Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, het Fietsfonds is hier al verschillende keren aan bod gekomen. Ook in de commissievergadering van 16 december 2021 hadden we het erover. Er werd toen onder andere gesproken over de 15 miljoen euro middelen die vorig jaar en dit jaar voorzien zijn, maar die middelen zijn niet voldoende om alle projecten uit de provincies te financieren. U antwoordde in de commissie: “Ik héb vandaag geen 25 of 30 miljoen euro, of hoeveel men ook zou willen. Ik heb vanaf het begin, een jaar geleden, heel duidelijk de boodschap gecommuniceerd dat we in 15 miljoen euro hebben voorzien voor ons Fietsfonds voor 2021 en dat ik ook voor 2022 15 miljoen euro heb uitgetrokken. Ik kan niet zomaar geld bijmaken of in extra geld voorzien.” Daarnaast zei u: “U vraagt wat het huidige saldo is voor het Fietsfonds 21. Ik had een bedrag van 15 miljoen euro voorzien. Er zijn aanvragen ingediend voor een bedrag van 14,5 miljoen euro.”
Kort na die commissievergadering kreeg ik, net als andere collega’s waarschijnlijk, een mail van de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP), die reageerde op uw tussenkomst, minister. Ik citeer uit hun schrijven: “Met grote verbazing hoorden we de minister spreken over een totaalbedrag van 14,5 miljoen euro aan ingediende projecten in 2021. Zoals jullie kunnen zien, gaat het voor 2021 echter wel degelijk om een totaalbedrag van 25 miljoen euro, in lijn met de prognoses die we in maart en augustus reeds doorgaven aan de minister.” In de toegevoegde nota schrijft de VVP een paar keer dat u wist dat ze meer projecten hadden dan middelen. Het is me dus niet duidelijk welke afspraken er werden gemaakt en waar het fout is gelopen tussen de provincies en uw diensten.
In de plenaire vergadering van woensdag 22 december 2021 zei u daarover: “We hebben voor de oproep van het Fietsfonds 2020-2021 in de eerste ronde voor 14,5 miljoen euro projecten ingediend gekregen. Aangezien we 15 miljoen euro ter beschikking hebben, is er geen tweede oproep geweest, net zoals dat ook in voorgaande jaren gebeurde. Als bij de eerste oproep alle beschikbare middelen benut zijn, dan gaan we geen tweede oproep doen. Ik denk dat dat duidelijk is.” Het verslag van de vergadering vermeldt dat uw kabinet vroeg om de volgende verduidelijking toe te voegen: “Er is wel een tweede oproep geweest voor de twee provincies waar men nog niet voor 3 miljoen euro aan projecten ingediend had, namelijk voor Limburg en West-Vlaanderen.”
In de commissie sprak u ook nog over een nieuwe vergadering op 18 januari 2022. De provincies zullen daar opnieuw meer middelen vragen. U zei in de commissie: “We zullen bekijken welke dossiers voor hen de meest prioritaire zijn, maar opnieuw, ik kan een euro maar één keer uitgeven, ik kan niet zonder meer geld bij creëren.” Na de mail van de VVP en de tussenkomsten heb ik toch nog volgende vragen.
Minister, hoe komt u nu aan dat bedrag van 14,5 miljoen euro? Gaat dat om het bedrag van de eerste ronde of zitten de bedragen van de tweede ronde voor Limburg en West-Vlaanderen daar ook in? En heel belangrijk: hoe verliep het overleg van 18 januari? Is er een oplossing uit de bus gekomen? Wat zijn de gevolgen voor de fietsinvesteringen van de provincies? Waarom werden er geen duidelijke afspraken gemaakt met de provincies over de te verdelen middelen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Fournier, dank u wel voor de vraag. Hoe komen we aan die 14,5 miljoen euro? Ik kan u wat dat betreft heel duidelijk zeggen dat wij aan de provinciale besturen hadden gecommuniceerd dat wij het bedrag van het Fietsfonds in 2021 hadden opgetrokken van 10 miljoen euro naar 15 miljoen euro.
