Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, ons land behoort tot de landen die met waterschaarste dreigen te kampen te krijgen. Het World Resource Institute plaatste België in 2019 op de 23e plaats van de 164 onderzochte landen, in een rangschikking volgens waterschaarste. We behoren daarmee tot de categorie ‘high water stress’, met landen die per jaar 40 tot 80 procent van al het beschikbare water verbruiken.
Om drinkwaterwinning uit andere bronnen mogelijk te maken, werd in 2019 een proefproject in Oostende gestart om brak water uit het kanaal Brugge-Oostende om te zetten naar drinkbaar water. Recent werd in Nieuwpoort een nieuw proefproject opgestart, dat experimenteert met de zuivering van zeewater, brak water en zoet water. In de pers hebt u dit project ‘een mijlpaal in de bescherming van onze drinkwaterbevoorrading’ genoemd.
Het project wordt uitgevoerd door Aquaduin, De Watergroep en Farys, en zal verschillende technologieën uittesten om tegen 2025 van zeewater drinkbaar water te kunnen maken. Dat moet een oplossing bieden voor de waterschaarste in Vlaanderen. Bij een positief eindresultaat zijn de uitvoerders van plan een waterproductiecentrum op te zetten met een productiecapaciteit van ongeveer 5 miljoen kubieke meter drinkwater per jaar op een totale drinkwaterconsumptie in Vlaanderen van ongeveer 350 miljoen kubieke meter per jaar.
Er zijn andere landen die ontzilting gebruiken voor hun drinkwatervoorziening, omdat zij geen alternatief hebben. De technologie is dus al langer beschikbaar, maar ze is tot op heden duur en het is ook een energieverslindend proces. Om zout te verwijderen, moet er immers een grote druk worden uitgeoefend op het brak- en zeewater. Uit 100 liter zeewater haal je 60 liter drinkwater.
Vlaanderen beschikt over een uitgebouwd netwerk aan ondergrondse leidingen voor het transport van drinkwater. De ecologische voetafdruk om het gezuiverde water te transporteren, is klein.
Ik heb een aantal vragen voor u, minister.
Wat bedoelde u precies met uw uitspraak dat dit proefproject ‘een mijlpaal in de bescherming van onze drinkwaterbevoorrading’ is?
Wat is uw toekomstvisie op onze drinkwaterbevoorrading en de bronnen van ons drinkwater? Welk aandeel ziet u in drinkwater uit zeewater?
Op welke manier is Vlaanderen betrokken in de financiering van dit proefproject, dan wel in de financiering van een nieuwe installatie na het proefproject?
Welke impact heeft deze technologie op de kostprijs voor de consument? Als dat nog niet bekend is, maakt een berekening dan onderdeel uit van dit proefproject?
Zijn er plannen voor bijkomende installaties of proefprojecten om brak- of zeewater om te zetten naar drinkwater?
Welke initiatieven zult u in deze legislatuur nemen om het bestaande leidingennetwerk voor drinkwater verder te optimaliseren en uitwisseling tussen verschillende watermaatschappijen mogelijk te maken?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega. Dit project is inderdaad heel belangrijk om de bevoorrading in de kuststreek te verzekeren. Uit de strategische planning waterbevoorrading bleek dat de bevoorradingssituatie in West-Vlaanderen minder goed is dan elders in Vlaanderen. Daarvoor zijn er verschillende redenen. De bronnen van drinkwater zijn in de kuststreek en bij uitbreiding West-Vlaanderen beperkt aanwezig in vergelijking met de andere regio’s. De kuststreek is een toeristische regio waar in de zomer heel veel extra verbruik is door toeristen en weekendverblijvers. Het water dat Farys, dat ook een deel van de kuststreek bevoorraadt, aanlevert, komt via een grote drinkwaterleiding richting de kust en vormt zo ook een mogelijk knelpunt.
Vandaar dat het verhogen van de productiecapaciteit in de kuststreek zelf een belangrijke pijler is in de strategische visie voor het verzekeren van de waterbevoorrading. Vandaar ‘een mijlpaal’.
