Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de mensenrechten in Afghanistan
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister-president, ik heb inderdaad nogmaals een vraag ingediend over de acute toestand in Afghanistan. De vraag is intussen drie weken oud en ik heb dan ook een update gemaakt van de initiële vraag om uitleg.
Ik start met te verwijzen naar de resolutie die we in Vlaams Parlement unaniem hebben goedgekeurd over de bescherming van gendergelijkheid en vrouwen- en meisjesrechten in het kader van de intra-Afghaanse vredesonderhandelingen. Die tekst blijkt nog bijzonder actueel.
Sinds de taliban de macht overnamen, bereikten ons voortdurend verontrustende berichten over hoe de vrijheid van vrouwen en mensenrechten in het algemeen worden ingeperkt. Zo blijkt bijvoorbeeld de toegang tot school of werk voor veel meisjes en vrouwen bijzonder moeilijk en geldt voor hen ook een verbod op langeafstandsreizen of alleen reizen. Ook wordt aan de televisiezenders gevraagd om geen soaps uit te zenden waarin vrouwen meespelen. Een tweetal weken geleden werden nog twee vrouwenrechtenactivistes ontvoerd en gevangengenomen.
Naast die situatie over de mensenrechtenschendingen is er natuurlijk ook de grote humanitaire crisis. Het is door die humanitaire crisis dat een delegatie van de taliban eind januari naar Europa kwam. Vijftien mannen kwam naar Oslo voor een driedaagse gespreksronde met mensen- en vrouwenrechtengroeperingen en met westerse diplomaten uit onder meer Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk Italië en de Europese Unie. Er werd benadrukt – en dat is bijzonder belangrijk – dat dit bezoek absoluut geen erkenning inhoudt van het beleid van de taliban.
Intussen weten we ook uit persartikels dat daar geen concrete overeenkomsten zijn gesloten. Het Westen heeft herhaald dat mensenrechten en specifiek ook het onderwijs voor vrouwen en meisjes een absolute voorwaarde zijn voor het verderzetten van de humanitaire hulp. Dat blijkt ook enig effect te hebben, want begin februari kondigden de taliban aan dat zij enkele openbare universiteiten opnieuw zouden openen en dat ook vrouwen colleges kunnen bijwonen, weliswaar gescheiden van hun mannelijke collega-studenten. Middelbare scholen zouden eind maart opnieuw mogen starten, al was de minister van Onderwijs daar toch nog wat vaag over.
Ondanks deze positieve geluiden zijn er toch nog altijd heel wat vragen. Want de deur openen voor onderwijs is één ding, maar wat met de leerstof? Hoe zwaar zouden de taliban daar hun stempel drukken en welk perspectief is er voor deze vrouwen na de studies? Het zijn ook nog maar 6 van de 34 universiteiten die heropenen, waaronder geen enkele in Kaboel. We zitten dus nog met een aantal bezorgdheden.
Minister-president, hoe staat u tegenover de gesprekken van de taliban met de vertegenwoordigers uit het Westen? Weet u hoe de gesprekken met die vertegenwoordigers zijn verlopen en de gesprekken met de mensen- en vrouwenrechtengroeperingen?
De taliban hoopten met hun bezoek aan Europa uiteraard meer hulp los te krijgen voor de humanitaire crisis in het land, zoals het vrijgeven van de banktegoeden. We zien een enorme hongersnood en een economische achteruitgang. Ik verwijs ook naar uw antwoord op de vraag van collega Nachtergaele waarin u aangaf dat u het standpunt van de EU om geen ontwikkelingshulp te verlenen via het talibanregime ondersteunt. Ik veronderstel dat dit het standpunt blijft van Vlaanderen.
Op het overleg in Oslo werden onderwijs voor iedereen en mensenrechten als absolute voorwaarde gekoppeld aan het krijgen van deze hulp. Hoe wordt dit nu verder opgevolgd?
Werd de situatie van de twee ontvoerde vrouwenrechtenactivisten besproken? Kunt u daar iets meer over vertellen?
Op welke manieren dringt Vlaanderen aan op maximale bescherming van gendergelijkheid en vrouwen- en meisjesrechten in Afghanistan, zoals ook gesteld in de goedgekeurde resolutie?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, de actiegroep Human Rights Watch, in samenwerking met OutRight Action International, publiceerde recent een rapport waaruit blijkt dat de situatie voor mensen uit de lgbtq+-gemeenschap en andere minderheden in Afghanistan sterk verergerd is. Daarnaast is het ook al langer bekend dat de situatie voor vrouwen in Afghanistan, waarover we hier enige tijd geleden een voorstel van resolutie goedkeurden, eveneens achteruitgaat.
