Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Aerts heeft het woord.
Collega’s, minister-president, we hebben het in deze commissie al een aantal keer gehad over het conflict tussen Israël en Palestina. Dat was bijvoorbeeld nog maar net voor de zomer 2021 het geval, naar aanleiding van de hoog oplopende spanningen daar. Dit keer gaat het over het rapport dat is uitgebracht door Amnesty International.
Dat rapport is heel recent, van 1 februari 2022, en is getiteld 'Israel's Apartheid against Palestinians'. Dit rapport is het gevolg van een uitvoerig onderzoek dat Amnesty tussen juli 2017 en november 2021 voerde. Wetten, decreten, verklaringen van overheidsfunctionarissen en militairen werden net als officiële en publiekelijk beschikbare documenten onder de loep genomen. Er werden ook heel wat gesprekken gevoerd met tientallen mensen uit de Palestijnse gemeenschappen in Israël en de bezette Palestijnse gebieden, maar evengoed werden talloze vertegenwoordigers van Palestijnse, Israëlische en internationale ngo’s ondervraagd. VN-organisaties, wetenschappers en juridische experts werden geconsulteerd.
Amnesty concludeert in zijn uitgewerkt en lijvig rapport dat de Israëlische autoriteiten een systeem van apartheid opleggen aan alle Palestijnen over wie Israël daadwerkelijk macht kan uitoefenen – of ze nu in Israël of de bezette Palestijnse gebieden wonen, of in andere landen als vluchtelingen. Dat is een stevige conclusie, maar Amnesty International is niet de eerste om die te maken. Ook Human Rights Watch en B’Tselem trokken deze conclusie. Dat is niet niks, want apartheid is een internationale onrechtmatige daad en een misdrijf tegen de menselijkheid. Als er een misdrijf tegen de menselijkheid wordt gepleegd, heeft de internationale gemeenschap de plicht om de daders ter verantwoording te roepen. Daarom, minister-president, heb ik deze vragen voor u.
Hoe staat u ten overstaan van de conclusies van dit rapport? Op welke manier gaat u hiermee om in de dialoog met de Palestijnse Autoriteit en de Israëlische regering? En zijn er in de nabije toekomst gesprekken gepland?
Eerder gaf u in deze commissie aan dat de samenwerking op het vlak van cultuur geapprecieerd werd en kon worden uitgebreid op vlak van onderwijs, jeugd en sport en dat er een beperkte samenwerking in de pijplijn zat met de Palestijnse Autoriteit. Welke stappen werden hierin ondertussen ondernomen?
Verder gaf u eerder ook aan dat Flanders Investment & Trade (FIT) de handelsrelaties tussen Vlaanderen en de Palestijnse gebieden op gang kan brengen. Werden hier reeds stappen in gezet?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Meneer Aerts, ik heb aandachtig kennisgenomen van dit rapport. Amnesty International is, zoals u terecht stelt, niet de eerste ngo die dit onderwerp op tafel legt. Ook Human Rights Watch maakte al gewag van de genoemde problemen. Dat geldt ook voor verschillende Israëlische mensenrechtenorganisaties, B’Tselem bijvoorbeeld.
In 2019 sprak het Comité van de Verenigde Naties voor de uitbanning van rassendiscriminatie eveneens zijn bezorgdheid uit over bestaande discriminerende wetgeving en de actuele segregatie tussen Joodse en niet-Joodse inwoners in Israël. Ook de verspreiding van racistische haatspraak die Palestijnen viseert, is een grote bezorgdheid. Voormalig eerste minister Benjamin Netanyahu stelde dat de Israëlische natiestaat uitsluitend de Joodse inwoners toebehoort. Dat is uiteraard problematisch.
Vorig jaar heb ik al enkele parlementaire vragen over het Israëlisch-Palestijns conflict beantwoord. Hierbij deelde ik de positie van de Vlaamse Regering mee. De Vlaamse Regering heeft namelijk reeds op 7 december 2001 en op 30 september 2005 formele posities ingenomen en gepleit voor een onderhandelde tweestatenoplossing op basis van de relevante resoluties van de VN Veiligheidsraad. Wij hanteren als principieel uitgangspunt dat het internationaal recht de voorrang krijgt bij het regelen van conflicten. Die positie handhaven we.
Opnieuw bepleit ik voorrang voor het internationale recht en steun ik de Europese posities omtrent de terugkeer naar de grenzen van 1967, de stopzetting van de Israëlische nederzettingenpolitiek en het gedeelde statuut voor Jeruzalem. Israël moet komaf maken met de discriminerende behandelingen van Palestijnen.
Zoals jullie weten, ben ik van mening dat het Europese en multilaterale niveau in deze zaken onze sterkste hefbomen zijn. Die niveaus werpen meer gewicht in de schaal. Vanuit Vlaanderen zal ik er via de Europese Unie onverminderd voor blijven pleiten om door onderhandelingen een uitweg te vinden, dit op basis van een tweestatenoplossing. Het politieke proces moet gebaseerd zijn op gelijkwaardigheid en dient aanvaardbaar te zijn voor beide partijen.
Deze kwestie kwam ook al aan bod in het Europees Parlement. De hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken Josep Borrell gaf aan dat de EU alle inspanningen zal blijven steunen die zich richten op een hervat politiek proces dat strookt met het internationaal recht, gelijke rechten waarborgt en voor beide partijen aanvaardbaar is. De EU blijft ook haar bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in Israël en de bezette Palestijnse gebieden aankaarten op internationale mensenrechtenfora, waaronder de Mensenrechtenraad.
