Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, om in te spelen op de enorme personeelsuitval in onze scholen besliste u recent dat leraren die afwezig zijn, al na één dag kunnen worden vervangen. Op het moment waarop ik mijn vraag schreef, wat al een tijdje geleden is, konden vervangingsopdrachten pas na tien dagen afwezigheid. Veel leerkrachten die uitvallen door een besmetting of quarantaine, staan echter na een week alweer paraat. Scholen krijgen nu extra middelen om vervangers te financieren, als ze die vinden, uiteraard. Deze maatregel is tijdelijk, tot eind maart, en geldt vreemd genoeg alleen voor de leerkrachten in het basisonderwijs. Daarnaast blijven de huidige vervangingsregels in het basisonderwijs ongewijzigd bestaan, zo begrijpen we.
Minister, mijn vragen in dit kader zijn de volgende. Waarom werd beslist om deze maatregel te beperken tot het basisonderwijs? Bent u nog van plan om deze regel ook mogelijk te maken voor het secundair en volwassenenonderwijs, en in het deeltijds kunstonderwijs? Wordt er ook nog gesleuteld aan de regeling voor vervangingen net voor een vakantieperiode? Momenteel zijn vervangingen tijdens de twee weken voorafgaand aan een vakantieperiode niet mogelijk. Vorig jaar werd uitzonderlijk toegestaan dat vervangingen in de maand juni mogelijk waren, maar die beslissing werd pas eind juni goedgekeurd, zodat de scholen er de facto geen gebruik van konden maken. Bent u van plan om deze uitzonderingmaatregel weer toe te staan? Wanneer wordt hierover beslist?
Minister Weyts heeft het woord.
Goeiemorgen iedereen.
De maatregel om vervangingen vanaf de eerste dag afwezigheid toe te staan is inderdaad enkel van toepassing in het basisonderwijs. U zei “vreemd genoeg”, maar zo vreemd is dat niet, want de nood aan een leerkracht die daadwerkelijk voor de klas staat, is net daar het grootst. Andere onderwijsniveaus kunnen makkelijker een beroep doen op andere mogelijkheden, zoals afstandsonderwijs, desnoods, maar vooral op een collega die kan inspringen. Ook kunnen er studie, zelfstandig werk, aanpassingen aan lesroosters zijn, kunnen er overuren worden gepresteerd. Voor leerkrachten in het basisonderwijs ligt dat allemaal veel minder voor de hand. Ik heb dus verkregen van de collega’s in de Vlaamse Regering dat we voor het basisonderwijs wél een beroep zouden kunnen doen op die korte vervangingen.
Die maatregel is eigenlijk een copy-pasten, het hernemen van een maatregel die we vorig jaar hebben genomen. Ook toen was die beperkt tot het basisonderwijs. Die is ook toen bewust ingevoerd, om te vermijden dat vooral kleine basisscholen zouden moeten sluiten door een personeelstekort. We moeten ook realistisch zijn: dit is niet dé oplossing voor het lerarentekort in sommige scholen. Je moet immers natuurlijk dan nog altijd op korte termijn die vervanger vinden. Dat wil zeggen dat je eigenlijk moet rekenen op een soort reserve die onmiddellijk ter beschikking is. Het is dus wel een oplossing voor enkele scholen die dreigen te moeten sluiten en die zo op korte termijn een beroep kunnen doen op bijvoorbeeld een gepensioneerde leerkracht die ze kennen, of op een student.
Wat de vervangingen in juni betreft: het is misschien nog wat te vroeg om dat in te schatten. Ik ben blij dat ik al toestemming heb gekregen van de collega’s in de regering, niettegenstaande de budgettaire meerkosten die dat toch ook heeft, om dat tot eind maart van kracht te laten zijn.
Ik denk dat ik dan vervolgens in de loop van maart zal kunnen inschatten of we die maatregelen verlengen, maar zeker gezien de gewijzigde quarantaineregels, zijn er wellicht ook minder afwezige personeelsleden. Laten we op hoop leven en ervan uitgaan dat we zeker na maart, april toch epidemiologisch verlost zijn van de golf die we nu kennen en dat er zich geen bijkomende golf meer aandient.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Wat de uitbreiding van de maatregel betreft, moet ik toch aangeven dat ik vooral uit het volwassenenonderwijs de vraag heb gekregen om daar ook die vervangingen vanaf dag één mogelijk te maken. Blijkbaar is er daar ook wel nood aan. Ik kan maar aangeven wat het veld mij aangeeft. Ik weet niet of dezelfde signalen niet tot bij u komen. Die vraag was er in elk geval. Het lijkt me net noodzakelijk om daar in het kader van levenslang leren toch ook de nodige aandacht aan te schenken.
Ik hoor ook op het terrein dat eerst wordt verwacht dat men de pot van de korte vervangingseenheden opgebruikt. De vraag van het terrein is: wat dan als men die heeft opgebruikt en er na corona, bijvoorbeeld na de paasvakantie toch mensen een dag afwezig willen zijn wegens een overlijden of een heuglijke gebeurtenis? Dan is dat eigenlijk niet meer mogelijk. Hoe moeten scholen daarmee omgaan?
