Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik heb een vraag over het mentale welzijn van jongeren. Behalve de praktische beslommeringen rond quarantaine en testen en de lichamelijke ongemakken bij een besmetting, veroorzaakt corona ook heel wat psychisch leed. Niet het minst voor onze jongeren zijn dit bijzonder zware tijden. Ook voor de coronacrisis was er al een hoge nood aan psychische hulp voor jongeren, maar de pandemie was wel een katalysator om het probleem nog te laten groeien.
Verschillende hulporganisaties die zich specifiek richten tot jongeren, zoals bijvoorbeeld Awel of CLBch@t (centrum voor leerlingenbegeleiding), rapporteren een grote stijging aan oproepen van jongeren met psychische problemen, en ook de wachtlijsten voor psychische hulp aan jongeren zijn lang.
Het Kinderrechtencommissariaat maakte recent een knelpuntennota-advies op, ‘Code zwart voor mentaal welzijn’, dat de ernst van de situatie in kaart brengt en ook verschillende beleidsaanbevelingen formuleert.
Scholen ziet men alvast als een heel belangrijke partner in het mentale welzijn van onze jongeren. Het thema stond ook hoog op de agenda tijdens de Kinderrechtendag in november van vorig jaar. Heel concreet vragen jongeren om hun voldoende tools te geven zodat ze hun medeleerlingen beter en gepast kunnen ondersteunen.
Ze verwachten ook dat er meer kennis in huis is op school, of dat er ten minste ook een vlotte samenwerking is met hulp die van buiten de school komt, bijvoorbeeld een psycholoog. Graag verwijs ik ook nog even naar mijn vraag om uitleg in de Commissie voor Onderwijs van 25 februari 2021 rond het leerrecht in gemeenschapsinstellingen. U gaf aan mijn bezorgdheid te delen over het leerrecht van jongeren die in een gesloten instelling verblijven of schoolloos zijn. Daarnaast stelde ik ook op 22 april 2021 een vraag om uitleg over het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren. U antwoordde toen dat er aan een actieplan leerlingenbegeleiding werd gewerkt en er al een plan klaarlag om leerkrachten te versterken en meer handelingsbekwaam te maken in deze thematiek.
Ik permitteer mij nog een zijsprongetje. Vandaag is het de Dag van de CLB-medewerkers. In eigen naam en in naam van de fractie bedank ik hen allemaal uitdrukkelijk. Minister, ik denk dat u zult verwijzen naar een bericht in de krant van gisteren, waarin staat dat u samen met uw collega Beke van plan bent om het welzijn van onze jongeren beter in beeld te brengen.
Ik heb voorts volgende vragen. Hoe zult u scholen ondersteunen om hun expertise over mentaal welzijn bij jongeren verder uit te breiden? Welke extra acties voorziet u rond het stimuleren van ‘peer support’ bij leerlingen of het werken aan een verbindend schoolklimaat? Wanneer mogen wij een actieplan leerlingenbegeleiding verwachten? Welke taken ziet u hierin weggelegd voor de CLB’s en hoe zult u hen hierin ondersteunen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik probeer te focussen op enkele elementen, want mentaal welzijn is natuurlijk geen eiland. Ik denk dat wij weer een van de goede elementen van de coronacrisis zien, namelijk dat bepaalde onderliggende problemen wat scherper naar boven zijn gekomen. Daar kunnen wij dan beleidsmatig op inspelen. Dankzij corona gaan wij ook in de toekomst meer aandacht hebben voor het mentaal welzijn van studenten. Daarvoor hebben wij eerst Vlaanderenbreed een wetenschappelijk onderbouwd beleid op poten gezet. Maar er moet ook aandacht zijn voor het leerlingenonderwijs en het mentaal welzijn aldaar.
Een eerste speerpunt is en blijft: houd de scholen open. Het zijn altijd de meest kwetsbare leerlingen die de hoogste prijs betalen voor een schoolsluiting. Een ander belangrijk punt is leerlingenbegeleiding. Leerlingenbegeleiding heeft tot doel het bevorderen van de totale ontwikkeling van alle leerlingen, hun welbevinden verhogen, voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten en het creëren van meer gelijke onderwijskansen. Ik wil de kwaliteit van leerlingenbegeleiding versterken voor alle leerlingen, met bijzondere aandacht voor kwetsbare leerlingen.