Bij een eerste projectoproep hebben wij voor een totaalbedrag van ongeveer 10 miljoen euro van de vijf provincies dossiers gekregen. Specifiek voor de provincie Antwerpen ging het over een bedrag van 2.995.000 euro, de provincie Limburg over 498.000 euro, de provincie Oost-Vlaanderen over 3 miljoen euro, de provincie Vlaams-Brabant over 2.913.000 euro en de provincie West-Vlaanderen over 627.000 euro. Dat zijn drie provincies die voor een bedrag van om en bij de 3 miljoen euro hadden ingediend en twee provincies voor een bedrag van minder dan 1 miljoen euro. Dat maakt een totaalbedrag van 10 miljoen euro. We hadden 15 miljoen euro ter beschikking. Dan hebben we een overleg gehad met de provinciale besturen. De vraag was of we het informeel zouden houden op vijf provincies, 15 miljoen euro, waarvan 3 miljoen euro per provincie. Dat is onderling te bepalen door de provincies. Men heeft in de tweede ronde voor de provincie Limburg en de provincie West-Vlaanderen respectievelijk een bijkomend bedrag ingediend van 2,2 miljoen euro en 1,5 miljoen euro. Ook lokale besturen kunnen intekenen op het Gemeentefonds. De gemeente Torhout had via het loket nog een bedrag van 720.000 euro aangevraagd. Dat maakt finaal het totale bedrag van 14.510.000 euro. Die 14 miljoen euro is dus voor een groot deel van de eerste ronde en voor een kleiner deel voor de tweede ronde.
Het klopt dat de provincie ons heeft gezegd dat zij nog voor een veel hoger bedrag extra projecten heeft liggen. De provincie Antwerpen zat aan een bedrag van om en bij de 7 miljoen euro. Jullie hebben ook de communicatie van de provincie gezien waarin ze zegt dat ik de uitrol van het fietssnelwegennetwerk zou hypothekeren. Ik heb daarop gereageerd. Uiteraard vind ik deze kritiek volledig onterecht. Jullie weten dat we heel veel investeren in onze fietsinfrastructuur. Dan heb ik het over de hele fietsfamilie, maar ook over fietssnelwegen. Als ik kijk naar 2021 en 2022 samen, dan investeer ik 187 miljoen euro aan fietssnelwegen.
Het kan dus niet gezegd worden dat wij niet zouden investeren in fietssnelwegen. We investeren ruim 187 miljoen euro, een heel belangrijk deel natuurlijk door De Werkvennootschap maar ook door een heel aantal quick wins die we her en der lanceren om toch maar dat bovenlokaal netwerk en zeker dat fietssnelwegennetwerk volop te doen uitrollen. Die bedragen zijn exclusief het Fietsfonds van 15 miljoen euro dat daarnaast bestaat.
Dat hebben we heel duidelijk toegelicht. We hebben sowieso een constructieve vergadering gehad. Zij hebben ook beaamd dat zij wisten dat het bedrag was opgetrokken van 10 naar 15 miljoen euro. Dat onze provinciebesturen meer ambitie aan de dag willen leggen en meer gerealiseerd willen zien, siert hen alleen maar. Maar ik heb al meermaals in het parlement gezegd dat ik een euro maar één keer kan uitgeven. Jullie weten dat we in het gemeentelijk investeringsprogramma (GIP) meer dan 400 fietsprojecten hebben staan. Ik kan natuurlijk zeggen dat ik in het GIP minstens voor ruim 10 of 15 miljoen euro projecten ga schrappen om meer geld te geven aan de provinciebesturen, maar ik denk dat de lokale besturen mij dat helemaal niet in dank zouden afnemen. Daarom heb ik altijd gezegd dat goede afspraken goede vrienden maken. Men wist dat er in het verleden altijd een bedrag was van 10 miljoen euro. Dat bedrag van 10 miljoen euro is nagenoeg nooit overschreden, soms werd zelfs maar voor 2 of 3 miljoen euro aan projecten ingediend. Nu wist men dat het vanaf 2021 een bedrag was van 15 miljoen euro. Dan neem ik ook aan dat men projecten indient voor die bedragen.
