Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs
Vraag om uitleg over het busvervoer voor leerlingen van het buitengewoon onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bex heeft het woord.
Het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs is een probleem dat ons al herhaaldelijk heeft beziggehouden. Ik zal hier geen volledige schets geven.
Vorig semester hebben we opnieuw een klachtenregen gehad. De minister heeft gezegd dat ze daar effectief iets aan wil doen. Op 17 november 2021 heeft ze samen met andere ministers in de plenaire vergadering een werkgroep over dat leerlingenvervoer aangekondigd. Op 8 december 2021 heeft de plenaire vergadering een resolutie goedgekeurd met de vraag om op korte termijn extra inspanningen te doen en om zeker tegen het voorjaar van 2022 een fundamentele hervorming uit te werken. De Vlaamse Regering heeft vervolgens ook 11 miljoen euro extra vrijgemaakt voor extra vervoersmiddelen, zoals bussen, minibusjes en taxidiensten, en om in extra busbegeleiders te kunnen voorzien.
Tijdens de commissievergadering van 13 januari bleek dat de kerstperiode wat te kort was om ervoor te zorgen dat geen enkel kind langer dan 90 minuten op een bus zou zitten. Dat is niet onbegrijpelijk, omdat er heel wat bij komt kijken. De minister heeft dat ook geschetst. Daarom heeft ze eind januari vooropgesteld als haalbare datum.
Kleinere busjes en taxi's zijn volgens de minister een deel van die tijdelijke oplossing. Ook omdat er geen busbegeleiding nodig is zodra men minder dan zes personen gelijktijdig vervoert. Verschillende actoren zijn echter bezorgd over het vervoeren van kinderen zonder begeleider. Voor een grote groep kinderen is het gezien de noden van het kind geen goed idee om het traject zonder begeleiding af te leggen.
Helaas hebben we heel recent nog gezien dat dat niet altijd een garantie is dat alles vlot verloopt, zelfs wanneer er een begeleider aanwezig is. Ik heb gezien dat u een onderzoek hebt gevraagd naar de situatie van die leerling die met ducttape is vastgeplakt in de bus. Het is goed dat u dat onderzoekt. De vraag gaat daar niet over, maar ik wil toch vermelden dat ik daar blij mee ben.
Op 25 januari heeft onder meer De Morgen gemeld dat er intussen 276 van de in totaal 318 scholen een voorstel kregen van De Lijn voor het vervoer van hun leerlingen. Met 172 scholen zouden al concrete afspraken zijn gemaakt over de start van hun nieuwe planning. Na het sluiten van een akkoord met de school kan De Lijn de nodige bestekken in de markt zetten, waarna de nieuwe planning telkens een week later van start zou kunnen gaan.
Minister, het is intussen half februari en ik hoop dat u vandaag heel duidelijke antwoorden kunt geven en dat de doelstelling is bereikt om op korte termijn die problemen tot menselijke proporties terug te brengen.
Minister, voor hoeveel scholen is de problematiek inmiddels tijdelijk opgelost?
Tegen wanneer verwacht u dat er voor alle scholen een tijdelijke oplossing zal zijn?
Hoeveel van de voorziene 12,8 miljoen euro aan extra middelen zijn er reeds toegewezen? Verwacht u dat die extra middelen zullen volstaan?
Kunt u een overzicht geven van de huidige gemiddelde en maximale ritduur op dit moment, voor de eerste maand van 2022?
Hoe wordt bepaald welke kinderen zonder begeleiding naar school worden gebracht? Kunt u garanderen dat er daarbij rekening wordt gehouden met de noden van de kinderen?
Wordt er momenteel al ingezet op mobiliteitscoaching om kinderen te begeleiden om met het openbaar vervoer of met de fiets naar school te gaan?
Wat zijn de conclusies van de werkgroep rond leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs?
Hoe ver staat u met het alomvattend plan om het probleem vanaf volgend schooljaar structureel aan te pakken?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, het is inderdaad een opvolging van eerdere vragen, naar aanleiding van de extra middelen die eind vorig jaar zijn vrijgemaakt. Die zouden ertoe moeten leiden dat geen enkel kind langer dan 90 minuten per rit op de bus zou moeten zitten. U hebt toen gezegd dat 9 miljoen euro van het extra budget naar bijkomende vervoersmiddelen, naar bussen, minibusjes, taxidiensten zou gaan. Op 10 januari waren er al een aantal offertes van dienstverleners ingediend. Tegen eind januari zou u meer concreet nieuws hebben, vandaar dat wij ook deze vraag geagendeerd hebben. Ik heb een aantal concrete vragen. Collega Bex heeft ook al naar een aantal cijfers gevraagd.
Hoeveel scholen kregen van De Lijn reeds een nieuw voorstel voor het vervoer van hun leerlingen? Hoeveel leerlingen werden daarmee bereikt? Zorgt die nieuwe planning ervoor dat geen enkel kind nog langer dan 90 minuten per rit op de bus moet zitten? Wanneer zullen die scholen starten met de nieuwe planning? Hoeveel extra bussen, minibusjes of taxi's worden hiervoor ingezet? In hoeveel gevallen werd er voor een kind een individuele oplossing gezocht en gevonden?
