Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Mijn beste wensen aan iedereen. We zijn het nieuwe jaar gestart zoals we het vorige geëindigd zijn, namelijk met een coronapandemie die jammer genoeg nog volop woedt. We hadden gehoopt dat we er al langer van af zouden zijn, maar dat is dus niet zo, het is een hardnekkig beestje. Vandaar dat we daarover ook hier in het parlement nog regelmatig vragen stellen.
Ik heb daarover ook een vraag aan u, minister-president. Het gaat specifiek over de vraag of we in de strijd tegen de coronapandemie niet meer moeten inzetten op het verbeteren van de luchtkwaliteit, door ventilatie en door luchtzuivering. Het is zo dat we op 8 december hier in het Vlaams Parlement nog een resolutie hebben goedgekeurd, die de Vlaamse Regering oproept om hiervoor extra inspanningen te leveren. Daarbij werd in de eerste plaats gedacht aan schoolgebouwen, maar ook andere instellingen zoals woonzorgcentra en lokalen voor kinderopvang komen hierbij in beeld. Een betere luchtventilatie en luchtreiniging moet de circulatie van virusdeeltjes in de lucht verminderen, zodat het coronaveiliger wordt. In de resolutie wordt wel aangedrongen om eerst een grondig wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar de meest doeltreffende ingreep, waarbij gerekend wordt op de expertise van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO).
De vraag is ook gericht op de lokale besturen. Heel veel lokale besturen hebben eigen schoolgebouwen, eigen woonzorgcentra en ook eigen kinderopvanginitiatieven en buitenschoolse opvang. Mocht het wetenschappelijk onderzoek besluiten dat mobiele luchtreinigers een effectief middel zijn in de strijd tegen corona, dan zullen de lokale besturen wellicht ook massaal overgaan tot het aankopen en plaatsen hiervan.
Ook de Vlaamse overheid zelf heeft heel wat overheidsgebouwen, die publiek toegankelijk zijn. Ik denk dat het belangrijk is dat we daar nu ook zorgen voor een gezonde lucht. Dit gezegd zijnde kijken we naar het Facilitair Bedrijf, dat hierin een belangrijke rol kan spelen, minister-president. Het zou ook de lokale besturen kunnen ondersteunen.
Daarom heb ik concreet de volgende vragen:
Zult u het Facilitair Bedrijf de opdracht geven om snel na te gaan hoe de Vlaamse overheidsgebouwen via een betere luchtventilatie of -reiniging coronaveiliger kunnen worden gemaakt? Zo ja, wanneer zal die opdracht gegeven worden en tegen wanneer verwacht u de eerste resultaten?
Zal het Facilitair Bedrijf daartoe ook in overleg gaan met VITO, zodat hun inzichten ook meteen in overweging kunnen worden genomen?
Zijn er volgens u extra financiële middelen nodig voor de eventuele investeringen in een betere luchtventilatie en -reiniging in de Vlaamse overheidsgebouwen? Over hoeveel spreken we dan, volgens uw inschatting?
Gaat u het Facilitair Bedrijf vragen om ook lokale besturen te ondersteunen in de eventuele aankoop van mobiele luchtreinigers, bijvoorbeeld door de inrichting van een aankoopcentrale? Zo ja, wanneer zullen de lokale besturen een beroep kunnen doen op deze ondersteuning?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik wens u ook een gelukkig nieuwjaar, en ik wens u vooral een jaar 2022 toe waarin we meer plezier zullen hebben dan in 2021. Ik denk dat dat geldt voor ons allemaal en voor heel de bevolking.
Mijnheer Ongena, eerst en vooral wil ik ingaan op de rol van het Facilitair Bedrijf. Ik wil er toch nog eens op wijzen dat, alhoewel ik bevoegd ben voor het algemeen beleid inzake vastgoedbeheer, dit niet betekent dat ik – of mijn administratie – bevoegd ben voor het operationeel beheer van elk individueel gebouw van de Vlaamse administratie. Elke entiteit is zelf verantwoordelijk voor de gebouwen die zij in beheer heeft. Het Facilitair Bedrijf kan op vraag ondersteunen of adviseren, maar kan in die gebouwen geen initiatief nemen.
