Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de turbulente tijden voor de cultuursector en de nood aan standvastigheid
Vraag om uitleg over de coronamaatregelen binnen de cultuursector en het debacle in de kerstvakantie na de uitspraak van de Raad van State
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Op 22 december, tijdens het plenaire begrotingsdebat, besliste het Overlegcomité tot de volledige sluiting van de cultuursector. Tijdens de bespreking van het beleidsdomein Cultuur hebben parlementsleden uit verschillende fracties hun onbegrip voor deze beslissing geuit, ook ikzelf.
De begrotingsbespreking leende zich echter niet tot een uitgebreid debat over de beslissingen van het Overlegcomité en de gevolgen hiervan, zoals het voorzien van steunmaatregelen.
Mijn kritiek bestond erin dat deze beslissing niet wetenschappelijk onderbouwd leek: de cultuursector kan immers op een veilige manier openblijven, mits het strikt naleven van – of de combinatie van – een set maatregelen zoals het gebruik van het Corona Safe Ticket (CST), het dragen van mondmaskers tijdens de voorstelling, afstand bewaren, ventilatie, werken met CIRM (covid infrastructure risk model) en CERM (covid event risk model) enzovoort. Ik bepleite ook de beperking van het aantal aanwezigen in functie van de grootte en capaciteit van een zaal eerder dan een generieke beperking tot tweehonderd personen ongeacht de grootte van de zaal. Deze oproep heb ik, en hebben verschillende collega’s, trouwens al herhaaldelijk gedaan in dit parlement.
Daarnaast leek het ongefundeerd dat de cultuursector als enige volledig moest sluiten, terwijl andere sectoren, waar de kans op besmetting hoger ligt, open mochten blijven. Dit zeg ik niet om sectoren tegen elkaar uit te spelen, maar wel omdat deze beslissing hierdoor arbitrair aanvoelde. Zodra beslissingen tot maatregelen niet gedragen worden, of de bevolking hier willekeur in aanvoelt, wordt het draagvlak voor, maar vooral de bereidheid tot het naleven van de maatregelen onderuitgehaald. Daar moeten we echt voor opletten.
Deze kritieken, of eerder noodkreten, klonken ook unisono vanuit de cultuursector, met als hoogtepunt de cultuurbetoging op zondag 26 december 2021. Drie dagen later oordeelde de Raad van State op 29 december dat de beslissing tot sluiting van de cultuurhuizen niet onderbouwd en buitenproportioneel was en schorste hij deze beslissing.
We hebben in deze commissie al vaker gedebatteerd over de beslissingen van de opeenvolgende Overlegcomités met betrekking tot de coronamaatregelen voor de cultuursector, en u daarbij uitdrukkelijk opgeroepen om in overleg te gaan met de sector. U hebt dat ook altijd gedaan. Zonder in herhaling te willen vallen, herhalen we hier de essentie van onze tussenkomsten: de cultuursector heeft nood aan perspectief, niet aan een jojobeleid én aan sectorspecifieke steunmaatregelen.
De plenaire begrotingsbespreking was niet het juiste moment voor een uitgebreid debat. Daarom graag volgende vragen aan u, minister-president, om meer zicht te krijgen op de besluitvorming de voorbije weken, op de nodige steun voor de cultuursector, als antwoord op de reacties uit de sector en de cultuurbetoging, en vooral om de volgende stappen en de komende Overlegcomités voor te bereiden.
Minister-president, kunt u meer toelichting geven over de beslissing van het Overlegcomité van 22 december om de cultuursector volledig te sluiten? Welke positie hebt u ingenomen tijdens dit debat?
Tijdens de commissievergadering van 9 december verklaarde u dat het gebruik van het CERM- en CIRM-model niet mogelijk was onder de huidige Pandemiewet. Dat klopt echter niet. Kunt u daar duidelijkheid over verschaffen?
Kort na het Overlegcomité van 22 december hebt u vertegenwoordigers uit de cultuursector ontvangen. Kunt u toelichting geven bij de verzuchtingen die de sector toen geuit heeft en op welke manier u hiermee aan de slag bent gegaan?
U kondigde aan om in overleg met de sector opnieuw de nodige steunmaatregelen te voorzien. Voor CD&V is het heel belangrijk dat dit sectorspecifieke steunmaatregelen zijn. Welk pakket van maatregelen ligt er momenteel voor ter uitwerking?
Na de uitspraak van de Raad van State werd teruggegrepen naar de beperkende maatregelen van het Overlegcomité van 3 december. Een digitaal Overlegcomité op 31 december bekrachtigde dat. Opnieuw geldt dus de generieke beperking van maximum tweehonderd personen, ongeacht de grootte of capaciteit van de infrastructuur. Wat is uw visie op deze generieke beperking? Wilt u een proportionele beperking bepleiten? Welk standpunt hebt u ingenomen tijdens het Overlegcomité van 6 januari?
Hebt u sinds Nieuwjaar nog samengezeten met de cultuursector? Zo ja, wat is het resultaat van deze bijeenkomst?
Federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke zat tijdens het kerstreces ook samen met de cultuursector. Hij zou momenteel werken aan een stappenplan voor evenementen met publiek. Deze vraag is intussen een beetje achterhaald. Hoe was u hierbij betrokken? Kunt u meer toelichting geven over de concrete stand van zaken ter voorbereiding van het volgende Overlegcomité? Het zou eerst morgen plaatsvinden, maar dat is nu volgende week geworden.
Ik wou nog informeren naar de zogenaamde coronabarometer, maar daar hebben we het gisteren uitgebreid over gehad in de plenaire vergadering.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Goeiemorgen, collega’s, en ook op mijn beurt allerbeste wensen. Ik zou me willen aansluiten bij wat de minister-president zegt over de endemie, en misschien is omikron wel een goednieuwsding. Laat het ons hopen.
Spijtig genoeg moeten we het hier opnieuw hebben over de gevolgen van de coronacrisis voor de cultuursector. Collega Van de Wauwer heeft het turbulente jaareinde heel goed geschetst. Ik wil even langer teruggaan en de terugblik starten in de zomer. We hadden gehoopt dat na de zomer het cultuurseizoen goed zou kunnen starten, maar niets was minder waar. We werden toen met een vierde golf geconfronteerd. We horen van heel veel cultuurhuizen dat de ticketverkoop niet aansloeg, dat er minder abonnementen waren en dat er heel veel zogenaamde ‘no shows’ waren – mensen die een ticket hadden gekocht maar die gewoon niet kwamen opdagen.
Er startte toen een rollercoaster voor de cultuursector en uiteraard ook voor de politieke besluitmakers in het afgelopen najaar, waarin we telkens strenger en strenger moesten worden, tot een moeilijke beslissing op het Overlegcomité. Tijdens de vorige begrotingsbespreking heb ik mijn verontwaardiging over die beslissing geuit. Ondertussen hebben we over die beslissing de zeer terechte beslissing van de Raad van State gehad. Wat we toen allemaal aanvoelden als disproportioneel, is voor een stuk bevestigd door de Raad van State.
Ik wil ook vooruitkijken. Voor mij is het heel belangrijk dat we nu de rust laten terugkeren. Daarbij is het belangrijk om twee zaken in ogenschouw te nemen. De eerste betreft de zogenaamde steunmaatregelen. We hebben het daar al over gehad, minister-president, een tijd geleden. Toen werd ik ook al geconfronteerd met de onrust uit de sector over het feit dat de ticketverkoop niet was wat ze moest zijn. U weet dat ik altijd heel bezorgd ben voor de zogenaamde kwetsbare derden, waarvan we allebei weten dat het heel moeilijk is om hen te bereiken. De activiteitenpremie die ondertussen al in de eerste en tweede golf was aangekondigd, was in mijn ogen een instrument dat echt gewerkt heeft, waardoor we die kwetsbare derden hebben kunnen bereiken. Het is belangrijk om opnieuw samen na te denken over dergelijke steunmaatregelen. Dat is één.