In plaats van werk te maken van een afzonderlijk actieplan heb ik het relanceplan Vlaamse Veerkracht en de concretisering in de visienota ‘Van kwetsbaar naar weerbaar’, deel 1 ‘beter leren, beter voelen’, aangegrepen om in te zetten op het aanpakken van leerachterstand en het bevorderen van het mentaal welzijn van leerlingen, scholieren en studenten. Daarvoor zijn extra middelen toegekend aan de CLB’s. Er is 14 miljoen euro uitgetrokken voor meer dan 300 vte’s extra om net mogelijk te maken dat de CLB’s meer op die welzijnszaken zouden kunnen gaan focussen.
Vervolgens heeft de zoveelste coronagolf ons bereikt en zijn de CLB’s nog meer overstelpt geraakt met hun taken voor corona, onder andere contacttracing. Daardoor is een grote benefit ten voordele van mentaal welzijn in het leerplichtonderwijs de afschaffing van die contacttracing.
In heel de discussie die ik heb gevoerd, ook met de collega’s van Volksgezondheid en met de experten, om de quarantainemaatregelen te herzien en de CLB’s te zeggen van ‘kijk, men moet geen contacttracing meer doen in basisonderwijs en secundair onderwijs’, was een van de argumenten waar men niet van terug had, dat ik altijd zei dat zij altijd schermen met de druk op de reguliere diensten in de ziekenhuizen.
Niettegenstaande wij wel extra mensen en middelen voorzien hebben, wat we in de ziekenhuizen niet echt hebben gezien, zijn ze er wel in geslaagd om extra mensen aan te werven. Ze kregen daarvoor de middelen. Die werden ingezet voor corona en contacttracing en allerhande coronagerelateerde materies. Hopelijk krijgt men nu veel meer ruimte om bezig te zijn met dat welzijn. Onrechtstreeks is dat een goede benefit voor het mentaal welzijn.
Daarnaast zijn in de conceptnota decreet leersteun een aantal maatregelen opgenomen die onder andere scholen gewoon onderwijs moeten versterken in hun basiszorg en verhoogde zorg, dus in de nul en in de één, waarbij pedagogische begeleidingsdiensten in specifieke zaken ondersteuning geven. Hierbij is ook een rol weggelegd voor de CLB’s in de ondersteuning van scholen en leerlingen.
We moeten ook leerlingen zelf versterken en wapenen, vind ik. Wat peer support betreft, ondersteunen we vanuit onderwijs reeds verschillende jaren het project Conflixers van de Vlaamse Scholierenkoepel. We krijgen daar altijd heel positieve feedback over. Binnen dit project bouwen leerlingen zelf, met ondersteuning van een lerarenteam, een ondersteunende werking uit binnen de school.
Daarnaast ligt er een belangrijke rol weggelegd voor de scholen. Om scholen te helpen bij het werken aan het mentaal welbevinden van kinderen en jongeren werkte het Vlaams Instituut Gezond Leven aan een pakket met handvatten, kant-en-klare materialen, tips en informatie. Met minister Beke hebben we heel recent een initiatief uitgerold om de scholen data te geven. Zelf krijgen we data over het welbevinden van kinderen en jongeren in scholen op grond van een bevraging op regelmatige basis. Zodoende kunnen we echt evoluties zien en data doorgeven.
Daarnaast heb ik middelen uitgetrokken voor acties die worden voorzien in het kader van Rode Neuzen. Dat waren kleinere budgetten in het kader van het welzijn.
Tot slot doen we vanuit de overheid aan sensibiliseren en informeren. Dat gebeurt via de communicatiekanalen van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Ik denk aan Schooldirect, Klasse, de sociale mediakanalen en KlasCement, die tijdens de crisis – het afgelopen anderhalf jaar – voortdurend hebben ingezet op onderwerpen die het mentaal welbevinden van eender wie in scholen, inclusief jongeren, kunnen versterken. Daar zie je waarmee ik begon: door corona besteden we veel meer aandacht aan dat mentaal welbevinden. Je moet de edities van Klasse en het aanbod van KlasCement maar eens bekijken. Daar manifesteert zich die versterkte aandacht. Dat is een positief gevolg van de coronapandemie.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het klopt, minister, dat corona gezorgd heeft voor meer aandacht voor mentaal welzijn. Het staat nu bovenaan de agenda. We zijn met de neus op de feiten gedrukt.