Het Facilitair Bedrijf is bij het uitbreken van de pandemie niet blijven stilzitten. Het agentschap heeft in 2020 al de instructie gegeven aan de onderhoudsfirma’s die instaan voor onderhoud in zijn grote kantoren om de ventilatie aan te passen aan de adviezen en de richtlijnen van de Federation of European Heating, Ventilation and Air Conditioning Associations, kortweg de REHVA-richtlijnen, vanaf de allereerste versie daarvan. Luchtverversing gebeurt met geconditioneerde verse buitenlucht met een regeling die aangepast is aan de gebruikstijden van de gebouwen. Het feit dat de gebouwen een lagere bezetting kennen dan normaal door het thuiswerk is verwerkt in de instructies aan de onderhoudsfirma. Deze lagere bezetting van de hoofdgebouwen wordt dagelijks opgevolgd door het Facilitair Bedrijf. Zowel het aantal passages als de maximale aanwezigheid worden in kaart gebracht. Het agentschap heeft zich reeds gealigneerd met die richtlijnen. Men heeft een van zijn experten ook de REHVA-cursus laten volgen.
Ook het onderhoud van deze ventilatiesystemen is opgenomen in de onderhoudscontracten die voor deze gebouwen zijn gesloten. Hiervoor wordt een onderhoudsplanning opgemaakt die maandelijks wordt besproken en gecontroleerd tijdens de technische vergadering. De praktijk wijst uit dat dit correct gebeurt en dat de toegepaste filters tijdig worden vervangen. Vervanging van filters wordt uitgevoerd op basis van frequentie of door het monitoren van de drukverschillen over de filters.
De kleinere gebouwen in beheer hebben een eigen gebouwverantwoordelijke die de nodige maatregelen neemt met ondersteuning of advies van de bevoegde preventiedienst zoals de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming (GDPB) en eventueel het Facilitair Bedrijf. Via de website overheid.vlaanderen.be werd de leidraad voor een veilige werkomgeving bij de Vlaamse overheid verspreid. Daarin wordt ook aandacht geschonken aan gebouwen en installaties, zoals de REHVA-richtlijnen en aanbevelingen bij het gebruik van losse CO2-meters.
Het agentschap startte ook al een onderzoek om te bekijken of in die kleinere gebouwen gebouwbeheerssystemen (GBS) mogelijk zijn. Zo’n GBS-systeem wordt gebruikt om alle binnen het gebouw aanwezige installaties zoals het HVAC (Heating, Ventilation and Air Conditioning) en veiligheidssysteem centraal aan te kunnen sturen, te bedienen en te laten samenwerken alsook de alarmen te capteren en te behandelen. Dat is een tijdrovend werk dat niet op korte termijn afgerond zal zijn.
Naar CO2-drempels toe heeft het agentschap steeds de drempelwaarde vermeld in het KB Arbeidsplaatsen, de Codex Welzijn op het Werk en in de federale coronarichtlijnen, afgedwongen, namelijk 900 ppm als indicatieve eerste drempel en 1.200 ppm als absolute drempel. Intussen is gebleken dat de toepassing van het KB Arbeidsplaatsen een correcte manier van werken is voor de beheersing van het coronarisico.
Het agentschap heeft de bestaande CO2-meetinfrastructuur per gebouw opgelijst en heeft recent een draagbare CO2-meter voor elk gebouw in zijn beheer aangekocht. Dit gebeurde in overleg met de bevoegde preventiediensten. Deze CO2-meters zullen het mogelijk maken om de lokalen en de gebouwen met knelpunten op vlak van verluchting en CO2 te identificeren en gericht in te grijpen. Ook het verder nemen van remediërende maatregelen verloopt in samenspraak met de bevoegde preventiediensten. Het agentschap zet hier nog verder op in de komende maanden.
Het agentschap heeft ook reeds twee risicoanalyses laten uitvoeren conform de praktijkrichtlijn horend bij het in 2019 hernieuwde KB Arbeidsplaatsen en heeft recent een raamcontract gepubliceerd rond HVAC-studies inclusief de opmaak van risicoanalyses conform dit KB. Komende maanden staan nog verschillende risicoanalyses op de planning.
