Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het vervolgrapport over binnenlandse adoptie van de Vlaamse Ombudsdienst
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Parys heeft het woord.
Op 26 januari 2021 publiceerde de Vlaamse Ombudsdienst het rapport ‘Ontelbare jaren een kind verwachten’. Het rapport kwam er naar aanleiding van een klacht van kandidaat-adoptieouders dat hun traject voor binnenlandse adoptie onbillijk vertraagd was. Het rapport van de Ombudsdienst gaf ze ook gelijk. Hun procedure was vertraagd op twee punten: bij de betaaldatum voor de voorbereidingssessies en vanwege het instroombeheer door wissels in het traject van andere kandidaat-adoptieouders. Het rapport werd toegelicht in de commissie op 2 maart 2021.
Later werd er door de commissie een bijkomend onderzoek gevraagd bij de Vlaamse Ombudsdienst met als doel na te gaan of herstellingen voor de kandidaat-adoptieouders mogelijk zijn. Op 26 januari 2022 werd het vervolgrapport in deze commissie voorgesteld. Het antwoord was teleurstellend. Het is zo goed als onmogelijk om in herstellingen te voorzien in de huidige wachtlijst, die momenteel bestaat uit 73 kandidaten. Wel werden er enkele aanbevelingen gedaan om te voorkomen dat soortgelijke onbillijke vertragingen ook in de toekomst nog zouden optreden.
Een van de aanbevelingen waarmee het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) aan de slag zou gaan, was om te zorgen voor de invoering van een forfaitaire wachttijd. Zo zou er een vertraging van achttien maanden sinds de zomer van 2020 worden gehanteerd voor personen die hun traject wijzigen naar binnenlandse adoptie nadat ze zich oorspronkelijk kandidaat hadden gesteld voor interlandelijke adoptie of een kind met special needs. Als zij op hun beslissing terugkwamen, behielden zij wel hun vooruitgeschoven positie op de wachtlijst. Dat achterpoortje zou dus in 2020 gesloten moeten zijn.
Onze verbazing was heel groot toen uit de toelichting van de Ombudsdienst bleek dat het VCA, dat daarop toezicht moet houden en de forfaitaire wachttijd van achttien maanden zou toepassen, niet met zekerheid kon zeggen hoe vaak het die forfaitaire vertraging had toegepast. Mogelijk drie tot vier keer, was het antwoord. Minister, het is onacceptabel dat daarop niet streng wordt toegekeken en dat de administratie die cijfers niet duidelijk bijhoudt. Zeker wanneer er wordt beslist om dat toe te passen, moet dat ook billijk en voor iedereen gebeuren en dan moet er daarover de nodige transparantie zijn.
Verder wordt ook opnieuw de vraag gesteld om een stresstest uit te voeren op het binnenlandse adoptiesysteem in het nieuwe rapport.
Bent u op de hoogte dat er onduidelijkheid is bij het VCA over hoe vaak die forfaitaire vertraging is toegepast?
Onderneemt u actie zodat die data vanaf nu minutieus worden opgevolgd en bijgehouden?
Komt er een onderzoek om na te gaan of er niemand door de mazen van het net geglipt is en alsnog heeft kunnen gebruikmaken van het achterpoortje, terwijl dat zogezegd voor iedereen gesloten was, om een gunstige plaats op de wachtlijst te behouden?
Wat vindt u van het organiseren van een stresstest voor het binnenlandse adoptiesysteem?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, het was toch wel een heel pijnlijke gedachtewisseling met de Vlaamse Ombudsdienst die ik vorige week heb meegemaakt, een van de meest pijnlijke in deze legislatuur. De ombudsdienst kwam op 26 januari in deze commissie het rapport ‘Binnenlandse adoptie: de grens van het perspectief’ toelichten. Zoals collega Parys al heeft gezegd, was dat het vervolg van het rapport uit 2021 onder de titel ‘Ontelbare jaren een kind verwachten’. Collega’s uit de commissie hadden aangedrongen op dat verder onderzoek door de Vlaamse Ombudsdienst, in de hoop dat er nog een oplossing kon worden gevonden.
