Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Mijn vraag is constructief bedoeld. De voorbije maanden en jaren kregen we heel wat signalen van directeurs en leerkrachten dat het steeds maar moeilijker wordt om op 1 september een voltallig lerarenkorps samen te stellen. Dat probleem is er al langer. Het is ook moeilijk om tijdens het schooljaar een vervanger te vinden voor een zieke leerkracht. Ik heb dat thema al eerder aangebracht in de commissie. Ook in de plenaire vergadering is het al aan bod gekomen.
Ik heb de cijfers opgevraagd bij uw collega van Werk, minister Crevits. Die cijfers zijn wel interessant. Begin september 2021 stonden er 3373 werkzoekenden met beroepsaspiratie onderwijs ingeschreven op de VDAB-databank. Per leeftijd: 1515 van de 3373 waren tussen 25 en 39 jaar. Per geslacht: 1113 mannen, 2260 vrouwen. Per diploma: 1586 hadden een diploma onderwijs, 1787 geen diploma onderwijs. Uit die cijfers blijkt duidelijk dat er bij de start van het schooljaar heel wat werkzoekenden waren die de wens hadden om te werken binnen het onderwijs, en bijna 45 procent van deze groep was tussen de 25 en 39 jaar oud. Uit het antwoord van minister Crevits bleek ook dat er tot op heden geen cijfers bijgehouden worden over aantal werkzoekenden met een beroepsaspiratie onderwijs zonder diploma onderwijs die daadwerkelijk toegeleid worden naar ons onderwijs. Zeker met het grote lerarentekort is dat toch een heel belangrijk aandachtspunt.
Ik heb volgende vragen, minister. Welke conclusies trekt u uit deze cijfers? Zult u op korte termijn samenzitten met minister van Werk Crevits om te kijken op welke manier we deze werkzoekenden nog beter kunnen begeleiden en rekruteren voor ons onderwijs. Omdat meten weten is: zult u overleg plegen met minister Crevits om de cijfers en gegevens van het aantal personen met beroepsaspiratie onderwijs, met of zonder diploma, die wel of niet doorstromen naar ons onderwijs, bij te houden?
Hoe zult u ervoor zorgen dat deze mensen met interesse om in het onderwijs te werken ook actief worden toegeleid naar een job in het onderwijs? Ik heb een aantal van die mensen gesproken en dat duwtje in de rug kan daarbij heel belangrijk zijn.
Bent u het met mij eens dat het begeleiden van deze werkzoekenden met diploma een mogelijke oplossing op korte termijn kan zijn om nog een stap vooruit te zetten in het aanpakken van het lerarentekort, of dat er daarnaar ten minste een grondig onderzoek kan worden gevoerd?
Dat zijn een aantal open vragen. Onze fractie denkt dat we daar nog een kleine bijsturing kunnen doen om het grote onderwijstekort dat er vandaag is, wat te verkleinen. Minister, collega's, delen jullie die mening? Ik kijk uit naar de andere insteek en ideeën.
Minister Weyts heeft het woord.
De cijfers liggen natuurlijk in de lijn van de verwachtingen. Het is niet omdat er een grote vraag is naar leerkrachten dat er geen werkzoekenden meer zouden zijn. Er is altijd een zekere mismatch tussen vraag en aanbod. Heel specifiek voor onderwijs is dat altijd het geval geweest. Ik zal straks misschien ook even duiden waarom.
Een van de redenen is natuurlijk ook dat de werkzoekenden niet over het juiste diploma beschikken om les te geven. De media maken er dan van: ‘3373 werkzoekenden willen een job in het onderwijs’. Ja, ik wil ook wel burgerlijk ingenieur zijn. Maar als we gaan kijken welke werkzoekenden een diploma leerkracht hebben, stellen we vast dat het gaat over 1691 personen, zowat de helft van dat cijfer van 3300.