In 2020 werd reeds de waterzuiveringsinstallatie Oostende van Farys in gebruik genomen. Ook die installatie neemt brakwater in voor de productie van drinkwater.
Er is in Vlaanderen voldoende capaciteit om aan de huidige gemiddelde drinkwatervraag te voldoen. Grondwater en oppervlaktewater zijn daarbij onze meest aangewezen bronnen. Bijkomende alternatieve bronnen zijn aangewezen als het grondwater of oppervlaktewater onder tijdelijke druk komen te staan, bijvoorbeeld door droogte. Daar zullen we de komende jaren, door de klimaatverandering, ook wel mee te maken hebben. Daarom zoeken de waterbedrijven naar andere waterbronnen zoals brakwater, zoutwater of gezuiverd afvalwater.
Elke oplossing wordt afgewogen ten opzichte van een aantal criteria, zoals de klimaatrobuustheid, de energie die nodig is, hoeveel omgevingsimpact er is, de impact op de leveringszekerheid, en de kosten qua investeringen en exploitatie.
Dit proefproject zal een beeld vormen of, hoe en in welke mate zeewaterontzilting kan worden ingezet in onze drinkwaterbevoorrading. U weet dat we ook een strategisch plan waterbevoorrading hebben. Dat plan dateert van februari 2020.
U vroeg me ook of Vlaanderen financieel betrokken is in dit verhaal. Daar kan ik negatief op antwoorden. Het wordt volledig gefinancierd door Aquaduin, De Watergroep en Farys.
Zoals gezegd maken ook economische parameters deel uit van de afweging en dus van dit proefproject. Eventuele impact op de verkoopprijs van drinkwater zal daaruit moeten blijken. Indien extra kosten moeten worden doorgerekend, dan zal ik dit meenemen in mijn evaluatie van de tariefstructuur.
Omzetten van zout zeewater naar drinkwater is in de regel inderdaad duurder dan de traditionele productie uit grondwater of zoet oppervlaktewater. Vanuit dat principe is het dan ook eerder een methode die Vlaanderen een extra optie kan bieden. Gelet op de bron, de zee, is het een optie met effectieve leveringsgarantie, in geval nodig.
Uit dit proefproject komen ongetwijfeld de nodige inzichten in de mogelijkheden van ontzilting die verdere plannen kunnen onderbouwen. De Vlaamse drinkwatersector werkt daar in ieder geval aan. Zo heeft Farys een project lopen voor de uitbreiding van het waterproductiecentrum in Oostende en het bouwen van een innamepunt voor brakwater afwaarts Wijnegem en de bouw van een ontziltingsinstallatie in Oelegem door water-link.
Ten slotte kom ik tot uw laatste vraag. Er is afstemming tussen verschillende drinkwaterbedrijven. Daarnaast voorzie ik een overkoepelende Vlaamse regiekamer met een vertegenwoordiging van de CEO’s van de verschillende waterbedrijven om afstemming tussen de investeringen binnen de bedrijven te bewaken en win-winsituaties in kaart te brengen en te benutten waar nodig.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het was een duidelijk antwoord. U hebt het als een mijlpaal benoemen enigszins kunnen nuanceren. Het kan zeker voor de kust een belangrijk onderdeel zijn wanneer er pieken zijn in de vraag naar drinkwater. Het is goed dat we qua ondersteuning verschillende technieken verkennen die onze waterbevoorradingszekerheid in de toekomst kunnen garanderen. Ik verneem uit uw antwoord dat er nog heel wat wordt verwacht van het proefproject, ook qua inzicht in de mate waarin die techniek kan bijdragen. Ik hoop dat de inzichten van het jarenlange gebruik van sommige van die technieken in het buitenland kunnen worden meegenomen, naast het proefproject dat hier loopt. We vinden het warm water hier niet uit, maar we kunnen misschien een aantal optimalisaties uitvoeren.
