Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, afgelopen weken werden de landbouwers die aangifteplichtig zijn bij de Mestbank, geïnformeerd over hun aangifte voor het productiejaar 2021. Via mail werd ook melding gemaakt van een wijziging die zou gebeuren voor volgend productiejaar 2022, dus voor de aangifte die moet worden ingediend in het voorjaar van 2023. Die wijziging zou gaan over het opgeven van de dierbezetting per stal in de Mestbankaangifte.
Op het einde van het jaar moet een landbouwer dus een inschatting maken van de gemiddelde veebezetting per stal, en dat aan de hand van een dierregister per stal.
Elke aangifteplichtige landbouwer die dieren houdt, is decretaal verplicht om jaarlijks een dierregister bij te houden, maar per exploitatie waar dieren gehouden worden en per gehouden diersoort. Voor de diersoort runderen moet geen register bijgehouden worden. Die gegevens ontvangt de Mestbank immers via het veeportaal van Dierengezondheidszorg Vlaanderen.
Minister, ik had hierover graag een aantal vragen aan u gesteld. Was u op de hoogte van deze communicatie, waarin een verwijzing gebeurt naar een extra maatregel, zijnde dat de landbouwer in de toekomst een dierregister op stalniveau zal moeten bijhouden? Op welke decretale basis is die nieuwe maatregel gebaseerd? Zal de nieuwe maatregel verplicht worden bij de aangifte? Op basis waarvan?
Welke nieuwe inzichten denkt u of de Mestbank – ik weet niet wie het initiatief tot de opdracht genomen heeft – te verkrijgen met deze nieuwe gegevens, aangezien men nu al dierregisters per exploitatie en per diersoort moet bijhouden en de Mestbank toegang heeft tot de cijfers van Diergezondheidszorg Vlaanderen over de rundveebezetting op een bedrijf? Op welke wijze rijmt u dat idee met uw engagement om in te zetten op administratieve vereenvoudiging?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u voor de vraag, collega Rombouts. Het luchtkwaliteitsbeleid van de Vlaamse overheid maakt gebruik van metingen en modellen om de luchtkwaliteit op te volgen. Voor wat landbouwemissies betreft, streeft de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) ernaar om de emissiebronnen, dus de stalgebouwen en de bijhorende dierbezetting, zo juist mogelijk te kennen.
Dit soort van informatie zal ons toelaten om minder generiek te werken, maar heel specifiek de problemen aan te pakken daar waar ze zich stellen. Ook het Departement Landbouw en Visserij wenst in het kader van de jaarlijkse verzamelaanvraag de ligging van gebouwen en stallen meer exact te kennen.
Precies om de landbouwers zo min mogelijk bijkomende administratie op te leggen, is beslist om geen nieuwe bevraging in het leven te roepen, maar om dat in te passen in de bestaande aangiften. De VMM, die het EMAV-model (Emissiemodel Ammoniak Vlaanderen) beheert, heeft contact opgenomen met het Departement Landbouw en Visserij en met de Vlaamse Landmaatschappij om die verdere detaillering in te passen in de bestaande aangiften, namelijk de verzamelaanvraag van het Departement Landbouw en Visserij en de aangifte van de Mestbank. Het gaat om twee bij de landbouwers bekende loketten. Zo hebben de landbouwers vorig jaar op de verzamelaanvraag de stallen al apart moeten intekenen. Het project was ook toegelicht aan mijn kabinet. Ik vind dergelijke projecten, waarbij we belangrijke informatie kunnen verkrijgen met minimale inspanningen en zo gericht mogelijk de juiste maatregelen kunnen nemen, zeker zinvol.
