Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het boek 'Les Fossoyeurs' met onthullingen over de commerciƫle zorgsector, dat voor veel ophef zorgt
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Parys heeft het woord.
In het boek ‘Les Fossoyeurs’ van de Franse journalist Victor Castanet worden wantoestanden weergegeven met systematische verwaarlozing, op basis van 250 getuigenissen van bewoners en van verzorgend personeel in woonzorgcentra. Het gaat heel specifiek over één woonzorggroep, die ook vestigingen heeft in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Op dat vlak hadden we hier al de Panoreportage in 2017. Sinds 2019 is er ook het geactualiseerde decreet Woonzorg, dat een verplichte erkenning van initiatieven oplegt, die sowieso moeten voldoen aan een aantal kwaliteitseisen.
Ondertussen hebben ook een aantal schokkende getuigenissen over wantoestanden in sommige woonzorgcentra hun weg gevonden naar de pers hier in Vlaanderen. Ik begin zelfs niet met die getuigenissen te beschrijven, want ze zijn te lang en soms ook te confronterend.
Minister, in de commissiebespreking van 14 september 2021 zei u dat er zeven woonzorgcentra op de lijst van verhoogd toezicht stonden op dat moment. Op dit ogenblik, minister, zouden er dertien of veertien op staan. Ik heb gezien dat er een aantal commerciële woonzorgcentra op staan, maar evengoed twee publieke.
Vandaag worden we geconfronteerd met een dubbel probleem. Ja, ik wil heel graag dat alle wantoestanden die er in een woonzorgcentrum zouden bestaan aan de oppervlakte komen. Maar neen, minister, ik wil ook niet dat nu meteen alle meer dan achthonderd woonzorgcentra in Vlaanderen onder de verdenking komen dat er daar wel eens wantoestanden zouden kunnen zijn die het daglicht nog niet hebben bereikt.
Minister, in het belang van de bewoners die misschien in een situatie zitten die hun vandaag onrecht aandoet, en in het belang van alle andere bewoners en zorgverleners die in een woonzorgcentrum werken waar alles prima verloopt, denk ik dat het goed is dat hierover heel snel klaarheid en duidelijkheid wordt geboden.
Minister, mijn eerste vraag gaat over extra toezicht. Zult u dezelfde actie ondernemen als uw collega Morreale heeft gedaan in Franstalig België? Zult u ervoor zorgen dat de woonzorgcentra van de groep waarover het hier gaat – het zijn er, dacht ik, 22 – versneld aan een inspectie worden onderworpen? Op die manier kunnen we bekijken of er vandaag nog een probleem is. Het is belangrijk om te zeggen dat de klachten dateren van voor oktober 2021 en dat er daarna wel een verbetering zou zijn gekomen. Heel specifiek: zult u alle vestigingen van Orpea – want daarover gaat het – versneld aan een toezicht onderwerpen, zodat we klaarheid krijgen in de situatie voor iedereen die bij die woonzorgcentra betrokken is?
Hebt u signalen gekregen van gelijkaardige problemen in andere Vlaamse voorzieningen, buiten Park Lane en James Ensor, die nu in de Vlaamse pers voorkomen?
Heeft de Woonzorglijn soortgelijke signalen opgepikt? Heeft de Woonzorglijn dit opgepikt? Zitter er nog andere van dat soort dossiers in de pijplijn?
Hoeveel voorzieningen staan op dit moment op de lijst van voorzieningen in verhoogd toezicht? Dat is een heel dynamische lijst. Minister, wat ik aan die lijst niet begrijp, is dat er minstens één woonzorgcentrum is, Le Clos Bizet, dat daar al sinds het ontstaan van die lijst op staat. Minister, wij moeten daar allemaal geschandaliseerd over zijn, dat een woonzorgcentrum de mogelijkheid krijgt om meer dan een jaar op de lijst van verhoogd toezicht te staan. In dit geval gaat het zelfs over drie jaar. In mijn beleving zou het zo moeten zijn dat wanneer Zorginspectie een tekortkoming vaststelt, dit woonzorgcentrum maandelijks in een coachingtraject wordt opgevolgd door Zorginspectie en dat een woonzorgcentrum nooit langer dan een jaar op die lijst kan staan. Minister, wilt u ook de werking van Zorginspectie veranderen, van het afvinken van een aantal criteria naar een echt coachingtraject, met daaraan gekoppeld een heel strenge verplichting dat je nooit langer dan bijvoorbeeld een jaar op zo’n lijst van verhoogd toezicht kunt staan?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
De aanleiding voor mijn vraag is het boek dat in Frankrijk is uitgekomen, namelijk ‘Les Fossoyeurs’, ofwel ‘De doodgravers’, een indrukwekkend boek. Het gaat over een onderzoek van drie jaar met niet minder dan 250 getuigenissen, vooral over de woonzorgcentra van de Orpeagroep. Er zijn al verschillende getuigenissen in de pers gekomen. Die tonen dat er heel wat gebrekkige omstandigheden in verschillende van de woonzorgcentra waren. Het gaat vooral over een structureel besparen op materiaal, zoals incontinentiemateriaal, over het slecht behandelen van ouderen en personeel zelf, over boekhoudkundige trucs en een verkwisting van overheidsgeld. Die onthullingen zorgen voor een schokgolf in Frankrijk. Die laat zich bovendien voelen op de beurs. We zien dat het aandeel van Orpea gekelderd is. Ook de groep Korian deelde in de klappen en kende een daling van 30 procent.
De problemen die naar boven zijn gekomen bij de grote commerciële zorggroepen, stoppen niet aan de landsgrens. Dat hebben we de laatste dagen in de pers gemerkt. Op de lijst van verhoogd toezicht staan twee woonzorgcentra die redelijk duur zijn, niet wegens eenmalige gebreken, zoals de directeur van Park Lane bijvoorbeeld durft te beweren, maar wel degelijk om herhaalde inbreuken op de kwaliteit van de zorg. Anders komt men ook niet op de lijst van verhoogd toezicht te staan.