Goed dat de CLB’s verlost zijn van de contacttracing en dat de focus naar hun echte taken gaat. De ondersteuning van nul en één verdient inderdaad de grootste aandacht. Zelf ben ik grote fan van de Conflixers die zich volop inzetten voor peer-support. Ik kijk sterk uit naar de bevragingen en wat we daar zelf uit kunnen leren.
Maar ik ben ook zeer benieuwd, minister, naar uw visie op lange termijn. We weten dat het belangrijk is om kinderen vanaf jonge leeftijd info te geven over het bespreekbaar maken van het mentale welzijn en de mentale gezondheid. Dat is belangrijk. Ik hoorde dat minister Beke bezig is met een plan ‘Vroeg en nabij’ waarbij we vindplaatsgericht werken. Onderwijs is voor onze jongeren en kinderen nu eenmaal een belangrijke vindplaats. Het is als het ware een nieuwe stap, het verlaten van die brede instap van de integrale jeugdhulp, waarbij voor onderwijs nu vooral het CLB belangrijk is, naar een nieuwe visie waarbij we vindplaatsgericht gaan werken.
Minister, ik heb daar een heel concrete vraag bij. Hoe betrekken we de CLB’s daarin? Hoe werken we dat verder uit? Ik heb het dan niet alleen over de CLB's, maar ook over de scholen. Als we hen als vindplaats willen om jongeren te begeleiden en sterker te maken op het vlak van het mentale welzijn, dan moeten die scholen en de CLB’s daar ook in worden betrokken. Hoe kunt u garanderen dat dat effectief gebeurt?
Wat het lokaal werk betreft, heb ik al het voorbeeld gegeven van het Huis van het Kind. Het CLB is daar lokaal in betrokken. Dat is een mooi vehikel. Ik kijk uit naar uw visie rond dat vindplaatsgericht werken op school.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
We hebben met Groen inderdaad zelf bij meer dan vijfhonderd jongeren een bevraging gedaan rond het mentale welzijn. Daaruit bleek dat 40 procent van de 16-tot-24-jarigen – maar datzelfde cijfer was ook zichtbaar bij de 9-tot-15-jarigen – zich vaak niet goed in zijn vel voelt, en dat 48 procent niet weet bij wie hij terechtkan of waar hij hulp moet zoeken. Voor ons was dat een absolute eyeopener, en waren dat dus verontrustende cijfers.
We hebben toen een voorstel gedaan. Eerst en vooral omdat we denken dat het echt heel erg noodzakelijk is dat er een laagdrempelige toegang is tot psychologische hulp. CLB’s verrichten schitterend werk, proberen dat te voorzien en in te spelen op dat preventieve aspect, want dat is wat we moeten doen. Maar, u hebt het zelf ook aangehaald, ze zaten met de handen in het haar en werden overspoeld door allerlei taken die erbij kwamen door corona.
Ons voorstel zou zijn – en ik weet niet hoe u daarnaar kijkt – om er per scholengemeenschap voor te zorgen dat jongeren toegang hebben tot een schoolpsycholoog die een laagdrempelig aanspreekpunt kan zijn, die de jongeren kan doorverwijzen en ervoor kan zorgen dat die drempel toch echt wel heel erg laag ligt. Want uit onze bevindingen blijkt dat die CLB-drempel voor heel wat jongeren toch een stukje hoger ligt. Het feit dat het geen bekend gezicht is, zorgt ervoor dat men de stap naar de hulpverlening niet zet. Er is dus nog werk aan de winkel. Uit onze bevragingen en de gesprekken die we hebben gevoerd met experten bleek dat toch wel een gedragen voorstel. Minister, wat vindt u daarvan?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, het mentale welzijn van leerlingen is inderdaad belangrijk. Het gaat om onze jongeren, onze kinderen. We mogen daar niet te geringschattend over doen.
Er is wel iets waarvoor we moeten opletten. Ik heb dat vorige week nog gebracht in de commissie Welzijn. Jongeren spiegelen zich namelijk aan andere jongeren. Ik merk dat de ‘verfacebooking’ en ‘verinstagramming’ van de realiteit een heel slechte zaak is voor jongeren. Want ze spiegelen hun eigen bestaan aan dat van anderen, en de realiteit is nu eenmaal dat op Instagram en Facebook iedereen alle leuke dingen zet. Als ik kijk naar de accounts van mensen op Facebook en Instagram, dan heb ik ongeveer het meest saaie en ongelooflijk lastige bestaan. Daar staan nooit zaken in als het buitenzetten van vuilniszakken of als het te warm wassen van kledij van de dochter, waardoor een gigantisch mooi roze kleedje volledig naar de knoppen is en er hier een halve dag beeld zonder klank is. Dat zit er allemaal niet in.