Het vervolgrapport gaat diepgravender op zoek naar mogelijke herstelmaatregelen voor kandidaat-adoptanten die in het verleden onbillijk werden behandeld. De conclusie is pijnlijk duidelijk, minister: er is geen ruimte voor herstel in natura bij wijze van een algemene maatregel door de decreetgever. De fouten uit het verleden kunnen niet op een rechtszekere manier rechtgetrokken worden. De gedupeerden zullen de juridische weg moeten volgen om eventueel aanspraak te kunnen maken op een schadevergoeding. Dat is niet iets waar de kandidaat-adoptanten naar op zoek zijn en waar ze van dromen. Die schadevergoeding is een doekje voor het bloeden. Het rapport verwijst naar vertrouwen in de procedure en naar rechtszekerheid als argumenten voor de conclusie, maar we moeten heel eerlijk en transparant zijn: in het verleden werden het vertrouwen in de procedure en de rechtszekerheid van de getroffen kandidaat-adoptanten geschonden. Ik wil heel duidelijk zijn: de politieke en beleidsmatige verantwoordelijkheid is heel groot en ligt bij al diegenen die daarbij betrokken zijn geweest in de afgelopen jaren, dus ook bij uzelf en uw diensten en ook bij uw voorganger. Ik vind het logisch dat u straks over het verleden een duidelijke uitspraak doet.
De Vlaamse Ombudsdienst richt in het rapport de blik ook op de toekomst, los van de huidige slachtoffers, en stelt de vraag hoe we het adoptietraject nog rechtszekerder kunnen maken. In het vervolgrapport staan alvast enkele concrete aanbevelingen, die aansluiten op de reeds in 2021 geformuleerde conclusies. Ook pleit de Vlaamse Ombudsdienst naar analogie met de interlandelijke adoptie, waar we in deze commissie ook al veel over hebben gesproken, voor een stresstest om de kwetsbaarheden in de huidige procedures bloot te leggen.
Mijn fractie heeft daarover een aantal vragen.
Hoe kijkt u naar het vervolgrapport ‘Binnenlandse adoptie: de grens van het perspectief’ van de Vlaamse Ombudsdienst?
Op welke manier zult u met de conclusies en aanbevelingen aan de slag gaan om het adoptietraject rechtszekerder en transparanter te maken? Binnen welke termijn ziet u dat? Acht u een stresstest wenselijk?
Welke boodschap hebt u als politiek verantwoordelijke voor de gedupeerde kandidaat-adoptanten die in het verleden onbillijk werden behandeld?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik heb uit het rapport kunnen concluderen dat er geen marge is om een algemene decretale oplossing te vinden die rechtszekerheid biedt voor alle kandidaat-adoptanten.
Het rapport van de Vlaamse Ombudsdienst formuleert daarnaast een aantal mogelijke ingrepen voor de toekomst, waarmee we al aan de slag zijn gegaan en nog zullen gaan.
Adoptie betreft een complexe materie, die onderhevig is aan zowel persoonlijke als juridische factoren en die maken dat niet alle procedures gelijk kunnen lopen. Open communicatie en transparantie naar de kandidaat-adoptanten zijn daarbij uiterst belangrijk om knelpunten tijdig te ontdekken en snel in te grijpen waar nodig.
Naast mogelijke aanpassingen inzake de procedure van voorbereiding en geschiktheid is het mijn overtuiging dat dat geen soelaas zal brengen voor het meer fundamentele probleem van het spanningsveld tussen het grote aantal kandidaten en het beperkte aantal kinderen dat hier in Vlaanderen nood heeft aan een adoptie. Dat is fundamenteel waar de stresstest over gaat. Het is een broodnodige fundamentele ingreep in het systeem waarmee we al gestart zijn.
Het verder versterken van de samenwerking tussen pleegzorg en adoptie blijft voor mij een cruciaal project voor dit jaar. We hebben dat opgenomen in onze krijtlijnen voor de toekomst van interlandelijke adoptie. De doelstelling is om expertise te delen over thema’s zoals matching en screening, maar ook een vlottere samenwerking tussen de diensten voor die gezinnen die zowel een adoptie- als een pleegzorgtraject doorlopen.