De Franse multinational Orpea reageerde en zei dat men op die zwarte lijst kwam door eenmalige of kleine fouten, bijvoorbeeld alcoholgel die niet op de kamer staat – ze zeggen dat ze die in de gang zetten – of het ontbreken van notities in het zorgdossier. Maar dat is niet de realiteit. Er komen ook bij mij veel getuigenissen binnen van familieleden die echt wel getuigen over toestanden van verwaarlozing. De heer Parys zei dat hij de getuigenissen niet wil beschrijven, maar ik vind het wel belangrijk om te beseffen dat familieleden de zorg voor hun kwetsbare ouderen toevertrouwen aan een woonzorgcentrum en dan moeten vaststellen dat er echt wel problemen van verwaarlozing komen, van het feit dat mensen gewoon via de deur weglopen omdat er te weinig toezicht is, tot vuile kleren. Ook zien familieleden via een camera dat hun ouder gevallen is en niet kan worden recht geholpen. Een van de familieleden vertelde dat veel bewoners niet kunnen vertellen wat er gebeurt. Als haar moeder 's nachts gewassen wordt, weet zij dat 's morgens niet meer. Zo is het natuurlijk gemakkelijk om slechte verzorging te geven, maar dat maakt het zeker niet aanvaardbaar.
In die zin is het ook een verantwoordelijkheid van de overheid om te zorgen dat er overal voldoende toezicht is en dat dergelijke wantoestanden niet kunnen gebeuren. Laat het duidelijk zijn dat het gaat om een klein aandeel van alle woonzorgcentra in Vlaanderen. Het gaat over tien tot vijftien woonzorgcentra die we zien verschijnen op de lijst van verhoogd toezicht. Maar we moeten wel beseffen dat men daar pas op komt te staan na herhaalde inbreuken en dat het slechts het topje van de ijsberg is. Als ik personeelsleden van andere woonzorgcentra hoor, hoor ik heel vaak dat er bespaard moet worden op incontinentiemateriaal, dat 's nachts natte pampers weer moeten worden aangedaan, dat er wegens personeelstekorten doorligwonden en dehydratatie ontstaan. Dat maakt ons toch echt wel ongerust.
Laat het ook heel duidelijk zijn dat het niet de schuld is van het personeel. Ik denk dat het personeel overal zijn stinkende best doet om te trachten de zorgen te verlenen die nodig zijn. Maar ze moeten heel vaak zelf vaststellen – dat is ook een reden om uit de job te stappen – dat ze door het personeelstekort en omdat er mensen uitvallen, niet in staat zijn om de zorg te verlenen die nodig is.
We zien dat het team van Zorginspectie dat de inspecties moet uitvoeren, vandaag bestaat uit een 22-tal voltijdequivalenten (vte's), waarbij we zien dat zij vooral lijsten kunnen afvinken maar niet echt het traject kunnen uitvoeren van echte opvolging, advies geven en zorgen dat de kwaliteit van de zorg volstaat. Daarnaast is er ook nood aan veel meer financiële controle, want het is wel redelijk wrang dat een groep zoals Orpea, die miljoenen euro’s winst maakt, tegelijkertijd mag en kan besparen op bijvoorbeeld incontinentiemateriaal en voeding.
Minister, hoe reageert u op de onthullingen over wantoestanden in de commerciële zorggroep Orpea? Weet u van problematische omstandigheden in de woonzorgcentra van Orpea in Vlaanderen? Ondertussen hebben we vastgesteld dat twee woonzorgcentra van Orpea onder verhoogd toezicht staan. Wat is daar de reden voor? Hoelang zijn daar al wantoestanden aan de gang? Zijn die Zorginspectie al vroeger ter ore gekomen? De familieleden laten zien dat ze al heel vaak en de laatste twee jaar verschillende keren aan de alarmbel hebben getrokken bij de directie. Wat is daar al van geweten? Kon men dat niet op tijd rechttrekken?
Daarnaast zien we ook dat Orpea toevallig de eerste zorginstelling was waarbij een procedure voor het ‘verhinderen van toezicht’ gestart is. Ze hebben geen volledige inzage gegeven in hun boekhouding. Het is toeval dat het nu net over die zorggroep Orpea gaat. Wat was de reden voor de start van de procedure? Is deze procedure ondertussen afgelopen? Wat waren de conclusies? Is er ondertussen inzage in die boekhouding?
We zien dat die groepen met als winstmodel ouderenzorg op de beurs genoteerd staan. U hoe weet dat ik mij daar grote vragen over stel. Een van gevolgen vandaag is de daling van de beurskoers van die twee beursgenoteerde bedrijven. Wat kunnen de gevolgen daarvan zijn? Zijn er al gevolgen voor de werking van woonzorgcentra in Vlaanderen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de onthullingen in het boek dat u vermeldt, kunnen natuurlijk, indien waar, niet getolereerd worden. Het gaat over onthullingen die in Frankrijk hebben plaatsgevonden, voor alle duidelijkheid. In Vlaanderen houden we nauw toezicht op de kwaliteit van zorg in de voorzieningen. Bij gebreken zal hier met alle middelen van het Woonzorgdecreet en het Toezichtdecreet worden opgetreden, na controles door Zorginspectie.
Op dit ogenblik staan er dertien voorzieningen onder verhoogd toezicht, waaronder twee woonzorgcentra van de groep Orpea. Dat betekent dat bij die voorzieningen ernstige tekortkomingen zijn vastgesteld en dus problematische omstandigheden die geremedieerd moeten worden. Op basis van de klachten die zijn binnengekomen bij de Woonzorglijn, kunnen er klachteninspecties volgen. Ik heb weet van problematische situaties in bepaalde woonzorgcentra van onder andere de groep Orpea, en dit op basis van de verschillende inspecties die ter plaatse werden uitgevoerd naar aanleiding van klachten. Er staan ook andere woonzorgcentra op deze lijst van verhoogd toezicht na periodieke inspecties of klachtinspecties en dit wegens verschillende tekortkomingen op vlak van erkenningsvoorwaarden. Dat houdt in dat die voorzieningen nog regelmatiger en strenger worden opgevolgd.
