Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, dit gaat over de opleidingen voor Indiase verpleegkundigen. U weet dat de hbo5-opleiding Verpleegkunde in het secundair onderwijs mij zeer na aan het hart ligt. Ik heb daar in het verleden al heel wat vragen om uitleg en ook actuele vragen over gesteld. Die opleiding is ook opgenomen in ons regeerakkoord als een zeer belangrijke opleiding om te kunnen zorgen voor voldoende verpleegkundigen. Zeker nu, met de coronapandemie, is dat niet anders gebleken. Er zijn nog wel wat issues met Europa, maar daar gaat deze vraag niet over. Ik hoop wel dat men eindelijk landt met dat dossier. Nu we een nieuwe zorgambassadeur hebben, in de persoon van mevrouw De Windt, hoop ik dat ook dat dossier weer verder geraakt.
Collega’s, terug naar de specifieke opleiding van die Indiase verpleegkundigen in hbo5 Verpleegkunde. Naar aanleiding van vragen die ikzelf en collega’s stelden, hebben we daarover in het verleden hier al gedebatteerd. Minister, in juni 2021 besliste u immers om enkele Vlaamse opleidingen voor Indiase verpleegkundigen te schorsen. Wat was de achtergrond? Omdat we een krapte hebben op de arbeidsmarkt, zoeken we zo veel mogelijk nieuwe verpleegkundigen. Vier scholen secundair onderwijs die hbo5 Verpleegkunde oprichtten, hadden een specifiek programma, met een externe die studenten uit India aanleverde om hier die opleiding te komen volgen.
Uw beslissing om die heel specifieke opleidingen voor die Indiase studenten te schorsen, kwam er nadat er een aantal problemen waren vastgesteld in verband met de kwaliteit van de opleiding. Het ging er heel concreet over dat die studenten het Nederlands te weinig beheersten. Nederlands is cruciaal, om de opleiding te volgen, die uiteraard in de onderwijstaal Nederlands gebeurt, maar ook om te kunnen communiceren met patiënten. Die patiënten zijn immers Nederlandstalig, en in een zorgrelatie is dat cruciaal.
Ook werd, ten tweede, vastgesteld dat er in die opleiding te veel werd gefocust op woonzorgcentra, op bejaardentehuizen, wat een andere soort verpleegkunde is. Een aantal taken die daar gebeuren, zijn anders dan de taken in een ziekenhuiscontext. Je kunt toch niet aan iemand een diploma hbo5 Verpleegkunde geven met daar dan als voetnoot bij dat hij eigenlijk niet opgeleid is om in een ziekenhuis te werken. Dat kun je niet maken. Dat gaat over onderwijskwaliteit.
Een derde punt betrof de duurtijd van de opleiding. De opleiding was te beperkt om alle competenties te verwerven.
Dat zijn toch ernstige indicaties. Daarnaast waren er ook bedenkingen bij de persoon die de intermediair was tussen die studenten en de opleidingen hier. Er werd zelfs op bepaalde momenten geopperd of er geen sprake was van een vorm van mensenhandel. Dat zijn toch allemaal geen lichte zaken. Minister, u hebt dan ook terecht de beslissing genomen om die opleiding te schorsen.
Ondertussen is er wat tijd verstreken. Ik stelde u hierover vragen in de commissie op 10 juni. Dit kwam ook aan bod tijdens de plenaire vergadering, naar aanleiding van een actuele vraag van mij. U stelde toen dat er eerst orde op zaken moest worden gesteld alvorens de opleidingen opnieuw zouden kunnen worden opgestart. Er werden belangrijke voorwaarden naar voren geschoven: het behalen van taalniveau B1 Nederlands door studenten bij áánvang van de opleiding; het respecteren van de duurtijd van de modules; het hervormen van de stages, zodat de focus, en dus ook de opleiding en de verworven competenties, breder zou zijn dan enkel ouderenzorg. Collega’s, dat zijn stevige voorwaarden, maar wat mij betreft terechte voorwaarden. Die hebben aanleiding gegeven tot reflectie bij die opleidingen.