De actiegroepen rapporteerden, op basis van interviews over het hele land, over verschrikkelijke situaties in Afghanistan. Het gaat dan over onderdrukking, mishandeling, verkrachtingen, executies, verstoting door familie, enzovoort. Zo was er het verhaal van Ali A., die als jonge homoseksueel moest onderduiken, niet alleen voor de taliban, maar ook voor zijn eigen vader. Zijn broer had zijn geaardheid bekendgemaakt bij zijn ouders. De vader van Ali nam daarom contact op met de taliban om mee zijn zoon op te zoeken en te bestraffen. De jongen werd tot schande van de familie gemaakt. We weten dat dit vaker gebeurt.
Het verhaal van Ali en talloze andere persoonlijke verhalen komen enkel tot bij ons via actiegroepen die het veld ingaan. Lokale media worden onderdrukt en kunnen daarom niet berichten over deze verhalen. Het rapport van Human Rights Watch toont echter aan dat de Afghaanse minderheden dringend hulp nodig hebben.
Minister-president, bent u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in Afghanistan en dus ook van het rapport van Human Rights Watch? Welke mogelijkheden ziet u om deze minderheden in Afghanistan te ondersteunen? Welke diplomatieke kanalen ziet u om de bezorgdheden aan te kaarten? Op welke manier kan Vlaanderen eventueel in Afghanistan ngo’s die zich voor mensenrechten inzetten ondersteunen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Talpe, tot op heden ontving ik nog geen uitgebreide terugkoppeling over hoe de gesprekken zijn verlopen. Vlaanderen werd hier ook niet bij betrokken. Ik begrijp dat Noorwegen en de andere aanwezige westerse delegaties gesprekken hebben gevoerd met een delegatie van de taliban, waarbij ook onderwerpen zoals onderwijs voor vrouwen werden besproken. De westerse delegaties hebben duidelijke boodschappen en verwachtingen overgebracht, en hebben op hun beurt naar de Afghaanse delegatieleden geluisterd. Achteraf verspreidden de VS samen met enkele EU-landen een gezamenlijk statement.
De gesprekken zijn inderdaad georganiseerd zonder dat dit een erkenning inhield van het talibanregime. Dat lijkt me een cruciaal element. Anderzijds denk ik wel dat het belangrijk is om dit soort aftoetsende gesprekken te houden waarbij we belangrijke boodschappen rond vrouwenrechten en andere minderheden zoals de LGBTQI+-gemeenschap kunnen meegeven. Zo maken we de taliban duidelijk dat de internationale gemeenschap inbreuken op de mensenrechten niet aanvaardt.
Ontwikkelingshulp verlenen via het talibanregime blijft absoluut uitgesloten voor zowel Vlaanderen als de EU, zonder de Afghaanse bevolking in de steek te laten. Naast de 200.000 euro noodhulp die de Vlaamse Regering in december jongstleden heeft vrijgemaakt, heeft de EU op 18 januari 2022 beslist om 268,3 miljoen euro te investeren in projecten die onder meer inzetten op onderwijs, kinderen, gezondheidszorg, vluchtelingen, meisjes, vrouwen en mensenrechtenactivisten.
Het antwoord op de vraag over de twee vrouwenrechtenactivistes moet ik helaas schuldig blijven. Ik heb geen uitgebreide terugkoppeling ontvangen over de gevoerde gesprekken. Ik kan daar geen bijkomende informatie over geven.
Op welke manieren dringt Vlaanderen aan op maximale bescherming in Afghanistan? Zoals ik daarnet al zei, maakte de Vlaamse Regering – naar aanleiding van de humanitaire crisis in Afghanistan – in december jongstleden 200.000 euro vrij voor humanitaire hulp. Dit gebeurde via het Wereldvoedselprogramma en zal dus rechtstreeks ten goede komen aan de lokale bevolking en meer bepaald aan zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en kinderen jonger dan 5 jaar. De focus ligt hierbij dus voornamelijk op vrouwen en meisjes.
Verder rekenen we op de sterke hefboom die de EU is voor ons buitenlandbeleid.
Tijdens de intrafederale voorbereidingsvergadering voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking van 11 oktober jongstleden hebben we vanuit Vlaanderen aandacht gevraagd voor de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen en meisjes, inclusief toegang tot publieke diensten zoals gezondheidszorg en onderwijs.
Dan kom ik bij de specifieke vragen van collega Lambrecht, eerst en vooral de vraag of ik op de hoogte ben van het rapport van Human Rights Watch. Ik heb inderdaad kennisgenomen van dat rapport en ik betreur ten zeerste dat de situatie voor de lgbtqi+ -gemeenschap in Afghanistan nog verslechterd is sinds de machtsovername van de taliban. Anderzijds verbaast dit me ook niet. We zagen helaas in het verleden al waartoe de taliban in staat zijn.