Hoeveel scholen hebben van De Lijn nog geen nieuw voorstel voor het vervoer van hun leerlingen ontvangen? Over hoeveel leerlingen gaat dat dan?
Wanneer denkt u dat deze oefening definitief afgerond zal zijn?
Welke conclusies kunt u als minister uit die nieuwe planning meenemen voor de toekomstige organisatie van het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, begin dit schooljaar kwamen opnieuw schrijnende verhalen naar boven, waarbij leerlingen uit het buitengewoon onderwijs tot 5 uur lang op de bus moesten zitten, om in sommige gevallen niet eens op tijd op school aan te komen. Nadat de problematiek van het leerlingenvervoer enkele maanden terug ruimschoots in de media en het parlement werd aangekaart, werd 1,8 miljoen euro vrijgemaakt en eind 2021 besloot de Vlaamse Regering om nog eens 11 miljoen euro extra te investeren in het buitengewoon onderwijs.
Met die middelen moesten extra bussen, minibusjes, taxidiensten en busbegeleiders ingezet kunnen worden om zo de ritten in te korten. Er zijn echter nog altijd een aantal problemen te noteren. Zo zijn er nog altijd niet genoeg begeleiders gevonden om de leerlingen, die in bepaalde gevallen meervoudig beperkt zijn, te ondersteunen. Tegen de paasvakantie moet er voor alle 318 scholen van het buitengewoon onderwijs een nieuw vervoersplan in werking treden. Dat wordt dan gebruikt tot eind juni, wanneer het pilootproject afloopt.
Toch maken veel schooldirecties zich zorgen over de structurele oplossingen op langere termijn, minister. In de commissie bleek onlangs dat u zelf effectief goede voornemens hebt, maar op onze vraag of alle middelen naar de toekomst toe structureel worden vastgelegd kwam nog altijd geen duidelijk antwoord.
Minister, kunt u effectief garanderen dat de middelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het probleem van het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs tot het verleden behoort, volgend schooljaar verankerd zullen zijn?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor de vragen, ik wil zeker individueel ingaan op elke vraag. Maar zoals jullie zelf ook al heel duidelijk weten, is dit een heel complexe materie. Ik had veel liever gehad dat ik vandaag kon zeggen dat alle problemen van de baan zijn, zowel voor dit schooljaar als voor de toekomst. Ik denk dat iedereen dat graag zou horen in deze commissie. Maar helaas, zover zijn we nog niet. We zijn wel volop aan het werk om uit deze impasse te geraken.
Jullie weten dat dit al lang meegaat, we verwijzen naar de conceptnota van 2015. Iedereen kent dat verhaal. Maar met de beslissing van de Vlaamse Regering van 21 december 2021 hebben we alleszins gezegd dat we een kentering willen in dit verhaal. Het gaat hier om de meest kwetsbaren in onze maatschappij, jonge kinderen met al dan niet een welbepaalde problematiek die maatwerk vereist. Daar moeten we omzichtig mee omgaan. Zij moeten alle rechten krijgen die sowieso voorzien zijn.
Op 21 december is er gezegd om voor dit schooljaar een bedrag van 11 miljoen euro extra uit te trekken boven op het reguliere bedrag dat de voorbije jaren continu rond die 70 miljoen euro schommelde. Dat is 11 miljoen euro, waarvan 8 miljoen euro voor extra vervoersmodi, waarbij ook maatwerk opnieuw centraal staat. 3 miljoen euro komt uit het departement Onderwijs, voor busbegeleiding. We hoopten tegen eind januari meer duidelijkheid te kunnen hebben, zodat we een oplossing zouden hebben voor al die kinderen die te lang op de bus zitten.
Ik wil ten eerste oprecht mijn dank uitspreken aan iedereen die tot nu toe onafgebroken alles op alles heeft gezegd, om ervoor te zorgen dat zoveel kinderen niet langer dan 90 minuten op een bus moeten zitten.
Ik kan u meegeven dat op het moment dat er groen licht was gegeven door de Vlaamse Regering, er heel wat mensen binnen De Lijn maar ook op mijn eigen kabinet en bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) aan de slag zijn gegaan, en onmiddellijk alle scholen hebben gebeld, met de vraag om de handen in elkaar te slaan, en om snel te zorgen voor nieuwe vervoersplannen. Zo kon daar zo snel mogelijk paal en perk aan gesteld worden.
Het gaat in totaal om 323 scholen. Ik weet dat er initieel het cijfer van 318 was, maar sommige scholen zitten natuurlijk in een scholenverband, met als gevolg dat als er iets gewijzigd wordt aan bepaalde route, dat ook een impact heeft op andere scholen. Dus op 323 scholen zat minstens één leerling langer dan 90 minuten op de bus voor een enkele rit.
Al deze scholen zijn opgebeld. Dat was wel in de week voor de kerstvakantie, dus heel wat scholen, vooral de lagere scholen, waren al in kerstvakantiemodus. We konden ze dus nog niet allemaal bereiken, maar men heeft er toch een heel aantal kunnen contacteren.