Minister, ik heb dus de volgende vragen. Is de schorsing van de opleidingen nog steeds van toepassing? Zullen de betrokken opleidingen opnieuw kunnen opstarten met dezelfde verkorte opleiding, en welke stappen dienen zij daarvoor te zetten? Welke blijvende maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van verkorte opleidingen voor buitenlandse studenten gewaarborgd blijft?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb in juni van afgelopen jaar een onderhoud gehad met de vier betrokken scholen. Ik heb ze ook allemaal op ons kabinet uitgenodigd. We hebben daarbij onmiddellijk concrete en duidelijke afspraken gemaakt over die samenwerking. De betrokken scholen hebben mij nadien ook een herstelplan bezorgd met heel concrete, gerichte acties.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten in die plannen? Ten eerste is er een opschorting van de instroom van Indiase studenten tot er een begeleidend kader is uitgewerkt, waarbij alle documenten ook in het Nederlands ter beschikking zijn en het programma en de evaluaties zijn hervormd, waardoor het niveau 5 en de kwaliteit van die opleiding dus worden gegarandeerd.
Ten tweede moeten studenten die afstuderen, voldoen aan de vereisten qua taalkennis. Dat is evident. Ze moeten ook beantwoorden aan het niveau van gegradueerde, net zoals eenieder die ter zake een diploma krijgt: gelijke monniken, gelijke kappen.
De scholen moeten de startende studenten screenen vooraleer ze kunnen starten, zowel op het vlak van de taalkennis als qua reeds verworven competenties. De toelatingsklassenraad oordeelt op basis van een toelatingsproef of een student al dan niet wordt toegelaten tot een bepaalde module. De opleiding wordt niet volledig apart aangeboden voor een groep Indiase of andere buitenlandse studenten, maar maximaal samen met Vlaamse studenten. Dat zal hun integratie enkel maar ten goede kunnen komen, net als hun taalkennis. Hetzelfde principe geldt voor de evaluatieorganisatie: ook de examens worden samen afgelegd. De stages worden hervormd, zodat die studenten geen stages meer verrichten als zorgkundige of logistiek assistent en de stages niet enkel gefocust zijn op ouderenzorg.
Tot slot waren de scholen het er met mij over eens dat de wettelijk vastgelegde duurtijd van de modules moet worden gerespecteerd en dat een visum zorgkundige, voor elke student apart, pas kan worden aangevraagd bij het agentschap Zorg en Gezondheid na een assessment van de competenties van de student.
Ik moet wel meegeven dat één school, namelijk Sint-Elisabeth uit Leuven, heeft beslist om dat project stop te zetten. De andere secundaire scholen hebben toch blijken gegeven van een goede aanpak om de aandachtspunten op te vangen. De inspectie zal al die elementen ook meenemen wanneer ze de betrokken scholen dit schooljaar zal doorlichten in het kader van de algemene kwaliteitsbeoordeling.
Ik hoop dus dat we daarmee een structurele oplossing voor de lange termijn hebben kunnen bewerkstelligen. We zeggen niet dat die stroom volledig moeten worden afgesloten. Neen, die mogelijkheid moet er absoluut zijn, maar we moeten dan ook wel garanderen dat de betrokken studenten met een diploma afstuderen dat volledig gelijkwaardig is en dat ook inhoudelijk volledig overeenstemt met de competenties, de vaardigheden en de kennis van het Nederlands die we vereisen van elke andere Vlaamse student en elke andere Vlaamse zorgkundige.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dank u wel. Dat is wat mij betreft heel duidelijk. Dit is ook in lijn met het regeerakkoord en met hetgeen waar onze fractie voor staat: kwaliteit, wat ook de achtergrond en de instroom is. Het lijkt me niet meer dan normaal dat we vragen dat die examens hetzelfde zijn, en ook dat men mee met de groep studenten opleidingen volgt, lessen volgt, want uiteindelijk zullen ze nadien ook collega’s van elkaar zijn. Ook de vereiste dat men voldoende het Nederlands beheerst, is eigenlijk wat mij betreft een no-brainer, om het in het mooi Nederlands te zeggen – als je dat vertaalt, wordt dat dat dan een niet-hersenentartend iets of zoiets? Het lijkt mij logisch dat zij inderdaad voldoende het Nederlands beheersen om met die opleiding te starten. Als je een diploma Verpleegkunde verwerft, en dat is het, moet je ook verpleegkundige handelingen kunnen verrichten, conform de vereisten die er zijn. Wat dat betreft, hebt u dus mijn volledige steun.