U vroeg ook welke mogelijkheden we hebben om die minderheden in Afghanistan te ondersteunen. De situatie in Afghanistan is natuurlijk betreurenswaardig. Door de machtsovername van de taliban is het moeilijk geworden om de minderheden waarop u doelt rechtstreeks te ondersteunen. Het is bovendien ook uitermate moeilijk om de lgbtqi+ -gemeenschap in Afghanistan te bereiken, omdat deze mensen op gevaar voor eigen leven onder de radar moeten blijven.
Zoals ik al antwoordde op de vragen van collega Talpe: de Vlaamse Regering voorzag eind vorig jaar wel 200.000 euro noodhulp via het Wereldvoedselprogramma om de hongersnood in Afghanistan te bestrijden. Deze hulp was vooral gericht naar zwangere vrouwen en jonge kinderen.
Ik zal echter onderzoeken hoe Vlaanderen eventueel hulp kan bieden die toegespitst is op de ondersteuning van de lgbtqi+ -gemeenschap of op vrouwenrechten. Maar ik vrees dat dit in het huidige Afghanistan erg moeilijk is. We zullen verder onderzoeken of daar nog iets mogelijk is.
Ziedaar mijn antwoorden, voorzitter.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. Uiteraard had ik niet anders verwacht dan dat u de grote bezorgdheid deelt. Ik wil jegens collega Lambrecht uiteraard ook haar vragen ondersteunen. Onze resolutie spreekt vooral over vrouwen- en meisjesrechten, maar uiteraard ook over gendergelijkheid. Daar moeten we zeker ook de nodige aandacht voor hebben. Ik hoop dat we dan snel dat gedetailleerd verslag kunnen krijgen van de gesprekken die werden gevoerd met de taliban.
Ik denk dat het, zoals u zegt, enorm belangrijk is dat de middelen die we ter beschikking stellen ook nut hebben en rechtstreeks terechtkomen bij hen die het nodig hebben. Dat blijft een cruciaal element. Het is goed dat er ook druk is wat het onderwijs betreft, want we zien dat dat onderwerp ook in Afghanistan zelf echt wel leeft. Ouders streven voor hun jongens, maar ondertussen ook voor hun meisjes naar onderwijs. Dat blijkt trouwens ook uit een recent rapport van Afghanistan Analysts Network (AAN). Dat is een mooie zaak, want er zijn de voorbije jaren heel wat stappen vooruitgezet, en die dreigen nu door de machtsovername teruggekatapulteerd te worden. We moeten echt zorgen dat we de teugels daar strak aanhouden.
Het is natuurlijk altijd wat duaal. Er is enerzijds de mensenrechtensituatie, waarvoor we de taliban op de vingers willen tikken. Anderzijds zitten de mensen daar in een grote humanitaire crisis, en die crisis is enorm. Bijna 23 miljoen Afghanen, dus meer dan de helft van de bevolking, zitten al in een acute voedselonzekerheid. De verhalen zijn dan ook bijzonder schrijnend. Vorige week stelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) nog dat er een mazelenepidemie was, waarbij het aantal besmettingen heel zeer sterk stijgt en zelfs met 40 procent is toegenomen. Meer dan 150 mensen, vooral kinderen dan, zijn al gestorven. De drama’s stapelen zich daar dus op. Ik ben blij dat er gezocht wordt naar een manier om noodhulp te bieden, en ook dat Vlaanderen via het Wereldvoedselprogramma geld vrijmaakt. U hebt dat ook geantwoord op een schriftelijke vraag van mezelf.
Ik wil misschien ook nog even een pleidooi houden. Er zijn nogal wat organisaties die ter plaatse heel veel waardevol werk leveren, ik denk bijvoorbeeld aan Moeders voor Vrede, uit mijn eigen thuisstad. Zij hebben daar jarenlang gevochten voor de rechten van vrouwen en meisjes. Dat was ook om hun toegang te verlenen tot een zekere vorm van gezondheidszorg, ook om zwangere vrouwen op te vangen en hun een warme omgeving te bieden. Ik hoop dat u ook met hen de nodige contacten kunt leggen, en kunt zorgen voor voldoende ondersteuning. Ik denk dat dat belangrijk is, want zij staan in het veld, en zij zien waar het misloopt.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank voor uw antwoorden, minister-president. Onze fractie erkent de moeilijkheid die u hebt en die u beschrijft, die is ontstaan nadat de taliban de macht overnamen. De normale diplomatieke relaties liggen gevoelig en gebeuren niet meer zoals vroeger. Daarom blijven we de Vlaamse Regering oproepen om volle steun te bieden aan de lokale en internationale organisaties die zich focussen op minderheden, op mensenrechten en op kwetsbare mensen. Uiteraard moeten we ook, zoals u zegt, volle steun verlenen aan de noodhulp voor hongersnood. Dat spoor moeten we ook zeker blijven bewandelen.