De woonzorgcentra Park Lane en James Ensor van Orpea staan om verschillende redenen onder verhoogd toezicht. Zij zijn beide aangemaand om te voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, dit op basis van verschillende inspectieverslagen die aanleiding hebben gegeven tot de aanmaning. Kort samengevat kunnen we zeggen dat er personeelstekorten waren en dat die tekorten ook aanleiding hebben gegeven tot tekorten op de zorg, de zorgplanning en de zorgdossiers. De inspecties die aan de basis liggen van deze aanmaning zijn er gekomen naar aanleiding van klachten bij de Woonzorglijn.
Naar aanleiding van een inspectie in het kader van een onderzoek naar de financiële gezondheid van Orpea Belgium nv, werd er een aangekondigd inspectiebezoek gebracht op 16 juni 2021 aan 22 gelieerde beheersinstanties behorende tot Orpea Belgium nv, waarbij niet alle gevraagde financiële documenten werden voorgelegd. Daarom werd de procedure ‘verhindering van toezicht’ opgestart en werd Orpea gehoord op 11 oktober 2021. Op 2 december 2021 werd in deze procedure beslist dat de ‘verhindering van toezicht’ heeft plaatsgevonden maar dat er geen administratieve geldboete werd opgelegd omdat het een eerste overtreding betrof en de gevraagde documenten alsnog aan Zorginspectie werden bezorgd op 28 oktober 2021.
Orpea en Korian zijn beursgenoteerd in Frankrijk. Daar zagen we de afgelopen dagen hun aandelenkoers dalen. Dit betekent dat er minder vertrouwen is bij beleggers en dat het voor deze bedrijven moeilijker is om extern kapitaal aan te trekken voor toekomstige investeringen. Het dalen van de aandelenkoers heeft niet per se een onmiddellijke financiële impact op hun operationele kosten en opbrengsten. Het operationeel resultaat wordt voornamelijk gestuurd door de bezetting van bewoners, de loonkosten, de kosten van goederen en diensten, zoals energie.
In Vlaanderen hebben een aantal media bericht over Orpea. Dit schaadt het vertrouwen in de groep Orpea en mogelijk ook andere de grote commerciële groepen in Vlaanderen. Dit kan effecten hebben op het aantal potentiële bewoners die zouden kiezen voor een verblijf in een van hun woonzorgcentra, alsook hun aantrekkelijkheid als werkgever.
We blijven nauw toezicht houden op de voorzieningen in Vlaanderen in het algemeen, zowel via periodieke inspecties, thematische inspecties als klachteninspecties. Zoals aangehaald, staan er reeds verschillende voorzieningen onder verhoogd toezicht. Op het moment dat er klachten binnenkomen bij de Woonzorglijn zullen er natuurlijk verder klachteninspecties worden georganiseerd en indien hieruit blijkt dat er maatregelen moeten worden genomen, zullen die worden genomen.
Er staan op dit moment dertien voorzieningen onder verhoogd toezicht wegens structurele problemen. Deze problemen zijn uiteenlopend en worden opgevolgd door Zorginspectie en het agentschap Zorg en Gezondheid.
Ik wil ook de overwegingen die de heer Parys heeft gemaakt, meegeven: tegenover die derftien staan er achthonderd andere waar ook inspecties gebeuren en waar er ook elementen zijn maar die met heel veel engagement ten aanzien van de bewoners werken, dat in goede omstandigheden doen en die naar best vermogen proberen een goede werkgever te zijn.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Wat Orpea betreft, heb ik de vraag gesteld om die woonzorgcentra nu prioritair structureel te gaan bezoeken met de inspectie, zodat er duidelijkheid komt. Voor alle mensen die daar wonen, werken, familie hebben en voor de groep zelf zijn er alleen maar voordelen aan om heel snel duidelijkheid te verschaffen, zoals in Franstalig België vandaag al gedaan is. Daar is men tot de vaststelling gekomen dat er over het algemeen een heel positief beeld naar voren is gekomen van de woonzorgcentra van die groep waar we het vandaag over hebben. Ik denk dat dat soort duidelijkheid iedereen zou kunnen helpen.
In achttien voorzieningen wordt er een inspectie uitgevoerd, waarvan er al twaalf achter de rug zijn. Acht zijn positief, twee gemengd en een verontrustend. Dat is het resultaat van de inspecties tot nu toe in Franstalig België. Dat soort van resultaat zou ik bij ons ook heel graag zien.
Wat betreft de procedure die is aangespannen omdat Orpea blijkbaar een aantal documenten niet op tijd zou hebben aangeleverd, is het misschien belangrijk om te zeggen dat een beursgenoteerd bedrijf niet op elk moment elk document kan aanleveren wegens een aantal internationale boekhoudregels. Het gaat niet over het feit dat zij moedwillig documenten hebben achtergehouden. Dat is ook belangrijk voor deze discussie.
Minister, wat Park Lane betreft, heb ik mij het volgende laten vertellen. Ik heb natuurlijk contact opgenomen met het woonzorgcentrum en de groep in kwestie. Zij zeggen dat er vandaag 35 voltijdequivalenten tewerkgesteld zijn voor 22 residenten, wat een personeelsnorm is die je bijna nergens anders zou vinden. In de mails die alle commissieleden hebben gekregen met een aantal schrijnende toestanden, zijn er ook mensen die bijvoorbeeld hun moeder verhuisden naar een ander woonzorgcentrum van die groep en daar heel tevreden zijn. Maar de discussie gaat voor mij veel breder, minister, omdat het hier in essentie gaat over een personeelstekort. De vraag is natuurlijk in hoeverre dat structureel is en in hoeverre een beslissing van die groep zelf. We hebben het verschil tussen de rob- en de rvt-bedden (rustoord voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuis) trachten weg te werken met het Vlaams intersectoraal akkoord 6 (VIA 6). Hoever staat het met die inhaaloperatie, minister? Vorig jaar is er 100 miljoen euro vrijgemaakt om recurrent in te zetten voor de financiering van extra personeel en 45 miljoen euro voor kwaliteit. De middelen zijn er, maar vinden de voorzieningen ook effectief het personeel? Wat kan er nog worden gedaan om dat mogelijk te maken?