Het tweede punt gaat over een langetermijnperspectief. Dat wordt volop beoogd met de coronabarometer, met de bestaande protocollen en met CIRM en CERM. Naar wat ik hoor in de wandelgangen, zijn daarover onderhandelingen bezig.
Minister-president, hoe overloopt het overleg met de sector? Welke stappen zijn er genomen en welke zijn de toekomstige stappen, onder meer in aanloop naar de coronabarometer?
Wat is de stand van zaken van de gerichte steunmaatregelen? Hebt u oren naar een nieuwe activiteitenpremie om de kwetsbare kernspelers te vatten?
Mijn volgende vraag heeft te maken met de garantiesommen bij sommige culturele centra. Door de aangekondigde sluiting is er een golf van annuleringen geweest van opvoeringen. Sommige cultuurhuizen en culturele centra zouden blijkbaar weigeren om garantiesommen uit te betalen aan artiesten en freelancers. Natuurlijk zijn die garantiesommen ondertussen begroot. Ik vind dat wel heel onrustwekkend, aangezien culturele centra sowieso al gesubsidieerd worden door hun lokale overheid. Dat men geen garantiesommen zou uitbetalen, lijkt mij zeer nefast. Krijgt u ook die signalen? Kunnen we daar iets aan doen?
Wat de relancemaatregelen betreft zouden we veel liever gehad hebben dat we al in een relancescenario zaten. Dat is spijtig genoeg nog altijd niet zo. Er zijn wel al een aantal maatregelen getroffen. Een daarvan was het digitale verenigingsloket. Wat is de stand van zaken daarvan?
Het jojobeleid dat de cultuursector heel hard treft is al meerdere keren in de commissie aan bod gekomen, collega’s. Het sluitstuk was wat er gebeurd is op 23 december 2021, waarna de sector en enkelen van ons heel duidelijk hun ongenoegen hebben getoond omdat dit de druppel was die de emmer deed overlopen. Het gevoel was dat de cultuursector opnieuw als pasmunt werd gebruikt om horeca en winkels open te houden. Er was dan ook absoluut geen begrip voor de keuzes van het Overlegcomité, ook niet in politieke kringen. Het was onaanvaardbaar dat de sector als zondebok werd behandeld terwijl er – en dat werd ook door de collega’s aangehaald – eigenlijk geen enkel wetenschappelijk bewijs is dat culturele evenementen, als ze veilig worden georganiseerd met de voorwaarden die zijn opgelegd, op enige manier aan de stijgende besmettingscijfers zouden bijdragen.
De sector was de eerste die sloot op 13 maart 2020 en heeft altijd een grote verantwoordelijkheidszin aan de dag gelegd. Toch bijt de sector altijd opnieuw in het zand. Deze keer was dat absoluut niet geargumenteerd en disproportioneel. Dat is ook wat de Raad van State oordeelde. Vandaar dat de beslissingen werden teruggedraaid. Dat was allerminst een mooi schouwspel, dat ervoor zorgde dat er een forse deuk kwam in het vertrouwen en dat het draagvlak voor de maatregelen toch wel opnieuw een knauw kreeg.
Er werd, minister-president, ook geklaagd over uw onzichtbaarheid. De vraag werd gesteld: waar zit onze minister van Cultuur?
Maar inderdaad, laat het ons misschien niet teveel over het verleden hebben, maar vooral over de sector. Het gaat over organisaties en individuele kunstenaars die het zeer hard te verduren krijgen en die opnieuw voorstellingen moeten afgelasten en opnieuw inplannen en dergelijke meer en daar de hele vakantie mee bezig geweest zijn. Ze leven ook in onzekerheid over wat de toekomst brengt. Veel kunstenaars hebben de geannuleerde concerten niet opnieuw ingepland, om het zekere voor het onzekere te nemen. Er zijn heel wat kunstenaars die hun inkomen verliezen. Het harde werk is een maat voor niets geweest. Ik hoef het niet verder te schetsen.
De sector – en laat dat duidelijk zijn – heeft absoluut nood aan steun, oplossingen en perspectief, en dat bovendien op een duurzame, duidelijke en realistische manier. Het is aan u, minister, om die duidelijkheid te verschaffen. Wij pleiten met onze fractie – en we staan daar niet alleen in, dat geef ik grif toe – in deze commissie al maanden voor een perspectief op lange termijn. Nog steeds is dat er niet. U hebt als minister-president en minister van Cultuur veel sleutels in handen om op te komen voor die sector, een aantal rode lijnen te trekken en op tafel te slaan. Vandaar dat we – en we vallen in herhaling – opnieuw een aantal vragen stellen.
Welke steun voorziet u voor organisaties en individuele artiesten? Het verderzetten van de huidige maatregelen reikt niet ver genoeg, want concerten organiseren voor hoogstens 200 mensen is voor heel weinig organisaties rendabel. Iedereen zit al maanden op zijn tandvlees en wordt in precaire situaties geduwd. Er is dringend nood aan nieuwe steunmaatregelen.
Onzekerheid is troef, dat is duidelijk. Dat zal leiden tot een nieuwe duik in de ticketverkoop. Ook tijdens de vorige golven werd gevraagd naar een oplossing voor dit probleem, en die oplossing is er niet.
Hoe zult u compenseren voor alle voorstellingen en concerten die geen plaats meer krijgen in de programmatie? Zullen er maatregelen genomen worden om het publiek te stimuleren om toch te blijven deelnemen aan cultuur?
Is er overlegd met de sector? Zult u nu ook naar hen luisteren, om tot een langetermijnperspectief te komen? Wat is uw plan? Hoe ziet dat plan eruit? Komt die nieuwe coronamaatregel er? Zal hij gekoppeld worden aan steunmaatregelen? Neemt u dat mee? Kunt u een tip van de sluier oplichten over een plan, dat wij hopelijk heel snel kunnen verwachten?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, het is goed dat we hierover even van gedachten wisselen. Ik overloop eerst systematisch de vragen van de heer Van de Wauwer, en zal dan bij de andere vraagstellers verwijzen naar de antwoorden op de vragen van collega Van de Wauwer, als dat van toepassing is.
Eerst en vooral wat betreft de beslissing van het Overlegcomité van 22 december 2021: het Overlegcomité heeft besloten om het advies van de coronacommissaris te volgen. Indien u dat wenst, kan ik dat volledige advies bezorgen. Ik citeer enkele passages uit dat advies.
Op pagina 6: “De COVID-19-beheersstrategie bestaat uit het combineren van adequate en effectieve verdedigingslinies met, in functie van de epidemiologische en algemene situatie, het nemen van bijkomende maatregelen.
In de huidige context is er onzekerheid over de precieze impact van omikron” – we schrijven 22 december; vandaag zijn we al enkele weken later en we zien wat omikron in de besmettingen veroorzaakt – “maar wordt het risico en de mogelijke impact als zeer hoog ingeschat. Bovendien is de huidige belasting op het ziekenhuiszorgsysteem en gezondheidszorgsysteem in algemene zin nog zodanig hoog, dat een nieuwe, snelle stijging van de druk niet geabsorbeerd kan worden. Binnen de huisartsengeneeskunde wordt nog steeds een erg hoge druk gerapporteerd. Binnen de ziekenhuizen is er nog een hoge COVID-19-belasting. In vergelijking met Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Nederland is onze ziekenhuisbelasting twee tot drie maal hoger. De ICU-belasting (intensive care unit) is twee tot vijf maal zo hoog. Ook voor de nieuwe hospitalisaties zitten we tot twee maal hoger.
Het vertragen van de verspreiding van omikron om tijd te kopen en meer te leren over de variant, is nodig.
Hoe de mogelijke impact op de gezondheidsorganisatie zich zal uiten, is ook nog niet duidelijk. Indien er vooral een toename is van het aantal besmettingen, maar met minder ernstig ziekteverloop – door betere bescherming ten gevolge van vaccinatie/immuniteit, of door minder virulentie van de variant –, zal de impact zich mogelijk sterker afspelen binnen de eerste lijn dan binnen de ziekenhuizen. In functie van de virulentie en de incidentie zullen ook de ziekenhuizen zwaar belast worden.
