Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Volwassen personen met een beperking die gespecialiseerde zorg nodig hebben, kunnen een persoonsvolgend budget aanvragen. Alvorens ze dat toegewezen krijgen, komen ze op een wachtlijst terecht en worden ze verdeeld in prioriteitengroep 1, 2 en 3. Voor personen die wachten op een persoonsvolgend budget, is het belangrijk dat de informatie over de wachtlijsten transparant en eenvoudig gecommuniceerd wordt. Sinds 2017 ben ik al vragende partij om wachtenden een plaats binnen hun prioriteitengroep te geven. Dat kan eenvoudigweg door een persoon een volgnummer te geven. Er moet natuurlijk rekening gehouden worden met het dynamische gegeven van de wachtlijst, maar een volgnummer zou toch al een indicatie van het aantal wachtenden kunnen geven.
Op 27 oktober 2017 stelde ik daarover een schriftelijke vraag aan voormalig minister Jo Vandeurzen. Op dat moment was het niet mogelijk om cliënten informatie te verschaffen over de exacte plaats op de wachtlijst, omdat de gegevens over de wachtlijsten op dat moment nog onvoldoende stabiel waren. Daarbij werd er ook vermeld dat de plaatsen op de wachtlijsten openbaar gemaakt kunnen worden als de wachtlijst stabiliseert.
Op 7 mei 2018 stelde ik daar een vervolgvraag over. Daarin schreef voormalig minister Vandeurzen dat het mogelijk is de plaats van een individu op de wachtlijst te bepalen. Volgens hem moest er altijd benadrukt worden dat de wachtlijst een dynamisch gegeven is. In het antwoord op die vraag stelde de minister dat dat vanaf 2019 zou kunnen worden bekendgemaakt. Ook schreef hij in een antwoord op een schriftelijke vraag in 2018 dat het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) de informatie over de wachtlijsten in 2019 zou meedelen.
We hebben ook nog een gedachtewisseling gehad met de heer James Van Casteren in 2019, en die stelde dat een indicatie van een plaats op de wachtlijst vanaf september 2019 mogelijk zou zijn. Ondertussen zijn we enkele jaren verder en weten de wachtenden nog altijd niet op welke plaats ze staan op de wachtlijst.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister. Voormalig minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vandeurzen gaf aan dat het technisch gezien mogelijk is om de plaats van een individu op de wachtlijst te bepalen. Wat is uw visie daarover?
Tijdens een gedachtewisseling in februari 2019 werd gesteld dat er op dat moment een onderzoek liep naar de plaats op de wachtlijst. In september van 2019 zou IT-matig de vertaling gebeurd moeten zijn waarbij cliënten een cijfer zouden zien op hun e-loket. Op dat moment was nog niet duidelijk of het om een range van cijfers of een exact cijfer zou gaan. Is er ondertussen nog onderzoek gevoerd naar de mogelijkheid om cliënten hun plaats op de wachtlijst mee te delen? Zo ja, wat was de kostprijs van dat onderzoek?
Met het Zorginvesteringsplan hebben wachtenden in prioriteitengroep 1 met een prioriteringsdatum tot en met 31 december 2020 die de toeleidingprocedure volledig hebben doorlopen, een persoonsvolgend budget ontvangen. De overige wachtenden zouden binnen de 18 maanden een persoonsvolgend budget krijgen. Is het volgens u mogelijk om personen in prioriteitengroep 1 een plaats op de wachtlijst te geven, aangezien de wachtlijst voor die groep vrij kort is?
In prioriteitengroepen 2 en 3 zijn de wachtlijsten langer dan in prioriteitengroep 1. Hoe staat u tegenover het idee om de wachtenden in die prioriteitengroepen een plaats op de wachtlijst te geven?
Denkt u eraan om bijvoorbeeld mijnvaph.be te gebruiken als kanaal om de plaats op de wachtlijst te communiceren met de wachtenden?
Minister Beke heeft het woord.