Ik ben ook blij dat die scholen, althans drie, want één stopt ermee, daarop zijn ingegaan en ook zelf de kwaliteit bovenaan zetten.
Minister, ik heb nog twee korte bijkomende vragen daaromtrent. Op een bepaald moment was er het vermoeden dat de kans bestond dat er in dezen ook sprake was van een vorm van mensenhandel. Weet u of er nog verdere stappen zijn gezet om dat na te gaan? Heeft het parket ter zake zelf een initiatief genomen of niet?
U zei dat we die stroom inderdaad niet mogen afblokken. Ik kan mij inbeelden dat andere opleidingen, gezien de krapte op de arbeidsmarkt, potentieel ook aan dergelijke verkorte programma’s denken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we sneller aanwezig zijn bij de aanvang van dergelijke programma’s, dat we daar misschien zelfs sneller de inspectie naartoe sturen?
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Voorzitter, ik maak van deze gelegenheid gebruik om te melden dat de minister tijdens de vorige vragenronde is vergeten om op mijn vraag te antwoorden. Heel kort, heel bondig ...
Mevrouw Rutten, met alle respect, maar u kunt niet tijdens deze vraag teruggrijpen naar een vorige vraag.
Voorzitter, dat weet ik niet. Ik heb het reglement er nu eventjes bijgenomen, en daarin staat dat ik een antwoord moet krijgen.
Wat deze vraag betreft, zou ik me graag aansluiten bij de opmerkingen van de heer Daniëls. Het Nederlands is inderdaad belangrijk.
Wat de vorige vraag betreft, zou ik dan graag van het secretariaat een antwoord willen krijgen op de vraag op welk element van het reglement men zich beroept om te zeggen dat de minister niet moet antwoorden op mijn vragen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega, dank u wel voor de vraag. Wij hebben in het verleden samen met collega Schryvers ook al een aantal keer ons punt gemaakt of vragen gesteld omtrent de Indiase verpleegkundigen in hbo5-opleidingen die hier worden aangeboden. Ik wil het duidelijk stellen: die trede in de ladder van de zorgleer blijft voor ons ook altijd belangrijk, waarbij we er alles aan moeten doen om die kwaliteitsvol en waardevol te maken, en die ook alle steun te geven. Ik volg het pleidooi dat we inzake dit project toch het kind niet met het badwater mogen weggooien, dat we het project alle kansen moeten geven. Ik had contact met één school die dat toch ook zeer uitdrukkelijk vroeg.
Minister, het is toch ook opmerkelijk dat de inspectie eigenlijk sinds 2009 niet meer is langsgegaan bij die hbo5-opleidingen, zodat men de vinger ook niet aan de pols kon houden. Het is goed dat dat nu wel gebeurt. Hoe zit het dan met de inspectie ten aanzien van de andere hbo5-opleidingen? Hoe gebeurt dat dan?
Men verwijst naar de krapte op de arbeidsmarkt. Ik denk dat we er alles aan moeten doen om dit project verder te doen slagen, de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van het verstrekte diploma in gedachten houdend, maar natuurlijk ook de mensenrechten, die niet mogen worden geschonden. Houdt u wat dat betreft ook verder de vinger aan de pols?
De heer Danen heeft het woord.
Vorige week stelde collega Vaneeckhout een vraag aan minister Beke over arbeidsmigratie door zorgpersoneel. Daar is dit ook even de revue gepasseerd. Ik denk dat het belangrijk is dat we inderdaad blijven inzetten op hbo5-opleidingen, ook voor studenten uit het buitenland die dat hier willen studeren.
Minister, ik heb daarbij nog een paar korte vragen. U hebt gezegd dat u in bijkomend budget voorziet voor inspecteurs. Is dat al bezig? Met andere woorden, zijn die inspecteurs al aan de slag om die opleidingen door te lichten en dus nog te verbeteren?