Scholen bereiken is één zaak. Natuurlijk is het dan niet een kwestie van iets een-twee-drie in te geven, en dat te wachten tot het perfecte model verschijnt. Het is een heel ingewikkelde oefening, met enerzijds alle noden van de kinderen en anderzijds de betrokkenheid van alle mogelijke partners, het vinden van buschauffeurs, het inzetten van taxichauffeurs, en het rekruteren van voldoende personeel, ook bij de scholen zelf. En je moet ook de ouders meekrijgen. Dat maakt het dus een heel complexe, ingewikkelde oefening.
Maar ik ben alleszins blij u te kunnen meegeven waar we vandaag staan. Het zijn de meest accurate cijfers die ik u vandaag kan geven. De 323 scholen hebben allemaal een voorstel voor aangepaste routeplannen gegeven. 241 scholen hebben zich ook al expliciet akkoord verklaard met deze nieuwe routes. Voor 118 scholen is men gestart met die nieuwe vervoersplannen. 60 scholen starten midden februari, 63 scholen hebben aangegeven om te starten na de krokusvakantie.
Waarom niet allemaal eind januari? We moeten daarbij ook respect hebben voor de scholen als dusdanig. Zij hebben, ook door covid en door personeelsuitval, heel wat aan hun hoofd. We respecteren dus ook de wensen van de school zelf.
Daarom zijn er een aantal die na de krokusvakantie willen opstarten. Er zijn ook een aantal scholen die expliciet de wens hebben geuit om dit schooljaar niet meer te veranderen. We kunnen dat betreuren, maar ik kan deze mensen ook niet de arm omdraaien. Sommigen zeggen dat ze liever volgend schooljaar een ordentelijke regeling willen. Ook met die scholen gaan de mensen van De Lijn toch nog in contact. Wat we enorm appreciëren, is dat we van heel veel scholen en zelfs van ouders berichten krijgen dat ze zeer tevreden zijn waar de verandering al is doorgevoerd. Dat kan misschien een signaal zijn voor die scholen die de sprong nu nog niet wagen, om toch over de brug te komen. Dat zijn de meest recente cijfers.
Als het gaat over hoeveel vervoersmiddelen er zijn opgezet: ook daar hebben we de meest accurate cijfers. Vandaag zijn er in totaal 221 grote bussen extra ingezet en worden er 195 taxi's of minibusjes ingezet, naargelang de noden van de scholen. Dat zal de komende weken nog continu evolueren en er zullen telkens nog wat wijzigingen in komen.
Ik heb daarstraks al gezegd dat het ene kind het andere niet is. Het ene kind is misschien vrij zelfstandig en mondig genoeg om een en ander zelf op te volgen en zou perfect in een minibusje of met een grote bus volledig autonoom kunnen worden vervoerd. Een ander kind kan dat misschien helemaal niet, heeft motorische beperkingen of heeft misschien zichtbeperkingen, epileptische aanvallen of iets dergelijks. Daar moet allemaal rekening mee worden gehouden. Daarom is de match met de scholen en het onderwijzend personeel van heel groot belang. De scholen maar ook de ouders hebben finaal het laatste woord.
Waar we wel mee te maken hebben gehad, is het probleem van de busbegeleiding. Het is een complex verhaal. Het departement Onderwijs bepaalt de regelgeving, de individuele rechten van wie aanspraak kan maken op gratis collectief vervoer en ook het hele verhaal van de busbegeleiding. De regeling van het departement Onderwijs inzake busbegeleiding bepaalt dat voor vervoersmodi met minder dan zeven zitplaatsen, er geen busbegeleiding is voorzien. Daar houdt het departement Onderwijs halsstarrig aan vast. Oké, dat is vandaag de regelgeving. We kunnen dat betreuren, maar het zij zo. Het departement houdt daaraan vast. Desalniettemin zijn er een aantal scholen die zeggen dat ze akkoord zijn met minibusjes en met taxidiensten maar vanwege de noden van het kind moet daar toch begeleiding worden voorzien. Op het moment dat een school iemand vindt voor begeleiding, hebben wij gezegd dat wij geneigd zijn om binnen ons departement dat aandeel ten laste te nemen. Het is absurd om te zeggen dat we toch een heel grote bus gaan inzetten om bijvoorbeeld vijf kinderen te vervoeren, alleen wegens de problematiek van de busbegeleiding. Omdat het een leerschool en een soort pilootproject is, hebben wij gezegd dat zij die begeleiders mogen contacteren en laten meegaan met die kleinere vervoerstypes daar waar het nodig is in het belang van de kinderen. Zij moeten ons dan de factuur van de busbegeleiding bezorgen. Dan zorgen we dat dat kan worden meegenomen. Dat is misschien niet helemaal conform het decretale kader, maar ik denk dat we vooruit moeten gaan. We hebben gewoon een praktische oplossing vooropgesteld.
Ik wil jullie zeker ook meegeven dat ik het zelf heel erg betreur dat ondanks enorme inspanningen van heel veel mensen in het veld, we desalniettemin de laatste dagen nog een aantal schrijnende verhalen hebben moeten horen.