Het VAPH heeft technisch de mogelijkheid gecreëerd om elk kwartaal de plaats op de prioriteitenlijsten persoonsvolgend budget (PVB) weer te geven. Dat kan in theorie via mijnvaph.be. Maar u weet toch ook dat zo’n chronologisch systeem niet gelijkloopt bij de effectieve verdeling. Er is de indeling in prioriteitengroepen, er zijn de automatische toekenningsgroepen enzovoort. Mensen met een ondersteuningsvraag zijn op zich niet gebaat bij het kennen van hun nummertje op de wachtlijst. Mensen hebben nood aan duidelijkheid over het perspectief dat er is om effectief een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld te krijgen, eerder dan aan inzicht in hoeveel mensen voor hen op de prioriteitenlijsten zouden staan. Als dit een perspectief op korte termijn is, zoals in prioriteitengroep 1, kunnen mensen de nodige voorbereidingen treffen. Als dat niet zo is, kunnen mensen eventueel op zoek gaan naar alternatieve oplossingen.
Voor wie in prioriteitengroep 1 ingedeeld is, voorzien we de nodige middelen gedurende deze legislatuur om binnen de achttien maanden een persoonsvolgend budget ter beschikking te stellen. Hiermee creëren we voor deze mensen een reëel perspectief. Jaarlijks zal bij wijze van ministerieel besluit bepaald worden hoe dit concreet geoperationaliseerd zal worden. Op basis hiervan zal het VAPH de nodige communicatie opzetten, zodat elke betrokkene een inschatting kan maken of hij of zij effectief een persoonsvolgend budget zal ontvangen. Zo kunnen deze mensen tijdig de nodige voorbereidingen opstarten om de gewenste ondersteuning te organiseren, al dan niet ondersteund met gratis bijstand hierbij. Die bijstand hebben we overigens ook al voorzien voor nieuwe starters.
Het zorginvesteringsplan voorziet middelen om binnen prioriteitengroep 2 te experimenteren met alternatieve oplossingen. Het perspectief dat voor deze mensen gecreëerd kan worden, zal afhankelijk zijn van de conclusies die volgen uit deze experimenten.
Voor de grotere groep mensen in prioriteitengroep 3 kunnen we helaas op korte termijn geen perspectief op een terbeschikkingstelling bieden met de voorziene budgettaire middelen. Momenteel loopt, zoals u weet, voor deze groep een bevraging. Die moet leiden tot beleidsaanbevelingen, die hopelijk een antwoord zullen bieden op de vraag hoe we binnen de beschikbare middelen beleid kunnen voeren om beter dan vandaag tegemoet te komen aan de actuele vragen van de mensen in prioriteitengroep 3.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik haal uit uw antwoord dat het ondertussen dus echt wel onderzocht is. Ik neem aan dat daar ook middelen naartoe gegaan zijn. Als er iets onderzocht is en het inderdaad mogelijk is, denk ik dat daar dan ook iets mee gedaan wordt.