In het licht van dit rapport zal dat perspectief verruimd worden naar een meer doorgedreven samenwerking tussen beide werkvormen op het vlak van voorbereiding en screening, en een zo maximaal mogelijk gezamenlijk traject voor alle gezinnen die kandidaat zijn om een kind op te vangen in hun gezin. Dat moet natuurlijk altijd gebeuren vanuit de specifieke eigenheid van adoptie en pleegzorg, maar ook vanuit een gemeenschappelijkheid.
Een sterkere verbinding tussen pleegzorg en adoptie moet ertoe leiden dat meer kinderen kunnen opgroeien in een gezinscontext, onder andere door de lange wachtlijst van kandidaat-adoptanten actief te informeren en bewust te maken over de grote groep kinderen in Vlaanderen die nood hebben aan een gezin, in de hoop daar finaal een beter evenwicht in te brengen. De eerste gesprekken met de stakeholders zijn al opgestart en kaderen ook binnen het ruimer actieplan inzake adoptie.
Zoals de Vlaamse Ombudsdienst heeft vastgesteld, is het niet mogelijk om bij decreet een rechtzetting in de persoonlijke adoptieprocedure van kandidaat-adoptanten door te voeren. Ik ben mij ervan bewust dat dat niet de uitkomst is waarop zij gehoopt hadden. Ik kan wel zeggen dat hun klacht er mede toe geleid heeft dat ik er nog meer van overtuigd ben dat we de huidige manier van werken moeten verbeteren om soortgelijke problemen in de toekomst te vermijden.
We hebben het in deze commissie al eerder gehad over de data die het VCA hanteerde. Sinds de zomer van 2020 werd de werkwijze aangepast. Het VCA kijkt consequent naar de datum waarop de kandidaat-adoptanten normaal hadden mogen doorstromen naar de voorbereiding om na te gaan of kandidaat-adoptanten zich al mogen aanmelden bij de binnenlandse adoptiedienst. Daarbovenop wordt de gemiddelde doorlooptijd van de geschiktheidsprocedure geteld. Dat is de periode vanaf het moment van de betaling voor de voorbereiding tot het behalen van het geschiktheidsvonnis. Het rapport van de Vlaamse Ombudsdienst spreekt in dat verband over een correctie van achttien maanden, maar dat gemiddelde wordt telkens geactualiseerd.
Met het invoeren van die maatregel is het niet meer mogelijk om andere kandidaat-adoptanten sneller in te halen. Die maatregel wordt immers voor elk dossier toegepast op het moment van de aanmelding bij de binnenlandse adoptiedienst.
Wanneer kandidaat-adoptanten geïnformeerd worden over de correctie die zal worden toegepast, kiezen sommigen ervoor om zich opnieuw te heroriënteren naar interlandelijke adoptie. Dat wordt niet geregistreerd, aangezien dat geen impact heeft op de wachtlijst voor binnenlandse adoptie. Ik zal aan het VCA vragen elke forfaitaire vertraging duidelijk te registreren.
Het VCA heeft naar aanleiding van het eerste rapport van de Vlaamse Ombudsdienst al zijn werkwijze aangepast en houdt de doorlooptijden van alle kandidaat-adoptanten nauwkeurig bij. Dat helpt niet alleen om de gemiddelde wachttijden vlot te berekenen en correcties toe te passen wanneer dit nodig is, maar het moet ook volstaan om te vermijden dat er alsnog kandidaten misbruik maken van het systeem.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik weet niet goed wat te antwoorden op wat u nu net gezegd hebt. Wij gingen er allemaal van uit, en zo staat het ook in het rapport van de ombudsman, dat wanneer je gebruikmaakt van dat achterpoortje, je dan steeds dezelfde forfaitaire achttien maanden wachttijd kreeg toegepast in je plek op de wachtlijst. Dat achterpoortje betekent dat je je registreert voor interlandelijk maar dan snel switcht naar binnenlands, en wel gebruikmaakt van een snellere doorstroming. Of je zegt dat je voor een ‘special needs’-kindje wilt gaan, maar je switcht dan naar geen ‘special needs’-kindje, om gebruik te maken van een snellere doorstroming. Het is daarom ook dat er in het rapport van de ombudsman wordt gesproken over een forfaitaire wachttijd. Forfaitair betekent dat altijd hetzelfde, dus ongeacht de situatie.