Jullie weten dat of jullie hebben ook gelezen over een kind van wie de mond werd toegeplakt. Het is onvoorstelbaar dat we in deze tijd dergelijke verhalen moeten horen. Op mijn kabinet zijn er daar twee mensen quasi voltijds mee bezig. Ze nemen continu contact op met de ouders en met de scholen wanneer dergelijke verhalen naar boven komen. De situatie wordt volledig bijgestuurd. Uiteraard spreekt De Lijn ook de chauffeurs aan. De ene keer was het een chauffeur en de andere keer een busbegeleider die zijn boekje te buiten ging, maar ik denk dat iedereen in deze commissie het erover eens dat dat ontoelaatbaar is en dat we dat niet tolereren. Het gaat om de meest kwetsbaren in onze maatschappij. Ik verafschuw het dat ik dergelijke verhalen moet lezen ondanks het feit dat iedereen met de beste bedoelingen aan het werk is om ervoor te zorgen dat die reistijden kunnen worden ingekort.
Er zijn uiteraard meer structurele oplossingen nodig. Heel wat collega’s vragen daar terecht naar. Ik had inderdaad de ambitie om tegen eind januari al een eerste voorstel naar voren te kunnen brengen. Ik geef grif toe dat ik daar niet in geslaagd ben. We zijn daar met de werkgroepen, met het stakeholdersoverleg en met de kabinetsmedewerkers van de andere kabinetten heel intensief mee aan de slag gegaan. Als het een eenvoudig dossier was, was er waarschijnlijk ook een oplossing. De problematiek bestaat al decennialang. We werken er alleszins aan voort en ik wil ook zo snel mogelijk naar de regering gaan om te kijken hoe we kunnen komen tot een meer structurele oplossing en met een conceptnota naar buiten kunnen komen. Het gaat dan natuurlijk over meer dan alleen maar het openbaar vervoer of het inzetten van vervoersmodi. Er is een holistische aanpak nodig vanuit verschillende disciplines. We hebben het daar in het verleden ook al over gehad: kinderopvang, een goede spreiding van de scholen en een voldoende ruim aanbod. Dat moet er allemaal bij horen. Desalniettemin werken we verder zowel aan die structurele oplossingen als aan de oplossingen voor de dagdagelijkse problemen waarmee we worden geconfronteerd.
Een aantal collega’s heeft ook gevraagd naar de mobiliteitscoaches. Dat was vooral een principe van de proefprojecten die vooral vanuit het Departement Onderwijs en Vorming werden gelanceerd en ook worden opgevolgd. Die elementen nemen we zeker ook mee in de conceptnota. We moeten volop inzetten op een totaalaanpak en ervoor zorgen dat we toekomstgericht een structurele oplossing hebben.
Ik weet dat bij heel velen, niet alleen in deze commissie, maar ook bij de scholen en de ouders, de vraag leeft of ik al een oplossing heb voor het volgende schooljaar. Ook daarvoor zijn we volop aan het werk en heb ik nog geen pasklare oplossing. Eerst moeten we ervoor zorgen dat de oplossing voor dit schooljaar er zo snel mogelijk is, maar tegelijkertijd werken we op het tweede spoor voor het volgende schooljaar. Ik zal die extra middelen nodig hebben. Dat steek ik niet onder stoelen of banken. We gaan ervan uit dat we moeten rekenen op vierhonderd extra vervoersmodi, de combinatie van grote met kleine bussen en taxi’s. Daar moeten we echt op inzetten. Jaar na jaar proberen toe te komen met amper 70 miljoen euro voor een alsmaar toenemende groep kinderen is niet in verhouding. In het kader van de begrotingsbesprekingen moeten we voldoende middelen vrijmaken om een gedegen oplossing voor de toekomst te hebben.
Dit zal zeker niet de laatste keer zijn. Jullie mogen me daar wekelijks over bevragen. Ik wil ook wekelijks de cijfers meegeven. Ik heb daar geen probleem mee. We trekken allemaal een lijn gezien de resolutie die het parlement heeft goedgekeurd. Ik blijf er hard met het hele team aan werken. We hopen zo snel mogelijk dat we voor eenieder een goede oplossing hebben en dat die schrijnende situaties in de pers voor eens en voor altijd tot de verleden tijd zal behoren.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, het zou gemakkelijk zijn om vanuit de oppositie te blijven wijzen op wat er niet gebeurt, maar ik vind eerlijk gezegd dat u bewijst dat u, weliswaar wat laat, gezien hebt dat er zich daar een enorm probleem voordoet en dat u dat ook ter harte neemt.
Het is een goede zaak dat al zoveel scholen een nieuwe regeling kennen. Ik denk dat we vanuit onze omgeving allemaal in contact gekomen zijn met mensen die al hebben laten weten wat een enorme impact het op zowel het leven van de ouders als het leven van de kinderen heeft dat ze niet meer zo lang op de bus naar school moeten zitten. Ik vind eerlijk gezegd, als je ziet wat een impact zoiets heeft op het concrete leven van mensen, dat dat enorm belangrijk is. Ik hoop dat dat u verder sterkt in uw pogingen om op korte termijn voor iedereen een oplossing aan te bieden. Ik denk ook dat u dat moet blijven doen, om met de mensen en de scholen die nu nog niet meedoen, toch in contact te treden.
