Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik heb een vraag over de stage voor de klinisch psychologen. Het is niet de eerste keer dat we hierover spreken. Op 18 mei 2021 heb ik dit hier ook al aangekaart. De kwestie gaat erover dat we een Vlaamse universiteitsopleiding klinische psychologie hebben, maar dat die studenten ook een stage moeten doen. Afgelopen voorjaar kregen zij die onaangename verrassing te verwerken. Het is niet zo dat zij dat wisten bij de aanvang van de studie. Terwijl ze aan de studie bezig waren, kregen ze te horen ze een stage moeten doen. Wie afstudeert, moet vanaf nu een extra stagejaar afleggen om een wettelijke erkenning te kunnen krijgen, hetzij als klinisch psycholoog, hetzij als klinisch orthopedagoog, om te kunnen werken. En dat verlengt de studieduur natuurlijk met een jaar.
Dat extra stagejaar hing al wat jaren in de lucht, maar de definitieve beslissing was nog niet genomen. En die onduidelijkheid is eigenlijk nog altijd niet van de baan, blijkt nu. Stage lopen kan enkel bij een erkend stagemeester, wat volgens de website van de FOD Volksgezondheid inhoudt dat er een jaarlijkse vorming wordt gevolgd door de stagebegeleider, georganiseerd door of in samenwerking met de universiteiten. Alleen zijn er op dit moment amper erkende stagemeesters te vinden. Ik heb de lijst met stagemeesters hier openstaan. Dat zijn er welgeteld 21 over heel België, waarvan 7 Nederlandstaligen. ‘That’s it.’ Voor alle universiteitsstudenten klinische psychologie en klinische orthopedagogie zijn er in totaal 21 personen bij wie je je stage kunt doen. En geen stage is geen erkenning om te werken. Honderden afstuderende studenten zijn dus op zoek naar een stageplaats, maar die is uiteraard niet te vinden.
Daarnaast, minister, is ook de vergoeding nog erg onzeker. De kandidaat-psychologen hebben recht op een vergoeding, die moet worden vastgelegd in een overeenkomst met de stagemeester. Maar concrete richtlijnen over het bedrag ontbreken ook nog. Het is dus niet duidelijk of wie stage loopt, al dan niet een vergoeding krijgt, een loon, vervoerskosten. Daarover blijft men allemaal nog in het ongewisse, en dat terwijl het gaat om een professionele stage, die niet uitgaat van de onderwijsinstellingen, waardoor de ouders van de betrokken studenten mogelijk ook niet langer kinderbijslag krijgen. Dat komt er nog eens bovenop.
Bij alle betrokkenen blijft bijgevolg onzekerheid bestaan, ook over het statuut, de organisatie, de financiering, de supervisie van de praktijk, de taken, de verantwoordelijkheden en de opleiding van de stagemeesters. Kortom, ik kan alleen maar vaststellen dat onze studenten die een opleiding hebben gevolgd, volledig vast zitten: financieel, om een erkenning te krijgen om de job waarvoor ze gestudeerd hebben, te kunnen uitoefenen, maar ook ten aanzien van hun ouders, over welk statuut zij hebben.
Dat laatste zorgt er onder meer voor dat er in Vlaanderen nog altijd onvoldoende zijn. Ik zei het net: 7 van de 21. De bevoegdheid voor het bijkomende stagejaar zit verspreid over de gemeenschappen en de Federale Regering. Voor Vlaanderen gaat het dus om u, minister, en op federaal niveau over de minister van Volksgezondheid. Op 18 mei 2021 heb ik u al die vraag gesteld. U zou in overleg gaan en dat zou uitgeklaard worden. We zijn nu 18 januari 2022 en ik doe samen met de universiteiten en de studenten de vaststelling dat er niets gewijzigd is. Eén ding is er gewijzigd: we zijn van 0 stageplaatsen naar 21 gegaan. Maar dat is het.