U zegt dat de meesten niet gebaat zijn met hun nummer. Ik hoor toch wel andere verhalen. Zeker mensen met autisme snappen daar totaal niets van. U geeft een nummer, men schuift aan, dan verschuiven die nummers natuurlijk ook. Zo eenvoudig zal het allemaal wel niet zijn, maar toch geeft dat een gevoel van perspectief. Want als je weet dat je tussen plaats 1 en 50 staat – ik zeg maar iets, want je moet geen exact nummer geven – of dat het nog zoveel maanden wachten is, kan het ook wel zijn dat je langer de zorg kunt volhouden. Nu weet je totaal niets. Om dan te zeggen dat ze daar niet gebaat mee zijn … ik hoor toch wel andere verhalen. Ik hoor van u dat het onderzocht is en dat het technisch mogelijk is. Dus misschien is het wel mogelijk voor degenen die in prioriteitengroep 1 zitten en misschien kan het ook mee bekeken worden in het experiment dat u aanhaalt bij prioriteitengroep 2, om daar ook een mogelijk richtnummer te geven, zodanig dat het perspectief voor die mensen toch iets duidelijker is dan het nu is.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik deel voor een stuk wel het aanvoelen van de minister dat we waakzaam moeten zijn en goed moeten uitleggen wat dat betekent, een nummer op die lijst. Ik denk dat het heel belangrijk is, en het is een heel terechte vraag van de mensen met een beperking, dat men wil weten waar men aan toe is: ‘Wat is mijn perspectief?’. Dat lijkt mij een reden om de plaats op de lijst te kennen. Maar op zich, als ze tegen jou zeggen dat je op plaats 20 staat, kan dat wegens automatische toekenningen of wegens bijsturingen heel veel en heel weinig betekenen. Het is erg van belang om zo veel mogelijk aan mensen met een beperking duidelijk te maken wat hun perspectief is. Het is vooral belangrijk om daar ook correct en zo eerlijk mogelijk in te zijn. De plaats op de lijst zegt misschien toch niet zoveel of schept valse hoop of demotiveert, terwijl het op zich nog meevalt. Je kunt dat niet inschatten.
Minister, belangrijk daarin is dat er in prioriteitengroep 3 – u hebt er ook naar verwezen in uw antwoord – een onderzoek wordt gedaan om een heel goed zicht te krijgen op de mensen die daar genoteerd staan op de wachtlijst, en heel specifiek naar wat hun ondersteuningsnoden zijn. Ik denk dat we daar veel uit kunnen leren en daar dan ook echt gericht beleid op kunnen voeren. Kunt u mij iets meer vertellen over de timing van dat onderzoek of over de stand van zaken daarvan?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik vind het een heel terechte en belangrijke vraag en bezorgdheid van collega van der Vloet. Alle personen met een handicap kunnen immers met het VAPH communiceren via mijnvaph.be. ‘Communiceren’ vind ik wel een groot woord, en ik wil dit toch even illustreren. Minister, collega’s, vorig jaar heb ik zelf een voorstel van resolutie ingediend in het parlement over personen van min 65 jaar die al meer dan vijf jaar in een woonzorgcentrum verblijven. Ik zie of hoor jullie al denken: ‘Het parlement is er niet om concrete casussen op te lossen.’ Maar ik wil deze concrete casus toch wel gebruiken om een en ander duidelijk te maken. Het gaat niet alleen over cijfers en data, maar over mensen van vlees en bloed. Die mensen leven weliswaar met een handicap, maar zij hebben ook rechten. Als die ingeperkt worden, is het onze taak als politici om te zoeken naar oplossingen. De persoon waar het over gaat, is geregistreerd bij prioriteitengroep 2 op 28 december 2017. De datum van de langst wachtende in deze prioriteitengroep 2 is op dit moment 1 oktober 2016. Wat zegt de communicatie van het VAPH met deze persoon? In mijnvaph.be staat: “U hebt recht op een persoonsvolgend budget ter hoogte van de budgetcategorie 5. Deze vraag werd ingediend in prioriteitengroep 2. Deze middelen worden in de eerste plaats ingezet voor de meest dringende vragen.” De vraag van onze persoon is dan: wat betekent dit? Daarnaast kun je lezen: “Het budget is voor mensen die zich in een crisissituatie bevinden.” De vraag van mijn persoon is: wat is de omschrijving van een crisissituatie en is het noodgedwongen moeten leven in een woonzorgcentrum dan geen crisissituatie? Derde attentie van het VAPH: “Of er de mogelijkheid is voor vragen in prioriteitengroep 2 en wat die mogelijkheden zijn, wordt samen met vertegenwoordigers uit de sector verder onderzocht.” Dat is een boodschap die al jaren in zijn mijnvaph.be staat. Hij vraagt zich natuurlijk al jaren af hoever het met dit onderzoek staat. En de laatste boodschap in mijnvaph.be: “Als u een herprioritering vraagt en stijgt van 2 naar 1, verandert ook de datum in de wachtlijst met de datum van het indienen van de checklist prioritering.” Dat is duidelijk. En dan staat er: “Een predictie over hoeveel wachtenden er voor u staan in prioriteitengroep 2, of later in 1, kunnen we helaas niet maken.” Onze man zegt terecht: ‘Ik begrijp het niet.’ Hoe is het mogelijk dat het VAPH niet kan zien hoeveel mensen er voor hem staan?