Wel heb ik mij geëngageerd voor het Kopenhagenplan, waar relancemiddelen voor zijn uitgetrokken en waar de lokale besturen trekkingsrechten op hebben. Wij weten dat vandaag een veertigtal projecten zijn ingediend in het kader van het Kopenhagenplan. We zullen moeten bekijken hoe het tegen het eind van dit jaar zal zijn. Mochten daarvan nog middelen ter beschikking zijn, dan lijkt het mij niet meer dan logisch dat we die alsnog voor de lokale en/of de provinciale besturen zouden moeten kunnen ter beschikking stellen om te voorkomen dat die relancemiddelen verloren gaan. Dat was ook de vraag van de provinciale entiteiten op het laatste overleg. Ik heb gezegd dat ik wat dat betreft de gesprekken warm houd. We weten natuurlijk pas in het najaar van dit jaar hoe het zal zitten met de aanvragen van de lokale besturen inzake het Kopenhagenplan.
Kortom, ik denk dat er duidelijke afspraken zijn. Ook voor 2022 is er opnieuw 15 miljoen euro. De eerste projecten gaan we zo snel mogelijk doen. Ik heb ook gezegd dat we heel snel zullen overgaan tot uitbetaling van die projecten. We zullen dus in het najaar kijken hoe het zit met het verhaal van het Kopenhagenplan.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Voor alle duidelijkheid: ik vraag van uw administratie geen extra budget. U hebt een nooit gezien budget uitgetrokken van 335 miljoen euro jaarlijks. Dat is nooit gezien. Ik hoop dan ook dat we op het terrein echt de realisaties kunnen zien en kunnen genieten van heel mooie en veilige fietspaden.
Waar ik het wel moeilijk mee heb, zoals ik al verschillende keren in de commissie heb aangehaald, is het Kopenhagenplan. Ik hoor dat minister Somers 150 miljoen euro eigen budget heeft voor fietspaden en dat er heel weinig gemeenten in het project meestappen. U spreekt van veertig projecten. Ik weet niet of dat van veertig gemeenten is. Ik hoor ook in de wandelgangen dat er een uitzondering is voor Mechelen en dat de stad Mechelen wel massaal in het Kopenhagenplan projecten indient, maar dit terzijde.
Minister, wat ik niet versta, is het volgende. U spreekt van het einde van het jaar om te kijken of er eventueel budget over zal zijn van het Kopenhagenplan en om dat eventueel naar uw budgetten te kunnen verschuiven. Ik versta niet waarom dat niet vroeger kan. De provincies staan klaar. De provincies hebben projecten. Iedereen wil hetzelfde: goede en veilige fietspaden voor iedereen. Ik denk dat geen enkele fietser er wakker van ligt of dat via de gemeente, via het Fietsfonds of via Vlaanderen gebeurt. Is het dan niet mogelijk om al eerder uit de budgetten van het Kopenhagenplan van minister Somers 10 miljoen euro los te weken om de provincies te ondersteunen in hun fietsplannen?
Minister, u wordt geassocieerd met de fiets. U zult al dan niet worden afgerekend op uw fietsrealisaties. Alstublieft, ondersteun de provincies om daar maximaal in te investeren.
Ten slotte heb ik nog een laatste punt. U spreekt over 14,5 miljoen euro van het Fietsfonds. Er is nog 500.000 euro over. Bestaat de mogelijkheid om die 500.000 euro ook aan de provincies over te hevelen, om nog extra fietspaden te financieren?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u er weer bent.
Ik dank u voor uw antwoord. De regering heeft inderdaad grote ambities voor die verplaatsingen met de fiets. De budgetten zijn er. Ik zal het niet herhalen. In het verleden was het soms moeilijk om ze uit te geven, en nu zitten we eigenlijk met het omgekeerde probleem, namelijk dat we geen geld hebben. Dat is wat vreemd. Want de jaren voordien is er vaak geen geld uitgegeven voor fietsbeleid. Dat geld bleef liggen. Er is ook het verhaal van het Kopenhagenfonds. Mevrouw Fournier heeft dat heel mooi toegelicht. Als een collega-partijgenoot van u 150 miljoen euro mag uitdelen, dan kan het inderdaad niet zo moeilijk zijn om 10 miljoen euro daarvan voor uw beleid los te peuteren. Dat is een kwestie van politieke wil.
Ik zal niet te veel herhalen, maar de volgende vraag stellen: zijn er nog middelen beschikbaar van de budgetten van 2021? Want we hebben altijd gehoord dat die niet zijn opgebruikt. Zo zou er bijvoorbeeld nog geld liggen voor wegenwerken. Het zal mensen worst wezen waar het geld vandaan komt, als het maar naar veiliger fietsbeleid kan gaan, als het daar toch maar ligt.