Wanneer, zoals in een van de getuigenissen staat – ik denk in dat over James Ensor – mensen zelf zorg moeten inkopen nadat ze al bijna 4000 euro per maand betalen in een woonzorgcentrum, dan klopt er iets niet. Minister, dan zou ik hopen dat Zorginspectie nog veel sneller op die trein springt en dat aan de oppervlakte brengt.
Dat brengt mij, buiten het structurele probleem van het personeel, bij de structurele vragen die we moeten stellen met betrekking tot de inspectie. Minister, ik heb het daarjuist al gezegd: ik vind het onaanvaardbaar dat een woonzorgcentrum zoals Le Clos Bizet acht keer bezoek heeft gehad van Zorginspectie en dat daar nog steeds problemen zijn sinds 2019. Dat dat woonzorgcentrum gewoon kan openblijven, vind ik absoluut onaanvaardbaar. Ik pleit er dus voor dat, indien er wantoestanden worden vastgesteld door Zorginspectie, er een coachingtraject komt waarbij om de maand wordt opgevolgd of die tekortkomingen daadwerkelijk zijn weggewerkt. Als dat niet is gebeurd binnen een periode van zes maanden, of laten we zeggen een jaar, dan moet zo’n woonzorgcentrum gewoon dicht. We mogen dat niet openlaten.
Wat ik ook niet begrijp is dat, als ik naar zo’n woonzorgcentrum zou gaan met mijn ouders, ik bijna onmogelijk kan weten dat het op de lijst van verhoogd toezicht staat. Het moet dat zelf nergens meedelen. Ik kan dat zelf nergens vinden. Minister, het idee van een Tripadvisor voor de kwaliteitsbeoordeling van woonzorgcentra is dus echt iets waarvan we werk moeten maken, samen met een financiering voor woonzorgcentra die is gebaseerd op kwaliteit.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik vind dat er wel erg snel wordt voorbijgegaan aan de essentie van de zaak. Er komt een boek uit over een groep, met een gedegen, breed onderzoek met heel veel getuigenissen, zowel van familieleden als van personeelsleden. Daarin wordt een systeem blootgelegd, met een multinational, een beursgenoteerd bedrijf dat mooie winsten boekt, dat kapitaal kan uitkeren aan aandeelhouders, maar dat tegelijkertijd een systeem is van structurele besparingen op materiaal voor ouderen. Dat moet ons toch wel doen nadenken. Het maakt me ongerust dat er niet bij wordt stilgestaan dat daar een conflict zit tussen een winstmodel en een model waarbij zorg centraal moet staan en er niet wordt bespaard op pampers en op personeel. Er zijn al verscheidene alarmsignalen geweest, over minder personeel dat wordt ingezet, over minder bovennormpersoneel dat wordt ingezet, over prijzen die veel hoger zijn, over de zwarte lijst voor toezicht. We zien toch dat het vooral commerciële woonzorgcentra zijn die daarop staan. De heer Parys haalt aan dat er nu ook twee openbare op staan. Oké, dat is heel jammer, maar het zijn voornamelijk commerciële zorginstellingen die daarop staan. Minister, ik betreur dat u toch uw kop in het zand blijft steken wat dat betreft.
Maar goed, het gaat over de kwaliteit van de zorg hier, die wij moeten kunnen garanderen. Ik wil nog eens benadrukken dat die lijst van verhoogd toezicht voor mij echt wel het topje van de ijsberg is. Dat gaat om woonzorgcentra die structureel, keer op keer inbreken plegen op de erkenningsvoorwaarden en daar niet goed op reageren, die daar geen gevolg aan geven. Dat zijn natuurlijk de meest problematische zorginstellingen. Zoals u zelf zei: gelukkig zijn het er maar tien à vijftien op de achthonderd woonzorgcentra die Vlaanderen kent, maar dat moet ons toch ook doen nadenken over de andere woonzorgcentra en de zorgkwaliteit die we daar moeten garanderen.
Ik stel dan wel vast dat de 22 voltijdsequivalenten die binnen Zorginspectie verantwoordelijk zijn voor alle zorginstellingen, zowel die voor de ouderen als die voor de jongeren en die voor personen met een handicap, niet kunnen volstaan om overal niet alleen de kwaliteit te controleren, maar ook aan opvolging te doen en advies te geven, en te voorkomen dat er wantoestanden ontstaan. Ik vraag dus echt dat er sneller zou worden ingegrepen, dat er sneller controle zou zijn op de woonzorgcentra, en ook dat Zorginspectie zelf zou worden uitgebreid, waardoor zij daadwerkelijk goede controles kunnen uitvoeren. U zegt nu dat dit naar boven is gekomen naar aanleiding van klachten bij de Woonzorglijn. Ik hoop toch dat de meeste problemen naar boven komen net door de inspecties die worden gedaan, en dat het niet altijd de familie moet zijn die moet bellen naar Zorginspectie voor die wantoestanden naar boven komen.
Minister, mijn bijkomende vraag is dus: hoe kijkt u naar het systeem van commerciële zorg en beursgenoteerde bedrijven die actief zijn in de zorgmarkt? Is dat volgens u het model van de toekomst? Bent u bereid om Zorginspectie uit te breiden en die controles uit te breiden, zodat er, in plaats van enkel checklisten af te vinken, ook echt een opvolgings- en adviesfunctie kan zijn van die inspectie?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, de voorbije jaren kwamen er al getuigenissen aan het licht van hoe bepaalde commerciële groepen op onaanvaardbare wijze bespaarden op personeel, maaltijden en verzorging. De Orpea Group waarvan sprake is een mastodont. Ze is actief in 23 landen en beheert 1200 instellingen. Ze kiest dus overduidelijk voor een winstbejagmodel in plaats van voor een zorgmodel, met enorme uitwassen. We hebben de getuigenissen allemaal kunnen lezen. We kregen ze inderdaad in onze mailbox. Ze zijn schokkend.