Met betrekking tot de begeleiding die u dan zelf vanuit uw eigen middelen moet voorzien voor de bussen, hebt u een situatie geschetst die tamelijk kafkaiaans klinkt. Als ik het goed begrijp, zou u ervoor kunnen opteren om grote bussen te laten rijden met zes kinderen in. En dan zou het departement Onderwijs moeten instaan voor de begeleiding. Maar als u kiest voor een bus op maat, dan moet u zelf voor een oplossing zorgen, omdat het departement Onderwijs daar niet thuis geeft. Ik vind eerlijk gezegd dat dat er voorlopig niet op wijst dat alle ministers hun verantwoordelijkheid willen opnemen, zoals dat nochtans gezegd is in het parlement. Ik hoop dat de toekomst zal uitwijzen dat zij dat toch doen.
Ik hoop ook dat we inderdaad snel de plannen zullen kunnen zien om deze problematiek ten gronde te hervormen. Want ik denk dat we het er ook over eens zijn dat we nu aan noodoplossingen aan het werken zijn, maar dat deze thematiek grondig moet worden aangepakt.
Ik heb ook nog één concrete vraag. Het is een bijzaak in het licht van wat de kinderen en de ouders overkomt, maar het is toch ook belangrijk. Veel chauffeurs gaan nu door dat gewijzigde uurrooster zien dat hun aantal uren wordt ingekort. Dat zou ervoor kunnen zorgen dat mensen afhaken en die job niet meer willen doen, omdat ze nog te weinig kunnen verdienen. Hebt u daar indicaties over? Hoe wilt u garanderen dat we daar niet met problemen geconfronteerd worden?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik wil u ook feliciteren met uw engagement en het feit dat u de zaken toch vooruit laat gaan. Ik snap dat het nog geen structurele oplossing is, maar als ik de cijfers goed heb gevolgd, gaat ongeveer 75 procent of 3 op 4 scholen aan de slag met het voorstel, of is er al mee aan de slag. Die voorstellen betekenen ook concreet dat de kinderen in die scholen zeker niet langer dan 90 minuten per rit op de bus zitten. Ik veronderstel dat dat niet wil zeggen dat die 25 procent andere scholen – 82 waren het er, denk ik – allemaal gezegd hebben dat ze dit schooljaar niet willen omschakelen. Die nemen misschien nog een afwachtende houding aan. Hopelijk kunnen de ‘good practices’ en de goede verhalen van de ouders en de kinderen die scholen overtuigen.
Net als collega Bex vind ik het een beetje wereldvreemd van het departement Onderwijs, als ik voortga op uw verhaal, dat zij halsstarrig vasthouden aan die richtlijn, die in deze toch wel wereldvreemd is en niet meegaat met de realiteit. Ik vind het positief dat u de zaken pragmatisch benadert en alleszins voor een oplossing zorgt. Maar op lange termijn zal dat natuurlijk geen structurele oplossing zijn.
Minister, u hebt zelf gezegd dat er nog steeds schrijnende verhalen zijn. Er is jammer genoeg het verhaal van de jongen die met ducttape was vastgeplakt door de buschauffeur. Er zat blijkbaar zelfs een begeleider mee op de bus, die dan niet heeft ingegrepen of dat niet heeft gemeld. Het is belangrijk dat we ook in opleiding van die begeleiders voorzien. Blijkbaar is dat niet verplicht. Sommige scholen doen dat. Als overheid moeten we toch kunnen garanderen dat die begeleiders en die buschauffeurs de kennis hebben om om te gaan met die kinderen. We moeten daarop inzetten. Ik weet dat het statuut van die busbegeleiders bij uw collega zit, maar misschien kunt u zich daar ook toe engageren om daar werk van te maken. En ik ga u tot slot zeker houden aan uw engagement om ook in de toekomst de nodige middelen vrij te maken.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ook namens onze fractie: als het goed is, moeten we het ook zeggen. U bent in dezen inderdaad goed bezig. Toen ik deze zaak enkele maanden geleden mee in de plenaire vergadering bracht, hield ik een beetje mijn hart vast. Ik dacht toen eerlijk gezegd dat we opnieuw zouden verzanden in dat verhaal dat we al zoveel jaren kenden. Maar ere wie ere toekomt. Ik moet zeggen dat u daar intussen samen met uw team hard aan gewerkt hebt. En we willen zowel u als uw team daarvoor feliciteren.
Natuurlijk zijn er nog heel wat problemen. Er zijn nog heel wat zaken die moeten worden opgelost. We hebben gehoord dat u daar verder aan werkt. U hebt daar onze steun voor. Wat nog een probleem kan worden in de toekomst, naast eventueel de structurele verankering van de middelen, is de begeleiding. Die begeleiding is niet zo simpel. We mogen dat niet onderschatten. Het is dus raadzaam om die begeleiders een goede opleiding te geven en erop toe te zien dat we het aantal begeleiders op peil kunnen houden. We hebben vanmorgen gezien dat er een probleem is bij de gemachtigde opzichters. Ik hoorde dat dat ook bij begeleiders niet altijd even simpel is. Ik denk dat dat nog een grote uitdaging wordt, waar serieus werk van zal moeten worden gemaakt.