Daarnaast blijft het fundament – dat blijkt ook uit uw antwoord – dat we over voldoende bronnen van drinkwater beschikken. Zeewater moet daarbij niet ons eerste toevluchtsoord zijn. Een van de redenen dat we op die lijst van hoge waterstress staan, is dat we hier allen heel dicht op elkaar leven. Onze hoge bevolkingsdichtheid zorgt er ook voor dat we het water dat hier neervalt over een groot aantal mensen moeten verspreiden. Door onze bebouwing en onze verharding ligt het beschikbare aandeel een pak lager.
Uit het rapport van 2019 bleek eveneens dat we op het vlak van hergebruik ook heel wat stappen kunnen ondernemen, bijvoorbeeld rond het hergebruik van regenwater. Mijn bijkomende vraag luidt, minister: welke prioriteringen geeft u daaraan? In welke mate is het stimuleren van hergebruik volgens u een randvoorwaarde voor onze drinkwaterbevoorrading?
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad een feit dat een deel van de kuststreek en bij uitbreiding een deel van West-Vlaanderen een specifieke situatie heeft inzake waterlevering en -beschikbaarheid aan de ene kant en vraag, en zeker seizoensgebonden vraag, aan de andere kant.
Ik wil er alleen graag aandacht voor vragen dat men bij het oplossen van dat reële probleem – en dat hoor ik ook in de vraag van collega De Roo – wel zoekt naar de meest kostenefficiënte oplossingen. En dan is het maar zeer de vraag of ontzilting er daar een van is. Wanneer men wil dat dit mogelijk wordt en wanneer men daarvoor de middelen besteedt, zou men in de eerste plaats toch ook eens moeten kijken naar de manier waarop er in de provincie West-Vlaanderen wordt omgegaan met het verbruik van grondwater en oppervlaktewater dat zou kunnen worden gebruikt. Het is geen geheim dat het oppompen van massale hoeveelheden grondwater in West-Vlaanderen bijdraagt aan de verzilting van het grondwater en dat we binnen de kortste keren alles zullen moeten ontzilten. Mij lijkt dit niet de meest kostenefficiënte manier om een drinkwatervoorziening voor een hele provincie te voorzien.
Voorzitter, ik kom tot mijn laatste vraag. Ik zal niet de enige zijn in wiens partij voornamelijk de West-Vlaamse collega’s hard aan het oproepen zijn tot het uniformiseren van de drinkwaterfactuur over het hele land. Dan zullen we toch wel aan iedere inwoner van dit land moeten garanderen dat we niet de slordigheid en het gekke beleid aan de ene kant van het land financieren met de centen van de burgers van de andere kant van het land. Tenzij ze dat doen als ze op vakantie gaan, dat is nog wat anders, natuurlijk. In dit geval wil ik toch heel wat aandacht vragen voor kostenefficiëntie als criterium.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Ik zal de mop over het financieren van de ene kant van het land met de centen van de andere kant even laten liggen. Terug naar watervoorzieningen.
Als het een objectieve transfer is, ben ik daar voor, collega.
Ah, dan wel?
Maar alleen als het objectief verantwoordbaar is. Maar dat gesprek zullen we wel eens in een andere commissie voeren.
Goed om te weten, collega.
Minister, wat de watervoorziening betreft, haalde u het in uw antwoord zelf ook al aan: dit is allicht niet de meest financieel interessante optie die er is. Bij de lancering op sociale media werd ook al aangehaald dat het een optie is voor aanvulling, zoals u zegt, maar dat het allicht niet de oplossing is voor potentiële drinkwatertekorten.
Aangezien dat toen ook al werd gesteld, vroeg ik mij af of er zicht is op de uitvergrootbaarheid en of er verder nog werk werd gemaakt van het vervangen van leiding- of drinkwater waar mogelijk door ander water specifiek voor West-Vlaanderen.
