Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Interpellatie over het schorsingsarrest van de Raad van State met betrekking tot de conformverklaringen van het grondverzet en de gevolgen voor het Oosterweelproject
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vraag om uitleg en deze interpellatie via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg gaat over de uitspraak van de Raad van State in verband met de toepassing van de grondverzetsregeling in de Oosterweelwerf. Op 29 december heeft de Raad van State een schorsingsarrest uitgesproken voor de tenuitvoerlegging van de conformverklaring van 3 december van de actualisatie van het technisch verslag infrastructuurwerken aan de Linkeroever, opgemaakt op 19 december 2019, en de conformverklaring van dezelfde datum van de actualisatie van het technisch verslag Scheldetunnel en aansluiting Linkeroever van 21 november 2020.
Er wordt onder meer gesteld dat de kadastrale werkzone veel te ruim is vastgesteld en dat de bestreden conformverklaringen deze uitgestrektheid van die kadastrale werkzone valideren. De Raad van State stelt vast dat de kadastrale werkzone 101, die zich uitspant over de werven waarop de bestreden conformverklaringen betrekking hebben, niet in het kader van eenzelfde project werd vastgesteld maar van drie onderscheiden projecten, die telkens het voorwerp zijn van meerdere vergunningen. Dat zou een schending inhouden van de artikelen 158, 5° en 163 van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO) van 2008.
Artikel 158, 5° definieert de kadastrale werkzone als volgt: “de zone die vastgesteld is in het kader van eenzelfde project en die bestaat uit een geheel van gronden met soortgelijke kenmerken. Het betreft kenmerken die een betekenisvol effect op het milieu hebben of een betekenisvol risico voor de volksgezondheid inhouden”. Artikel 163 bevat de beschrijving van bodemmaterialen voor bouwkundig bodemgebruik of in een vormvast product.
De Raad van State levert het bewijs van de uiterst dringende noodzakelijkheid door te verwijzen naar het rapport van 14 juli 2021 van de expertencommissie, waarin gewezen wordt op de drie mogelijke bronnen van risico’s op korte en lange termijn bij de werken aan de Oosterweelverbinding op de Linkeroever.
Over de grootte van de kadastrale werkzone stelde ik in de PFAS-PFOS-commissie al meerdere vragen. Experten van ABO verklaarden onder andere dat ze verwonderd waren over deze aanpak en stelden eveneens dat naar hun mening die zone veel te ruim bemeten is en in strijd is met de grondverzetsregeling. Zeker de keuze om de kadastrale werfzone te spreiden over meerdere werven, lijkt niet aan de definitie te voldoen, zegden ze.
Mijn vragen hierover zijn de volgende, minister.
De Grondbank keurde die kadastrale werkzone goed. Heeft dit arrest een impact op het functioneren van de Grondbank?
Het technisch verslag waarin de kadastrale werkzone is afgebakend, is opgesteld door erkende bodemsaneringsdeskundigen. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) voert controles uit op die erkende bodemsaneringsdeskundigen. Hoeveel controles per jaar worden op deze deskundigen uitgevoerd? Werden er op de bodemsaneringsdeskundigen die dit verslag opmaakten controles uitgevoerd? Wat was het resultaat?
De bodemsaneringsdeskundigen worden aangesteld door de opdrachtgever. Bent u van oordeel dat bodemsaneringsdeskundigen voldoende onafhankelijk werken? Hoe wordt dat gecontroleerd? Als bodemsaneringsdeskundigen ernstige overschrijdingen van de PFAS-richtnorm vaststellen, in welke mate zijn zij dan verplicht dat aan de OVAM te melden?
Er bestaan twee bodembeheersorganisaties – de Grondbank en Grondwijzer – in Vlaanderen die instaan voor de controle op de grondverzetsregeling. Het functioneren van de Grondbank en Grondwijzer wordt gecontroleerd door de OVAM. Hoeveel controles voerde de OVAM uit op het functioneren van de Grondbank en hoeveel op Grondwijzer? Op welke wijze worden deze controles uitgevoerd? Bent u van oordeel dat dit voldoende is?
De heer Claes heeft het woord.
Minister, de collega heeft al een zeer uitgebreide inleiding gegeven. Het genoemde arrest werd ook uitvoerig besproken in de media. Ik zal dat alles dus niet herhalen. Op 6 juli 2021 heb ik u in deze commissie een vraag om uitleg gesteld over de dading, die wel degelijk sterk juridisch onderbouwd was. Wat men daar deed met de veiligheidsberm en het grondverzet, hield juridisch steek. U zei toen dat ik mij eigenlijk geen zorgen hoefde te maken. Het grondverzet gebeurde binnen een en dezelfde kadastrale werkzone. U zei toen ook dat er geen sprake was van een stortplaats maar dat die veiligheidsberm aangelegd werd conform de stedenbouwkundige vergunning.