Er zijn vele redenen waarom er een mismatch is tussen vraag en aanbod. Enerzijds is er de omvang van de opdracht: het aantal uren moet de geïnteresseerde schikken. De plaats van tewerkstelling is ook van belang: is het dicht bij of veraf van de woonplaats? Verder kan het zo zijn dat het gevraagde onderwijsvak niet aansluit bij de wensen van de werkzoekenden of van diegenen met een onderwijsdiploma. Een klassiek voorbeeld is dat er werkzoekenden zijn die graag dicht bij hun woonplaats in de provincie Limburg willen werken, waar er amper vacatures zijn, terwijl die er wel zijn in de grote steden.
VDAB en de scholen leveren momenteel serieuze inspanningen om werkzoekenden te begeleiden en te rekruteren voor ons onderwijs. Want dat is inderdaad evident een reserve die we absoluut willen aanboren. In sommige steden wordt er lokaal samengewerkt tussen de stad, VDAB en mijn onderwijsdiensten, het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI). Wij hebben Onderwijstalent in Antwerpen, Leraar in Gent en ook de Vlaamse Gemeenschapscommissie werkt samen in die driehoek. Vorige week nog heeft de Vlaamse Gemeenschapscommissie in samenwerking met AGODI een jobbeurs georganiseerd voor zijinstromers, waarop meer dan honderd geïnteresseerde deelnemers zijn komen opdagen.
Met de huidige cijfers kunnen we vaststellen dat het aantal werkzoekenden met de aspiratie leerkracht én een leerkrachtdiploma de afgelopen jaren sterk is gedaald. Dat is net omdat veel jobs ingevuld zijn door de grote vraag naar leerkrachten. In het basisonderwijs daalde dat aantal van meer dan 2000 in september 2018 naar 625 in september 2021. Dat is een serieuze daling, van bijna 70 procent.
In het secundair onderwijs was er een daling van 2382 naar 1066 werkzoekenden in dezelfde periode, dus opnieuw in vergelijking met september 2018. Dat is meer dan een halvering. Maar naar nul herleiden, zal waarschijnlijk nooit lukken. Er zal altijd wel een mismatch zijn tussen vraag en aanbod, net vanwege de redenen die ik net heb geschetst.
Dat gezegd zijnde, ben ik het ermee eens dat het begeleiden van werkzoekenden naar een job in het onderwijs een relevante hefboom is in de strijd tegen het lerarentekort. Daarom ook wordt daarop ingezet.
In 2020 volgden niet minder dan bijna 1500 werkzoekenden een lerarenopleiding via een onderwijskwalificerend opleidingstraject (OKOT). Dat is vrij jong. Dat is samen met VDAB. Het gaat om een stijging met 630 geïnteresseerden ten opzichte van een jaar eerder. Dat is dus bijna een verdubbeling van het aantal mensen dat we daarin hebben kunnen inschalen. Rekening houdend met hun wensen op het vlak van onderwijsvakken die ze kunnen geven, op het vlak van het aantal uren dat wordt aangeboden via een vacature en op het vlak van de afstand, als men dat wil overbruggen, zijn dat zeker heel interessante profielen die we aan een job kunnen helpen als leerkracht.
Een activerings- en wervingsbeleid kan natuurlijk ook wel worden ondersteund door zowel wortel als stok. Ik kan mij inbeelden dat een activerend werkgelegenheidsbeleid, waarin bijvoorbeeld ook de werkloosheidsvergoedingen in de tijd uitdoven, een stimulans is om bijvoorbeeld over de bezwaren die men eerst heeft ten aanzien van het aantal uren dat wordt aangeboden, de afstand van de job ten opzichte van de woonplaats en de onderwijsvakken die worden aangeboden, heen te kunnen stappen. Dus ook dat kan toch wel een motivator zijn, maar ik veronderstel dat dat uw vraagstelling overstijgt. Alleszins doen we de nadere samenwerking met VDAB zowel in algemene termen als heel projectmatig.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Dank u wel voor uw uitleg, minister. Het klopt, ik heb die cijfers van de voorbije jaren tot nu ook. Er is beterschap, maar uiteindelijk zitten we met die heel grote achterstand.