Het agentschap heeft de bevoegde diensten van het VITO reeds gecontacteerd en een eerste afspraak is ingepland. Het had ook al contact met andere experten. Zo nam het in 2017 tot 2019 deel aan de werkgroep rond het KB Arbeidsplaatsen onder leiding van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB), voorgezeten door Peter Wouters en met als experten onder andere Jelle Laverge en Samuel Caillou. Het agentschap heeft tijdens de coronapandemie van in het begin de richtlijnen van het REHVA opgevolgd en heeft personen afgevaardigd naar twee werkgroepen binnen het WTCB.
Dan, over uw vraag of er extra financiële middelen nodig zijn kan ik het volgende zeggen. De wetgeving rond luchtverversing is de laatste jaren veranderd. De debieten die voorzien moeten worden zijn verhoogd. Hogere debieten betekent andere uitrustingen met meer vermogen maar ook grotere kanalisaties en complexere installaties. In oudere gebouwen is CO2-detectie nauwelijks aanwezig en wordt gewerkt met vaste debieten, terwijl in moderne gebouwen CO2-gebaseerde sturing couranter is
Het antwoord op de eerste vraag is dus affirmatief, maar aangaande de financiële middelen voor het gehele Vlaamse patrimonium, dat zowel uit eigendommen als gehuurde gebouwen bestaat in beheer bij verschillende entiteiten, moet ik u het antwoord schuldig blijven. In de huidige context moeten we ook beseffen dat de prijzen voor zowel installatie als onderhoud spectaculair gestegen zijn met minstens 15 procent. Zelfs wat betreft de gebouwen in beheer van Het Facilitair Bedrijf kan ik u daar geen eenduidig antwoord op geven.
Voor de grote kantoren werd de situatie reeds in kaart gebracht bij de ISO-auditering (International Organization for Standardization), omdat ventilatie- en luchtgroepen aanwezig zijn. Deze zijn ook conform de huidige normen uit het KB arbeidsplaatsen en corona-aanbevelingen, maar uit de eerste twee risicoanalyses die ik daarnet vermeldde komen nog een aantal verbeterpunten naar voor. Een typisch voorbeeld daarvan is dat er soms bij kleine herinrichtingen onvoldoende rekening gehouden werd met de HVAC-aanpassingen.
Voor kleinere gebouwen is de situatie heel verschillend en zijn er nog onvoldoende gegevens om een financieel plan op te maken. De aankoop van CO2-meters was hierin een eerste stap.
Bovendien zijn heel wat gebouwen in beheer van Het Facilitair Bedrijf gehuurde gebouwen, waarbij de materiële ingrepen ten laste vallen van de verhuurder en dus niet zomaar door de huurder opgestart kunnen worden.
Ten slotte verwees u naar de lokale besturen. Het Facilitair Bedrijf startte een onderzoek naar een aanbod van CO2-meters van diverse functionaliteit. De bedoeling is om dit uit te breiden naar een aanbod voor de Vlaamse entiteiten via de aankoopcentrale. Het staat nog niet vast of dit aanbod ook zal worden opengesteld naar de lokale besturen.
Het agentschap is er zich van bewust dat luchtreinigers ook regelmatig vermeld worden als mogelijke beheersmaatregel, maar houdt ook rekening met de terechte opmerkingen van onder andere het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Luchtreinigers zijn namelijk geen vervanging voor ventilatie. Door te ventileren wordt de binnenlucht ververst met buitenlucht. Luchtreinigers daarentegen halen enkel deeltjes uit de lucht maar verversen de lucht niet. Deze toestellen vergen onderhoud, kunnen lawaaihinder veroorzaken, en dienen op gepaste plaatsen geïnstalleerd te worden, wat niet steeds een evidentie is binnen een moderne open kantooromgeving.
Naast de toekomstige resultaten van het verder wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van luchtreinigers moeten deze operationele aspecten dus ook mee in overweging worden genomen. De aankoopcentrale van de Vlaamse overheid zal dan op basis van al deze elementen beslissen of het aangewezen is om een raamovereenkomst voor luchtreinigers in de markt te zetten.