Eerste prioriteit moet zijn de verdedigingslinies waar nodig te versterken en verder uit te bouwen.
Tweede prioriteit betreft het nemen van maatregelen, rekening houdend met het feit dat het huidige pakket, dat gericht was op de effectieve beheersing van de deltavariant, niet kan volstaan voor het beheersen van de verspreiding van de omikronvariant. Bij de wetenschappelijke, beleidsmatige en politieke besprekingen over mogelijke maatregelen kwamen daar grosso modo twee pistes naar voren. Ofwel worden onmiddellijke, sterke maatregelen genomen. Ofwel wordt het huidig maatregelenpakket op enkele beperkte plaatsen versterkt en moet, in functie van het verdere verloop van de cijfers in de komende dagen en meer wetenschappelijk inzicht in de impact van de omikronvariant, een lockdown-pakket worden overwogen.”
Op dat moment gaf het Coronacommissariaat dus aan dat de omikronvariant tot een groot aantal besmettingen zou leiden. Je kunt twee dingen doen. Je kunt de bestaande maatregelen verlengen en schakelen wanneer je ziet wat omikron doet. Of je kunt al meteen de maatregelen nemen om de besmettingen niet zo hoog te laten oplopen. Collega’s, dit moet ik erbij vertellen. Soms zegt men: het is vooral de ziekenhuis- en de ICU-belasting die ons bezighoudt. Dat is waar. Dat is absoluut juist. Het collapsen van ons gezondheidssysteem is verschrikkelijk. Maar als het aantal besmettingen enorm hoog stijgt, wat nu al een paar dagen het geval is, dreigt, met de quarantaineregels die we hebben, een feitelijke lockdown van de maatschappij, met heel veel mensen, ook mensen uit de zorg, in quarantaine. Het zijn dus niet alleen de ziekenhuizen. Dat is het meest primordiale, maar ook het aantal besmettingen kan, met de bestaande quarantaineregels, een ernstige maatschappelijke impact hebben.
Even verderop, op pagina 10 in het rapport van het Coronacommissariaat, gaat het over de concrete maatregelen: “Volledig annuleren van binnen en buiten evenementen, cultuurwereld, binnensport en georganiseerde bijeenkomsten buiten de thuisomgeving. Er kan, zoals in sommige landen, worden voorzien in uitzonderingen, gebaseerd op politieke overwegingen, zoals georganiseerde jeugdactiviteiten voor personen tot en met 17 jaar buiten tot maximaal vijftig personen …”
We hebben dus op 22 december 2021 maatregelen genomen, vooral om te vermijden dat we tijdens de kerstvakantie, indien de besmettingscijfers spectaculair zouden stijgen, naar een totale lockdown zouden moeten gaan zoals in Nederland. Dat wilden we de bevolking niet aandoen.
En ja, ik ben meegegaan in die redenering, ook al vind ik dat zelf als minister van Cultuur zeer problematisch voor de sector. Ik heb dat tijdens het Overlegcomité ook zo geventileerd. Het voorstel werd op tafel gelegd vanuit de kern van de Federale Regering, waar dus ook alle partijen van de vraagstellers hier mee rond de tafel zitten. In het Overlegcomité worden alle beslissingen unaniem genomen, iedereen ging dus akkoord.
Ik heb de sector trouwens de dag nadien zelf te woord gestaan en we hebben onmiddellijk over steunmaatregelen gesproken, want wij hebben in Vlaanderen altijd onze verantwoordelijkheid daarrond opgenomen.
Ik wil nu het CERM- en CIRM-model preciseren. CIRM en CERM zijn als maatregelen uiteraard wel nog mogelijk, maar wij kunnen die vanuit Vlaanderen niet eenzijdig weer invoeren. U weet dat CIRM en CERM tools zijn die door EventFlanders ontwikkeld zijn. Deze tools werden altijd beschouwd als een soort van protocol. De Pandemiewet bepaalt dat de gemeenschappen niet kunnen afwijken van het koninklijk besluit (KB). En de Raad van State heeft geoordeeld dat protocollen geen rechtsgrond hebben en dus ook niet kunnen afwijken van het KB, tenzij je alle elementen uit de protocollen gaat omzetten in regelgeving in het KB, wil je ze ook kunnen afdwingen. Met CIRM en CERM zou je dus in de praktijk afwijken van de in het KB vastgelegde geplafonneerde aantallen, wat dus niet kan.
Ik zal meteen ook de bijvraag beantwoorden, die u wellicht straks zult stellen: moeten we CIRM en CERM dan geen plaats geven in de barometer? Wel, ik heb die vraag gesteld aan de brede vertegenwoordiging van de cultuursector en ik heb moeten vaststellen dat CIRM en CERM bij hen ook geen draagvlak meer kent. Met het CST heeft men sinds augustus een tijd een soort van normale, economisch rendabele situatie kunnen bereiken. Zij kijken met andere woorden uit naar een beter alternatief dan CIRM en CERM. Niettemin is de sector geen rabiate tegenstander van het systeem, het heeft zijn deugdelijkheid bewezen toen we nog niet over vaccins beschikten. We blijven bekijken hoe we minstens elementen van dat systeem kunnen integreren in de barometer, die een breder perspectief moet brengen. CIRM en CERM worden dus mee als een deel van een breder perspectief bekeken. Bijvoorbeeld in de sportsector vraagt men wel uitdrukkelijk om CIRM en CERM in te voeren. We zullen de volgende dagen zien hoe dat kan.
Mijnheer Van de Wauwer, ik heb inderdaad kort na 22 december vertegenwoordigers uit de cultuursector ontvangen. Eerst en vooral wil ik toch aangeven dat mijn kabinet en ikzelf veelvuldig contact hebben met de sector, voor en na elk Overlegcomité en vaak tussendoor. U leest dat niet in de kranten want ik vind dat evident vanuit mijn opdracht als minister van Cultuur. De lijnen zijn heel kort.
In de periode van voor en na 22 december heb ik uit deze overlegmomenten vooral onthouden dat er een echt en dus werkbaar perspectief voor de sector nodig is, dat er tijdens de zwaarste fases van de pandemie bij voorkeur een soort minimumactiviteit moet kunnen worden gewaarborgd, dat er voor de toekomst een zo normaal mogelijke activiteit moet worden bepleit en dat de ventilatienormen die de Federale Regering naar voren schuift onhaalbaar zijn voor de cultuursector. Heel de kerstvakantie door zijn er gesprekken geweest tussen mijn kabinet, mijn administratie en de vertegenwoordigers van de sector om te werken aan een perspectiefplan. Daarnaast liet ik ook de Taskforce Cultuur samenroepen om opnieuw de denkoefening te starten me het oog op concrete en activerende steunmaatregelen. Ik vind het belangrijk dat we dit in overleg met de sector kunnen doen.
Zoals ik net zei, is, naast het verlengen van een aantal bestaande Vlaamse beschermingsmaatregelen, de Taskforce Cultuur momenteel in overleg met de sector om te bekijken hoe we eventueel efficiënt en sectorspecifiek nog extra klemtonen kunnen leggen. Vlaanderen doet al heel veel qua steunmaatregelen. Als we nog iets extra’s doen, moeten we daar echt zaken mee opvangen die nu nog niet gedekt worden.
Mevrouw D’Hose, u weet dat ik daar ook over nadenk. Om eerlijk te zijn: in overleg met de sector hebben wij de wonderformule om de freelancers, in de brede betekenis van het woord, erbij te betrekken nog niet gevonden. Ik ben daar echt mee bezig.
