Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Uit de meest recente cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) van half januari blijkt dat sinds de start van het COVAX-programma (COVID-19 Vaccines Global Access) er maar 1 miljard van de beloofde 2 miljard coronavaccins verzonden zijn naar de ontwikkelingslanden. Dat is natuurlijk onvoldoende om de pandemie wereldwijd adequaat aan te pakken. Volgens de WGO zijn het de rijke landen die zich schuldig maken aan hamstergedrag door grote voorraden aan te kopen en te stockeren. Dat is een van de belangrijkste oorzaken voor het gebrek aan een wereldwijde aanpak van de pandemie. Daardoor gaan er veel minder vaccins naar de armere landen dan wat er eerder beloofd werd en dat leidt tot een ongelijke verdeling en tot het risico op het ontstaan van nog varianten die uiteindelijk ook onze gezondheid kunnen bedreigen. Vaccinongelijkheid dreigt op die manier bij te dragen aan het blijvend aanslepen en telkens opnieuw opwakkeren van deze pandemie. Bovendien zei de Duitse minister van Ontwikkelingssamenwerking recent nog dat te weinig landen deelnemen aan de financiering van COVAX. Volgens de minister zijn het enkel Zweden, Noorwegen, Canada, de VS en Duitsland die het meeste geven.
Daarnaast stelt er zich ook nog een tweede probleem in de landen zelf. Lage-inkomenslanden die vaccins ontvangen via het COVAX-programma, kunnen die niet altijd opslaan of tijdig toedienen. Alleen al in december zijn er daarom zeker 100 miljoen dosissen geweigerd, zo stelde de directrice van de dienst bevoorradingen bij het United Nations Children’s Fund (UNICEF) tijdens een recente hoorzitting in het Europees Parlement. In oktober en november werden ook al 15 miljoen dosissen AstraZeneca die door de EU waren gedoneerd aan verschillende landen, geweigerd. Drie kwart daarvan was nog minder dan tien weken houdbaar op het moment dat ze aankwamen in het land van bestemming.
Een van de bottlenecks voor de inzet van gedoneerde vaccins is de beperkte koelcapaciteit om deze vaccins op te slaan en verder te verdelen. Bovendien slaagt men er ook niet in om de vaccins toe te dienen voor het verlopen van de houdbaarheidsdatum. Vaak komen die vaccins uit stocks van de rijke landen die deze al een tijdje eerder hadden aangekocht en worden deze weggeschonken relatief kort voor het verstrijken van de houdbaarheidsdatum. De ontwikkelingslanden hebben juist nood aan vaccins die nog redelijk lang houdbaar zijn, om ook de vaccinatiecampagnes lokaal beter te kunnen plannen en uit te rollen.
Collega’s, het is echt belangrijk dat er een wereldwijde vaccinatie komt en vooral dat er een gelijke toegang is tot die vaccins. De meest recente cijfers maken duidelijk dat dit niet het geval is. Wereldwijd zijn al meer dan 9 miljard dosissen toegediend. Maar in 90 landen is het doel om tegen eind 2021 40 procent van de bevolking te vaccineren, niet gehaald, volgens mij terecht tot grote onvrede van de WGO. In de minst ontwikkelde landen heeft slechts 8,5 procent van de bevolking minstens één dosis ontvangen, volgens cijfers van Our World in Data. Alleen al op het Afrikaanse continent heeft meer dan 85 procent van de bevolking – dat zijn ongeveer 1 miljard mensen – nog geen enkele dosis gekregen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat het net daar is dat de omikronvariant ontstaan en verspreid is.
Kortom, er zal een grote en efficiënte inspanning nodig zijn om de finale doelstelling van 70 procent gevaccineerden wereldwijd te behalen tegen juli 2022. Daarom heb ik de volgende vragen, minister-president.
Hoeveel vaccins heeft Vlaanderen tot op heden gedoneerd, hetzij via COVAX, hetzij rechtstreeks aan ontwikkelingslanden? Over welke soorten vaccins ging het? In hoeverre is er samenwerking met het federale niveau inzake die donaties? Wat is de laatste stand van zaken van de door Vlaanderen/België beloofde vaccins?
U zult ook bekend zijn met de door UNICEF geschetste problemen met betrekking tot het weigeren van vaccins door ontwikkelingslanden. Hebt u weet van Vlaamse donaties die geweigerd of uiteindelijk niet gebruikt werden? Op welke wijze tracht ons beleid die hindernissen op te vangen en te vermijden?