Minister, collega’s, ik kan als politica deze man niet recht in de ogen kijken. Jullie misschien wel, maar ik kan dit echt niet. Mijn concrete vraag is: vindt u niet dat er op deze manier voor mensen in prioriteitengroep 2 in dergelijke situaties, zoals die van iemand die al jaren in een woonzorgcentrum moet leven en een handicap heeft, eigenlijk mensenrechten geschonden worden? Dat is mijn eerste vraag.
Dan kom ik aan mijn tweede vraag. Minister, u sprak zonet over experimenten voor mensen in prioriteitengroep 2. Kunnen deze personen zichzelf aanmelden voor zo’n experiment en wat moeten zij daar dan voor doen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik geef een aantal reacties. Ten eerste willen we en gaan we verder inzetten op startersbudgetten, zodanig dat mensen tijdig op de hoogte gebracht kunnen worden en ook geholpen kunnen worden bij de opstart van hun budget. Maar – en dat is ook wat collega Vera Jans gezegd heeft – we willen de mensen geen vals gevoel van veiligheid of van perspectief geven. Dat heb ik proberen uit te leggen in mijn antwoord. Daar is immers niemand bij gebaat. Het is de verdienste van het zorginvesteringsplan dat we vandaag perspectief kunnen bieden. Ik heb gesproken over prioriteitengroep 1, maar ook voor de andere groepen werken we daaraan. Daar moeten we keuzes rond maken. Die keuzes hebben we gemaakt. Die hebben we niet alleen gemaakt. Die zijn gemaakt samen met alle stakeholders, bijvoorbeeld met het raadgevend comité van het VAPH.
Collega Jans, wat uw vraag betreft: dat onderzoek is op dit ogenblik lopende, maar ik heb nog geen zicht op de resultaten.
Collega De Martelaer, net daarom willen we voor prioriteitengroep 2 inzetten op gedeeltelijke budgetten, om enerzijds aan zoveel mogelijk mensen al een deel van de ondersteuning te kunnen bieden. Het VAPH zal verder bekijken hoeveel mensen geholpen kunnen worden binnen het experiment. Daarvoor voorzien we 20 miljoen euro.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, de plaats die men eventueel zou geven op die lijst is uiteraard altijd met een woordje duiding. Dat is nu ook zo met die brieven. Een exacte plaats is inderdaad heel moeilijk. Maar ik krijg toch heel vaak de vraag hoelang mensen nog moeten wachten: ‘Ik sta met die datum in die prioriteitengroep. Waar zijn we nu ergens? Hoelang moet ik ongeveer nog wachten? Hoeveel mensen staan er nog voor?’ Minister, ik vind het jammer dat in 2019 uw voorganger dat eigenlijk wel een goed idee vond, dat helemaal onderzocht heeft en dus ook mogelijk gemaakt heeft en u dat nu gewoon naast zich neerlegt. U vindt dat plots geen goed idee meer. U wilt die duidelijkheid niet geven voor die mensen. Waarom is dat dan onderzocht? Waarom is het dan toch mogelijk en wordt het niet gebruikt? Dat is zeer jammer. Het zou toch wel een bepaald perspectief, een stukje rust geven aan mensen met een beperking.
U haalt ook nog eens de prioriteitengroep 2, het experiment, aan. Dat horen we nu ook al enkele maanden. We willen daar graag wat meer timing over krijgen of wat meer duidelijkheid. Het geld ligt klaar. Ook die mensen wachten op hulp. Ik hoop dat daar snel werk van gemaakt kan worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.