U kunt misschien eens nagaan of dat geld er ligt binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), over welke budgetten het precies gaat en of die dan kunnen worden gebruikt voor de tekorten in het Fietsfonds. Want het is eigenlijk echt heel erg. Er zijn nu projecten, er zijn mooie dingen die kunnen worden gerealiseerd, en nu zouden we, na jaren het geld niet te hebben opgebruikt, zeggen dat er geen geld meer is. Dat lijkt me toch heel moeilijk uit te leggen.
En als er geen geld meer zou zijn, waar zijn de middelen die vroeger blijven liggen zijn dan naartoe gegaan? Zijn ze bijvoorbeeld naar het overkappingsfonds gegaan?
Minister, ik herhaal kort mijn vraag: gebruik de middelen die blijven liggen zijn of, zoals collega Fournier zegt, 10 miljoen euro van dat Kopenhagenfonds, om in heel concrete projecten van dat Fietsfonds te investeren.
U zegt dat de provincies altijd hebben geweten hoe het zat. Maar er moet toch een miscommunicatie zijn gebeurd als ze denken dat ze zoveel kunnen krijgen en dat er dan niet blijkt te zijn. Dat begrijp ik niet.
De heer Meremans heeft het woord.
We vallen hier allemaal in herhaling. Het klinkt misschien wat paradoxaal, maar het is een goede zaak dat iedereen achter budgetten aanzit om dat allemaal te realiseren. Het is beter zo dan dat we dat geld niet op zouden krijgen.
We hebben contact met onze mensen in de provincie. Daar heerst er echt ongerustheid.
U hebt het over een verschuiving van het Kopenhagenfonds naar het Fietsfonds. Maar let op, de gemeenten kunnen het Kopenhagenplan indienen tot september 2022. Ik wil vermijden dat een aantal essentiële ingrepen in gemeenten daardoor in het gedrang zouden komen. Het gaat natuurlijk over 10 miljoen euro, op het globale plan maakt dat niet het verschil. Misschien is dat een mogelijkheid, maar dan zou er sneller bij gemeenten moeten worden gekeken hoeveel projecten zij nog voorzien om in te dienen. Dan heb je een mogelijke inschatting en kun je eventueel wel verschuiven.
Want ik begrijp die vraag van de provincies wel. Zij prefinancieren dat. Het gaat vaak over verbindingen die over gemeentewegen gaan. Het gaat over fietssnelwegen, waarvan we echt werk moeten maken. Dat zit in de lift. Ik voel dat ook in mijn eigen stad. Er is een stuk aangelegd en dan stopt het, en dan moet er weer een stuk worden aangelegd. We moeten daar echt een versnelling hoger kunnen schakelen. Die suggestie zou ik willen doen: om het aan gemeenten te vragen. Ik denk dat zij dat zeker en vast zullen begrijpen. Want wat de provincie aanlegt, is natuurlijk ook goed voor de gemeente. Zo kunnen we er zicht op hebben hoeveel projecten er zullen binnenkomen in september en kunnen we een raming voorzien, eventueel die miljoenen nog verschuiven.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik geef vaak kritiek op u, maar waar we bij u zeker geen kritiek op u kunnen geven, zijn uw fietsinfrastructuurinvesteringen. Ik geef u mijn complimenten met de fietsbrug die verleden week over de ring rond Brussel werd gelegd. Dat is een superbelangrijke investering. Jammer dat u daar zelf, met een helm op, niet bij kon zijn. Ik had het u gegund.
Maar ik wil nog eens beklemtonen dat uit de Vlaamse Brede Heroverweging naar voren is gekomen dat net die subsidies voor het Fietsfonds van de meest efficiënte subsidies zijn die er vanuit uw departement worden gegeven, omdat die er echt toe leiden dat er extra fietsinfrastructuur wordt aangelegd. Dat is een reden te meer om de opmerkingen en de vragen van de collega’s kracht bij te zetten.
Ik sluit me aan bij drie vragen. Ten eerste, waarom die verdeelsleutel tussen de provincies echt steeds een vijfde is. Waarom kan daar geen speling op zitten?