Concreet, inzake het woonzorgcentrum Park Lane in Antwerpen heeft Zorginspectie het over te weinig personeel, geen toezicht ’s nachts, foute toediening van geneesmiddelen. De dochter van een bewoner nam zelf contact met ons op met zeer triestige verhalen over de verzorging, of beter, het gebrek eraan, door de onderbezetting en besparing. Hetzelfde verhaal in Oostende: een tekort aan zorg ondanks de hoge dagprijzen die worden gevraagd. De vakere en onaangekondigde inspecties door het agentschap Zorg en Gezondheid omdat die woonzorgcentra op een zwarte lijst staan, hebben dus hun doel gemist. Ze voldoen nog altijd niet aan de norm, maar ondertussen wonen onze ouderen daar nog steeds en betalen ze hun maandelijkse rekening. Het moge duidelijk zijn: het bestaan van die zwarte lijst is goed. Het daaraan gekoppelde verhoogde toezicht is echter duidelijk onvoldoende. Het kan bijvoorbeeld niet dat een woonzorgcentrum al sinds 2018 – er werd al naar verwezen – op die lijst staat en vandaag nog altijd niet aan die normen voldoet.
Minister, daarom heb ik twee komende vragen aan u. Ten eerste, gerichte ingrepen vanuit Zorginspectie moeten voor ons mogelijk zijn. Bij wantoestanden moet een crisismanager van de Vlaamse overheid tijdelijk het beheer kunnen overnemen van dergelijke instellingen. Er moet echt een stok achter de deur zijn. Wilt u daartoe het nodige ondernemen?
Ten tweede, de Woonzorglijn, waar verzuchtingen en klachten kunnen worden gemeld bij het agentschap Zorg en Gezondheid, moet veel meer kenbaar worden gemaakt. Bewoners en hun kinderen zullen zo sneller hun klachten durven te melden, wat tot op heden niet altijd het geval is. Hoe wilt u dat aanpakken?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Collega’s, minister, ik heb gezien dat in 2018 20 procent van de woonzorgcentra bezoek heeft gekregen van de inspectie. In 2019 was dat 18,4 procent. In 2020 was dat 31,5 procent. Van vorig jaar zijn de cijfers nog niet beschikbaar, maar we zien wel dat er een lichte stijging is van het aantal controles. Zoals de collega’s al zeiden, moeten die inspecteurs verschillende sectoren doen. Ze komen weliswaar onaangekondigd. Ze gebruiken een lijstje om hun inspectie te doen. Dan kun je je wel afvragen of het dagelijkse reilen en zeilen en de kwaliteit van leven in een woonzorgcentrum gemakkelijk kan worden beoordeeld aan de hand van een aantal uren inspectie en het afvinken van lijstjes. We weten ook dat we niet zwart-wit mogen denken, dat het niet gaat over ‘de commerciële zijn slecht ten opzichte van de openbare’, of omgekeerd. Dat ligt een beetje in het midden. Ik merk ook, via bezoeken die ik zelf al heb gebracht, en getuigenissen, dat eigenlijk heel veel afhangt van de directie, van hoe die omgaat met het team, van of er menselijk met elkaar wordt omgegaan, of er schouderklopjes worden gegeven. We merken ook dat er inderdaad woonzorgcentra zijn die geen problemen hebben met het vinden van personeel, en dat er ook woonzorgcentra zijn waar het personeel wegloopt om in andere woonzorgcentra te gaan werken, waar het beter is.
Ik heb vorig jaar ook al eens het idee geopperd om toch te gaan werken met een Tripadvisor voor woonzorgcentra, waar bewoners en familieleden gewoon een recensie kunnen schrijven, zoals wij dat doen als we op hotel gaan. Ik ben heel tevreden dat ik collega Parys dat daarnet ook heb horen opmerken. Moeten we er toch niet over nadenken om dat systeem te integreren in ons kwaliteitssysteem?
Een tweede bemerking die ik vandaag bij deze vraagstelling wil maken, betreft de Woonzorglijn. Minister, u weet dat ik u in de kerstperiode heb aangesproken over het feit dat men weliswaar op bezoek mocht gaan, maar dat er quarantaine was wanneer men terugkwam. U bent daar zelf op gesprongen en hebt daarvoor gezorgd. Ik heb vandaag in Het Laatste Nieuws opnieuw een lezersbrief moeten lezen van een dochter of zoon die opmerkte dat een bejaarde geen bezoek mag hebben en wordt opgesloten op de kamer. Dat is dus opnieuw bezig. Er zijn heel duidelijke richtlijnen geweest. Dan vraag ik me af hoe dat nu toch komt dat Zorginspectie op dat moment niet optreedt. Het kan toch niet zijn dat ik hier elke keer zulke situaties moet aankaarten, dat ik de tussenpersoon moet zijn tussen de personen die geen bezoek mogen krijgen en de inspectie die moet optreden. Dat is dus mijn tweede vraag: moet er niet eens worden nagedacht over die inspectie en het functioneren van de Woonzorglijn op zich?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, we hebben heel die discussie over de zwarte lijst en de woonzorgcentra die daar al een hele tijd op staan, al vaak gevoerd in deze commissie. Het is schandalig dat mensen in een woonzorgcentrum zoals Park Lane heel veel geld betalen voor wat eigenlijk slechte zorg is.
Als je ook ziet wat voor infrastructuurproblemen er zijn, zoals tapijten die doordrongen zijn van urine en zo, dan begrijp ik echt niet hoe het mogelijk is dat dat blijft aanslepen. Collega Parys heeft terecht ook al verwezen naar Le Clos Bizet. Dat ene woonzorgcentrum hebben we ook al vaak besproken in deze commissie. Het is ongelooflijk dat dat er nog steeds op staat. Minister, ik heb u al een aantal keren gevraagd om nu eindelijk eens echt streng op te treden tegen die enkele woonzorgcentra – want ik vind het heel belangrijk dat we blijven zeggen dat het er een paar zijn, en heb een aantal collega’s dat ook horen zeggen – die echt niet voldoen aan de kwaliteitseisen die we stellen en manifest weigeren zich daaraan aan te passen. Momenteel is er eigenlijk een overaanbod in de woonzorgcentra. Dat is een unieke situatie. De bezettingsgraad is 92,5 procent. Dat is ongezien. Dat hebben we de voorbije jaren nooit gezien. Als er zelfs nu niet wordt opgetreden tegen die paar woonzorgcentra die echt aan alles lak hebben, dan vraag ik me af wanneer dat dan wél nog gaat gebeuren. We hebben standaarden vooropgezet waaraan moet worden voldaan in het kader van het verlenen van zorg aan mensen. De inspectie heeft de heel belangrijke taak ervoor te zorgen dat dat gegarandeerd is. We gaan echter ook moeilijke knopen moeten durven door te hakken als het echt manifeste onwil is. Ik denk dat het echt het moment is om die paar cowboys die er zijn, aan te pakken, maar ik heb u dat al meermaals gezegd.