En als u zegt dat het gemiddelde fluctueert, dan moet u me toch eens uitleggen hoe je, als je verschillende forfaitaire periodes van achttien maanden bij elkaar optelt, je tot een ander gemiddelde komt dan achttien. Dat kan gewoonweg niet.
Minister, wij proberen hier om enige vorm van rechtszekerheid te geven aan mensen die het nooit zullen krijgen, en die echt onrecht is aangedaan, en waarbij we zeggen dat we dat onrecht niet kunnen rechtzetten, want dan creëren we een andere rechtsonzekerheid. We zeggen wel dat we een structurele ingreep hebben gedaan, namelijk een forfaitaire toepassing van de wachttijd van achttien maanden. En nu vertelt u de commissie en dit parlement dat de wachttijd die wordt toegepast, varieert, nadat je een achterpoortje hebt gebruikt.
Nu denk ik, minister, dat iedereen in de war is, en dat iedereen zich afvraagt waarom we interlandelijke adoptie zitten te hervormen, omdat het systeem in de landen van oorsprong niet altijd perfect is. Maar zullen we eens kijken hoe ons binnenlands adoptiesysteem functioneert? Zelfs nadat wij een tekortkoming vaststellen en dat remediëren, kunnen we ten eerste niet vaststellen hoe vaak die remediëring dan effectief is toegepast door de administratie die ze moet toepassen. En het gaat dan over minder dan vijf keer, minister. Dat is nog altijd iets wat ik niet begrijp. En ten tweede antwoordt u nu dat een forfaitaire wachttijd van achttien maanden een gemiddelde heeft dat varieert. Minister, ik ben, wat dat betreft, echt helemaal in de war. En ik ben er eerlijk gezegd ook redelijk boos over.
Ten tweede zegt u dan dat we pleegzorg en adoptie nauwer bij mekaar gaan brengen. Ik heb altijd gezegd dat daar opportuniteiten zijn bij het informeren van de kandidaat-adoptieouders over de mogelijkheden van pleegzorg. Ik heb ook altijd gezegd dat dat zijn limieten heeft. Maar in de praktijk zien wij vaak dat mensen die op de twee wachtlijsten staan, geen pleegkindje krijgen toegekend omdat ze ook op de adoptiewachtlijst staan. ‘Jullie zijn dus adoptief ingesteld, en wij geloven niet dat jullie de mogelijkheid hebben om voor één kind naar adoptabiliteit te streven, en voor een ander kind te streven naar een situatie waarbij je dat kind gezamenlijk met de geboorteouders opvoedt, een situatie die bovendien tijdelijk is.’ Minister, ik denk dat u daar heel dringend werk van moet maken.
Een derde punt is dat we vandaag in een situatie terechtgekomen zijn waarin sommige mensen voor binnenlandse adoptie na drie à vier jaar adopteren, en sommige na twaalf à veertien jaar. We hebben gezegd dat er allemaal dingen zijn fout gelopen in die toeleidingsprocedure, en dat we gaan zorgen voor psychologische bijstand voor de wachtende kandidaat-adoptieouders. Maar wat blijkt nu uit de getuigenis die aan de grondslag ligt van heel de discussie die we hier in de commissie hebben? Dat die mensen die om die beloofde extra psychologische bijstand gevraagd hebben, die bijstand nooit hebben gekregen. Minister, mijn vraag is waar het daar fout loopt.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik deel toch wel het gevoel van verbouwereerd te zitten luisteren naar uw antwoord. Ik hoop dat u misschien de commissievergadering van vorige week hebt meegemaakt, of gevolgd vanop afstand, of dat iemand daar verslag van heeft uitgebracht. Ik denk dat we met alle collega's heel erg stil waren na dat rapport van de Vlaamse Ombudsdienst.