Maar net als de collega’s ben ik ervan overtuigd dat we hierop terugkomen. Over enkele maanden hopen we al veel verder te staan.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, u hebt een steen in de rivier verlegd. Een aantal maanden geleden zeiden heel wat mensen, ook binnen de meerderheid: houd uw handen ervan af, want dit is schier onmogelijk op te lossen. Ik denk dat we daar samen zijn uitgekomen. Met die 1,8 miljoen euro en die 11 miljoen euro vanuit de Vlaamse Regering hebt u de mogelijkheden en de middelen gekregen, maar u bent daar ook mee aan de slag gegaan. Want het is inderdaad geen homogene groep. Het is maatwerk. Het gaat om kinderen van verschillende pedagogische typologieën. Je moet scholen een aanbod voor elk van die groepen van kinderen in het bijzonder onderwijs kunnen bieden.
Wat u hebt geschetst over die anomalieën met grote bussen en kleine bussen, in het ene geval op rekening van Mobiliteit en in het andere op rekening van Onderwijs, daar mag de buitenwereld nooit iets van merken. Want uiteraard kennen zij maar één beeld, en dat is dat van dé overheid. Alles wat backoffice is, moeten wij, om de frontoffice te dienen, zo soepel mogelijk met elkaar zien te regelen en af te spreken.
De getallen spreken voor zich: flink meer dan tweehonderd bussen en bijna tweehonderd taxi’s die ingezet worden. De media hebben daar ook over bericht. We zeggen al eens dat de media vooral in het foute en het negatieve geïnteresseerd zijn. Ze hadden daar ook een punt, maar ze brengen nu inderdaad ook de oplossing die geboden is.
De verdere uitdaging is nu om in het licht van het nieuwe schooljaar datgene wat nog niet gerealiseerd is, op punt te proberen zetten en leerlingvriendelijk te proberen regelen, zowel wat betreft bussen en reistijden als begeleiding. Dit is nu eenmaal een groep van mensen die op de overheid moeten kunnen rekenen. In dezen denk ik dat we die mensen ook soelaas hebben geboden. En we hebben vooral getoond dat de overheid er ook is op het ogenblik dat mensen met gerechtvaardigde eisen naar de overheid kijken.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Er is hier al heel veel gezegd. Er zijn al heel veel vragen gesteld en er zijn al heel veel antwoorden gegeven. Ik ga dus zeker niet alles herhalen, minister, maar ik wil u wel proficiat wensen met de snelle actie die u ondernomen hebt en het budget dat u losgekregen hebt binnen de Vlaamse Regering. Het is een problematiek die al heel lang aansleept. We hebben dat hier ook al verschillende keren gemeld in de commissie. U hebt echt wel kordaat gehandeld op een korte termijn. Dat geldt ook voor uw diensten. Ik denk dat het ‘a hell of a job’ was om op zo’n korte termijn iedereen op te bellen en alles te regelen, dus zeker ook een dikke pluim voor uw diensten. Dat nog niet alles opgelost is, is ook wel duidelijk. Maar u werkt eraan, dus we zijn hoopvol dat er op korte termijn voor iedereen een oplossing zal kunnen komen.
Minister, ik kreeg een vraag van taxichauffeurs die zich willen aanbieden voor leerlingenvervoer in het buso. Dat zijn geëngageerde mensen die dat eventueel vrijwillig willen doen. Is er een punt waar zij zich kunnen melden om extra te worden ingezet voor het leerlingenvervoer?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, vanuit de N-VA wil ik iedereen bedanken die eraan meewerkt om dit op te lossen, in het belang van de leerlingen, in het belang van de scholen in het buitengewoon onderwijs – als de leerlingen te laat komen, heeft dat allerlei effecten, zeker in een school waar veel structuur nodig is – in het belang van de ouders. Ik wil iedereen danken die hiernaar kijkt, oplossingen zoekt, middelen voorziet, ook – zoals mevrouw Fournier zegt – de taxichauffeurs die zich komen aanbieden. Dat vind ik fantastisch.
Onderwijs houdt vast aan de busbegeleiders. Is het nodig dat een busbegeleider meerijdt in een taxi met een of twee kinderen met een beperking? Op een bus is dat wel nodig, daar zitten meerdere leerlingen met verschillende problematieken, om soms tussen te komen. Dat is helemaal anders met een of twee leerlingen in een taxi. We moeten het onszelf toch niet duurder maken? Een chauffeur, een leerling en dan nog eens een begeleider in diezelfde taxi – die we misschien niet eens gaan vinden, want dat zijn gebroken diensten, dat is ’s morgens vroeg en ’s avonds laat werken en daartussenin niets – dat moeten we toch nog eens bekijken. Hoe gaan we die mensen inzetten? Is het effectief nodig om altijd en overal een busbegeleider te hebben?