In hoeverre speelt het type vaccin een rol bij het weigeren van vaccins en wat is daarvan de achterliggende reden? Houdt Vlaanderen daar rekening mee in zijn donatiebeleid?
Hebt u enig zicht op nog ongebruikte vaccins die gestockeerd liggen en dreigen verloren te gaan, zowel in Vlaanderen als bij COVAX? Welke maatregelen kunnen we nemen om dit te voorkomen? In hoeverre is COVAX in staat vaccins die worden geweigerd een nieuwe bestemming te geven?
COVAX is niet alleen afhankelijk van donaties, maar koopt ook rechtstreeks aan bij de producenten. Daarom voorziet het 7 miljard dollar in 2022 dat het via giften van overheden en private donoren ontvangt. Hoeveel zal Vlaanderen hiertoe via het budget ontwikkelingssamenwerking bijdragen? Indien er geen financiële bijdragen voorzien werden, kunt u aangeven waarom dit het geval was?
Ontwikkelingslanden hebben vaak ook te kampen met distributie- en logistieke problemen en met een tekort aan medisch materiaal, denk maar aan injectiespuiten en de koelinstallaties waar ik al naar verwees. Op welke wijze draagt Vlaanderen bij om deze problemen aan te pakken zodat een vaccinatie in de ontwikkelingslanden gegarandeerd is?
Dit was een heel uitgebreide vraag. Ik ben benieuwd naar uw antwoorden, minister-president.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, ik geef eerst en vooral wat cijfers. In 2021 heeft België beloofd om 4 miljoen vaccindosissen te donoren aan ontwikkelingslanden. Uit de cijfers blijkt dat deze doelstelling met 8 miljoen leveringen werd verdubbeld. De belofte was 4 miljoen, we zijn naar 8 miljoen gegaan.
We doen het daarmee beter dan onze buurlanden. Alle landen van de Europese Unie samen beloofden tegen eind 2021 250 miljoen leveringen toe te kennen. Er zijn effectief 255 miljoen dosissen geleverd. Je zou bijna kunnen zeggen dat wat meer geleverd is dan de belofte, van België komt. Terwijl België zijn belofte verdubbelde, behaalde de Europese Unie in haar geheel haar belofte maar net.
De aankoopkosten zijn in België als volgt verdeeld. De federale overheid neemt 80 procent van de kosten op zich. De deelstaten nemen 20 procent op zich, waarvan Vlaanderen 57,68 procent.
Dat betekent concreet dat van de 8 miljoen geleverde dosissen in 2021 er 923.598 voor rekening van Vlaanderen zijn. Dat is 57 procent.
Een overzicht van de soorten vaccins en bestemmingen wordt u als schriftelijke bijlage bezorgd.
Het ministerie van Volksgezondheid en het ministerie van Buitenlandse Zaken van de federale overheid coördineren de vaccingiften. Dat vergt een goede logistieke voorbereiding.
Aangezien België grote orders voor vaccins heeft binnengehaald, schenkt het zijn overschot. In werkelijkheid gebeurt de donatie nog voor de levering. Tussen de bestelling en de levering ligt er een hele periode en op het moment van de levering weten we al wat we nodig zullen hebben binnen het bestek. De vaccins komen hier niet in de stock terecht, maar gaan onmiddellijk richting COVAX en de ontwikkelingslanden. Elke maand worden de vaccinatieprognoses opnieuw bekeken. Er wordt dan onderhandeld tussen de donor, de begunstigde, de fabrikant van het vaccin en het COVAX-mechanisme. Zodra een overeenkomst is ondertekend, kunnen de dosissen rechtstreeks van het laboratorium aan het ontvangende land worden geleverd.
Specifiek wat betreft de vaccindonatie aan Mozambique heeft Vlaanderen een faciliterende rol gespeeld bij de totstandkoming van het akkoord met het land. Tot op heden gaat het over volgende hoeveelheden: 149.760 dosissen AstraZeneca, die in Maputo aankwamen op 20 oktober 2021; 207.300 dosissen AstraZeneca, in Maputo geleverd op 8 november 2021; 1.209.600 dosissen Johnson & Johnson, op 7 januari 2022 in Maputo geleverd. Er zitten ook nog 1.188.000 dosissen Johnson & Johnson in de pijplijn.
De uiteindelijke toediening is in handen van de ontvangende landen. Er worden enkel akkoorden gesloten wanneer we ervan kunnen uitgaan dat de dosissen effectief toegediend kunnen worden.