We stelden vast dat daar eigenlijk een aantal koppels zijn – volgens de schattingen een tiental – die hier vandaag de boodschap krijgen dat hun onrecht is aangedaan door de Vlaamse overheid, door diensten onder de bevoegdheid van de Vlaamse overheid. Dat is een fundamenteel onrecht – het gaat over een kinderwens – en wij kunnen daar niets meer aan verhelpen. Dat is eigenlijk wat daar uitgekomen is, dat is de boodschap die je krijgt. En dan komt u hier aan de ene kant droog nog eens schetsen wat de plannen zijn rond pleegzorg en adoptie. En langs de andere kant schept u nog wat verwarring over de lessen die zouden zijn getrokken uit de wantoestanden waarnaar collega Parys verwijst. U schept eigenlijk nog meer verwarring over wat nu de les is en wat de praktijk is die wordt toegepast. Ik maak me daar ten eerste heel grote zorgen over, en ten tweede vind ik dat echt wanbeheer. Dit getuigt van een soort vervreemdheid van de realiteit, van hoe dat bij die mensen moet binnenkomen.
Ik heb ook letterlijk de vraag gesteld welke boodschap u voor de gedupeerden hebt, minister. U zegt dat u zich kunt voorstellen dat dit niet de uitslag is die ze hadden verwacht, maar dat het iets goeds zou hebben opgebracht. Dat is eigenlijk wat u zegt. Dat zijn de woorden van een empathische minister van Welzijn, die rond dit thema met die mensen in gesprek gaat. Dat ligt me toch wel zwaar op de maag.
Ik heb ook de vraag gesteld of er een stresstest moet komen, en u hebt daar half op geantwoord. U hebt vooral geschetst wat de plannen al zijn, en hoe een aantal dingen bijgestuurd zullen worden. Nu, ik zie veel elementen om wél als parlement de opdracht te geven om zo'n stresstest te doen. Ten eerste hebt u zelf de onduidelijkheid nog eens onderstreept rond dat forfait en de toepassing ervan, die wachttijd van achttien maanden. Ten tweede ontstaat er rond de matching nog zeer veel verwarring, over de manier waarop mensen dan toch sneller of minder sneller tot een match komen. En ten derde blijft er ook nog onduidelijkheid – dat is ook in andere rapporten naar boven gekomen – over een potentieel ongelijke behandeling tussen holebikoppels en heterokoppels.
Minister, dat ligt mij allemaal zeer zwaar op de maag. Wij tillen daar als fractie zeer zwaar aan. Ik vraag dus nogmaals of u bereid bent om een stresstest te laten uitvoeren om te bekijken wat ook collega Parys zegt, namelijk of we het in Vlaanderen wat betreft adoptie minstens beter doen dan wat we denken te moeten bewijzen bij interlandelijke adoptie. Houden wij hier zelf wel de rechtszekerheid en de menselijke waardigheid hoog?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, het antwoord van de Vlaamse Ombudsdienst op het bijkomend onderzoek was inderdaad heel teleurstellend. De collega’s hebben hier al terechte vragen gesteld, en ik deel de verbazing over het antwoord dat u hebt gegeven. Het is jammer dat er in het verleden fouten gebeurd zijn die men niet kan herstellen. Dit voelt absoluut niet oké, niet fair, niet eerlijk aan bij de indieners van de klacht, maar ook niet bij de andere gedupeerden.
Minister, u hebt tijdens een vorige commissievergadering hieromtrent al gezegd dat er ondersteuning en begeleiding zou komen voor die kandidaten die extra lang moeten wachten door die fouten die zijn gemaakt. En de verzoekers hebben toen bij het Adoptiehuis aangegeven dat zij die ondersteuning wel fijn zouden vinden. Maar steun hebben ze tot op de dag van vandaag nog niet gekregen. Minister, waar kunnen deze mensen terecht voor psychologische ondersteuning, om met deze situatie om te gaan?
Er zijn wel degelijk fouten gebeurd, maar waar blijven de excuses vanuit het VCA, maar ook vanuit de overheid? Zij kregen al meldingen van onregelmatigheden in 2016, 2017. Ik stel me nog steeds de vraag waarom er niet vroeger werd ingegrepen.