Ten tweede, wat met die 500.000 euro middelen in 2021 die niet naar de provincie zijn gegaan? Klopt het dat die naar Lantis zijn gegaan? Waarom hebt u die niet aan provincies toegekend? Dat zou toch logischer zijn geweest?
Tot slot, wat de middelen van het Kopenhagenplan betreft, heb ik minister Somers al gevraagd naar zijn inschatting op dit moment. U geeft vandaag cijfers. We zijn half februari. Ik had begrepen dat 55 gemeentes al hadden ingetekend, collega Fournier dacht 40. Dan is het overduidelijk dat er van die 150 miljoen euro minstens 10 miljoen euro, misschien zelfs meer, zal blijven liggen. Ik snap dan ook niet waarom deze Vlaamse Regering, en zeker u, die normaal zo ambitieus bent als het gaat over fietspaden, niet op de tafel klopt bij uw collega Somers en zegt: ‘Kijk, geef mij alvast die 10 miljoen euro. Zo zijn we zeker dat die middelen van de relance goed worden besteed. U zult ze niet nodig hebben en dan hebt u nog altijd 140 miljoen euro waarmee u in de lokale pers, samen met de gemeentebesturen, lintjes kunt gaan doorknippen. Maar laat mij ook doen wat nodig is.’ Dat is mijn voorstel.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega Bex, ik zou inderdaad graag aanwezig zijn geweest bij het plaatsen van de brug over de R0. Misschien kunnen we met de hele commissie in maart eens over die fietsbrug fietsen. Ik hoop in ieder geval dat ze in maart formeel kan opengaan, en dat we daar dan eventueel allemaal bij kunnen zijn.
Ik vrees dat we in Brussel nog wat werk hebben vooraleer we echt zullen kunnen doorgaan.
Oei, daar kunnen ze dan niet volgen.
Eerst wil ik heel duidelijk stellen dat we het budget al hebben verhoogd met 50 procent. Het was altijd 10 miljoen euro. Met uitzondering van één jaar, is dat bedrag de voorbije tien jaar nooit overschreden. Dat bedrag volstond altijd. We hebben het budget opgetrokken van 10 miljoen naar 15 miljoen euro, en nu is het veel te weinig.
Eerst wil ik ingaan op de vraag van mevrouw Fournier en van nog een paar anderen. Die 500.000 euro is in principe weg na het jaar. Maar ik heb op de vergadering met de gedeputeerden gezegd dat het niet zo moeilijk is om 0,5 miljoen euro her en der te verschuiven. Ik wil mij zeker engageren om die 0,5 miljoen euro er nu nog bij te nemen, zodat ze daar bij de eerste ronde nog van kunnen gebruikmaken. Dat betekent de facto dat het, wanneer ze alles opnemen, 15,5 miljoen euro zal zijn voor dit jaar, met voorbehoud van het Kopenhagenplan, maar daar kom ik straks op terug.
Ik heb niet aan de provinciale entiteiten gezegd dat ze maximum voor een vijfde moeten indienen. Maar je hebt er wel vijf gedeputeerden van Mobiliteit. Het siert hen natuurlijk dat zij alle mogelijke ambitie op tafel leggen en zo snel mogelijk een en ander willen realiseren. Maar het is natuurlijk ook wel een klein beetje fair dat iedereen ongeveer een gelijk aandeel krijgt. In het verleden was dat altijd zo. Nu bleek dat bij de eerste ronde vooral de provincies West-Vlaanderen en Limburg achterophinkten, terwijl zij ook projecten hadden voor ongeveer 3 miljoen euro. Informeel was de afspraak dan ook onderling om het op een vijfde te houden. Het is dus geen regel die wij hebben opgelegd of die in het subsidiereglement is ingeschreven. Een bewijs daarvan is het voorbeeld van Torhout. Torhout heeft zelf een aanvraag ingediend voor het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF). Dat kan dus ook.
Dan kom ik bij het Kopenhagenplan. We hebben daar inderdaad 150 miljoen euro relancemiddelen ter beschikking, mee gesubsidieerd vanuit Europa. Ik moet jullie wel meegeven dat daarvoor trekkingsrechten ter beschikking gesteld zijn aan de lokale besturen in verhouding tot het aantal inwoners dat ze hebben. Dus om u gerust te stellen, mevrouw Fournier: ik ben blij te horen dat men in Mechelen heel ambitieus is voor fietsinfrastructuur, maar zij kunnen maar fietssubsidies aanvragen ten belope van hun trekkingsrechten. Zij kunnen daar niet boven gaan. Het zal dus nooit zo kunnen zijn dat die 150 miljoen euro integraal naar Mechelen gaat. Dat zou ik zelf uiteraard ook niet willen. Ik gun natuurlijk iedereen alle ambities, maar het is ten belope van die trekkingsrechten die er zijn.