Na de uitspraak van de Raad van State zijn we teruggevallen op de generieke beperking van maximum tweehonderd personen. Ik wil niet voor minder tekenen dan voor een rendabel perspectief voor de sector. Het spreekt voor zich dat sommige infrastructuur veel meer dan tweehonderd personen kan herbergen onder dezelfde veilige voorwaarden dan de zalen die wel met tweehonderd personen werken. Bovendien mag men niet vergeten dat de marge en winsten binnen sommige segmenten van de culturele sector veelal pas worden gehaald vanaf 80 procent bezetting. Het break-even draaien vergt op zich al een percentage van bezetting waarbij een organisator zich geen halflege zalen kan permitteren. Men mag met andere woorden niet tevreden zijn met absolute plafonds. Ik pleit al langer voor een proportionaliteit en die kan veilig ingebouwd worden met een aangepaste CIRM of met zaalpercentages die gekoppeld zijn aan andere maatregelen. Dat moet trouwens het uitgangspunt zijn van de barometer waar momenteel hard aan gewerkt wordt.
Ik heb dat ook bepleit in dat elektronisch Overlegcomité dat wij de dag van de uitspraak van de Raad van State hebben moeten houden. Ik heb daar bij de federale overheid nul op het rekest gekregen. Dat is mijn pleidooi. Een zaal voor 200 mensen mag gevuld worden met 200 mensen, terwijl je in de Elisabethzaal en alle andere grote zalen van Vlaanderen ook maar met 200 mensen mag komen. Ik krijg dat niet uitgelegd. Ik sta aan de kant van de mensen die de proportionaliteit verdedigen. Die proportionaliteit is afhankelijk van hoe sterk de pandemie is. Je kunt gaan tot 50, 60, 70, 80, 90 … Je kunt dat gemakkelijk laten variëren samen met de intensiteit van de pandemie.
Heb ik na Nieuwjaar nog samengezeten met de cultuursector? Zoals ik daarnet al zei, is er continu overleg. Een aantal van mijn kabinetsmedewerkers en medewerkers van het departement hebben hun vakantie na de uitspraak van de Raad van State volledig opgeofferd om opnieuw dag in dag uit met de sector en het Coronacommissariaat overleg te plegen over het perspectiefplan.
In december gaf het Overlegcomité aan coronacommissaris Pedro Facon de opdracht om een soort van stappenplan of barometer uit te werken en voor te leggen aan het Overlegcomité. Op het Overlegcomité van 6 januari 2022 werd de eerste voorzet van dit plan voorgesteld, zoals ik gisteren ook in de plenaire vergadering heb gezegd. Ik heb moeten vaststellen dat er nog heel wat werk aan is om de wensen van de sector te verzoenen met het ontwerp dat momenteel op tafel ligt, en om politieke eensgezindheid te krijgen rond de tafel. Het plan van het Coronacommissariaat en het plan van de sector liggen nog heel ver uit elkaar. Ik zal als Vlaams minister van Cultuur de belangen van mijn sector blijven verdedigen in deze kwestie. Als die belangen echter een koude muur raken en men niet voor en met de sector wil meedenken, en men tegelijk zoveel voorwaarden wil inlassen dat het geen barometer meer is maar een labyrint met enkel valkuilen, dan heeft een dergelijk stappenplan weinig kans op slagen. Het uitgangspunt moet zijn: als de druk op de zorgsector onder controle is, dan moet er heel snel een rendabel perspectief kunnen zijn voor onze sector en bij uitbreiding voor alle sectoren in onze samenleving.
Ik geef een concreet voorbeeld. Het Overlegcomité maar ook het Vlaams Plan van de Vrijheid zijn altijd uitgegaan van een ICU-bezetting met een drempelwaarde van vijfhonderd bedden om te kunnen versoepelen of te verstrengen. Een van de ideeën is om deze drempel aan te scherpen naar driehonderd bedden. Ik ga daar niet mee akkoord, want dan zouden we nu een strengere drempel hanteren, nu bijna heel Vlaanderen een derde prik heeft gekregen. Ook dat zou ik niet uitgelegd krijgen. Ik denk dat eind januari alle Vlamingen hun uitnodiging zullen hebben ontvangen. Redelijkerwijze zal midden februari de derde prik, de boosterprik, gezet zijn. Op dat moment strengere criteria invoeren dan voordat er gevaccineerd werd, zou ik niet uitgelegd krijgen.
Op de vraag over de coronabarometer heb ik al geantwoord.
Mevrouw D’Hose, uw eerste vraag ging over het Overlegcomité van 22 december. Die heb ik al beantwoord bij de vragen van de heer Van de Wauwer.
Zullen we steunmaatregelen nemen en wordt daarbij ook naar de kwetsbare kernspelers gekeken? Zoals gezegd, zal ik samen met de Taskforce Cultuur, die ik vorig jaar heb opgericht om een antwoord te bieden op de impact van de coronacrisis op lange en korte termijn, op zoek gaan naar oplossingen op de noden in 2022. Het overleg loopt. De moeilijkheid blijft zitten in het vinden van een sluitende definitie of afbakening van die ‘kwetsbare kernspelers’. Wie zijn dat nu juist? Welk sociaal statuut hebben zij? Iedereen met een sociaal statuut kan nu al een beroep doen op heel wat steunmaatregelen. Tot nu toe zijn we er dus nog niet in geslaagd om hierop correcte antwoorden te geven. Ook de sector kan hier tot nu toe geen sluitende definitie van geven.
U verwijst naar de activiteitenpremie. Die was erop gericht om activiteiten te kunnen organiseren toen het mogelijk was om activiteiten te organiseren. Dat was eigenlijk een soort verzekering voor als de activiteit gecanceld zou moeten worden. Vandaag zitten we in een andere situatie. Activiteiten kunnen doorgaan met maximum tweehonderd toeschouwers. Laten we eerst zorgen dat we opnieuw een andere proportionaliteit kunnen invoeren. Dat is volgens mij het belangrijkste. Het maakt natuurlijk een groot verschil of 20 procent dan wel 80 procent van een zaal bezet mag worden.
De signalen over de annuleringen van opvoeringen hebben mij ook bereikt. Ook hier hoop ik via overleg met de sector deze problematiek te kunnen oplossen. Dit zijn alleszins praktijken die niet kunnen, en ik wil in de eerste plaats daarbij ook oproepen tot solidariteit. Zonder cultuurhuizen geen artiesten, maar zonder artiesten ook geen cultuurhuizen. Ik zal dus in de loop van de komende weken en maanden bekijken hoe we de sector zoveel mogelijk tot activatie kunnen aanzetten en hoe we toch solidariteit in de sector kunnen creëren, waarbij de kwetsbaren niet worden genegeerd.
Hoe kunnen we vermijden dat de sector in de toekomst weer in moeilijk vaarwater terechtkomt? Ik hoop dat we met een eventuele barometer rust kunnen brengen in het coronabeleid. Al moet ik ook vaststellen dat vele van onze collega’s in het buitenland hun tanden al stukgebeten hebben op zo’n coronabarometer, iets wat de coronacommissaris zelf trouwens in een van zijn adviezen heeft meegegeven.
Verder hoop ik dat onze samenleving solidair blijft, zich laat vaccineren, ook met de boosterprik, en de geldende maatregelen blijft naleven. Ik zie geen andere manier om ervoor te zorgen dat we die coronacijfers onder controle krijgen en evolueren van pandemie naar endemie.
Wat het digitaal verenigingsloket betreft: het verenigingsloket dat de Vlaamse overheid op dit ogenblik ontwikkelt, moet verenigingen – zowel vzw’s als feitelijke verenigingen – beter ondersteunen bij hun interacties met overheden en andere dienstverleners op alle niveaus, via een betere digitalisering van diensten/overheidsdiensten allerhande. Het zal dus voor verenigingen de digitale toegangspoort worden tot overheden en hun dienstverlening. De bedoeling is om het lokaal engagement, verenigingsleven en vrijwilligerswerk te ondersteunen en te stimuleren.
Het V-loket zorgt ervoor dat verenigingen beter, sneller en vaker toegeleid worden naar ondersteunende of omkaderende maatregelen die op hen van toepassing zijn, over de verschillende bestuursniveaus heen. Het V-loket beoogt daarnaast ook een eenvoudigere en efficiëntere administratieve afhandeling van deze dienstverlening, en dit zowel aan de kant van de verenigingen als aan de kant van de behandelende overheidsdiensten.