Waar u ook gelijk in hebt, is het geografische aspect. Dat is heel belangrijk. Het kan zijn dat je in een bepaalde geografische zone heel veel werkzoekende leerkrachten hebt, maar dat er daar geen overschot is aan plaatsen, terwijl er een heel stuk verderop wel vacatures zijn. Dat zijn zaken waar ik uiteraard ook wel rekening mee houd. Ik besef ook wel dat we dat nooit op nul zullen krijgen. De mensen hebben ook niet altijd het juiste diploma. Ik maak mij er wel zorgen over dat er bijvoorbeeld in het secundair onderwijs heel veel mensen zijn die vakken geven, maar niet met het juiste diploma. We zeggen altijd dat we de lat inhoudelijk heel hoog moeten leggen. Dat is absoluut waar, maar als de mensen gewoon de vakken niet kunnen geven waarvoor ze opgeleid zijn of als men brandjes moet blussen door eender wie sommige vakken te laten geven, maak ik mij daar zorgen over.
U kunt zeker nog winst boeken door met uw collega Crevits, uzelf en VDAB te kijken naar mogelijkheden om dat nog allemaal beter in kaart te brengen en te kijken waar er vacatures zijn voor die of die zaken. U hebt gelijk dat niet iedereen een diploma onderwijs heeft. Dat heb ik ook gezegd bij mijn cijfers. Maar er zijn een aantal mensen die potentieel wel beroepsaspiratie hebben om in het onderwijs te gaan. Ik denk dat we in samenwerking met VDAB zeker en vast nog grote stappen vooruit kunnen zetten om die mensen te begeleiden, om hen vanuit die beroepsaspiratie via goede en gerichte opleidingen echt in het onderwijs te krijgen. Ik denk dat dat een gezamenlijke verantwoordelijkheid is, niet alleen van u, maar ook van uw collega van Werk en VDAB, én ook van de scholen, om daar nog extra analysestappen te proberen te zetten en te kijken waar we nog beter kunnen doen, zodanig dat we die kloof van het aantal leraren dat we nu nog tekort hebben, toch nog kunnen verkleinen.
De heer Danen heeft het woord.
Deze kwestie is voer voor een avondvullend programma, maar ik wil toch kort tussenkomen. Ik stel vast dat er een gebrek is aan overzicht van de vacatures in het onderwijs. Ik neem aan dat scholen nu iets breder adverteren of bekendmaken. Maar het is een oud zeer dat nergens een overzicht van vacatures te vinden is. Wil u daar voor een deel een coördinerende rol in spelen?
Ik ben ervan overtuigd dat de anciënniteit die nu voor een deel kan worden meegenomen, een belangrijk element is om meer mensen in het onderwijs te krijgen, ook mensen die misschien even werkzoekend zijn, die uit een andere job komen en in het onderwijs willen gaan. Maar ook hier weer mijn pleidooi om dat nog wat op te trekken. Ik denk dat er meer nodig is dan maximaal tien jaar, want vaak zijn er werklozen van 45 of 50 jaar die bijvoorbeeld uit de bancaire sector komen en graag in het onderwijs zouden stappen. Daarom is het zeker nodig.
Ten slotte lijkt mij een flexibel opleidingstraject belangrijk te zijn. U hebt gezegd dat het voor een stukje al bestaat, maar ik heb begrepen dat u nog naar mogelijkheden zoekt om educatief verlof te combineren met werk in het onderwijs. Welke stappen wilt u daar nog in nemen?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Het is duidelijk dat het niet zomaar een een-op-eenrelatie is tussen de cijfers van VDAB en de tekorten in het onderwijs. Soms is er een mismatch. Het is belangrijk dat het aantal zijinstromers stijgt. Ook in de lerarenopleiding is het belangrijk om flexibiliteit toe te passen. Ook hier opnieuw moeten we trachten de leerladder om tot leerkracht te kunnen komen, zo maximaal mogelijk te maken. Maar ik ben vooral benieuwd naar de onderwijsambassadeur. U had het over een activeringsbeleid en over het in de kijker stellen van het onderwijs als werkgever. Wanneer zouden we daar nieuws over kunnen krijgen?