Ik verneem dat eventuele weigeringen niet de voornaamste hindernis zijn voor het tijdig toedienen van de vaccins. U moet weten dat er op dit moment grote tekorten zijn aan vaccins; er zijn meer gegadigden dan beschikbare dosissen. Alle geëxporteerde vaccins worden als veilig beschouwd door het Europees Geneesmiddelenbureau en voldoen dus aan strenge kwaliteitscriteria.
Wat betreft uw vraag over de ongebruikte vaccins, wordt – zoals ik daarnet zei – telkens op voorhand een inschatting gemaakt van mogelijke overschotten, nog voor die de fabriek verlaten. Dat is een continu proces. Ik kan u momenteel geen overzicht geven van de overschotten. Dat cijfer varieert sterk doorheen de tijd. Het belangrijkste is dat erop wordt toegezien dat er geen ongebruikte dosissen overblijven. Dat gebeurt in nauwe overeenstemming met de fabrikant, COVAX en de ontwikkelingslanden die ingaan op ons aanbod. Het is niet zo dat we een stock hebben liggen en dat we die naar COVAX sturen als die niet opgeraakt. Op het moment dat het vaccin vertrekt uit de fabriek van de fabrikant, komt het ofwel naar hier ofwel naar COVAX omdat we te veel hebben aangekocht voor wat we nodig hebben.
Volgens recente cijfers, die ook in De Standaard verschenen, zijn in België zo’n 45.765 dosissen verloren gegaan. Er worden door de federale overheid enkel dosissen geleverd die nog minstens 2,5 maand houdbaar zijn, zodat zo veel mogelijk wordt vermeden dat in het ontvangende land de vaccins moeten worden vernietigd. Dat is op het totaal een tamelijk klein percentage.
COVAX koopt ook rechtstreeks aan bij de producenten. U vroeg wat er in het budget is voorzien. Op dit moment beperkt de steun van Vlaanderen zich tot de donaties van vaccins zelf. De federale overheid voorzag in 2021 in totaal 4 miljoen euro aan het mechanisme. Voor 2022 voorziet men een verdubbeling van die bijdrage tot 8 miljoen euro. Ik denk dat er tussen de regio’s en de federale overheid op dat vlak complementair wordt gewerkt, waarbij Vlaanderen zich toespitst op het optimaliseren van de omstandigheden in de partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking. Ik heb u daarnet het voorbeeld van Mozambique gegeven.
Wat betreft de problemen binnen de ontwikkelingslanden zelf geef ik u mee dat bij elke dosis die ons land via COVAX doneert, ook een bijdrage van 0,4 euro per dosis wordt vrijgemaakt voor het vervoer en de aankoop van het nodige materiaal om de vaccins veilig toe te dienen.
De Vlaamse Regering kende een bijdrage toe aan het Impact Licencing Initiative dat zich zal richten op het ondersteunen van Zuid-Afrika bij het overbruggen van de ‘last mile cold chain challenge’. Dat is een uitdaging die voortvloeit uit de specifieke technische vereisten om het vaccin op een veilige manier tot bij de gebruiker te krijgen.
In Mozambique heeft Vlaanderen de levering van de vaccins gefaciliteerd in nauwe samenwerking met het gezondheidsministerie ter plaatse. Ik verneem dat de dosissen vlot bij de Mozambikaanse bevolking terechtkomen. Ik heb gisteren de ambassadeur van Mozambique nog ontmoet en die heeft ons uitdrukkelijk hartelijk bedankt voor de hulp die Vlaanderen in de strijd tegen de coronapandemie heeft geleverd.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor de verduidelijking. Het was enorm interessant om te horen zowel hoe die stockage alsook de financiële ondersteuning van Vlaanderen voor de vaccins gebeurt. Dat geldt ook voor de cijfers: België heeft 4 miljoen vaccins beloofd en heeft er acht miljoen geleverd. We kunnen duidelijk horen dat we het dubbel zo goed doen als wat er beloofd was.
We moeten niet alleen kijken naar en vergelijken met wat we beloven, maar ook naar wat er echt nodig is en wat de andere landen doen. Op Europees vlak is de belofte misschien niet waargemaakt. Het is interessant om even te kijken naar onze noorderburen. We doen dat graag en vaak. Nederland heeft formeel 22,5 miljoen vaccins van COVAX in 2021 en 2022 ook rechtstreeks aan de landen zelf geleverd. Ik vind dat het dat op een heel mooie manier doet. In dat systeem kan COVAX veel sneller inspelen op de behoeften in de ontwikkelingslanden. We hebben twee keer zoveel gedaan als er initieel was beloofd, maar dat is wel nogal bescheiden als we naar Nederland kijken.