Het Mestdecreet bepaalt dat de landbouwer jaarlijks zijn dieren moet aangeven en daarvoor een register moet bijhouden. In de loop van dit jaar is het mijn intentie om de VLAREME aan te passen, zodat een inventarisatie van de veebezetting bij de jaarlijkse aangifte op stalniveau verplicht wordt. In haar communicatie heeft de Mestbank correct en klantvriendelijk gehandeld, door duidelijk te maken dat op dit moment een dierregister op stalniveau nog niet verplicht is, maar dat dit de landbouwer wel kan helpen om in 2023 zijn aangifte correct in te vullen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik begrijp uit uw antwoord dat u stelt dat er vandaag eigenlijk nog geen grondslag is om dat ook te verplichten. U geeft aan dat de Mestbank in dezen klantvriendelijk heeft willen communiceren, maar sta mij toch toe om het debat daarover even te willen voeren. Ik weet niet of die maatregel ook terdege besproken zou zijn met de landbouwsector. Ik heb althans, zodra de mail vertrokken was, redelijk snel diverse reacties binnengekregen. Als u een organisatie van een veebedrijf kent, en met andere woorden dus ook de wissels die op stalniveau gebeuren, weet u dat het geen evidentie is om dat te doen. Dan wordt dat bijna een dagelijks taakje om een dierregister op stalniveau te gaan bijhouden.
Dan stel ik mij wel degelijk de vraag welke winsten we daar als overheid uithalen, en of het ons qua gegevens en cijfermateriaal effectief zoveel meer beleidsinformatie zou geven dat we van exploitatie omvormen naar stalniveau. Ik heb daar heel sterk mijn twijfels over, minister.
Bij dezen zou ik u willen vragen: in welke mate is die maatregel besproken met de landbouwsector naar haalbaarheid toe?
Welk verschil denken we nu effectief te bereiken door die maatregelen op stalniveau te gaan opleggen? We kennen allemaal landbouwbedrijven, en die stallen staan geen meters uit elkaar. Men probeert compact te bouwen. Als we effectief een verschil moeten kunnen meten of er in de ene stal tien koeien meer staan dan in de andere stal, dan stel ik me heel veel vragen over het detailniveau waarop we proberen zaken in beeld te brengen. Ik maak me zelfs zorgen of, als er morgen een koe uitbreekt, we dat dan ook in beeld moeten brengen? Naar realiteitszin en impact ben ik daar heel bezorgd over, vooral dan naar de haalbaarheid van wat we opleggen. Ik dacht dat onze doelstelling was om effectief te kunnen werken, en met administratieve vereenvoudiging.
Mijn vraag, minister, is of we die maatregel niet opnieuw kunnen bespreken? Het is vandaag nog niet verplicht, ik begrijp dat er nog een besluit moet komen. U spreekt over klantvriendelijkheid, minister, maar ik moet toegeven dat ik de communicatie eerder verwarrend vind. In de mail staat expliciet dat als men dieren houdt, men de dierbezetting zal moeten aangeven per stal, in de Mestbankaangifte voor het productiejaar 2022. Zolang er daarvoor geen wetgeving of basis is, of nog niet beslist is, zou ik toch suggereren dat de overheid iets terughoudender moet zijn in de communicatie.
Mijn eerste vraag is in welke mate is de maatregel besproken met de landbouwsector?
Ten tweede: kunnen we die maatregel nader bekijken? Voor mij is het niet heel duidelijk welke extra noodzaak er is om op dat niveau emissies te gaan meten. Wat dan als er bijvoorbeeld dieren uitbreken? We zijn dan echt wel op detailniveau bezig. Dat is mijn bijkomende vraag.
De heer Pieters heeft het woord.
Bedankt, voorzitter, en ook bedankt voor de vraag. Ik kan mij voorstellen dat een administratie dat wil weten, maar of ze daarmee kan werken, dat is een ander paar mouwen. De realiteit is natuurlijk anders. Er zijn ook beesten met een ziekte, met een afwijking, die moeten worden verzorgd. Die beesten gaan regelmatig van stal tot stal. Ook als er jonge dieren worden gekweekt, dan gaan die op een bepaald moment ook verder, en dat gebeurt in kleine groepjes. Ik denk dat, wat de landbouw betreft, de administratieve last daarvan enorm is. Het is al zwaar, maar als je dat echt van beest tot beest wilt hebben … Dat is zoals de ‘whereabouts’ bij de atleten. Een atleet die vandaag in een auto stapt, moet dat registreren, en als hij twee dagen later terugkomt, moet hij dat registreren.
Ik kan me voorstellen dat de administratie dat wil. Maar de administratie moet zich ook realiseren dat als zij die ‘whereabouts’ in heel Vlaanderen moeten gaan opvolgen, dat dit volgens mij een onoverzichtelijk kluwen wordt.