Wanneer ik daar de kans toe krijg, zal ik de hoge vertegenwoordiger nogmaals wijzen op deze engagementen. Daarnaast voeren we al jaren een strikt exportcontrolebeleid voor strategische goederen, dit in overeenstemming met de resolutie van het Vlaams Parlement van 7 januari 2009 betreffende de oorlog in Gaza.
Op welke manier ga ik hiermee om in de dialoog ? De zaken die u aanhaalt, staan uiteraard bovenaan mijn lijst met aandachtspunten wanneer ik in dialoog ga met de Palestijnse Autoriteit of met de Israëlische regering. Tijdens diplomatieke contacten zal ik hier dus zeker aandacht aan besteden. Op dit moment staan geen gesprekken gepland met de Palestijnse Autoriteit of de Israëlische regering.
Er werden vooralsnog geen stappen ondernomen voor een versterkte samenwerking met de Palestijnse Autoriteit op het vlak van onderwijs, jeugd en sport. Momenteel zijn er nog geen concrete acties gepland.
Wat FIT betreft, is het vooreerst zo dat ze FIT slechts zeer uitzonderlijk vragen van Vlaamse bedrijven over de Palestijnse gebieden ontvangt. In 2021 ging het slechts om één enkele vraag. De voorgaande jaren waren er helemaal geen vragen. Op dit moment volgen mijn diensten een vraag over deze gebieden op.
Hub.brussels heeft eind vorig jaar beslist om een zogenaamde antenne aan te stellen in Ramallah. Het gaat om een contract afgesloten met een lokale entiteit om bedrijven te ondersteunen bij hun prospectie. Bedrijven kunnen deze antenne rechtstreeks contacteren en er worden gratis diensten verstrekt op maat van het bedrijf. FIT gaf aan een beroep te willen doen op deze antenne in het kader van het intergewestelijk samenwerkingsakkoord.
De heer Aerts heeft het woord.
Dank u, minister-president, voor uw antwoord.
Dit is een beleid dat al langer meegaat. Uiteraard zijn de tweestatenoplossing, het best onderhandeld, en de terugkeer naar de grenzen van 1967 logische verwachtingen voor dit conflict. Het neemt niet weg dat een veroordeling of een vaststelling van apartheid bijzonder problematisch wordt.
Ik begrijp uit uw antwoord dat u op dit moment uw beleid hieraan niet wenst aan te passen. Ik vraag me af of we ook gaan blijven wachten op de Europese Unie wanneer die volgende stap eraan komt. De VN-rapporteur inzake mensenrechten in de Palestijnse gebieden heeft de vraag gesteld aan staten, ngo’s en andere om te onderzoeken en een opinie te geven over het al dan niet apartheidsregime dat aan de gang is in Israël. Die gaat dit jaar nog met een VN-rapport komen. Ik hoop dus dat we op dat moment toch strenger kunnen worden ten aanzien van Palestina.
U zegt steeds dat u zich inschakelt in de Europese politiek daaromtrent, maar er worden in het rapport aanbevelingen gedaan die verder gaan dan wat er vandaag op Europees niveau gebeurt. Die aanbevelingen zijn specifiek gericht naar andere regeringen, bijvoorbeeld: ban alle producten uit de nederzettingenpolitiek, zorg ervoor dat je strenger bent, neem het probleem van de apartheid in al uw contacten mee. Dat gebeurt eigenlijk weinig.
Als dit niet voldoende is om bij te schakelen, zal het rapport van de VN-rapporteur, wanneer dit de apartheid opnieuw bevestigt, voldoende reden zijn om dat wel te gaan doen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Aerts, ik wil toch nog dit zeggen. Het is niet omdat er een rapport is van Amnesty International, dat er ook een gerechtelijke uitspraak is, voor alle duidelijkheid. Het is een rapport van een gewaardeerde ngo, maar dat is nog altijd geen rechtspraak. Onze eerste en enige bezorgdheid is dat er duurzame vrede en stabiliteit kan komen op basis van een tweestatenoplossing, waarin de rechten van eenieder worden gerespecteerd. Ik weet niet of de erg beladen discussie over termen zoals apartheid zo’n oplossing op het terrein dichterbij brengt. We zullen natuurlijk de zaak verder opvolgen en ook het VN-rapport met veel interesse tegemoet zien.
De heer Aerts heeft het woord.
Een duurzame onderhandelde oplossing is datgene waar we naartoe moeten. Dat is absoluut zo. Maar ondertussen blijkt toch uit verschillende rapporten dat dit problematisch is. De VN-commissaris voor de mensenrechten gaat die vraag ook niet zomaar stellen. Er is werkelijk meer aan de hand, en daar kunnen we onze ogen niet voor blijven sluiten. Ik hoop toch dat het rapport van de VN-vertegenwoordiger, wat ook nog altijd geen veroordeling is, ten minste een aanleiding kan zijn om strenger hierin op te treden ten aanzien van Israël. Want ja, we willen het liefst een onderhandelde oplossing, maar dat mag dan niet een vrijbrief zijn voor Israël om een apartheidsregime te gaan installeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.