Daarnaast is er misschien toch nog wel een belangrijk element. Er is al naar verwezen dat dit een beursgenoteerde groep is, die aanzienlijke klappen heeft gekregen op de beurs: op een week tijd is ze de helft van de beurswaarde verloren. Ik denk dat ze zich ook financieel danig in de nesten heeft gewerkt. We lezen over wurgcontracten met onderaannemers, met verhuurders enzovoort. De volgende vraag is misschien nog wel belangrijk: zijn er eigenlijk noodplannen om, als zo’n commerciële groep echt zou omvallen, er dan voor te zorgen dat de zorg voor die bewoners nog kan worden gegarandeerd? Er zijn toch wel een aantal spelers die in slechte papieren zitten. Ik heb het net ook al gehad over het overaanbod dat er is. Er zijn wantoestanden inzake kwaliteit van zorg. Ik denk dat dat een heel gevaarlijke cocktail is. Minister, naast het feit dat ik echt vind dat u harder moet optreden tegen dat aantal woonzorgcentra die maar op die zwarte lijst blijven staan, is mijn heel concrete vraag aan u dus: is er een soort noodplan als een commercieel woonzorgcentrum of een groep van commerciële woonzorgcentra er echt onderdoor gaat?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ook wij hebben de voorbije dagen heel schrijnende getuigenissen gelezen en mails gekregen van familieleden die gewoonweg schokkend zijn als je je voorstelt dat je ouders op die manier worden verzorgd, of, beter gezegd, niet de zorg krijgen waar ze recht op hebben. Dat is echt heel erg, en dat is gewoon iets wat we nooit, nooit mogen aanvaarden en waar we heel streng tegen moeten optreden. Gelukkig zijn er heel, heel veel woonzorgcentra, het overgrote deel, waar elke dag weer heel veel mensen hun uiterste best doen om die kwaliteitsvolle en warme zorg te geven aan onze ouderen. Dan is het heel erg om te lezen dat er enkele zijn waar dat niet gebeurt, ondanks het feit dat mensen er vaak veel betalen en ondanks het feit dat ze er met de beste verwachtingen naartoe verhuizen en dat hun kinderen en familieleden daar ook het beste van verwachten.
Minister, dan denk ik dat we vooral moeten inzetten op verschillende sporen. Ten eerste, hoe kunnen we dergelijke wantoestanden, het feit dat mensen niet goed worden verzorgd, niet de zorg krijgen waarop ze recht hebben, zo snel mogelijk detecteren? We weten immers dat dat gaat over een heel kwetsbare groep, bijvoorbeeld mensen met dementie, die zelf ook niet kunnen zeggen op welke manier ze zorg hebben gekregen, op welke manier ze eten hebben gekregen en dergelijke meer. Dat is dus een bijkomende moeilijkheid. Hoe kunnen we daarop versterken? Ik denk dan aan verschillende zaken. Ik denk aan de inspecties zelf. Ik weet dat er natuurlijk maar een beperkt aantal inspecteurs is. We moeten ook sneller kunnen weten waar er moet worden gereageerd. Wat dat betreft, is de toeleiding en de bekendheid van de Woonzorglijn natuurlijk heel belangrijk. Vaak stellen familieleden zich misschien al vragen, maar vooraleer ze dat dan gaan melden aan de Woonzorglijn, is er vaak toch al heel wat gepasseerd. In het begin gaan er misschien een aantal knipperlichtjes branden. Je stelt bijvoorbeeld eens een vraag aan een medewerker en je denkt dan dat het wel zal beteren of dat het maar eenmalig is. Ik denk dus dat we familieleden de weg naar die Woonzorglijn echt goed moeten wijzen. Maar dan moet je er ook voor kunnen zorgen dat de inspectie op heel korte termijn gebeurt wanneer er een klacht is bij de Woonzorglijn.
Wat daar zeker ook toe kan bijdragen, zijn heel sterke bewonersraden en de betrokkenheid van de families daarin, omdat ze daarin ervaringen kunnen uitwisselen. Ik hoor hier ook verschillende collega’ s opnieuw het idee van de Tripadvisor naar voren schuiven. Dan heb je het over het bekendmaken naar het ruime publiek, naar iedereen die op zoek is naar een woonzorgcentrum. Intern ervaringen uitwisselen, binnen de familiegroep van een woonzorgcentrum, is nog iets anders. Zeker door corona is de uitwisseling van ervaringen tussen familieleden beperkter, waardoor zaken misschien minder snel aan het licht komen. Wanneer zaken worden gedetecteerd, moet er vanzelfsprekend heel krachtdadig worden opgetreden. Dan moeten er verhoogde inspecties zijn. Ik vraag me ook af, minister, of we het arsenaal van sancties niet moeten herbekijken en uitbreiden, en eventueel sneller en strenger bestraffen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het zijn schrijnende verhalen. Wantoestanden, ongeacht de rechtspositieregeling, moeten worden aangepakt. Daarom vind ik het altijd heel jammer dat de polarisatie opnieuw naar voren komt. Ongeacht die rechtspositieregeling is het belangrijk om te kijken naar alle woonzorgcentra die op de zwarte lijst staan. Ik hoor dat er nu ook twee publieke woonzorgcentra op staan. Daarom betreur ik het ten zeerste dat men altijd een bepaalde sector, namelijk de commerciële sector, viseert. Als je die sector effectief op de schop wilt doen, is de vraag waar je die bewoners zult onderbrengen. Ik krijg daar nooit een antwoord op.