Er is nog iets wat we van Nederland kunnen leren. Daar redeneert de regering de strijd tegen de pandemie een strijd vanuit alle overheidsdepartementen is. Het gaat er dus niet alleen om om de pandemie onder controle krijgen, maar ook om het herstel van de wereldeconomie te faciliteren. Daarom worden er middelen vanuit alle departementen, en niet alleen maar vanuit ontwikkelingssamenwerking, uitgetrokken in de begroting. De redenering die daarachter zit, is dat het overwinnen van de pandemie in het voordeel is van elk land en dus ook van Nederland. Het gaat dus om een wereldwijde aanpak. Mijn vraag aan u, minister-president, is of u die aanpak en visie van Nederland deelt? Vindt u dat Vlaanderen daarvan kan leren en kan zorgen voor een horizontale geïntegreerde financiering vanuit verschillende departementen?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik dank de heer Van de Wauwer voor zijn vraag en de minister-president voor zijn antwoord. Ik heb in juni 2021 ook een stand van zaken gevraagd over de vaccins en de samenwerking met de partnerlanden. Het antwoord was toen ook al dat er logistiek nog werk aan de winkel was, maar u zag net in de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking de meerwaarde om het georganiseerd te krijgen dat de vaccins tijdig kunnen worden toegediend.
Ik wil ingaan op een ander element dat ik toen heb aangehaald in mijn vraag, namelijk de communicatie. We weten dat er heel wat fake news en onwetendheid is, vooral in de plattelandsgebieden in Afrika, en dat er nog moet worden gewerkt aan het vertrouwen in de overheid wat betreft de uitnodigingen. In hoeverre dringt Vlaanderen er bij Europa op aan om daarop verder in te zetten?
De heer De Veuster heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor de informatie. Ik vind het heel verstandig om ons specifiek te richten op de partnerlanden. U sprak over het overbruggen van die laatste mijl in Zuid-Afrika, maar ook over het succesvol faciliteren van de levering van vaccins in Mozambique. Er is natuurlijk ook nog Malawi als partnerland. Kan Vlaanderen daar iets bijdragen? Zijn er verder nog plannen om de partnerlanden bij te staan in de organisatie van hun vaccinatiecampagne, bijvoorbeeld wat betreft de distributie, het transport of de overdracht van kennis?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, ik zal de aanpak van Nederland om dat in alle departementen te doen eens bekijken. Onze huidige geprivilegieerde aanpak voor de partnerlanden – op voorhand goed inschatten wat de overschotten zijn en ervoor zorgen dat die op tijd in de landen zijn – is een tamelijk efficiënte manier van werken, maar ik zal dat eens bekijken.
We kijken vaak naar het Noorden. Als u goede suggesties hebt, dan zullen we die zeker eens bekijken.
Mevrouw Talpe, ik heb die bezorgdheden overgemaakt aan de federale overheid, want die onderhoudt natuurlijk de contacten met Europa op dit vlak.
Mijnheer De Veuster, we zitten vaak met onze partnerlanden samen om te bekijken waar hun behoeften liggen. Vandaar de concrete invulling met Mozambique en Zuid-Afrika. Wat Malawi betreft: dat is op een andere manier georganiseerd. Daar zijn wij niet rechtstreeks ter hulp geschoten.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
We willen de wereldwijde pandemie allemaal onder controle krijgen en daarvoor is die vaccinatiegraad van 70 procent nodig. Om die te bereiken zijn er wereldwijd 11 miljard vaccins nodig; dat hebben een aantal internationale organisaties berekend. Dit jaar zitten we al op 10,6 miljard van die 11 miljard, dus dat is zeker haalbaar, maar het is natuurlijk belangrijk dat rijke landen in het Noorden niet al die vaccins gaan opkopen. Ik ben blij, minister-president, dat u en de federale overheid hun verantwoordelijkheid niet ontlopen. Ik hoop ook dat we nog meer kunnen doen. Mijn collega Els Van Hoof heeft in de Kamer een resolutie ingediend rond het ‘get one, give one’-principe. Misschien is dat iets om verder over na te denken. Maar voor vandaag wil ik u enkel nog bedanken voor uw heel uitgebreide en duidelijke antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.