Minister, u hebt al aangegeven dat het op dit moment nog niet aan de orde is, maar ik denk dat het toch wel raadzaam is om met de sector in overleg te gaan.
Minister Demir heeft het woord.
We stellen vast dat bij de aanvraag van een vergunning toch het aantal dieren wordt ingegeven. Ik zie ook niet hoe we het anders moeten weten? Ik denk ook niet dat het een administratieve last is, collega’s, om daar één keer per jaar aangifte van te doen. Men moet in de loketten sowieso aangifte doen van landbouwactiviteiten, dus dit zal dan een code extra zijn. Ik ga er ook van uit dat de landbouwer zelf weet hoeveel dieren hij heeft staan.
Ik mag hopen dat hij dat weet, en dat hij één keer per jaar, als hij aangifte gaat doen van landbouwactiviteit, dat mee ingeeft. Ik zie daar eigenlijk niet direct een administratieve last in. Ik zou niet weten hoe we anders effectief zouden kunnen weten hoeveel dieren men bijhoudt. We hebben dat, op basis van de vergunning, maar nogmaals: we hebben dit initiatief genomen samen met de collega’s van het Departement Landbouw en Visserij. Zij hebben ook hun kennis en expertise meegenomen in deze oefening. Ik zal hen zeker nog eens bevragen tijdens het vervolgtraject. Dit is inderdaad nog geen verplichting, collega’s. We zullen nog eens met hen samenzitten. In mijn ogen, als je dagelijks zoiets zou moeten ingeven, dan kan ik me voorstellen dat het te veel van het goede zou zijn. Maar het gaat over één keer per jaar dat men dit, samen met andere landbouwactiviteiten, moet ingeven. Ik ga er ook van uit dat men wel weet hoeveel dieren men bijhoudt. Als er dan een verschil is met hun aanvraag van vergunning, dan is het ook goed dat wij dat als overheid weten, denk ik.
Ik sta open voor alle mogelijke suggesties die jullie hebben. Ik denk niet dat de overheid moet binnengaan in al die stallen en dat zelf moet gaan opmeten, dus ik weet niet hoe we het anders zouden moeten doen. Ik sta open voor suggesties.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, als ik uw slotbemerking hoor, dan denk ik dat we vandaag de oplossing eigenlijk al in handen hebben. We weten inderdaad perfect hoeveel dierplaatsen er vergund zijn per stal. Er wordt ook elk jaar aangegeven hoeveel dieren er op de exploitatie aanwezig zijn. Ik denk dat dat inderdaad zeer belangrijke gegevens zijn. Maar wat niet interessant lijkt, omdat het echt te ver leidt op detailniveau, is te vragen wat de gemiddelde veebezetting per stal is. U zegt dat wat nu bij de Mestbank is aangegeven, één keer per jaar moet worden aangegeven. Maar natuurlijk, wanneer je naar een gemiddelde veebezetting wilt gaan, en je wilt als landbouwer de overheid op een correcte manier informeren omdat je verantwoordelijkheidszin hebt en geen fouten wilt maken, dan wil dat zeggen dat je elke verplaatsing van dieren op elk moment moet gaan registreren. Dat is het probleem in een landbouwexploitatiebedrijf: dat die dieren in de exploitatie naar verschillende plaatsen verhuizen, de ene dag hier, en de andere dag daar. Als men die verplaatsingen permanent mee in beeld moet brengen, dan is dat een ongelooflijke administratieve overlast.
Ik begrijp dat dat niet uw bedoeling is. Ik denk dat we de maatregel dan toch nog eens moeten bekijken. Hij is vandaag nog niet van kracht, maar ik wil bij dezen toch expliciet vragen om aan de Mestbank ook de opdracht te geven om daar extra duiding rond te geven en eventueel de communicatie terug te trekken, tot er duidelijkheid en klaarheid is over hoe we precies in de toekomst verder aan de slag gaan. Dit zorgt vandaag voor heel wat ongerustheid op het terrein.
Zoals ik reeds aangaf: ik ben het helemaal met u eens, dat u ook niet voor extra administratieve overlast wilt zorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.