Een analyse van de behoeften en de markt zal moeten uitwijzen of het wenselijk is om de raamovereenkomst ook naar de lokale besturen open te stellen.
Ik wijs er wel op dat het plaatsen van een overheidsopdracht om tot een kwalitatief aanbod te komen de nodige tijd in beslag neemt. Dat weet u, mijnheer Ongena.
Als bottom line denk ik dat we met het Facilitair Bedrijf ‘on top of things’ zijn en deze zaak heel ernstig nemen en opvolgen.
De heer Ongena heeft het woord.
Bedankt voor uw omstandig antwoord, minister-president. Ik heb heel wat nieuwe termen bijgeleerd, dat is altijd handig. Ik heb vooral genoteerd dat men, voor wat de eigen Vlaamse overheidsgebouwen betreft, volop bezig is met de aankoop van de CO2-meters om problemen te detecteren en om dan ook op te treden. Dat kan ik alleen maar toejuichen.
Wat de lokale besturen betreft dring ik echt wel aan om, zodra er wat meer zekerheid en duidelijkheid is omtrent het nut van de luchtreinigers, dat echt te overwegen. Ik heb het nog eens nagelezen op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid (AZG). Daar zegt men wel degelijk dat luchtzuiveraars op zich als ventilatie niet voldoende zijn en dat ventilatie het belangrijkste blijft, maar dat luchtreinigers wel goed aanvullend zouden kunnen werken om virusdeeltjes uit de lucht te halen. Veel lokale besturen hebben heel wat klassen in hun gemeentescholen, en ook heel wat lokalen in woonzorgcentra en voor buitenschoolse kinderopvang. De druk op de lokale besturen om ook die investeringen te doen zal groot worden als zou blijken dat er een aanbeveling in die richting komt. Ik denk dat het dan toch wel belangrijk zou zijn dat het Facilitair Bedrijf de lokale besturen daarin kan ondersteunen. Ik denk dat er drie argumenten zijn. Er is de knowhow van het Facilitair Bedrijf in dergelijke grote opdrachten. Ten tweede is er de kwaliteitsbewaking: ervoor zorgen dat de luchtreinigers die dan worden aangeboden voldoen aan alle kwaliteiten. Dat is heel belangrijk. Ten derde kan dat natuurlijk ook wel zorgen voor het drukken van de prijs. Als er een enorme vraag zou komen, dan zal de prijs misschien ook wel omhoog gaan. Dat is voor de lokale besturen niet onbelangrijk.
Ik dring echt wel aan, minister-president, zeker wat dat laatste punt betreft, dat u dit ernstig overweegt, en dat u het Facilitair Bedrijf misschien de opdracht geeft om de nodige voorbereidingen te treffen om een dergelijke aankoopcentrale op te starten. Ik denk dat heel veel burgemeesters en schepenen u dankbaar zouden zijn.
De heer De Roo heeft het woord.
Dit is een zeer terechte vraag want ventilatie staat al langer op de agenda en het is goed dat dit binnen overheidsgebouwen wordt opgevolgd. Ik heb een eerste, korte bijkomende vraag. Heb ik het goed verstaan dat in nieuwe overheidsgebouwen zoals bijvoorbeeld het Herman Teirlinckgebouw, de controle is uitgevoerd en dat die gebouwen conform zijn aan de bestaande normen. Ik heb u dat, denk ik, horen zeggen, minister-president, maar ik wil het nog even navragen voor de zekerheid.
En een tweede vraag betreft de resolutie die het parlement op 8 december 2021 heeft goedgekeurd over het belang van een goede luchtkwaliteit in de strijd tegen het coronavirus. Ik vraag me af welke stappen er in de uitvoering van deze resolutie reeds zijn gezet. Ze is natuurlijk nog maar recent goedgekeurd en we hebben ook het reces gehad, maar het gaat over een urgente situatie. Daarom vroeg ik me af u daarover al een beeld kunt geven.
De heer Coel heeft het woord.