Ik denk zelf nog aan twee andere maatregelen die er wellicht voor kunnen zorgen dat er meer instroom kan zijn in het leerkrachtenberoep. Dat is ten eerste de strategische communicatiecampagne om het beroep te promoten. Ik stond er eerst wat sceptisch tegenover, maar ik heb daar wat cijfers over opgevraagd en ik heb gemerkt dat dat bij uw voorganger eigenlijk wel werkte. Ik geloof ondertussen wel in die communicatiecampagne.
Dan is er de uitbouw van het lerarenloket, dat u in het verleden al eens hebt aangehaald, waar iedereen die leraar wil worden terechtkan. Kunt u daar al iets meer over vertellen? Wanneer kunnen we de uitrol hiervan verwachten?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben altijd bereid tot extra inspanningen. Wij hebben daaromtrent bijvoorbeeld nog deze week op mijn kabinet samengezeten met het kabinet van minister Crevits in het kader van de versterking van het OKOT-aanbod, dat nog te zeer onbekend is bij de sociale partners. Daar moeten we ook een boost geven.
Ik maak ook dankbaar gebruik van wat men hier vermeldde met betrekking tot het lerarenloket. Dat wil ik echt op poten zetten, maar dat is niet eenvoudig. Wij hebben op het kabinet eens in kaart gebracht via welke verschillende wegen je kunt komen tot de job van leerkracht. Dat is immens. We kregen dat niet op een A4, zo complex is het. Daarom willen we vooral mensen ernaartoe leiden, zowel studenten die nu een master doen zonder pedagogisch bekwaamheidsbewijs, als zijinstromers als studenten uit het secundair onderwijs die denken aan een job als leerkracht. Aan hen allemaal willen we duiden via het lerarenloket hoe zij leerkracht kunnen worden. Het is heel verschillend welke keuzemogelijkheden er zijn voor iemand. Er is de lerarenopleiding, maar evengoed zijn er opleidingen via avondonderwijs en weekendonderwijs, gespreid over verschillende jaren, wat men dan zelfs al kan combineren met een job als leerkracht. Al de mogelijkheden die op dat vlak bestaan zijn zeer diffuus. We willen er invulling aan geven via een lerarenloket om aan te duiden dat een oplossing op maat altijd mogelijk is voor studenten, zijinstromers of wie dan ook. Dat is de bedoeling.
De campagne waar we momenteel aan werken, staat ook in de steigers, en daar hoort u nog van. We hebben verschillende stappen voorzien in de campagne die we voor ogen hebben, waarbij ik ook het idee van de onderwijsambassadeurs tracht mee te nemen.
Ik wil misschien nog even wijzen op de regionale verschillen. Om u een idee te geven: in mijn provincie, Vlaams-Brabant, is het aantal werkzoekenden zonder werk die een leerkrachtdiploma hebben, slechts 139, maar in Limburg 224. Qua bevolkingsaantal is dat een veel kleinere provincie en toch zijn daar veel meer gegadigden. Dat is inderdaad een van de problemen. Dat maakt dat we daar nooit een volledige match zullen hebben, maar dat ontslaat ons natuurlijk niet van de plicht om samen met VDAB zo veel mogelijk initiatieven uit te rollen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik merk ook dat veel directeurs niet altijd de denkpiste hebben om met VDAB contact op te nemen of vacatures bij VDAB te plaatsen. Dat is ook een actie die eventueel nog kan gebeuren. Men heeft een eigen groep, men heeft vacatures en men gaat ze af tot men iemand vindt. Naar VDAB gaan: het is ook een verantwoordelijkheid van de directeur om dat te doen en om daar steeds ook over na te denken.
Ik kijk verder uit naar de manier waarop dat aangepakt zal worden. Het doet me plezier dat VDAB echt wel betrokken wordt en dat er correlaties worden gemaakt. Want uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel: de leerkrachtentekorten zo vlug mogelijk dichtrijden, of toch voor het grootste deel zo vlug mogelijk dichtrijden. Daar heeft iedereen zijn of haar eigen verantwoordelijkheid in, dat klopt wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.