Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, voor zowel het lokale als het Vlaamse verkeersveiligheidsbeleid zijn data belangrijk. We zijn allemaal voorstander van een meer evidencebased en datagedreven beleid, zeker ook op het vlak van verkeersveiligheid. Vandaag is het zo dat als je dossiers wilt aanmelden bij een provinciale commissie verkeersveiligheid, het belangrijk is dat je ongevallenstatistieken hebt. Vandaag komen die enkel en alleen voort uit politionele en gerechtelijke databanken. Maar we weten natuurlijk allemaal dat er dagelijks helaas ook tal van ongevallen gebeuren waarbij de politie niet ter plaatse komt en het Europese aanrijdingsformulier wordt ingevuld.
Het lijkt mij nuttig en waardevol om ook die gegevens beschikbaar te stellen, uiteraard anoniem, omdat die heel wat waardevolle info kunnen bevatten die we kunnen gebruiken voor het verkeersveiligheidsbeleid en bepaalde infrastructurele aanpassingen die de verkeersveiligheid ten goede komen.
Minister, wat vindt u van het voorstel om geanonimiseerde Europese aanrijdingsformulieren te verwerken in een verkeersongevallendatabank? Acht u het mogelijk om een databank op te richten waarbij uiteraard de privacy van individuen, noch van de verzekeraars, geschonden wordt? Bent u bereid, indien dat nog niet het geval zou zijn, mee in die richting te stappen om een soort verkeersdatabank op te richten, met ook de gegevens die voortkomen uit de Europese aanrijdingsformulieren?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mijnheer Brouns. Meten is weten. Data zijn inderdaad heel belangrijk, zeker inzake de verkeersveiligheidsstatistieken. De vraag is zeker niet nieuw, maar ik moet ook wel zeggen dat de elementen uit de aanrijdingsformulieren hun beperkingen hebben. Een eerste beperking is het feit dat de responsgraad bij de verzekeringsmaatschappijen helemaal niet groot was. En we zijn uiteraard afhankelijk van hun medewerking voor het vrijgeven van die data. Een ander element dat voor beperkingen zorgt, is dat die aanrijdingsformulieren ook niet altijd volledig correct zijn.
We maken op dit ogenblik zeker nog altijd volop gebruik van de verkeersongevallenstatistieken van de politie. En dat is niet alleen op basis van de pv’s die de politie ter plaatse maakt. Als men later in het politiebureau gaat melden dat men een lichamelijk letsel heeft, komen ook die elementen erin, ook al is de politie niet ter plaatse geweest.
Andere items zijn de privacy en de kwaliteit van de data die men kan distilleren uit de Europese aanrijdingsformulieren. Zeker de privacy is iets waar de verzekeringsmaatschappijen mee schermen om aan te geven waarom ze hun data niet altijd willen vrijgeven.
U vraagt ook of ik een verkeersdatabank wil oprichten. We hebben heel wat maatregelen opgenomen in ons verkeersveiligheidsplan, ook heel wat prioritaire maatregelen. Dat is waar we nu in eerste instantie op focussen, op tal van aspecten om de verkeersveiligheid te verhogen. De verkeersdatabank kan toekomstgericht zeker heel interessant zijn, maar vandaag hebben we eigenlijk andere prioriteiten waar we in eerste instantie meer op inzetten. Er zijn in ons actieplan vier prioritaire gebieden waar we op samenwerken. Dat is natuurlijk ook voor een stuk ‘inzicht inzetten’. Op de agenda van de volgende taskforce verkeersveiligheid staat ook het plannen van de onderzoeksagenda. En daar heeft men toch een heel aantal andere prioritaire doelstellingen dan het bijkomend capteren van data.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik vind het nog altijd een missing link: wanneer je met de politiediensten praat, dan hoor je dat het gaat over een gigantisch groot aantal aanrijdingen en ongevallen die niet tot bij de politie komen en tussen de partijen worden opgelost via de verzekeringsmaatschappijen. Dat is toch een enorme schat aan informatie, als ik dat zo mag zeggen, die belangrijk kan zijn voor het verkeersveiligheidsbeleid. Anno 2021 zouden we toch in staat moeten zijn om die data goed te analyseren en te gebruiken voor het verkeersveiligheidsbeleid. Ik blijf daar voorstander van. Dat staat misschien niet met stip op één op het prioriteitenlijstje, maar ik vind het voldoende belangrijk om er de aandacht op te blijven houden, uiteraard anoniem. Als de respons van de verzekeringsmaatschappijen vandaag niet groot is, dan moeten we de handschoen opnemen richting die maatschappijen, om toch in overleg te gaan en ook een stukje verantwoordelijkheid bij hen te leggen in functie van het voorkomen van ongevallen. Daarin mogen ze een verantwoordelijkheid nemen. Ik zal dat alleszins onder de aandacht blijven brengen.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, ik sta zeker achter het idee van collega Brouns als schepen van Mobiliteit in Lummen. Het is goed dat we proactief zo veel mogelijk pijnpunten in het verkeer op het lokale niveau aan kunnen pakken. We krijgen inderdaad geen kennis van veel ongevallen met minder ernstige letsels of aanrijdingen. Ik weet niet of het mogelijk is, maar ik zou oproepen om het mee te nemen in het project van Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA). Verzekeringsmaatschappijen moeten gewezen worden op hun bijdrage die ze kunnen leveren om het verkeer veiliger te maken of alleszins de lokale besturen meer inzicht te geven waar er verbeteringen kunnen worden aangebracht. Ik vraag met aandrang om het idee van collega Brouns toch te bekijken.
Minister Peeters heeft het woord.
Het is niet dat ik tegen het idee ben, voor alle duidelijkheid, maar we hebben andere prioriteiten inzake de ontwikkeling van het verkeersveiligheidsplan.
Wat me eerder een bijkomende suggestie lijkt, want we zijn tegelijkertijd bezig met het interfederaal actieplan van All For Zero! waar we met de collega’s en de verzekeringsmaatschappijen op federaal niveau actief zijn. Ook daar is het een actieplan van kennisdelen en van het capteren van data. We kunnen daar op het federale niveau kijken met de andere collega’s hoe we daar nog meer op kunnen inzetten. Dat zie ik eerder als een bijkomend element dan bij MIA, omdat dat meer focust op het versnellen van de infrastructurele ingrepen op die bestuurlijke aanpak.
Ik neem jullie bedenkingen en bekommernissen zeker mee, maar we moeten vooral kijken naar de interfederale samenwerking, want daar is een van de actiepunten het delen en het capteren van data. Misschien kunnen we daar iets verder mee doen. Ik zal het zeker op een van de volgende vergaderingen op tafel leggen.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik wil gewoon nog eens wijzen op de maatschappelijke rol en verantwoordelijkheid van verzekeringsmaatschappijen in het voorkomen van verkeersongevallen. We moeten daar aandacht voor hebben ten behoeve van de verkeersveiligheid. Assuralia heeft de app Crashform ontwikkeld. Dat is een digitaal platform. Ik wil daarmee maar aangeven dat het koppelen van data vandaag iets is wat een deel van het beleid moet zijn en dat de verantwoordelijkheid toch een stukje bij die maatschappijen mag worden gelegd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.