Een andere vraag gaat over het verwachtingskader ten aanzien van die studenten. Op welke manier wordt dat juist gezet? Het is immers natuurlijk bijzonder sneu, niet alleen voor de zorgcentra en de opleidingen hier, maar ook voor de student in kwestie, dat die naar hier komt met totaal andere verwachtingen en dan mogelijk moet worden teruggestuurd omdat de verwachtingen niet worden ingelost. U begrijpt ook dat dat iets is wat we moeten kunnen vermijden. Ik koppel dat dan aan de vraag van collega Daniëls over de zweem van mensenhandel die daar soms wat over hangt.
Bent u bereid om met minister Beke te bekijken of er een vorm van beschermingskader kan worden opgericht voor die studenten, zeker ook als ze aan het werk gaan of bij een stage, net gezien de minder goede ervaringen van de voorbije jaren, niet wegens de studenten zelf, maar wegens de mensen die daarrond actief zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat het aspect van de mensenrechten en het onderzoek naar mensenhandel betreft: ik heb geen bijkomende data daaromtrent, maar, voor alle duidelijkheid, dat richt zich mijns inziens op een tussenpersoon, een ronselaar, zeg maar, die zijn diensten aanbood aan de scholen, veeleer dan op de scholen zelf. Daar heb ik echter geen verdere melding van gekregen.
Het is wel belangrijk om mee te geven dat we de afspraak hebben gemaakt dat de scholen de startende studenten moeten screenen vooraleer ze kunnen starten, zowel op het vlak van de taalkennis als met betrekking tot de verworven competenties. Die komen immers veelal binnen met al een diploma op zak. Dat staat, ook wat de inhoud van de betrokken opleiding betreft, natuurlijk niet volledig gelijk met wat wij hier gangbaar en mogelijk achten. Dat moet dus worden gescreend. Op basis daarvan is er het toelatingsoordeel door de klassenraad. Zo zorgen we ervoor dat dit zowel bij de start als aan de uitgang, namelijk het diploma en de examens op basis waarvan het diploma wordt verstrekt, voor buitenlandse studenten hetzelfde is als voor de Vlaamse studenten.
Wat de onderwijsinspectie betreft, hebben we er inderdaad voor kunnen zorgen dat de cyclus, en dus de periodiciteit, sterk is toegenomen. Even vanbuiten: ik denk dat het beginsel is dat er om de drie jaar wordt geïnspecteerd. We hebben daarvoor inderdaad ook extra personeel toegekend. Uit het hoofd: er zijn een 10-tal inspecteurs toegevoegd, op een totaal van 120 à 130 inspecteurs. Dat maakt dus wel wat verschil.
En die zijn inderdaad aangeworven. Wat betreft de onderwijsinspecteurs is er een voldoende sterke groep. Er zijn mijns inziens altijd afdoende kandidaten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, ik maak me net de bedenking dat de leden van de commissie Onderwijs die hier regelmatig aanwezig zijn, inderdaad weten dat elke vraag wordt behandeld over het topic van de vragen en dat je niet bij een andere vraag daarop tussenkomt.
Wat betreft deze vraag, want daar gaat het over, collega’s, minister, is het goed dat de criteria gesteld zijn, duidelijk gemaakt zijn, aan die scholen secundair onderwijs.
Ik sluit me aan bij de heer Danen wat die cyclus en inspectie betreft. Ik kan me inbeelden dat andere graduaatsopleidingen misschien ook geïnteresseerd zijn in buitenlandse studenten in het kader van arbeidsmigratie, en ik doe een oproep om een vinger aan de pols te houden. Ik denk dat het goed is dat, als opleidingen zoiets willen organiseren, ze bij aanvang toch al weten wat ze gaan doen, zodat u achteraf niet moet schorsen. Dat is anders bij die graduaten, want die zitten tussen de twee. Ik kan me inbeelden dat we inzake informatica eens bekijken hoe we dat eventueel op voorhand kunnen ondervangen. Maar het kader dat u nu hebt gemaakt voor hbo5 is duidelijk. A: Nederlands. B: u gaat samen in de klas en maakt dezelfde examens als de andere studenten die het diploma verwerven. En C: de vereiste competenties zijn dezelfde, los van op welke manier iemand instroomt in een opleiding. Dat lijken me drie goede uitgangsprincipes die ook in andere opleidingen gebruikt kunnen worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.