Eind december 2021 kwam echter het schorsingsarrest van de Raad van State, dat heel die redenering onderuithaalde. Het gaat namelijk niet over één kadastrale werkzone maar over drie kadastrale werkzones, en grondverzet mag niet zomaar gebeuren van de ene zone naar de andere. Nog belangrijker: de auditeur van de Raad van State zegt dat die vervuilde grond wel degelijk beschouwd moet worden als een afvalstof en dus enkel geborgen mag worden op een vergunde stortplaats, waardoor dus het hele verhaal van de veiligheidsberm naar de prullenmand wordt verwezen.
Ik heb daarover drie vragen aan u, minister.
Op welke manier en binnen welke termijn meent u die grondverzetregeling alsnog op een rechtsgeldige wijze te kunnen rechtzetten?
Waar zult u in Vlaanderen met die zwaar vervuilde PFAS-gronden naartoe gaan nu die op dit ogenblik als afvalstof bestempeld dienen te worden en dus niet in de veiligheidsberm bij 3M opgeslagen kunnen worden?
De vraag is vooral ook wat er nu moet gebeuren met de reeds in deze berm opgeslagen afvalstoffen. Hoeveel extra zal dit probleem kosten aan de Vlaamse belastingbetaler, bovenop de meer dan 60 miljoen euro die nu al voor die rotzooi van 3M opgehoest moet worden?
Minister Demir heef het woord.
Dank u wel voor de vragen, collega’s. Het arrest betrof heden enkel een schorsing in een uiterst dringende noodzakelijkheid. In deze fase is het dus te vroeg om de verdere impact op het functioneren van de Grondbank vzw te evalueren.
Wat de tweede vraag van mevrouw Schauvliege betreft, is het zo dat de erkende bodemsaneringsdeskundigen die optreden in het grondverzetdossier Oosterweel, Sweco en Witteveen+Bos zijn.
Op 21 februari 2017 voerde de OVAM bij Sweco een technische en procesaudit uit. Tijdens deze audit ging de OVAM de algemene werking van Sweco na en legde zij naar aanleiding hiervan een aantal corrigerende maatregelen op, waaraan Sweco binnen de vooropgestelde timing en het actieplan een positief gevolg gaf.
Op 21 maart 2021 voerde de OVAM opnieuw een procesaudit uit bij Sweco. De conclusie luidde dat Sweco goed georganiseerd is met zijn bestaande managementsysteem en zijn corporate structuur.
Vervolgens, op 24 april 2018, voerde de OVAM een audit uit ten aanzien van Witteveen+Bos.
Tijdens deze audit werden verschillende personen geïnterviewd en werd de algemene werking van het bedrijf besproken. Naar aanleiding van de audit legde de OVAM een aantal corrigerende maatregelen op, onder meer betreffende de rapportage en de verwerking van analysegegevens. Hieraan werd gepast gevolg gegeven.
Naast deze diepgaande audits voert de OVAM ook nog diverse andere controles uit. Zo gebeuren automatische kwaliteitschecks op alle rapporten, worden van elke deskundige steekproefsgewijs diverse rapporten gecontroleerd en gebeuren veldwerkcontroles, wordt elk bodemsaneringsproject grondig geëvalueerd en zo verder.
Alle bodemonderzoeken en bodemsaneringsprojecten, alsook de opvolging van de bodemsaneringswerken moeten gebeuren door een erkend bodemsaneringsdeskundige.
Toezicht op erkenningen houdt een controle in op de uitoefening van zijn erkenningsvoorwaarden. Zoals daarnet aangegeven, gebeurt dat via audits en controles over alle facetten, en dus ook over de onafhankelijke werking.
De bodemsaneringsdeskundigen hebben conform het Bodemdecreet de verplichting om verontreinigingsgevallen die ze vaststellen in het kader van de uitvoering van een opdracht uit het Bodemdecreet waarbij voorzorgs- of veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn, op gemotiveerde wijze onverwijld te melden aan de OVAM
Wat betreft beheer van de grondverzetregeling ziet de OVAM toe op de werking van de erkende bodembeheerorganisaties. Zo voerde de OVAM een audit uit bij beide erkende bodembeheersorganisaties met opsomming van verbeterpunten. De evaluatie leidde tot een wijziging van de grondverzetsregeling in het Bodemdecreet en VLAREBO, waarbij de erkende bodembeheerorganisaties verplicht werden te voldoen aan een kwaliteitsborgingssysteem en de opmaak van een kwaliteitshandboek van 9 maart 2020.