Daarnaast – het is al aangehaald door de collega’s – is gezond boerenverstand soms voldoende of toch een eerste stap in het aanpakken van watertekorten. Het is een beetje zoals met energie: de niet-verbruikte energie is de goedkoopste energie. Niet-gebruikt of hergebruikt water in dit geval kan weleens een oplossing zijn voor tekorten die er zullen zijn. Zo kunnen samenwerkingen tussen bedrijven nuttig zijn, bijvoorbeeld wanneer het afvalwater van bedrijf A kan worden gebruikt voor toepassingen in bedrijf B. Dat kan in verschillende sectoren, zoals industrie, landbouw enzovoort interessant zijn.
Via de oproep Proeftuinen Droogte stimuleert u dergelijke samenwerkingen. Hoe zult u ervoor zorgen dat dergelijke samenwerkingen ook structureel ingang kunnen vinden? Want dat lijkt mij een belangrijke volgende stap, iets wat mogelijk niet meteen handig zal zijn voor het onderwerp van de vraag, maar dat wel nuttig en belangrijk kan zijn voor andere situaties.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, collega De Roo, ik dank jullie voor de vraag en het antwoord. Het is alleszins een belangrijke discussie.
Ik wilde de vraag die ik verleden week in de plenaire vergadering stelde, even herhalen, toen het Scheepvaartdecreet werd goedgekeurd. Via dat decreet zijn er tarieven ingeschreven en als de maximumtarieven worden toegepast voor het capteren van water uit de bevaarbare waterlopen om te gebruiken als drinkwater zou dat weleens een ontwrichting van de drinkwaterfactuur kunnen betekenen. Maar ook zou dat een zeer nefaste impact kunnen hebben op het capteren van water uit de onbevaarbare waterlopen of uit de grondwaterwinning om de prijs van de drinkwaterfactuur naar beneden te halen.
Minister, minister Peeters heeft toen geantwoord dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen en dat er wel afstemming zal zijn. Hoe zal die afstemming tussen het capteren van de bevaarbare waterlopen om drinkwatervoorzieningen te voorzien, en de onbevaarbare waterlopen verlopen, zodat we niet met onverwachte neveneffecten van de mogelijkheden die in dat Scheepvaartdecreet zijn voorzien, worden geconfronteerd?
Minister, aansluitend op de bemerking van collega Tobback heb ik een korte vraag. Hebt u zicht op de extra energievraag die een dergelijk ontziltingsproces met zich meebrengt?
Indien u daar nu niet op kunt antwoorden, mag dat ook altijd nadien. Maar het lijkt mij wel interessant.
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Roo, inzichten van ervaringen in het buitenland worden inderdaad meegenomen. Wij zoeken inderdaad naar diverse bronnen. Zo hebben we in de Blue Deal opgenomen dat we meer moeten inzetten op hergebruik van water. Ik verwijs daarvoor ook naar het project Waterkracht van vorige week in Antwerpen.
Collega Tobback, we zoeken inderdaad naar de meest kostenefficiënte oplossing en de kosten en baten van diverse technieken worden bekeken. De eerste prioriteit blijft liggen op waterbesparing.
Collega Perdaens, de eerste prioriteit is besparing. Ik hecht ook veel belang aan hergebruik van afvalwater onderling tussen bedrijven, maar ook hergebruik van afvalwater van Aquafin en hemelwater. Energie voor ontzilting is dan ook relevant, maar we moeten natuurlijk ook rekening houden met energie die nodig is voor het transport. Alles moet in rekening worden gebracht.
Dank u wel, minister. Mocht u het antwoord op mijn vraag weten, mag u dat natuurlijk altijd schriftelijk nasturen.
De heer De Roo heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de belangstelling. Minister, ik dank u voor de extra antwoorden.
Het is duidelijk: water is een schaars goed. De veelzijdigheid van de discussie die er ontstaat, toont dat ook aan.
Wat betreft het brak- en zeewater wacht ik graag de resultaten van het proefproject af, gecombineerd met de inzichten uit het buitenland, zodat we de komende jaren daarin een goede afweging kunnen maken die rekening houdt met de prijs die de consument voor dat water moet betalen. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.