Dat vertaalt zich in de volgende concrete doelen. Verenigingen kunnen via een uniek virtueel loket een overkoepelend overzicht krijgen van alle voor hen relevante dienstverlening via up-to-date informatie op maat, bijvoorbeeld over premies, subsidies, vergunningen, erkenningen, verzekeringen, wettelijke verplichtingen … Ze kunnen een overzicht krijgen van hun gegevens zoals die bekend zijn bij de overheid – het ‘only once’-principe – zoals verantwoordelijken, contactgegevens, rekeningnummers, diploma’s van geattesteerde leiders enzovoort. Ze kunnen direct vanuit het loket de gewenste dienstverlening initiëren bij de bevoegde instantie, bijvoorbeeld aanvragen opstarten en opvolgen. Ze kunnen ook een statusoverzicht krijgen van alle lopende en gesloten dossiers, bijvoorbeeld aanvragen, goedkeuringen, documentatie, attesten, reservaties van accommodaties en materiaal enzovoort.
Het hele project wordt onderverdeeld in kleinere deelprojecten en wordt bijgevolg stapsgewijs opgezet en uitgerold. Tegen begin 2023, over een jaar dus, beogen we een eerste werkende productieversie waarin beperkte eerste diensten beschikbaar zijn. Daarna zullen we stap voor stap meer diensten en meer besturen aansluiten en zullen de functionaliteiten ook steeds beter werken, waardoor de gebruikerservaring telkens verbetert, totdat het verenigingsloket de referentie wordt voor de dienstverlening ten aanzien van verenigingen.
Mevrouw Meuleman, ik denk dat ik op de meeste van uw vragen geantwoord heb. Dat is dan het nadeel van de laatste in de rij te zijn. Ik zou u evenwel toch echt eens willen vragen om met uw federale vicepremier te praten, want alle maatregelen en alle voorstellen die op het Overlegcomité komen, zijn altijd eerst doorgesproken in de federale kern. Ik begrijp niet goed dat ze uw bezwaren daar dan niet op tafel legt.
Wat uw vraag rond maatregelen om publiek te stimuleren betreft, zal ik met de organisaties die een opdracht hebben rond participatie bekijken of we daar bijkomende initiatieven kunnen nemen.
Voorzitter, ik denk dat ik alle vragen uitgebreid beantwoord heb.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. U hebt inderdaad heel uitgebreid geantwoord op alle vragen – mijn uitdrukkelijke dank daarvoor. Ik zal op een aantal zaken ingaan. Ook ik wil voornamelijk naar de toekomst kijken. Maar ik denk dat het ook interessant is om wat zicht te krijgen op de besluitvorming binnen het Overlegcomité, want als parlement worden wij daar niet bij betrokken. We hebben altijd heel veel vragen. Ik denk dat dit antwoord heel verhelderend was.
Voor alle duidelijkheid: ik sprak in mijn vraag ook echt over een collectieve beslissing. Hier in dit parlement kan ik u aanspreken als minister van Cultuur. U bent daar als minister-president aanwezig namens de Vlaamse Regering. Als ik kritiek had op de sluiting van de cultuursector, was dat op het hele Overlegcomité, inclusief leden van mijn eigen partij, op de Federale Regering, op iedereen die daarbij betrokken was. Ik begreep die beslissing niet.
U zei dat u het advies van de coronacommissaris gevolgd hebt. Het is goed dat u dat hier hebt verduidelijkt, want in de media zagen we een andere berichtgeving. Dat ondergraaft natuurlijk ook het draagvlak. Ik stel me wel de vraag of er in het advies echt sprake was van enkel het sluiten van de cultuursector. Voor alle duidelijkheid – en ik wil dat overal herhalen –: ik denk dat beperkende maatregelen echt nodig zijn. Ik ben niet tegen coronamaatregelen vandaag. Maar alleen de cultuursector sluiten, terwijl men daar veilig kon openblijven onder maatregelen, dat begreep ik niet.
Ik denk dat we inderdaad echt voorzichtig moeten zijn. In die zin begreep ik de aanpak om al op het Overlegcomité van 22 december extra maatregelen in te voeren en niet te wachten tot de cijfers verder omhoog gingen. Want er wordt nu wel gezegd dat er door omikron relatief minder mensen in de ziekenhuizen terechtkomen, maar als we evolueren naar een besmetting van honderdduizend personen per dag, zal dat in absolute aantallen nog wel voor een overrompeling van onze zorginstellingen zorgen. Dat moeten we natuurlijk absoluut vermijden.
Bedankt voor de verduidelijking aangaande CIRM en CERM. Als ik u hier vroeg om CIRM en CERM te bepleiten, bedoelde ik daarmee natuurlijk ook in het Overlegcomité en niet enkel op het Vlaamse niveau. Dat CIRM en CERM weinig draagvlak hebben, evenals het gebruik van het CST in de sector, daarover hoor ik tegengestelde geluiden. Maar welk systeem er wordt gebruikt, maakt mij in se minder uit. CIRM en CERM moeten niet het middel zijn. Ik denk dat er wel een ander middel moet zijn om van die generieke beperking tot maximum tweehonderd personen af te raken. Ik denk echt dat we tot een proportioneel systeem moeten komen. U vindt daar in mij een medestander van. Ik denk dat het goed is om een maximum van tweehonderd personen als standaard te hanteren en dan in functie van de capaciteit van de zaal en de aanwezige infrastructuur te bekijken of die capaciteit opgeschaald kan worden. Maar ik denk dat we die tweehonderd toeschouwers ook moeten garanderen voor de kleinere cultuurcentra, want voor hen is het ook belangrijk om rendabel te blijven.
Wat de steunmaatregelen betreft, ben ik blij dat u hier uitdrukkelijk herhaalt dat die sectorspecifiek moeten zijn en vooral dat u samen met de sector zult bekijken wat nodig is. Ik denk dat we zo het best detecteren waar de grootste noden zijn en dat we diegenen die dreigen tussen de mazen van het net te vallen, kunnen opvangen.
Ik heb nog twee bijkomende vragen over de coronabarometer. Gisteren zei u in de plenaire vergadering dat de sectorspecifieke steunmaatregelen niet expliciet zullen worden opgenomen in de coronabarometer, dus dat als we naar een fase van verstrenging gaan er niet automatisch steunmaatregelen aan gekoppeld kunnen worden. Dat leek mij wel een goed idee omdat dat ook een bepaalde ongerustheid of zorgen van sectoren zou kunnen wegnemen dat als zij zich voorbereiden op verstrengingen, zij ook weten welke maatregelen daaraan gekoppeld zijn. We konden daar gisteren niet verder op ingaan, maar ik vroeg mij af of u hier iets meer toelichting kunt geven over hoe er dan vervolgens wel zal worden gewerkt.
Ik heb gisteren opgeroepen om sectoren te betrekken bij de opmaak van de indicatoren voor een parameter. U verwees zonet naar de indicator om te verstrengen naar dertig ICU-bedden. Ik denk dat dat inderdaad op dit moment niet nodig en niet verstandig is. Ook daar hebt u steun, want dat is inderdaad niet uit te leggen.
Voorzitter, ik rond af. Ik wil ook de vraag van collega D’Hose en uw oproep tot solidariteit voor de culturele centra die weigeren om de 30 procent uitkoopsommen te betalen, zeker bijtreden. Ik denk dat dat nodig is. Ik hoop dat uw oproep effect sorteert.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. Ik vond het interessant om eens de ‘course of events’ te horen. Ik treed mijn collega bij: het is een collectieve verantwoordelijkheid. Het is belangrijk dat elke politieke partij naar zichzelf kijkt en een mea culpa slaat.
Ik denk eigenlijk dat het Overlegcomité te vroeg is gekomen. Als men het achteraf bekijkt, is dat zo. Het was aan de ene kant goed dat de politiek eens wilde anticiperen op de problemen die zouden komen. Maar we zien dat omikron wel raast maar niet zo ziek maakt. Uiteindelijk is dat de conclusie die we kunnen trekken.