U zegt dat u zult onderzoeken hoe u die minderheden kunt ondersteunen vanuit het kleine Vlaanderen, wat – laat ons wel wezen – niet evident is. Ik heb dan ook nog een vraag. Kunt u ons daar op een bepaald moment feedback over geven? Anders moeten wij dat bijhouden en dan opnieuw een vraag stellen; zo kunnen we bezig blijven. Is er een mogelijkheid om daar op een bepaald moment uitleg over te geven?
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de woorden van dank van de collega’s ten aanzien van de inspanningen van de minister-president. Ik vind het goed om te horen dat er 268 miljoen euro wordt vrijgemaakt op Europees niveau. Ik vind het ook goed om te horen dat van die 200.000 euro die we rechtstreeks hebben geïnvesteerd, wordt opgevolgd wat ermee gebeurt en dat er wordt aangekondigd dat we gaan proberen minderheidsgroepen actief te ondersteunen. Want dat is inderdaad de vraag: hoe moet je gaan naar directe hulp zonder dat je gaat naar een legitimatie van dat regime? In die zin wil ik ook wijzen op het feit dat er internationaal een soort sluipende erkenning van het regime bezig is, zonder dat er formeel een erkenning komt. Er is overleg geweest met een aantal landen – Rusland, China, Iran, Pakistan, India –, waar er toch wel verregaande afspraken rond samenwerking werden gemaakt. Dat is geen formele erkenning. Dan heb je anderzijds de EU die misschien ook eens moet overwegen of ze niet een iets actievere rol moet gaan spelen in die versterkte conditionering tussen het geven van steun aan de bevolking enerzijds en het afdwingen van de fundamentele beginselen van de mensenrechten waar een totaal gebrek aan is in het streng islamitische regime dat de taliban voorstaan. Moeten we niet overwegen of we daar als EU een actievere rol moeten spelen?
Zoals collega Nachtergaele heeft gezegd, moeten we toch wel opletten voor de sluimerende en de sluipende erkenning van het regime van de taliban in Afghanistan. De vragen van de collega’s zijn initieel terecht. We moeten opletten, we moeten blijven waarschuwen en we mogen zeker niet in de val trappen om door telkens stappen verder in de richting van de taliban te zetten, dit zou neerkomen op een erkenning van de taliban. Daar wil ik toch voor waarschuwen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank, collega’s, voor de bijkomende commentaren. Het is inderdaad een moeilijkheid in dergelijke dossiers om te proberen om toch hulp op het terrein bij de behoeftigen te krijgen zonder dat je een crimineel regime zoals dat van de taliban erkent.
Mevrouw Talpe, als u informatie hebt over organisaties die daar op het terrein aanwezig zijn, dan wil ik dat graag onderzoeken. Het is via die weg dat we moeten proberen te helpen.
Mevrouw Lambrecht, zodra we een beslissing hebben over de kanalen die we zullen bewandelen, zal ik de commissie daarover inlichten.
Ik deel de bezorgdheid van de heren Nachtergaele en Deckmyn, die trouwens ook door de andere twee collega’s geuit werd, om de dunne lijn te bewandelen tussen hulp verlenen en het regime erkennen. Dat is vaak in de internationale en in de nationale politiek zo.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik wil zeker de spreidstand beamen. We zien dat bijvoorbeeld ook in onze verhouding met China. Daar worden mensenrechten evenzeer geschonden. We zitten economisch toch wel gewrongen met een aantal sectoren. Ik ga daar niet verder over uitweiden. Maar wat betreft Afghanistan was er verbetering wat betreft de vrouwen- en meisjesrechten, maar er was nog heel wat werk aan de winkel. Het is nu alleen maar erger geworden. En dan hebben we nog die humanitaire crisis erbovenop. Dus, het is al zeker een dubbele opdracht op Europees niveau, en ook met Vlaanderen.
Onze resolutie blijft jammer genoeg nog bijzonder actueel, en dat zal nog even zo blijven. Maar ik ben blij dat we kort op de bal spelen en de situatie in de gaten houden. Ik ben ook blij met uw reikende hand wat betreft organisaties ter plaatse. Daar wil ik zeker aan meewerken. Ik zal u de contacten van de organisatie die ik ken die daar al meer dan twintig jaar waardevol werk levert, zeker overmaken. We zullen dit nauw opvolgen. Zoals collega Lambrecht zegt, zou het goed zijn mochten we af en toe een update krijgen rond de situatie.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik kijk uit naar de feedback. Al wat erbij komt van hulp is goed, want niets is erger dan wat het nu is en hoe het daar nu aan toegaat. Ik heb geen andere woorden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.