Onze fractie heeft die resolutie mee gesteund op 8 december 2021. Er wordt daarin een logische volgorde gehanteerd: eerst onderzoeken – want er is inderdaad nog discussie – in welke situatie die luchtreinigers nuttig en goed kunnen worden gebruikt. Dat is nog voorwerp van onderzoek. Ik heb begrepen dat het VITO daar mee bezig is. Dat is een belangrijke eerste stap. Het gaat ook niet alleen over de aankoop maar ook over de vraag welke types er goed zijn, ook daarover is er nog discussie. En dan heb je nog de fase van het gebruik en het onderhoud. Dat wordt eerst allemaal in kaart gebracht en onderzocht vooraleer we in bulk zo’n toestellen gaan aankopen. We moeten zo efficiënt mogelijk met overheidsmiddelen omgaan. Voor de rest ondersteun ik de vraag van collega Ongena om – eenmaal er duidelijkheid is en het effectief een nuttig instrument blijkt te zijn – niet als eilandjes naast elkaar te beginnen aankopen maar dat zo gebundeld mogelijk te doen. Dat zal de efficiëntie en de prijs zeker ten goede komen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil het eerst hebben over de vraag van de heer Ongena die is bijgetreden door de heer Coel over het aanbod aan de lokale besturen.
Ik ben eigenlijk van mening dat het Facilitair Bedrijf heel zijn dienstverlening ook voor de lokale besturen moet ter beschikking stellen. Voor de CO2-meters en de luchtverversingsinstallaties is dat nu heel concreet, maar ik heb al eerder met de administrateur-generaal van het Facilitair Bedrijf besproken om eens te kijken of niet de hele dienstverlening kan uitgebreid worden als een aanbod – uiteraard geen verplichting – naar de lokale besturen. Ik ben zelf ook burgemeester, zij het op dit moment enkel titelvoerend, maar ik hoor toch van andere collega-burgemeesters dat het steeds moeilijker wordt om geschikt personeel te vinden voor gebouwenbeheer en dergelijke. Wij kunnen hier misschien schaalvoordelen laten spelen. Ik denk dat de dienstverlening die het Facilitair Bedrijf vandaag doet voor de Vlaamse overheid eigenlijk ook wel zou kunnen aangeboden worden aan de lokale besturen. Dan valt de aankoopcentrale daar natuurlijk onder.
Mijnheer De Roo, er zijn inderdaad al twee analyses gemaakt. Die lopen nu verder en er zijn ook al een paar stappen in de uitvoering gezet. Ik denk dat we een aantal stappen die in de resolutie opgesomd stonden al van voor de resolutie, reeds van in het begin, hebben gezet. Dat heb ik ook in mijn antwoord gezegd. Nu zijn we aan het bestuderen wat het beste aanbod is dat we op de markt kunnen vinden. De resolutie wordt zeker ernstig genomen en in uitvoering gebracht.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. Ik ben helemaal akkoord met uw ambitie om het Facilitair Bedrijf ook meer uit te spelen als dienstverlener voor de lokale besturen. Ik denk dat de lokale besturen dat enorm zullen appreciëren.
Dit is natuurlijk heel concreet, op korte termijn. Het is juist dat we er eerst het nut van moeten onderzoeken. Dat is belangrijk, maar ik hoop dat het geen maanden duurt, en dat de coronacrisis niet achter de rug is vooraleer we conclusies trekken.
Daar wil ik voor tekenen: dat we maanden onderzoek doen, en dat ondertussen de coronacrisis achter de rug is.
Dat begrijp ik, daar tekenen we allemaal voor. Maar u weet wat ik bedoel: we moeten opletten dat we het niet te ver vooruitschuiven. Eigenlijk zou het Facilitair Bedrijf toch al voor een stuk in actie kunnen schieten om zaken voor te bereiden. Ik denk dat het echt cruciaal is en dat de kwaliteit en de prijs en de knowhow van het Facilitair Bedrijf maken dat hier een belangrijke win-win zou kunnen zitten. Het Facilitair Bedrijf heeft dat trouwens ook gedaan voor de mondmaskers. Er is destijds een aankoopcentrale voor herbruikbare mondmaskers geïnstalleerd. Ik denk dus dat het logisch is dat men dit nu ook zou toepassen voor mobiele luchtreinigers. Bedankt voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.