Wat betreft de inbreuken die worden vastgesteld, merk ik ook in mijn omgeving dat als Zorginspectie tekortkomingen vaststelt, er maar laattijdig een tweede en eventueel een derde bezoek komt. Daar gaan heel veel maanden overheen. Ik schrik er niet van dat woonzorgcentra al jaren op die lijst staan. Ik stel me de vraag of dat te maken heeft met een onderbemanning bij Zorginspectie, waardoor de opvolging traag verloopt of dat de dienst de woonzorgcentra voldoende tijd wil geven om te kunnen remediëren. Ik zou daar graag een goed zicht op willen hebben. Ik heb immers vaak het gevoel dat Zorginspectie de beslissing niet durft te nemen om een woonzorgcentrum te sluiten omdat ze dan een oplossing moet zoeken voor de bewoners. Ik zou daar graag meer duidelijkheid over krijgen.
Minister Beke heeft het woord.
Dat zijn veel vragen. Ik zou aan mevrouw Vandecasteele eerst en vooral willen zeggen dat ik mijn kop absoluut niet in het zand steek. Als je klachten hebt, maak die dan onmiddellijk en rechtstreeks over aan de Woonzorglijn. Dat raad ik iedereen aan. Dat is de geëigende procedure. Dat zou ik zelf ook doen. Als we klachten krijgen op het kabinet, maken we die over aan de Woonzorglijn. Het is haar taak om op basis daarvan de nodige initiatieven te nemen. De Woonzorglijn zal in eerste instantie de klacht bestuderen en zien of er via bemiddeling een oplossing kan worden gevonden. Wanneer blijkt dat dat niet volstaat of niet mogelijk is, neemt ze de volgende stappen.
Maar dat is iets wat ik iedereen zou willen vragen, u, mevrouw Vandecasteele, of anderen. Het is ook wat ik iedereen aanraad: als er klachten zijn, dien ze in bij de Woonzorglijn. Dat is onze manier van werken. We hebben de voorbije dagen mails gekregen met klachten, die we hebben overgemaakt aan de Woonzorglijn. Als we klachten kregen over regelingen met betrekking tot bezoek de voorbije periode, dan hebben we die ook overgemaakt aan de Woonzorglijn. En als ik aangesproken werd over bepaalde mistoestanden, dan heb ik dat ook telkens laten overmaken aan de Woonzorglijn. Dat lijkt mij de juiste manier van werken.
Zorginspectie doet periodieke inspecties en klachteninspecties. Bij de voorzieningen die reeds nauwer opgevolgd worden door Zorginspectie, is er uiteraard een extra controle. Zorginspectie zet vooral in op controles op basis van klachten die binnenkomen en op basis van de vaststellingen die ze doen tijdens de inspecties. Zo gebeurden er ook gerichte inspecties bij de voorzieningen van Orpea, zoals ik in mijn antwoord heb meegegeven.
Wat Le Clos Bizet betreft, kan ik zeggen dat dit dossier door Zorginspectie zeer nauw wordt opgevolgd. Daar werden ook de meeste tekortkomingen geremedieerd. Ze staan inderdaad al langer dan een jaar op de lijst onder verhoogd toezicht, net om te kunnen opvolgen of de remediëring ook voldoende duurzaam zal zijn. Het volstaat niet dat men een inspectieverslag krijgt, dat men een aantal zaken dan gaat aanpassen om dan na een paar weken of na een paar maanden opnieuw te vervallen in dezelfde oude gewoonte of in dezelfde problemen. Vandaar dat een aantal voorzieningen soms langer op zo’n lijst kunnen staan, net om die langdurige opvolging mee mogelijk te kunnen maken. Zo houden we de vinger aan de pols.
De beslissing – dat werd ook door een aantal collega’s gezegd – tot sluiting van een woonzorgcentrum is geen lichtzinnige beslissing. Waarom is dat geen lichtzinnige beslissing? Ten eerste: je moet zorgen voor een nieuwe plek voor de bewoners. Dat is vaak geen eenvoudige zaak. De keuze om naar een bepaald woonzorgcentrum te gaan, wordt over het algemeen genomen samen met de familie aan de hand van bepaalde afwegingen. Dat kan gaan over de kwaliteit van zorg, maar ook over de nabijheid van de voorziening of een aantal andere afwegingen die gemaakt worden zoals financiële afwegingen enzovoort. Wat je bij het sluiten voor ogen moet houden – en wat ik ook doe – is dat sluiten een aantal repercussies heeft. Waar ga je met die bewoners naartoe? Wat met alle afwegingen die men heeft gemaakt? Dat is een eerste afweging.
Ten tweede: vergeet ook niet dat bewoners in een woonzorgcentrum – eenmaal men daar is – een gemeenschap, een groep van mensen vormen. Als je dat sluit en je zegt ‘We hebben hier nog een vijftigtal bewoners, we gaan er hier vier zetten, daar vijf zetten, daar drie zetten …’ Dat is op zich al niet zo simpel, maar je ontrafelt ook die gemeenschap. Met andere woorden: sluiten is ‘the lender of last resort’. We sluiten dat niet uit, maar we zetten toch eerst in op alle andere mogelijke elementen die voorhanden zijn. We zetten in eerste instantie in op remediëring.
Ik neem een aantal zaken samen, uit een opmerking van collega Parys en een vraag van collega Anaf. Wat is het risico dat er in Vlaanderen zulke dingen mogelijk zijn? Wel, u weet dat wij vanuit Vlaanderen een sterke financiering voorzien. We hebben vanaf 1 juni 2021 bijkomende middelen vanuit VIA 6 aan de woonzorgcentra gegeven om medewerkers te kunnen aanwerven. Daarenboven maken we ook de financiering van logistieke medewerkers mogelijk, gezien de moeilijke arbeidsmarkt op het vlak van zorgpersoneel. Dus wij financieren. Vroeger kon men misschien argumenten gebruiken als: ‘We worden te weinig gefinancierd voor personeel en dus moeten we het met minder personeel doen.’ Wel, dat is vandaag een argument dat men niet meer kan inroepen.