De OVAM plant in 2022 de werking van de beide bodembeheerorganisaties in het licht van de toepassing van de grondverzetsregeling, het kwaliteitsborgingssysteem en het kwaliteitshandboek opnieuw te evalueren via een proces- en technische audit. Ook hier gebeuren naast de audits nog andere controleacties. De resultaten hiervan worden periodiek besproken met de beide organisaties om de werking te verbeteren.
Ik kom tot de vragen van collega Claes. Het arrest van de Raad van State betrof één concrete aangelegenheid en één specifiek aspect binnen de grondverzetsregeling. De uitspraak is daarbij enkel een schorsing in een uiterst dringende noodzakelijkheid. Momenteel wordt nagegaan in welke mate deze problematiek zich ook voordoet in andere projecten, om op die manier een eventuele aanpassing van de grondverzetsregeling te overwegen.
In eerste instantie heeft de Raad van State zich niet uitgesproken over de kwalificatie van de gronden. Lantis moet evalueren hoe ze verder de met PFAS verontreinigde gronden van hun projectzone zullen behandelen. Er zijn hergebruiksmogelijkheden voorzien in de regelgeving voor het opnieuw aanwenden van verontreinigde gronden, zoals onder meer na de reiniging van de gronden. Daarnaast kunnen zwaar verontreinigde gronden, die als afvalstof zouden worden beschouwd, worden gestort. Maar het is nu aan Lantis om te evalueren hoe ze die verontreinigde gronden verder zullen behandelen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik onthoud dat er controles worden uitgevoerd door de OVAM. In de commissie bleek heel duidelijk dat de bodemsaneringsdeskundigen zich zorgen maken over de aansprakelijkheid die ze hebben, want blijkbaar is niemand verantwoordelijk voor de goedkeuring van voorlopige normen voor niet-genormeerde parameters waarbij zij zelf een voorstel moeten doen en waar noch de Grondbank noch de OVAM een goedkeuring voor verleent. Wie verleent volgens u de goedkeuring voor die niet-genormeerde parameters? Is dat de Grondbank, de OVAM of is het puur de verantwoordelijkheid van de bodemsaneringsdeskundige? Dat is zeer onduidelijk. De bodemsaneringsdeskundigen maken zich daar zorgen over.
En ten tweede hebben we in de pers, naar aanleiding van de uitspraak van het arrest, gelezen dat de grondverzetregeling zou worden aangepast, of dat dat een mogelijkheid is. Welke wijzigingen zijn volgens u nodig of noodzakelijk om te zorgen dat de Oosterweelwerken en andere werken in Vlaanderen nog verder kunnen worden gezet, zoals bleek uit uitspraken die gedaan werden in de pers?
De heer Claes heeft het woord.
Minister, u maakt er zich een beetje gemakkelijk van af door te verwijzen naar Lantis: het is aan Lantis om te evalueren hoe ze de zwaarst vervuilde grond gaan behandelen. Hebt u eigenlijk al contact gehad met Lantis aangaande dit schorsingsarrest van de Raad van State? Ik zie u ‘ja’ knikken. Wat heeft dat gesprek dan opgeleverd? We weten dat een heel deel van de grond gewoon niet te saneren valt. Is er dan ook een lijst van stortlocaties waar die grond eventueel kan worden geborgen? Is er een idee van hoeveel dat zal kosten en wanneer dat allemaal kan gebeuren?
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt aan de vraagstellers en aan de minister voor het antwoord.
Minister, u zegt inderdaad dat het aan Lantis is om te bepalen hoe ze verder omgaan met de verontreinigde grond. Laat me zeggen dat ik daar relatief weinig vertrouwen in heb, zeker gezien het vonnis dat we net hebben gehad. Ik denk dat er toch net iets meer nodig is dan zeggen dat ze mogen opkuisen wat ze zelf veroorzaakt hebben. Ik denk dat daar meer toezicht op nodig is.
Hetzelfde voor de Grondbank. U zegt dat het nu te vroeg is om te evalueren, aangezien het maar een schorsing is. Ja, maar het is er natuurlijk wel niet naast. De werf van de eeuw ligt stil. En de Grondbank had wel gezegd dat het in orde was. Mij lijkt het dus wel het moment om eens te kijken of de werking daar in orde is. Ik ben heel geïnteresseerd in het antwoord op de vraag van mevrouw Schauvliege over wie die toetsingskaders eigenlijk hoort te controleren.