Waarom haal ik dat aan, collega’s? Omdat het ook een deel van het groot worden en opgroeien is: omgaan met tegenslagen, leren ongelukkig zijn. Dat zijn ook zaken die we meenemen in onze nieuwe eindtermen. Ik vind dat echt belangrijk. Dat is die weerbaarheid, collega's. Want met het curatieve, het nadien optreden, als het al bij het CLB zit, zitten we wat mij betreft eigenlijk al te ver. Het preventieve, het leren omgaan, de vraag stellen aan elkaar, is één zaak. En een tweede zaak is dat leren nu eenmaal ook een proces is dat niet altijd op wieltjes loopt. En als ik ‘wieltjes’ gebruik, verwijs ik graag naar leren fietsen. Het moment waarop je leert fietsen, is niet altijd aangenaam. Daar hoort vallen en weer opstaan bij, en met die kleine tegenslagen omgaan. Dat wil niet zeggen dat we met kinderen en jongeren die echt in de rats zitten, niet aan de slag moeten. We moeten die kunnen detecteren en vastnemen, en kijken in de geestelijke gezondheidszorg waar we daarmee aan de slag kunnen gaan.
Minister, ik heb daar in de plenaire vergadering ook voor gepleit. Het is goed dat de contactopsporing stopt bij de CLB's. Ik heb ook nog de vraag aan minister Beke gesteld om nu ook de gewone contactopsporing – contactcenter zijn, al die telefoons over quarantainemaatregelen naar CLB’s – te stoppen en dat die wordt overgenomen, zodat de CLB's opnieuw aan de slag kunnen gaan met die leerlingen. Maar stap één is absoluut: houd scholen open, sensitieve scholen, dat we dat kunnen meenemen.
En uiteraard ook absoluut dank aan de CLB’s, op deze Dag van de CLB’s, voor de inspanningen die ze gedaan hebben tijdens corona, maar ook voor het feit dat ze aan de noodrem hebben getrokken met: ‘Laat ons weer met kinderen en jongeren werken, want we zien daar grotere problemen dan die contactopsporing op dit moment.’ Dat moet echt gezegd worden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik weet niet in welke mate de CLB’s betrokken zijn bij het project ‘Vroeg en nabij’ van minister Beke. Daaraan gekoppeld, als het gaat over de idee van het vindplaatsgericht werken: dat doen scholen natuurlijk ook wel, en CLB’s in de eerste plaats. Daaraan koppel ik ook het antwoord op de vraag van mevrouw Meuleman of het geen goed idee is om per scholengroep of scholengemeenschap te voorzien in een psycholoog. Gelet op de huidige krapte op de arbeidsmarkt en het lerarentekort weet ik niet of dat vanuit dat opzicht het beste idee is.
Ik wil natuurlijk vooral de keten die we vandaag hebben, in stand houden en versterken, in die zin dat de leerkrachten en de scholen inzetten op de basiszorg en de verhoogde zorg, dat ze daarin ook meer ondersteund worden, beter opgeleid worden en versterkt worden. En vervolgens zijn er de CLB’s, die schoolnabij zijn, die ook de voelsprieten moeten hebben en die gecontacteerd kunnen worden door de leerkrachten en de scholen. Dat is de tweede trap in de ketting. En de CLB’s kunnen desgevallend ook doorverwijzen naar psychologen.
Die keten zou ik op zich willen handhaven en versterken, wat we doen door ook bij de CLB’s extra middelen en extra VTE’s te gaan inzetten. Dat is, ook al snap ik de vraag en het pleidooi, misschien toch een meer efficiënte aanpak. Ik denk dat dat een hoger rendement gaat hebben, elke euro die we in het versterken van die keten stoppen, dan apart één psycholoog te gaan voorzien per school.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat u gelijk hebt dat het belangrijk is om net in te zetten op die fase 0 en 1. Ik noem dat graag het verbindende schoolklimaat. Dat is een werk van iedereen op school. We moeten de scholen vrij laten in hoe ze daar werk van maken. En dat de CLB’s schoolnabij moeten kunnen zijn, volg ik ook.
Ik kijk ook heel sterk uit naar het werk van minister Beke, waarin hij probeert om de leerlingen vroeg en nabij te versterken. Ik denk dat daar in de komende tijd nog wel een en ander over zal worden gezegd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.