Wat de steunmaatregelen betreft, hebt u gelijk dat er momenteel al heel veel bestaat. Ik merk bij de sector soms ook wel dat men de weg daarnaartoe niet altijd vindt. Ik heb zelf nog eens de proef op de som genomen en ben gaan kijken op de website van het departement, waar al die informatie toch moet worden gebundeld. Dat staat daar niet. Er staat bijvoorbeeld geen link naar de steunmaatregelen van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) die er zijn. Er staat bijvoorbeeld geen link naar het overbruggingsrecht dat federaal wordt aangeboden. Er is wel het Cultuurloket dat in de eerste lijn optreedt, maar je moet dan weer enkele keren klikken en zo. Op de website wordt verwezen naar het noodfonds, maar dat is al gepasseerd. Het is belangrijk dat er een vlotte toegang is naar de bestaande maatregelen die vandaag gelden.
U weet dat ik voorstander blijf van de activiteitenpremie. Ik hoop dat we samen met u opnieuw activiteiten kunnen organiseren, zelfs al is het voor een beperkt publiek.
Over de barometer hoor ik van de sector ook wel wat onrustige signalen. Men reageert heel fel. Het is én, én, én: én social distancing én mondmaskers én CST. De sector wordt heel fel met een vergrootglas bekeken. Het doet mij wel plezier dat u daarin ageert en dat u samen met de sector helpt om de kloof tussen de visie van het Coronacommissariaat en die van de cultuursector te dichten, want ik denk dat dat nodig is.
Minister-president, u bent begonnen met te citeren uit rapporten en uit te leggen hoe het Overlegcomité is verlopen. Ik denk inderdaad, zoals ook de heer Van de Wauwer heeft gezegd, dat dat nooit meer mag gebeuren. Het onbegrip is een stukje voortgesproten uit het feit dat men vond dat deze sector harder getroffen werd dan andere sectoren. Laat ons hopen dat de barometer die gelijkheid en afstemming kan realiseren. Het is niet alleen een gevoel maar het is een feit dat de cultuursector telkens de rekening betaalt. Daar moeten wij echt van af. Die gelijke behandeling tussen sectoren vind ik absoluut cruciaal.
Wat betreft de steunmaatregelen hebt u gisteren gezegd – en dat stond deze ochtend ook in de krant – dat u het niet ziet zitten om steunmaatregelen te koppelen aan de barometer. Dat is wel een heel expliciete vraag van de sector. Er is wel de vraag naar een garantie dat als er bepaalde fases worden vastgelegd waarbij er een gedeeltelijke of volledige sluiting is, men dan ook weet waar men op zou kunnen rekenen wat betreft steunmaatregelen. Die afstemming moet toch ergens worden verzekerd en die garantie voor de sector voorzien. Dat zou een stukje een geruststelling kunnen zijn. Ik begrijp niet goed waarom u dat niet ziet zitten. Kunt u dat eventueel nog toelichten?
Mevrouw D’Hose, de activiteitenpremie heeft een aantal kunstenaars en organisaties misschien wel wat vooruitgeholpen. Ik heb daar de cijfers recent over opgevraagd. Er zijn duizenden aanvragen niet eens gehonoreerd of in ogenschouw genomen omdat er zoveel waren. Er zijn heel veel mensen uit de boot gevallen. Dat was voor de presentatie. Al het onderliggende werk, repetities, voorbereiding enzovoort, zijn daar niet in opgenomen. Dat was een haast-en-spoedmaatregel die de grootste noden een stukje heeft kunnen lenigen maar is zeker geen duurzame oplossing. Wij zijn er eigenlijk minder voorstander van om die piste opnieuw te installeren, maar we willen echt zoeken naar iets dat duurzamer is en een aantal zaken beter meeneemt.
Minister-president, u zult waarschijnlijk niet meer aanwezig zijn wanneer ik straks mijn voorstel van resolutie toelicht. Ik heb het gisteren in de plenaire vergadering ook ingediend. Ik hoop dat u het wel ter harte neemt. We hebben in overleg met de sector geprobeerd om een plan op te maken. Daar staan zeventien punten in. Daar staan zaken in zoals dat er toch ook een verzekering komt voor annulaties van activiteiten van kunstenaars, dat er een soort refundsysteem wordt uitgewerkt waardoor mensen geruster zijn als ze tickets willen kopen en minder gaan twijfelen, dat er een campagne wordt opgezet, dat er werk wordt gemaakt van het verzamelen van cijfers en dat er aandacht is voor mentaal welzijn. Het is een plan in samenspraak met de sector dat veel breder gaat dan puur een barometer maar met heel concrete steunmaatregelen. Ik hoop dat u er eens naar wilt kijken, want het zou goed zijn dat er vanuit Vlaanderen en vanuit het parlement een signaal komt, ook naar de federale overheid, met duidelijke verwachtingen, en dat we een aantal zaken naar de cultuursector kunnen communiceren.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, eerst en vooral wil ik beginnen met nog eens duidelijk te stellen dat onze partij er nooit voorstander van is geweest om sectoren een tweede of een derde keer te sluiten, exact om de redenen die de Raad van State heeft aangehaald voor het terugdraaien van de beslissing van de cultuursector, met name disproportionaliteit. Er was verbazing alom op zowat elk socialemediaplatform of in de pers. In tegenstelling tot de collega’s was ik helemaal niet zo verbaasd. Als ik kijk naar de zwakke rol die u en uw Vlaamse Regering, minister-president, de afgelopen twee jaar hebben opgenomen binnen dat Overlegcomité, dan was ik natuurlijk niet verbaasd dat er opnieuw een sluiting van de sector kwam. Of dat nu de jure of de facto is, we hebben er zo al vele gezien de afgelopen maanden en jaren. Aan het einde van de rit kijk ik naar waarmee we allemaal bezig zijn: CIRM, CERM, we hebben de barometer, we hebben het CST, we hebben eventuele verplichte vaccinatie enzovoort. U ziet natuurlijk zelf door de bomen het bos niet meer. Het is pure paniekvoetbal. Als er paniekvoetbal wordt gespeeld, dan hoeft het natuurlijk niet te verbazen dat er af en toe, of vaak in dit geval, wel eens een slechte of ondoordachte beslissing wordt genomen. Ik was dus niet verbaasd.
Waar ik wel verbaasd over was, was dat de betoging vanuit de cultuursector tegen het beleid was, maar ook – ik was er zelf niet, ik was op tweede kerstdag bij familie –, als ik zo eens keek op de foto's en de bordjes, dat het eigenlijk een betoging tegen u als minister van Cultuur was. Nog frappanter: wie zie ik daar dan opduiken? Wel, dat zijn uw eigen coalitiepartners. Dat zijn volksvertegenwoordigers van de partijen met wie u dit Vlaanderen niet bestuurt maar probeert te besturen. Voor u moet dat pijnlijk zijn, maar voor ons als oppositie, maar ook als burger en als toeschouwer, was het toch een pijnlijk schouwspel dat zich daar afspeelde.
Men kan dan zeggen – mevrouw D’Hose heeft dat bijvoorbeeld ook getweet –: ‘Men klaagt altijd over de particratie, dus het is toch goed dat er dissidente stemmen zijn, volksvertegenwoordigers die hun rol als parlementslid opnemen.’ Dat is natuurlijk waar, maar sta me dan toe om toch ook te zeggen dat het een beetje bizar is dat al de volksvertegenwoordigers die daar aanwezig waren, allemaal van partijen zijn die zelf de beslissingen nemen, zowel op Vlaams niveau als op federaal niveau. Dan kunnen we maar één ding vaststellen aan het einde van de rit: ofwel zitten wij met een enorm democratisch deficit bij dat Overlegcomité en moet dat comité eigenlijk onmiddellijk ontbonden worden, ofwel doen de aanwezige individuen op die betoging aan platte volksverlakkerij, waar natuurlijk geen kat in trapt. U maakt de keuze gerust voor uzelf.