U antwoordde toen dat het een federaal probleem was, maar we hebben wel een nood. Ik denk dan aan de debatten die we hier voeren over de wachtlijsten in onze zorg, de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg: dat zijn die psychologen en die orthopedagogen. Die mensen kunnen nu niet eens aan de slag gaan om die leemtes die we in onze geestelijke gezondheidszorg hebben, op te vullen.
Ik heb dus twee heel korte, maar wat mij betreft op dit moment heel pertinente vragen, minister. Kunt u opheldering geven over welk stuk van deze problematiek door de Federale Regering en welk door de Vlaamse Regering moet worden opgelost? Van de stappen die op Vlaams niveau moeten worden gezet, welke zijn al gezet en welke moeten nog worden gezet? En van de stappen die op federaal niveau moeten worden gezet, welke moeten er worden gezet en op welke manier kunt u daar de druk verhogen om uit deze impasse te raken? Dank u wel voor uw duidelijke en heldere antwoorden.
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, collega, en ook voor uw conclusie dat het duidelijke en heldere antwoorden zullen zijn. Ik moet ze nog geven,. … (overstaanbaar) …
Deze problematiek is, zoals ik ook vorig jaar gezegd heb, vooral gesitueerd op het federale niveau. Wij hebben geen bevoegdheid in de erkenning van stagemeesters en stagediensten. Als Vlaamse overheid zijn wij enkel bevoegd om erkenningen af te leveren op basis van de federaal bepaalde erkenningscriteria. Het is de federale overheid die bepaald heeft dat de studenten nog een professionele stage moeten volgen en wat de voorwaarden daarvoor zijn.
We zijn ons ervan bewust dat de praktische uitvoering van die stage momenteel niet mogelijk is. Er zijn nog veel onduidelijkheden voor de studenten. We hebben dan ook aan minister Vandenbroucke met aandrang gevraagd om de inwerkingtreding van de professionele stage uit te stellen, zodat de federale overheid en administratie de problematiek omtrent de stage kunnen uitklaren en de studenten tijdig kunnen informeren over de aanvang van de stage.
Minister Vandenbroucke heeft intussen gevolg gegeven aan onze vraag. Op 10 januari 2022 heeft de FOD Volksgezondheid publiek gecommuniceerd dat er een wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen in de maak is. Door die wijziging zal de verplichting om een professionele stage te volgen één jaar later ingaan. De studenten die afstuderen in academiejaar 2021-2022, blijven dus vrijgesteld van de professionele stage en kunnen meteen hun erkenning krijgen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Dat is een duidelijk antwoord, waaruit blijkt dat wij niets moeten doen en dat het volledig federaal is. Ik ben blij dat ik mijn vraag heb ingediend op 15 december 2021, want dat heeft er blijkbaar toe genoopt om op 10 januari een beslissing te nemen, toevallig de dag voor de commissievergadering van vorige week, waarop deze vraag geagendeerd stond. Want deze vraag stond eigenlijk op 11 januari geagendeerd. Ik ben dus blij dat ik middels deze vraag om uitleg de federale overheid toch tot enige aanpassing heb kunnen leiden. Ook dank voor uw steun daarin, minister. Voor de studenten voor dit jaar hebben we in elk geval de duidelijkheid dat zij daar niet aan moeten voldoen.
Nu, we zijn 18 januari. Het gaat ook over opleiding van stages en opleiding volgend jaar. We hebben ook studenten die hun stage hebben uitgesteld omdat ze geen stageplaats vonden. We hebben ondertussen dus ook wel nog altijd Vlaamse studenten die in de rats zitten. Ik zou dus willen vragen dat we de druk hoog houden, maar u zult het mij niet kwalijk nemen dat ik als N-VA’er in dezen toch ook denk dat als het allemaal op Vlaams niveau had gezeten, zowel de erkenning als de lijst van de erkenning, u het wellicht allemaal al geregeld had en het in orde was voor iedereen.
Collega Daniëls, uw invloed is niet te onderschatten.
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat dat niet alleen voor u als N-VA’er geldt, mijnheer Daniëls. Wat dit betreft, ben ik het met u eens.
De vraag om uitleg is afgehandeld.