Het pleidooi inzake de vervangingen vóór de vakantie kunnen we allen steunen, denk ik, al was het maar omdat we als corona eenmaal voorbij is, maar eigenlijk altijd, moeten proberen het maximale te doen om toch minimaal één leerkracht voor elke klas te kunnen zetten.
Minister, ik probeer een aantal schriftelijke vragen op te maken en aan u te bezorgen, maar meestal krijg ik het antwoord dat u enkel cijfers kunt geven als het schooljaar is afgerond. Ik ben zeer benieuwd naar de cijfers omtrent de vervangingen. Er is de mogelijkheid om leerkrachten te vervangen, maar hoe zit het daar nu mee? De cijfers daarover lijken me ook wel interessant. Bent u bereid om ons die cijfers nu ook bijvoorbeeld per maand ter beschikking te stellen, zodat we dat goed kunnen opvolgen?
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, collega’s, goeiemorgen. Op 12 januari had ik in de plenaire vergadering ook al die vragen gesteld, als bijkomende vragen dan, in verband met die junivervangingen. Ik sluit me dus volledig aan bij de vraagsteller, zeker ook gezien de achterstand die sowieso zal zijn opgelopen in de loop van dit schooljaar. Ik begrijp dat het niet altijd makkelijk is om op die bijvragen te antwoorden in de plenaire vergadering. We hebben dan ook voorgesteld om er nu al voor te zorgen dat men op het einde van het schooljaar een paar dagen langer kan voortdoen, om de deliberaties mogelijk te maken in de eerste week van juli. Dat geeft scholen die een te grote achterstand hebben opgelopen, de mogelijkheid om toch een paar dagen te winnen. Wordt daar ook werk van gemaakt, of zal dat ook pas in het derde trimester duidelijk worden?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik heb een paar bijvragen. U zegt dat de Vlaamse Regering u wat extra middelen heeft gegeven, maar ik kan me toch niet inbeelden dat het zo’n gigantisch groot bedrag vergt om dit tot eind maart te regelen. Kunt u mij een indicatie geven wat dat betreft?
Zoals collega Vandromme zei: dit is in andere onderwijsniveaus ook aan de orde, onder andere in het volwassenenonderwijs. Ik steun die vraag ook wel. Bent u ook bereid om te bekijken of het mogelijk is om daar ook sneller een vervanger te voorzien? Dat zijn vaak opleidingen ’s avonds. Als men één of twee avonden geen les volgt, dan is de week alweer voorbij. Dat is dus van een heel andere orde dan het leerplichtonderwijs.
Minister Weyts heeft het woord.
De kostprijs is natuurlijk afhankelijk van de mate waarin deze mogelijkheid wordt benut. Neen, dat zullen niet de grote kosten zijn, maar alles heeft een prijs, en als je de optelsom maakt van dingen die allemaal niet veel kosten ... Uiteindelijk hebben we wel bepaalde budgettaire beperkingen. Ook daarom focussen we op het basisonderwijs, net zoals we dat het afgelopen jaar hebben gedaan. Bij dezen dan ook een oproep aan de scholen om maximaal gebruik te maken van die mogelijkheid en ervoor te zorgen dat het potje dat men ter beschikking heeft, wat wordt gevrijwaard doordat men nu vooral ten volle gebruikmaakt van de mogelijkheden die we extra hebben gecreëerd. Opnieuw, het moet menselijk mogelijk zijn. Men moet de leerkrachten in kwestie ook wel vinden.
Ik hoed mij er traditiegetrouw voor om tussentijdse cijfers te geven, eenvoudigweg omdat die niet representatief, want onderhevig aan schommelingen zijn. Dan krijg je natuurlijk een verkeerd beeld van bepaalde problematieken.
Ik begrijp natuurlijk de vraag met betrekking tot het volwassenenonderwijs, maar ik denk dat daar de mogelijkheid misschien zelfs nog minder zal worden benut dan in het basisonderwijs. Ik ben nu eenmaal gebonden aan bepaalde budgettaire beperkingen. Ik denk dat we voor het volwassenenonderwijs op andere vlakken grote financiële inspanningen hebben gedaan. Ik begrijp echter natuurlijk wel de vraag. Ik weet niet of dat gezien de aanpassing van de regels nu nog zo acuut is, want ook daar is men toch ook naar een wat meer normale situatie overgeschakeld. Opnieuw, ik begrijp de vraag, maar ik denk dat het aantal gevallen die zich op dat onderwijsniveau kunnen voordoen, toch veeleer beperkt zal zijn.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik denk dat de zorg voor de kwaliteit van ons onderwijs kamerbreed, bij allen zeer groot is, en wat ons betreft, start dat met de aanwezigheid van goede leerkrachten en een goed lerarenteam. Ook in precoronatijden waren er al vragen omtrent de vervangingen vóór de vakantieperiode. Ik denk dat in deze tijden de vraag nog des te precairder is.
De vraag die vandaag op tafel ligt, gaat over een inspanning op korte termijn om die vervangingen zo snel mogelijk waar te maken. Ik vraag naar cijfers om ook op een langere termijn een zicht te kunnen krijgen op hoe het zit met de aanwezigheid van leerkrachten en hun vervangingen, om de vinger aan de pols te kunnen houden, om te weten wat de juiste beslissingen zijn op korte termijn. Minister, u weet echter dat we er ook nog altijd heel sterk naar uitkijken om ook een pact te maken op lange termijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.