Collega Vandecasteele, winst maken op zorg kan inderdaad niet. Daarom financieren wij vanuit Vlaanderen die zorg via de Vlaamse sociale bescherming. Vandaar dat wij ook het systeem van dagprijscontrole hebben, en we willen dat nog verstrengen. We maken die dagprijscontroles ook publiek. We hebben dat vorige week nog gedaan. Het beeld dat wordt opgehangen dat Zorginspectie afkomt en een paar dingetjes aanvinkt, beantwoordt totaal niet aan de realiteit. Tijdens die bezoeken worden ook heel concrete tips en adviezen gegeven aan de voorzieningen om te zeggen waar de tekorten zijn, waaraan ze kunnen remediëren en welke mogelijkheden er zijn om beter te doen. De inspecties kunnen in verschillende modules verlopen. Dat kan gaan over het observeren van de toestand, het bevragen van de medewerkers en de verantwoordelijken, het vragen van inzage in documenten of het bevragen van bewoners of familieleden. Dat zijn allemaal tools die men in handen heeft. Nog eens: men doet alsof dat aanvinklijstjes zijn, maar dat beantwoordt absoluut niet aan de realiteit.
Ik wil ook aangeven dat de Woonzorglijn reageert op die klachten. Het bezoekrecht is daar een element van. We hebben duidelijke richtlijnen. Worden die door iedereen gerespecteerd? Neen. Is er daar af en toe iemand of een voorziening die dat niet doet zoals het hoort? Dat is best mogelijk. Dat ga ik ook niet ontkennen. Maar dan is het ook aan de Woonzorglijn om daarop te reageren, in dialoog te gaan en ervoor te zorgen dat daar kan worden geremedieerd.
Ik zou ook nog willen zeggen dat we in coronatijd bijkomend geïnvesteerd hebben via VIA 6. Ten tweede hebben we heel veel geld geïnvesteerd in bijkomende compensatie, mechanismes en maatregelen. We hebben ook bijkomend geïnvesteerd in beschermingsmateriaal en noem maar op. De voorbije periode is er dus, naast de structurele financiering, heel veel extra geïnvesteerd in de woonzorgcentra om toe te laten dat zij zorg dragen voor de mensen.
Collega Saeys, wat de erkenningsvoorwaarden betreft: die gelden voor alle woonzorgcentra, los van wie ze beheert. Dat is een level playing field, en zo hoort het ook. Ik denk – maar dat heb ik al gezegd – dat het idee van sluiten een mogelijkheid is, maar het is wel ‘the lender of last resort’.
En ten slotte willen we ook vanaf maart zorginspectieverslagen publiek maken in het kader van de publieke openbaarheid. Naast die inspectieverslagen willen we ook werk maken van transparantie op het vlak van de financiële en de kwaliteitsindicatoren.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik wil kort zijn.
Eén: stuur inspectie. Ik heb u daar niet bevestigend horen op antwoorden.
Twee: pak dat personeelstekort aan. De middelen voorhanden hebben is één zaak, en die zijn er inderdaad ook, maar er moet ook effectief personeel gevonden worden om die middelen in te zetten. Dat is minder duidelijk.
Drie: hervorm de inspectie, minister. Ik denk dat het goed is dat er meer naar een coachende rol wordt gekeken wanneer een woonzorgcentrum op een lijst van verhoogd toezicht staat.
Vier: financier onze woonzorgcentra op basis van kwaliteitsindicatoren zoals hygiëne, voeding enzovoort.
En vijf, minister: het is het allerlaatste wat je doet, maar sluit een woonzorgcentrum als het drie jaar onder verhoogd toezicht staat. Dat is veel te lang.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, u zegt dat u uw kop niet in het zand steekt en dat u wel controles uitvoert. Ik stel vast dat het boek dat is verschenen en dat een indrukwekkend onderzoek van 3 jaar is en 250 getuigenissen telt, getuigt van structurele problemen, waarbij er druk is vanuit het centrale hoofdkantoor van Orpea om de kostenstructuur laag te houden en het rendement hoog. Ik blijf me verbazen over het feit dat er hier weinig mensen verongelijkt zijn over het feit dat er enerzijds heel veel winst wordt gemaakt en anderzijds wordt bespaard op incontinentiemateriaal en op personeel. Dat is toch niet hoe we zorg voor onze ouderen willen zien!
Daarnaast wil ik nog ingaan op dit concrete geval. We zien dat er in Orpea Frankrijk een systeem van besparing op zorgen naar boven komt en er hier twee woonzorgcentra van Orpea onder verhoogd toezicht komen te staan. Daarbij zijn er jarenlang getuigenissen van verwaarlozing. Dat heeft Zorginspectie niet kunnen detecteren. Ik hoor via Zorginspectie maar ook via experts Ouderenzorg … Minister, Zorginspectie telt 22 vte’s voor 800 woonzorgcentra, voor jeugdzorg, voor instellingen voor personen met een handicap. U moet toch ook begrijpen dat dat bijzonder pover is om echt goede controles te doen waarbij we op elk moment de kwaliteit kunnen garanderen in de instellingen. Mijn ongerustheid gaat inderdaad over het feit dat niet elke ouder familie heeft die naar de Woonzorglijn kan bellen vanwege problemen. Het gaat hier om een groep van kwetsbare ouderen die hulpbehoevend zijn en niet altijd kunnen protesteren en zelf aan de alarmbel trekken. In die zin moeten we toch zorgen voor een heel secure Zorginspectie die toch meer controles kan uitvoeren dan momenteel het geval is.
Bovendien hebben de bewoners van Park Lane en hun familie nog altijd geen reactie van de directie gekregen. Ze hebben die problemen jarenlang naar boven proberen te brengen en daarbij is er geen reactie gekomen.
Collega, rondt u af?
Dat doe ik.
Wat wordt er daarvoor ondernomen?
Wat betreft het probleem van de commerciële zorginstellingen: ik denk niet dat de zorgsector een normale markt is waar we beursgenoteerde bedrijven actief moeten laten zijn. In die zin moeten we werk maken van een actieve versterking van de openbare zorg en van de non-profitsector.
U zou afronden en u begint een heel nieuw onderwerp.
Ik wilde kort reageren op vragen van commissieleden.
De slotrepliek bedraagt maar één minuut en u zit momenteel al aan drie minuten.
Dat klopt. Dan sluit ik af, voorzitter.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.