De communicatie met de kandidaat-adoptieouders en het VCA is slecht. De indieners van de klacht krijgen gewoon geen antwoorden op hun mails, op hun vragen. Mijn vraag is hoe een adoptietraject op deze manier eerlijk en transparant kan verlopen. Transparante en correcte informatie geven is cruciaal, minister. Zult u hierover ook in gesprek gaan met de betrokken diensten?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De problematiek is hier in de commissie natuurlijk al verschillende keren aan bod gekomen. We hebben allemaal nota genomen van het initiële verslag van de Ombudsdienst, en dat is hier toen ook besproken. We zitten allemaal met het gevoel, met de vraag hoe dit kan worden rechtgezet als er fouten zijn gemaakt. En we weten ook allemaal dat er in zo’n procedure heel wat verschillende stappen zijn. Dat is toch wel een moeilijkheid die we moeten onderkennen. Dat zijn stappen waarin verschillende snelheden kunnen worden genomen, die soms afhankelijk kunnen zijn van de kandidaat-adoptanten zelf, maar vaak ook afhankelijk zijn van andere diensten. Er is bijvoorbeeld de dienst Maatschappelijk Onderzoek, er zijn de jeugdrechtbanken die in de verschillende arrondissementen niet allemaal op dezelfde manier werken qua timing, en zo verder. En dat maakt het natuurlijk allemaal uitermate moeilijk, uitermate ingewikkeld.
Ik herinner me goed dat ik toen aan mevrouw D’Espallier die vraag heb gesteld: als men een onderzoek zou doen naar de manier waarop dit kan worden opgelost, of als er kan worden tegemoetgekomen aan de vraag van de mensen hier, kan men dan garanderen dat er niet mogelijk procedures komen van andere kandidaten, of dat andere kandidaten zich dan weer zouden kunnen beroepen op mogelijke fouten die er zijn gebeurd? En wat we vreesden heeft zich nu bewaarheid. Dat is verder nagegaan, en dat blijkt nu inderdaad zo te zijn. Dat is moeilijk om dat vast te stellen, maar dat maakt een herstel in natura hier natuurlijk niet meer mogelijk.
Wat we dan kunnen doen is zorgen dat we naar de toekomst toe de procedure op een betere manier stroomlijnen, en een duidelijker kader maken, zodat dat in de toekomst niet meer kan gebeuren. Dat is trouwens onze plicht als parlementsleden als we kennis nemen van deze problematiek. We moeten deze mensen ondersteunen in wat zij hebben meegemaakt. En dat is natuurlijk een vraag die nog blijft: op welke manier kunnen we daarvoor zorgen?
Wat dan de link met pleegzorg betreft: ik denk dat ik de vraag die collega Parys hier stelt, twee weken geleden in een afzonderlijke vraag om uitleg heb aangehaald. Ik denk echt dat we mogelijk moeten maken dat kandidaat-adoptanten op een gemakkelijke manier toch ook ingeschakeld kunnen worden als pleegouders, zeker voor kortdurende trajecten, terwijl daar nu toch wel een aantal drempels blijken te zijn. Die zijn niet nodig, en die maken dat mensen die geëngageerd zijn om zich ondertussen, in afwachting van een adoptie, in te zetten voor pleegzorg, dat soms niet kunnen, terwijl er zoveel pleegkinderen wachten op een geschikt pleeggezin. Ik herhaal dus mijn vraag die ik twee weken geleden heb gesteld, om dat toch zeker verder te bekijken en daar werk van te maken.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, mocht het verwarrend zijn, dan doe ik een nieuwe poging om het helder te zetten, met betrekking tot de volgorde en de achttien maanden bij wijziging naar binnenlandse adoptie vanuit interlandelijke adoptie. De bedoeling is dat, telkens wanneer de vraag zich aandient – bijvoorbeeld een kandidaat-adoptieouder die wil overstappen naar binnenlandse adoptie, of de switch wil maken naar special needs – er een berekening wordt gemaakt. Dat is recent niet meer gebeurd, vandaar die achttien maanden. Het gemiddelde biedt net rechtszekerheid omdat met alle kandidaten rekening wordt gehouden.
Met betrekking tot de toepassing van die forfaitaire wachttijd en de verwarring daarover: de forfaitaire wachttijd werd drie keer toegepast en een vierde keer gevraagd. Maar de mensen zijn niet overgestapt. Er zijn overigens nog mensen mogen overstappen, maar die wachten al lang. Ze wachten bij de interlandelijke adoptie al zo lang dat de forfaitaire wachttijd voor hen niet meer nodig was, omdat er geen voorsprong meer was. Daarom is dat misschien wat verwarrend overgekomen.