Om af te sluiten denk ik dat het ondertussen duidelijk is dat er geen draagvlak meer is voor het bij momenten autoritaire beleid dat er wordt gevoerd. Er worden beslissingen genomen die niet gebaseerd zijn op wetenschap. Of dat nu gaat over de sluiting van de cultuursector of over het CST, u bent daarmee ook het vertrouwen van de bevolking aan het verliezen. We zien ook dat men de regels alsmaar minder naleeft. Controleer cafés en horecazaken eens op het gebruik van het CST: men heeft er gewoon geen oren meer naar. Het zal net door die ondoordachte beslissingen zijn dat deze pandemie nog langer zal blijven aanslepen. Het is niet door meer maatregelen te nemen dat u deze pandemie zult oplossen, het is net door minder, maar de juiste maatregelen te nemen dat u hieruit zult komen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw antwoorden en ook de collega’s voor de vragen. Dit is natuurlijk wel een belangrijk debat dat we vandaag voeren. Het was ook nodig om vandaag u, minister-president Jambon, daarover te horen, nadat u zich na de betoging en de schorsing door de Raad van State vooral in stilzwijgen hebt gehuld gedurende de hele kerstvakantie. Ik ben blij te horen dat uw kabinet daar achter de schermen toch volop mee bezig geweest is. Maar de sector voelde zich andermaal in de steek gelaten door u.
Het debat dat we vandaag voeren, is dus een belangrijk debat. We gaan het straks ook nog voortzetten en ook volgende week, met het voorstel van resolutie van Groen. Het is niet alleen een gevoel dat de culturele sector heeft, maar cultuur is echt heel hard getroffen, keer op keer opnieuw. Ze voelen zich de sector die steeds geslachtofferd wordt ten voordele van de horeca – niet om te zeggen dat de horeca ook niet belangrijk is. Het is een belangrijk debat, omdat corona natuurlijk ook nog niet echt voorbij is. We hebben echt nood aan stabiliteit en aan een kader dat hoop en perspectief geeft aan de sector op middellange termijn. We moeten echt af van dat jojobeleid. Dat is inderdaad een collectieve verantwoordelijkheid.
Die barometer is een moeilijke oefening, maar hij is nodig. Vanuit Vooruit vinden wij echt dat die de sectoren moet kunnen overstijgen, precies om te vermijden dat één sector benadeeld wordt ten opzichte van de andere, maar vooral ook omdat sectorieel denken eigenlijk botst op de limieten van het pandemiologisch denken. Dat virus laat zich niet door een sector tegenhouden. Die barometer moet het ook mogelijk maken om proportioneel op te schalen in capaciteit. Ook daar hebt u in mij een medestander: dat we moeten denken in termen van proportionaliteit van infrastructuur, maar vooral op basis van ventilatie. Als u hier zegt dat die ventilatienormen die minister Vandenbroucke vooropstelt, eigenlijk te hoog gegrepen zijn voor de meeste organisaties en infrastructuren, denk ik niet dat dat klopt. Ten eerste zijn die ventilatienormen de ventilatienormen van de internationale community en vele van de huizen, waaronder de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS), Toneelhuis en de Muntschouwburg, kunnen vandaag zelfs met volle capaciteit die ventilatienormen halen. Maar natuurlijk geldt dat niet voor alle infrastructuren, dat klopt. Daar gaan we dus opnieuw naar u moeten kijken om die huizen te ondersteunen die die normen nog niet halen om hen toe te laten om proportioneel te kunnen opschalen in verschillende fases van de pandemie.
Het is echt belangrijk dat we over de sectoren heen gewoon gaan denken aan type activiteit, los van inkomstenmodel, los van organisatiemodel, maar dus wel in functie van open, binnen-buiten, actief-passief enzovoort.
Ten slotte blijven die steunmaatregelen echt wel heel, heel hard nodig. De subsidies lopen immers door, maar keer op keer wordt er vergeten dat heel veel mensen in de sector zelfstandigen zijn. Astrid Stockman bijvoorbeeld zegt dat haar agenda voor januari leeg is en dat ze geen inkomsten heeft. En ze geniet geen enkele steunmaatregel. We moeten er dus met die steunmaatregelen echt voor zorgen dat we heel die sector erdoor kunnen halen.
De heer Meremans heeft het woord.
Er is al veel gezegd, natuurlijk. Eerst en vooral even terug naar het recente verleden: ik denk dat we allemaal, ook ik, er eventjes bij stonden toen die avond laat de beslissing kwam, toen we in de plenaire vergadering met de begrotingsbesprekingen bezig waren en we het nog moesten hebben over Cultuur. Dat was toch eventjes schrikken. Ik denk dat we ook allemaal geuit hebben dat we daar ook wat bedenkingen bij hadden. Ik heb dat die avond trouwens ook gezegd in de plenaire vergadering.
Er moet me toch iets van het hart. Sommige mensen nemen woorden als ‘schouwspel’ en dergelijke in de mond. Er zijn collega’s die ook geuit hebben dat ze daar niet mee akkoord gingen en er ernstige bedenkingen bij hadden. Die hebben dat ook gezegd als een collectieve verantwoordelijkheid. Dat begrijp ik ook, dat je dat dan zo zegt. Er zijn natuurlijk andere mensen – en dat betreur ik toch wel een beetje – die ook volop op sociale media zitten en zeggen dat ze wel in de Federale Regering zitten, maar er eigenlijk tegen waren. Dat komt niet goed over bij de bevolking en draagt ook niet bij tot de geloofwaardigheid. Ik betreur het een beetje, voorzitter. Ik neem aan dat een voorzitter van de commissie Cultuur zich, net zoals in het verleden, een beetje boven de mêlee zet en eigenlijk probeert naar de toekomst te kijken, of toch naar een aantal zaken. Als we dat dan moeten lezen op sociale media, ja oké, dat is een korte score, maar dat is het dan ook, mevrouw. Ik betreur dat een beetje. Wij verwachten van de voorzitter van deze commissie toch wat meer. Er moet toch een beetje nagedacht worden over de voorganger, die dit volgens mij toch wel anders aangepakt zou hebben. Maar goed, iedereen moet dat maar voor zichzelf beslissen, maar ik betreur het een beetje. Daarin heeft de heer Brusselmans ook wel een punt.
Het is goed dat er duidelijkheid is geschapen, dat de minister-president hier ook duidelijk heeft aangegeven wat de beweegredenen ertoe waren. Ik wou toch even het volgende zeggen. Er wordt dan wel gezegd dat er niets gebeurt en dergelijke. Als u de tijd zou hebben, zou ik toch eens nagaan hoe de agenda was van de medewerkers, ook op het kabinet, tijdens de kerstvakantie. Daar is voortdurend overleg geweest, vraag dat maar na. Het is dus niet zo dat men zei: ‘Het is beslist en trek nu allemaal maar uw plan.’ Dat is dus niet gebeurd, integendeel. De avond zelf heb ik ook zowel de premier als de minister-president op de radio gehoord, waar zij onmiddellijk hebben gesproken over steunmaatregelen. Ik denk dat dat ook wel nodig was en dat die nodig blijven. Maar, mijnheer Brusselmans, het is nu eenmaal zo: het Overlegcomité blijft een moeilijk verhaal. Die steunmaatregelen en een verder verloop zullen nodig zijn. We moeten natuurlijk wel opletten dat, als we de barometer stelselmatig invoeren, het niet toevallig één sector zal zijn die dan eerst aan de beurt komt en dan als eerste meteen ook de gevolgen zou dragen. Dat is een gevaar dat we in het oog moeten houden.
Ten tweede is het ook belangrijk, collega’s, dat wij, als Vlaams Parlementsleden en leden van de commissie Cultuur, in de eerste plaats het beleid in Vlaanderen verder kunnen uitdragen. Het mag niet zo zijn dat door allerlei afspraken wij voortdurend moeten volgen wat er federaal beslist is en waardoor je dan eigenlijk steunmaatregelen moet geven, maar het zelf niet kunt sturen. Dat kan toch ook niet de bedoeling zijn.