Lokale besturen kunnen aanvragen indienen tot 30 september 2022. Als ik nu al ga zeggen dat ik van die 150 miljoen euro 10 of 15 of 20 miljoen euro afneem, belet ik lokale besturen die tussen nu en 30 september een aanvraag willen indienen, om dat alsnog te doen. Dat vind ik ook niet correct. Dat er nu nog maar 42 projectaanvragen waren, heeft voor een stuk te maken met de opmaak van de beleids- en beheerscyclus (BBC) en de eigen begrotingsdocumenten binnen de lokale besturen. Iedereen die lokaal actief is, weet dat. Ik neem aan dat een heel aantal lokale besturen, kennis hebbende van het bestaan van dat Kopenhagenplan, voor 2022 wel een aantal projecten hebben ingeschreven en dat misschien zelfs nog bij een begrotingsaanpassing in de loop van dit jaar zullen doen. Zodoende kunnen wij die trekkingsrechten nu niet beknotten. Maar als ik op 30 september weet hoeveel subsidieaanvragen er zijn, moet ik wel kunnen schakelen om er tussen 30 september en 30 december voor te zorgen dat we daar minstens de gelden van kunnen recupereren. Want het is met Europees relancegeld, en na 2022 zou dat geld weg zijn. Dat moeten we te allen prijze voorkomen. Ik denk dat iedereen dat hier ook beaamt in de commissie. We moeten voorkomen dat middelen niet benut worden. Niet-vastgelegde middelen die in eerste instantie naar de overkappingsruiter gaan, daar kun je nog van zeggen dat dat niet slecht is, omdat dat over leefbaarheidsprojecten gaat die ook uitgevoerd en gefinancierd moeten worden. Maar de middelen kwijtspelen, dat is helemaal geen optie.
Ik blijf ook continu tegen al mijn administraties zeggen dat ik maandelijks een overzicht van de vastlegging wil, om zodoende te weten waar moet worden bijgestuurd en waar eventueel projecten of reserveprojecten naar voren moeten worden gebracht, als bepaalde elementen niet kunnen worden uitgevoerd.
Kortom, het budget is opgetrokken naar 15 miljoen euro. We gaan zo snel mogelijk de eerste call lanceren voor 2022. Dat weten de provinciale entiteiten. Dat half miljoen euro van vorig jaar komt daar dan ook nog bovenop. En we gaan na 30 september kijken hoeveel projecten er zijn en hoeveel gemeenten er gebruik hebben gemaakt van hun trekkingsrechten. En ik hoop dat ik tegen dan aan de provinciale entiteiten kan zeggen dat we ook hun ambities mee kunnen onderschrijven. Zoals mevrouw Fournier zei, moeten we ervoor zorgen dat er zo veel mogelijk fietsinfrastructuur is. Wie wat betaalt, dat maakt niet uit. Zeggen dat ik niet investeer in fietssnelwegen maar alleen in andere fietspaden, dat klopt zeker niet. Daar is het bedrag van ruim 180 miljoen euro een mooi bewijs van.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u, minister. Het is duidelijk dat er hier bijna een unanieme oproep is vanuit de commissie om zo veel mogelijk budget van het Kopenhagenplan naar uw diensten over te hevelen, om dus maximaal fietspaden te kunnen aanleggen. Maar het is ook duidelijk dat u voor 30 september niet zult bewegen. U wilt afwachten tot 30 september, tot de datum voor het indienen van de plannen voor het Kopenhagenplan verstreken is. Maar ik heb ook wel duidelijk verstaan dat als er budget over is van die 150 miljoen euro van het Kopenhagenplan, u dat zult opeisen bij minister Somers en u dat binnen uw diensten zult integreren, of in het Fietsfonds of wat dan ook, en u dat sowieso gaat spenderen aan onze fietspaden. Ik denk dat ik die conclusie toch wel kan maken na uw tussenkomst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.