De conformverklaringen zijn geschorst. De technische verslagen moeten herdaan worden. Ik begrijp dat dat op dit moment gebeurt. Maar men past daar nu enkel die kadastrale werkzones in aan, terwijl dit volgens mij hét moment is om te zorgen dat ook het toetsingskader in orde is. U hebt net gezegd dat u bezig bent met dat te herbekijken. Karl Vrancken is daarmee bezig, om te kijken of die 70 klopt enzovoort. Er is overleg met Nederland. Dit lijkt mij het gedroomde moment, als die technische verslagen toch opnieuw moeten worden geschreven en opnieuw conform moeten worden verklaard, om dat correct te doen, in plaats van op de manier waarop dat in het verleden is gebeurd. Bent u ook van mening dat dit het moment is om in die technische verslagen ook het toetsingskader onder de loep te nemen, zodat we dat niet ook nog eens achteraf zullen moeten doen?
De heer Tobback heeft het woord.
Ik heb eigenlijk dezelfde vraag over de kadastrale werkzones als ik daarstraks had over de normen, want het is natuurlijk twee keer hetzelfde. Wat de Raad van State nu gezegd heeft, is dat de vergunningverlening, in dezen dus de Grondbank, in wezen de normen ‘à la tête du client’ heeft toegepast om een projectje mogelijk te maken, hoewel het eigenlijk niet mogelijk is, toch niet op de manier waarop het op tafel lag. En dan loopt men achteraf tegen de lamp. Daarstraks was er sprake van discussie over de normen, waar de opdrachthouder inderdaad een duidelijke taak heeft. Ik denk dat het ook in de toepassing van de afweging van die werkzones nodig is dat er duidelijker, helderder, eenvormiger en geloofwaardiger richtlijnen komen, die vermijden dat men daar iedere keer creatief mee omspringt om dingen mogelijk te maken die eigenlijk volgens de geldende normen niet mogelijk zijn.
Ik denk dat het de heer Hellemans was die verklaarde dat als we de regels zullen toepassen, het hier dan Bokrijk wordt in Vlaanderen. Ik denk dat het probleem vooral is dat we in Vlaanderen zodanig creatief knutselen met de regels, dat ons vergunningenbeleid op Bokrijk lijkt, met alle gevolgen van dien. Ik wil dus echt wel oproepen en de vraag stellen naar duidelijkheid over die werkzones. Regels zijn er inderdaad om een afweging tussen belangen te maken, maar als de belangen altijd in dezelfde richting worden genomen, betekent dat dat ook de last en de overlast en de ‘shit’, letterlijk en figuurlijk, altijd bij dezelfden terechtkomen. En dat is niet de bedoeling van een vergunningenbeleid.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij vele van de opmerkingen die gemaakt zijn. Het is geen geheim dat er ondertussen veel discussie is over hoe een kadastrale werfzone kan worden afgebakend. Er is de kwestie van de technische verslagen maar er is daarnaast ook de kwestie van wat afval is en wat grond is. Dat zijn de bredere grondverzetsregels, die ook in VLAREBO aan bod komen.
Als we het arrest van de Raad van State lezen dan blijkt dat omdat Lantis over ‘projecten’ heeft gesproken, de piste gevolgd is dat het over verschillende projecten gaat. Maar wat is een project? Is de Oosterweelwerf één project? Is de veiligheidsberm een project? Minister, overweegt u een aanpassing van de VLAREBO-regelgeving om meer specifiek duidelijk te maken wat afval is en wat grond is?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega's, dank voor de vraagstelling. In heel wat van de tussenkomsten heeft elkeen dezelfde bezorgdheid geuit over de manier waarop we ervoor moeten zorgen dat projecten voor grondverzet op een correcte manier kunnen verlopen en wat het kader is waarin wie welke uitspraken waarover doet. Minister, we moeten vaststellen dat op een aantal punten bezorgdheden leven, onder andere rond de normering. Ik meen dat wat betreft controle op frauduleuze activiteiten men niet echt een systeem heeft om dat op te sporen. Ik denk dat eens moet worden nagedacht over hoe we dat kunnen uitwerken.