Wat de wachtlijsten pleegzorg en adoptie betreft, en de beoordeling: dat is zeker een punt dat we willen meenemen en verder uitwerken.
Dan was er ook de vraag over de psychologische bijstand. Als ik mij niet vergis is dat aan de betrokkene aangeboden, maar was dat voorstel op dat ogenblik voor hen niet aan de orde, waarschijnlijk ook gelet op de emoties op dat ogenblik. Als ik mij niet vergis hebben zij begeleiding bij het Adoptiehuis.
Wij zorgen ervoor dat mensen die overstappen van interlandelijke naar binnenlandse adoptie, een contract tekenen met het Adoptiehuis op ongeveer dezelfde termijn als de mensen die zich samen met hen hebben aangemeld voor een binnenlandse adoptie. Dat is het enige wat wij kunnen doen om geen voorkruipers te hebben. Dat is ook wat de Ombudsdienst daarover heeft gezegd.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik blijf de nadruk leggen op alle regels van transparantie, zodat niemand zich onterecht benadeeld voelt. We moeten er echt voor zorgen dat we elk soort verwarring hierin tegengaan.
Twee, het hoeft echt niet lang te duren om aan de diensten intake en matching van Pleegzorg door te geven dat er geen negatief vermoeden van adoptieve ingesteldheid mag rusten op kandidaat-adoptieouders die zich ook willen engageren voor pleegzorg. Ik weet waarover ik spreek.
Drie, wat betreft de bijstand zowel door de adoptiedienst als het VCA is de mail die aan verschillende commissieleden gestuurd is door de twee personen in kwestie, nochtans kristalhelder. Vorig jaar nog hebt u in het parlement gezegd dat er ondersteuning en begeleiding moet komen voor de kandidaten die extra lang moeten wachten door de fouten die zijn gemaakt. We hebben toen bij het Adoptiehuis aangegeven dat we die ondersteuning fijn zouden vinden. Het is frustrerend dat er niets is gedaan. Je zou denken dat een goede begeleiding van wensouders ook in het belang van het kind is.
Minister, dat blijkt helemaal anders te zijn. Ze zeggen verder dat ze vorig jaar het VCA gemaild hebben met vragen; die zijn nooit beantwoord, ook niet hun reminders. Daar is echt nog werk aan de winkel.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, dank u voor het aanvullende antwoord, maar ook mijn vragen zijn natuurlijk niet echt beantwoord. Ik heb gevraagd naar de ongelijke behandeling tussen holebi- en heterokoppels waar nog altijd onduidelijkheid over is.
Ik heb gevraagd of we finaal naar een stresstest willen gaan. Wat is uw boodschap ten gronde tegenover de kandidaat-adoptanten die gedupeerd zijn? Ze volgen deze commissievergadering vandaag vermoedelijk, ze hebben u waarschijnlijk ook gemaild, of collega’s uit uw fractie in deze commissie. Ik schrik toch wel van de manier waarop u hierop probeert te antwoorden en het een stuk probeert voor te stellen alsof alles onder controle is. Ik denk echt dat er wat meer aan de hand is.
Collega Schryvers, u zegt dat wat u gevreesd had, waarheid is geworden. Dat klopt. De vraag die we vandaag stellen is niet: ‘hertover’ dat verslag van de Vlaamse Ombudsdienst en los het op die manier op. Alleen, minister, verwacht ik meer van u dan gewoon akte te nemen van dat verslag en te zeggen: ‘We hadden het verwacht.’ Ik verwacht dat u fundamenteler aan de slag gaat, en ik zie daar momenteel geen teken van. Dat is niet alleen een aanfluiting van het verdriet van de gedupeerden van deze procedure, het is ook een heel zorgwekkend iets voor de toekomst en de verwachting dat we nog meer koppels en mensen in dergelijke situatie dreigen terecht te laten komen.
Wij zullen ons nog bezinnen over initiatieven dienaangaande die we hier nog kunnen nemen om zo’n stresstest alsnog af te dwingen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.