Dat hangt samen met dat maatwerk, voor de ene leerling één typologie, wel of niet. Daarop moeten we verdergaan, want de busplanning die vandaag werkt, is niet noodzakelijk volgend jaar opnieuw bruikbaar. Er komen dan nieuwe leerlingen met andere scholen. Dat is telkens opnieuw draaien en keren aan alle knoppen. Daar heb ik een bedenking bij, minister. Blijkbaar worden aan sommige scholen nieuwe voorstellen gedaan, andere wordt gevraagd om zelf een voorstel te doen, bij nog andere scholen is er geen voorstel en wordt er ook niet gevraagd naar een voorstel. De N-VA vraagt om naar alle scholen op dezelfde manier te werken zodat ze allemaal aangepaste voorstellen krijgen en niet zelf moeten gaan puzzelen, want dat gaat hun petje te boven.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u, collega’s, zeker voor de positieve en bemoedigende commentaren. Het was inderdaad zeer intens de voorbije weken, zonder de kennis dat we effectief vooruitgang zouden boeken. Ik wil zeker mijn appreciatie uitdrukken voor de positieve signalen die ik hier meekrijg.
Het heeft een enorme impact op het leven van de ouders en de kinderen. Dat is immens. We horen nu ook veel spontane positieve signalen van ouders en scholen. Dat zet ons aan om voort te blijven werken en aan te dringen om de noodoplossing te verankeren in een meer structurele oplossing.
Voor de kleinere vervoersdiensten, de taxi’s en kleine busjes met minder dan zeven zitplaatsen voorzien we geen busbegeleiding, dat staat nu eenmaal in de regelgeving van het departement Onderwijs. Wij zetten vandaag ruim 195 taxi’s en minibusjes in. We hebben niet in alle 195 busbegeleiding nodig. Opnieuw, door het maatwerk dat nodig is voor één welbepaald kind is dat soms wel vereist. Een aantal scholen zeiden dat ze graag een minibusje hadden om vier, vijf kinderen vanuit verdere uithoeken naar de school te brengen, maar alstublieft met busbegeleiding, want dit kan niet alleen met de chauffeur. Andere kinderen die zelfstandiger of ‘sterker’ zijn, die minder zorgaandacht nodig hebben, kunnen misschien wel autonoom met die minibusjes meerijden. Daar zit het verschil.
Omdat het niet kon voor het departement Onderwijs hebben we gekozen voor een pragmatische oplossing: stuur voor die begeleider een factuur naar ons, naar het departement, naar De Lijn. We gaan dat oplossen, in de wetenschap dat we daar straks opnieuw rekening moeten mee houden. Het is gewoon maatwerk. We hebben negen types bijzonder onderwijs, het is maatwerk voor elk kind. Een kind van 5 uit het buso is anders dan een 15-jarige. De problematiek is zo verschillend, dat we maatwerk moeten leveren.
Dat maatwerk geldt ook voor de chauffeurs en zeker voor de busbegeleiders. Daar zaten we in het begin heel erg mee. U weet dat de busbegeleiders in principe een tienmaandencontract hebben met de scholen. Ze ontvangen een vergoeding op basis van hun uurprestaties. In principe hebben de busbegeleiders en de chauffeurs er belang bij om zo lang mogelijk als het ware op een bus aanwezig te zijn. Dat is natuurlijk volledig in conflict met het belang van het kind. Dus ook daar moet een oplossing voor gezocht worden.
Wat detecteren we vooral uit het stakeholdersoverleg? Zeker opnieuw dat het bijzonder onderwijs zoveel nood heeft aan busbegeleiding. Die zou bijkomende taakjes kunnen doen, bijvoorbeeld een wandeling met een klas door het dorp, om maar iets te zeggen. Ook daarbij zou men extra begeleiding kunnen gebruiken. Het is die holistische benadering die we moeten hanteren wegens alle problematieken en zeker het conflicterende. Ik heb ook al minder positieve berichten gekregen van busbegeleiders. Zij verdienen nu minder door mijn regeling. Dat is natuurlijk niet fijn maar hier primeert het belang van de kinderen. Daar werken we nu in eerste instantie aan, maar we moeten ook toekomstgericht inwerken op de inzet van de contracten van de busbegeleiders.
Zeker mijn dank aan de taxichauffeurs die zich spontaan willen aanbieden. Ik neem dat mee. Zij kunnen sowieso contact opnemen met de dienst leerlingenvervoer binnen De Lijn. Ze mogen ook de kabinetten contacteren. Die lijnen zijn allemaal heel kort. Iedereen die wil meewerken aan een oplossing is welkom. We hebben ook al beelden gezien van – soms iets oudere – chauffeurs die vrijwillig willen werken wegens de problematiek van de kinderen. Al die suggesties nemen we zeker mee, ze mogen ons zeker contacteren. We zullen nog heel wat meer mensen nodig hebben.