Dat zijn een aantal bedenkingen die ik meegeef. Ik ben wel blij dat het stof wat is gaan liggen en dat we nu vooruit kunnen kijken. Dit blijft een moeilijk verhaal. We moeten ook niet de hemel op aarde beloven aan iedereen. Ik denk dat dit een moeilijke periode zal blijven. Het blijft natuurlijk voortdurend overleven. Laat ons hopen dat we hiermee voort kunnen. Maar ik wil u toch bedanken voor het inzicht dat we er hier bij gekregen hebben, waardoor er volgens mij toch een genuanceerder beeld is ontstaan dan wat ik de voorbije weken mocht ontwaren. Dank u wel.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil kort nog een aantal verduidelijkingen geven. Ik denk dat het de heer Van de Wauwer was die zei in de pers andere adviezen te hebben gelezen dan ik nu heb voorgelezen. Mijnheer Van de Wauwer, ik denk dat de pers vooral uit het GEMS-advies heeft geciteerd en minder uit de voorbereidende documenten van het Coronacommissariaat. In het GEMS-advies werd eigenlijk gesuggereerd om een geschakelde beslissing te nemen, en de maatregelen die toen van kracht waren gewoon verder te zetten en te schakelen naar een volgend niveau wanneer een bepaald besmettingsniveau wordt bereikt.
Het Coronacommissariaat heeft eigenlijk gezegd dat het een politieke beslissing is of men geschakeld gaat of ineens doortastende maatregelen neemt. Ik denk dat er in de pers vooral over dat GEMS-advies is gesproken.
Wat de coronabarometer en de steunmaatregelen betreft, heb ik me blijkbaar niet goed uitgedrukt. De coronabarometer zal door het Overlegcomité al dan niet worden afgeklopt. Er kunnen zich wel regionale verschillen voordoen. De pandemie kan zich regionaal anders verhouden zodat andere maatregelen kunnen worden genomen in de gewesten waar een verstrenging of een versoepeling aangewezen is. Wat ik wilde zeggen, is dat we die steunmaatregelen niet aan het Overlegcomité zullen overlaten maar die zelf op Vlaams niveau zullen invullen. We hebben dat tot nu toe altijd zo gedaan. Men kan veel kritiek geven op de steunmaatregelen, maar ik zie langs Franstalige kant vaak verwijzingen in hun politieke discussie naar de Vlaamse steunmaatregelen, niet alleen voor de cultuursector maar ook voor andere sectoren. Ik wil die steunmaatregelen dus wel echt Vlaams houden en wanneer we een barometer maken waarbij wordt beslist welke maatregelen nodig zijn in welke omstandigheden, denk ik dat het fair is om daaraan vast te hangen wat dan de financiële ondersteuning kan zijn. Dat lijkt me een nuttige oefening, alleen wil ik dat tweede aspect, het aspect van de steunmaatregelen, niet op het Overlegcomité brengen. Dat is eigenlijk wat ik ter zake wilde zeggen.
Mevrouw D’Hose, wanneer de link naar de steunmaatregelen op de webstek van het departement niet te vinden is, dan moeten we dat aanpassen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega Brusselmans, ik denk dat wij als volksvertegenwoordigers de taak hebben om de regering te controleren, om constructief te zijn maar ook kritisch te zijn, in de eerste plaats in het parlement maar als het moet ook daarbuiten. Het belangrijkste is dat de mensen die daar aanwezig waren, hetzelfde zeiden als in het parlement. Men is daar consistent en consequent in geweest.
Collega’s en minister-president, ik wil jullie danken voor het boeiende debat dat we in een constructieve sfeer hebben kunnen voeren. Ik denk dat dit de manier van werken is van deze commissie, en ik hoop dat de sector dat ook zo ziet.
Minister-president, ik dank u ook voor de verduidelijking van de steunmaatregelen. Uiteraard bedoelde ik niet dat het Overlegcomité dit voor ons zou moeten beslissen. Maar wanneer naar een verstrenging wordt gegaan, zou het wel goed en rustgevend zijn dat de sector weet welke maatregelen kunnen volgen.
Tot slot wil ik een oproep doen aan ons allemaal. Ik denk dat de politiek zich eens moet bezinnen en moet evalueren of de gehanteerde methodiek niet nog wat kan worden aangepast. Er zijn zoveel overlegmomenten met de sectoren, van de sectoren met de administraties, met ministers, kabinetten, het Coronacommissariaat, virologen, de GEMS enzovoort. Dat is enorm complex, en ik heb de indruk dat de sectoren nu van de ene naar de andere vergadering moeten hollen om overal dezelfde boodschap te geven over de ventilatienormen, steunmaatregelen, realistische coronamaatregelen enzovoort
We zitten nu twee jaar in die pandemie. Ik hoop dat we een efficiëntere manier van werken kunnen vinden en dat we zo’n debacle zoals na het Overlegcomité van 22 december toch kunnen vermijden. Ik weet dat dat niet gemakkelijk is, maar ik denk dat we toch eens moeten nadenken over de methodiek. Dat is een oproep aan ons allemaal en iedereen. Ik denk dat dat ook in het belang van de sector is.
Minister-president, hartelijk bedankt voor de antwoorden van vandaag en, collega’s, voor het serene en constructieve debat.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter.
Ik vind het een kwalijke vaststelling dat het Vlaams Belang het niet nodig vindt dat een volksvertegenwoordiger zijn of haar werk doet. Dat is genoteerd. De regering controleren hoeft blijkbaar niet meer.
Een andere taak van een volksvertegenwoordiger, mijnheer Brusselmans, is constructieve voorstellen doen. Men moet samen met de minister-president meedenken over hoe het beter kan, zowel voor de samenleving als voor de sector. Ook daar faalt u ongelooflijk in, mijnheer Brusselmans. Ik heb u opnieuw geen enkel constructief voorstel horen doen voor de sector, ik hoor enkel afbraakpolitiek.
Minister-president, dank u wel om ook mee te denken. De volgende twee weken worden stevig. We zullen de coronabarometer en steunmaatregelen samen met u blijven opvolgen. Ik vond dat de heer Van de Wauwer een heel terecht punt maakte over al die verschillende overlegmomenten. Dat hoort voor een stuk wel bij ons complexe land, spijtig genoeg, maar wij moeten voor onze eigen deur vegen. Bij dezen doe ik nogmaals een oproep aan de sector – ik heb dat al een paar keer gedaan en ik heb het ook in uw voorstel van resolutie gelezen, voorzitter –: er zou echt wel werk moeten worden gemaakt van één aanspreekpunt voor de sector. We hebben echt nood aan een Matthias De Caluwe van Horeca Vlaanderen. De sector zou zo’n persoon ook wel kunnen gebruiken. Ik heb daartoe al verschillende keren opgeroepen en ik doe het nogmaals bij dezen.
Ook van mijn kant dank u wel voor de constructieve discussie.
Minister-president, ik ben enerzijds ook wel wat gerustgesteld door uw verduidelijking over de steunmaatregelen en de koppeling aan de verschillende fases in de pandemie. Ik hoop dat we daarbij, weliswaar vanuit Vlaanderen, dan wel tot een oplossing en een plan komen dat die koppeling of die garantie aan de sector voorziet.
Ten tweede hoop ik dat u aan een allesomvattend plan werkt waarin heel wat andere aspecten aan bod komen. Dan gaat het over een refund policy, ventilatie, annulatie, de zorg voor mentaal welzijn, enzovoort. Ik hoop dat er zo’n plan voor de sector komt. Dat is echt iets wat op applaus zou worden onthaald en het is iets wat de sector verdient na toch wel heel moeilijke tijden. Wij zijn absoluut vragende partij om daar vanuit onze fractie heel constructief aan mee te werken en daarvoor de handen in elkaar te slaan. Wij willen daar heel graag aan meewerken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.