Wat betreft de verschillende interpretaties, is een arrest altijd boeiend om te lezen om te zien welke interpretaties er zijn, hoe ermee wordt omgegaan en hoe het wordt beoordeeld. Ik denk dat het belangrijk is dat we dat arrest in zijn geheel grondig bekijken om te zien waar er juridische discussie over is en waar men er anders mee omgaat dan men het interpreteert. Met andere woorden: waar moeten we een antwoord op bieden? Ik heb een beetje moeite om te stellen dat de grondverzetsregeling in zijn geheel in vraag zou moeten worden gesteld en zou moeten worden aangepast omdat bepaalde dingen niet meer zouden kunnen. We moeten goed voor ogen houden waar het arrest een uitspraak over doet en waar er angels of probleempunten zitten. Daar moeten we antwoorden op bieden. Uiteraard is dat dan niet voor één project. Het moet een duurzaam antwoord voor de toekomst zijn, niet op maat van de ene of de andere, maar duurzaam voor iedereen en voor alle toekomstige projecten.
Minister, in welke mate ziet u het mogelijk om het arrest ten gronde te bekijken en te analyseren en transparant te bekijken waar welke angels en knelpunten zitten en waar mogelijke oplossingen? Ook daar zijn er mogelijk verschillende mogelijkheden. Welke oplossingen kunnen we naar voren schuiven om onze grondverzetsregeling te versterken? Maar ik wil de basis niet volledig weggooien, want ik denk dat er wel een goede basis ligt.
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, zoals aangegeven, onderzoeken we de impact van de Raad van State en de afbakening van de kadastrale werkzone. In VLAREBO en de codes van goede praktijk zijn daarover al diverse zaken opgenomen. Maar het is te vroeg om nu al een uitspraak te doen over een eventuele wijziging van de regelgeving. Zoals gezegd, gaan we kijken naar verschillende werven. Het onderzoek of er effectief een probleem is, loopt nu. We hebben ook van Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) een lijst gekregen van een aantal werven waar we aan het kijken zijn wat het probleem is en of het klopt dat de regels niet meer beantwoorden aan verschillende werven. Sta mij toe om dat grondig te bekijken vooraleer we de regelgeving gaan wijzigen. Wij zijn daar dus mee bezig. Zowel bij MOW-projecten als bij andere werven zijn we nu aan het bekijken of er al dan niet een wijziging nodig is met wat de Raad van State nu aanreikt.
Collega Schauvliege, u vroeg wie de inschatting maakt voor de niet-genormeerde parameters. Het is de saneringsdeskundige die dan een inschatting maakt. De bodembeheersorganisaties houden toezicht op die technische verslagen, en het is de OVAM die dan een audit en controle doet op de bodembeheersorganisaties. Dat is dus de taakverdeling waarin de decreetgever destijds heeft voorzien voor de niet-genormeerde parameters.
Collega Claes, als saneren niet mogelijk is, zijn er ook nog wat andere oplossingen voorhanden, maar zover zijn we nog niet. Dan zal dat ook moeten worden bekeken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik zou er toch voor willen pleiten om de regels niet aan te passen op maat van één project. Bij het Oosterweelproject heeft men tenslotte de keuze gemaakt om te graven op de meest vervuilde site in de wereld op het vlak van PFOS. Dat project moet worden aangepast aan de gezondheid van de omwonenden, van de mensen. Ik denk dat dat zeer belangrijk is. Men mag dus geen maatwerk maken voor Oosterweel op het vlak van regelgeving. Men moet Oosterweel aanpassen in functie van garanties dat de gezondheid van de omwonenden gegarandeerd is. Ik hoor u zeggen dat u nog niet van plan bent om de regelgeving onmiddellijk aan te passen. Dat is op zich een eerste goede uitspraak, maar voor ons is het essentieel dat men Oosterweel herdenkt in functie van de gezondheid van de mensen en dan pas verdergaat, in plaats van nu holderdebolder te knutselen aan de regelgeving om Oosterweel toch maar te kunnen voortzetten in de vorm zoals die nu op tafel ligt.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, ik ben niet veel wijzer geworden van uw antwoorden, terwijl ik afgelopen voorjaar voor u applaudisseerde, want u nam de vlucht vooruit door het oprichten van die onderzoekscommissie. Ik denk dat u nu nogal passief overkomt, en dat is jammer, want het ronden van de ring rond Antwerpen is inderdaad de werf van de eeuw en de Oosterweeltunnel is daarin het kroonjuweel, en net dat ligt nu stil. De klok tikt voort, de rekening tikt aan. Maar goed, ik zal dit blijven opvolgen in het parlement. Ik hoop echter toch dat u een veel meer proactieve rol gaat spelen in deze kwestie en snel een rechtsgeldige oplossing kunt vinden om dit project alsnog succesvol af te ronden.
De vraag om uitleg en de interpellatie zijn afgehandeld.