Mevrouw Robeyns, uw calculatie klopt. 271 scholen hebben zonder meer gezegd dat ze akkoord gaan met de plannen. Ze kiezen zelf een datum om op te starten. Dat betekent nog ongeveer 82 scholen die nog niet volledig rond zijn. Voor een aantal van hen moeten de rittenplannen nog worden geanalyseerd en goedgekeurd. Een vijftigtal scholen hebben aangegeven dat ze dit schooljaar niet meer willen starten. De Lijn gaat hen op basis van de positieve berichten van de andere scholen toch nog proberen te overtuigen om in het belang van de kinderen een aangepaste regeling te bekijken. We blijven dat continu opvolgen en sturen zoveel mogelijk bij.
Mijnheer Daniëls, sommige scholen krijgen een voorstel, andere moeten er zelf een doen. Ik geef een voorbeeld. De directie van een school in Kortessem in Limburg die mee participeert in het stakeholdersoverleg, wou zelf een voorstel opmaken om de routes uit te stippelen. Ze hebben schitterend werk geleverd. Ze zijn als eerste gestart op 24 januari. Dat routeplan kon integraal gekopieerd worden. Ik doe een beetje abstractie van de cijfers, ik denk dat we daar vier bussen en zeven taxi’s extra ter beschikking hebben gesteld, boven op het reguliere. Dat zijn scholen met om en bij de vierhonderd leerlingen. Met vier bussen en zeven taxi’s zijn zij geholpen en is er een oplossing op maat. Er zijn inderdaad ook scholen die die capaciteit niet hebben, die dat zelf niet kunnen uitwerken, die dat ook niet kunnen binnen hun scholengemeenschap. Zij vragen aan De Lijn om een plan uit te tekenen. Daarom is dat niet uniform voor iedereen. Het is een beetje werk. Wie het graag doet, wie dat wil en kan en er ruimte voor heeft, komt tot een afgerond plan dat we onmiddellijk goedkeuren. Bij anderen is er iets meer wisselwerking, een plan voorleggen, hertekenen, bijsturen. Dat vraagt dan wat tijd. Dat is de reden waarom er verschillen zijn. We moeten daar verder niets achter zoeken. We proberen richting scholen zo veel mogelijk service te bieden.
Kortom, we blijven dit opvolgen. We werken aan een structurele oplossing. Met dank aan jullie allemaal voor het begrip dat we nog niet alles hebben opgelost. Opnieuw, als er schrijnende situaties zijn, meld ze ons alstublieft zo snel mogelijk. Dat willen we zeker niet nog vaker horen. We hebben de voorbije week gehoord over een kind dat niet kon gaan zwemmen omdat de busbegeleider iets had gedaan dat niet kon: het kind kreeg een tape over de mond geplakt. Dat kan natuurlijk absoluut niet! Daar zijn we het allemaal over eens. Laat ons hopen dat het bij die paar incidenten blijft, en dat we zoiets in de toekomst niet meer tegenkomen. Laat ons hopen. We werken er alleszins aan voort. U mag me wekelijks ondervragen, ik zal wekelijks een stand van zaken geven. Ik hoop dat we snel nog betere cijfers hebben.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u hebt onze complimenten gekregen. We gaan dat uiteraard niet elke week doen. We blijven u opvolgen. Dit moet ook voor de andere kinderen tot een goede oplossing leiden. Daarnaast moet er een fundamentele, grondige hervorming komen die ervoor zorgt dat er geen twee kabinetsmedewerkers fulltime moeten bezig zijn met het beantwoorden van vragen van mensen. Dat kan in een goed functionerend Vlaanderen niet de bedoeling zijn. Daar moeten we het ook over eens zijn. Aan die fundamentele hervorming moet voort worden gewerkt. Ik hoop dat u daar medewerking krijgt van uw collega’s in de Vlaamse Regering.
Tegelijkertijd, zorg er alstublieft voor dat er zoveel mogelijk kinderen – iedereen die dat wil eigenlijk – in aanmerking komen om binnen het uur, binnen 90 minuten, op de school te geraken. Dat is de wil van heel deze commissie.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, u moet ons niet meer overtuigen van uw engagement in dit dossier. Ik wil het pleidooi rond de begeleiding en opleiding van chauffeurs en begeleiders nog eens benadrukken. Het is inderdaad niet evident om daar mensen voor te vinden. Het zijn niet de meest evidente werkuren. Het is een kwestie van maatwerk in alle aspecten. Het belang van het kind moet steeds primeren, maar een fatsoenlijk statuut voor de busbegeleiders is ook belangrijk. Misschien kunt u bij uw collega van Onderwijs daarvoor pleiten.
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, er is al heel veel gezegd. Het is belangrijk om over alle partijgrenzen heen hier op dezelfde nagel te kloppen en aan hetzelfde zeel te trekken. U bent goed bezig, doe zo voort. We zullen u zeker en vast nog ondervragen over de vooruitgang in dit dossier – wees gerust, niet elke week.
Naast het werk dat nu nog geleverd wordt, is het voornaamste die structurele verankering naar het volgende schooljaar, zowel qua begeleiding, als qua bussen als qua middelen. Dat is het volgende grote doel. Daar zullen we u ongetwijfeld nog over bevragen, maar als ik uw gedrevenheid hier zie, denk ik dat ook dat tot een goed einde zal worden gebracht.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.