Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, enkele weken geleden hielden we een geanimeerd debat over de werking en rol van het Hannah Arendt Instituut (HAI) sinds de opstart van deze instelling in het stadhuis in Mechelen. Tijdens deze discussie stelde ik me vragen over het gebrek aan meerstemmigheid in de behandelde onderwerpen en ik maakte ook enkele inhoudelijke bedenkingen naar aanleiding van een financieel eindverslag van uw eigen administratie. Eveneens merkte ik op dat u in eerdere vragen om uitleg duidelijk had aangegeven dat het bij een eenmalige startsubsidie voor deze organisatie zou blijven, wat toen niet langer klopte.
Enkele weken na deze gedachtewisseling keurde u het PolarProf-project goed. Na een grondige lezing van het projectvoorstel kwam ik tot de vaststelling dat er op een aantal punten rekening werd gehouden met mijn kritische bemerkingen. Dit PolarProf-project is vele malen duidelijker opgesteld dan de vorige projectmatige subsidies die in 2020 en 2021 werden toegekend.
In de projectoproep wordt ook duidelijk aangegeven dat het HAI op een ongebonden wijze met de Vlaamse identiteit moet omgaan en zeker het Nederlands moet vooropstellen. Voor onze fractie is dat wel degelijk een essentieel element en we verwachten dat dit als leidraad wordt gebruikt in de verdere werking van het instituut.
Tot daar het positieve. Ondanks deze positieve signalen blijf ik met een gezonde dosis terughoudendheid naar de werkzaamheden van het Hannah Arendt Instituut kijken. Het centrale thema ‘polarisatie’ is eveneens onderwerp van heel wat debat. De noemer haatspraak op zichzelf is al een beladen term waar sommigen erg veel en anderen erg weinig onder verstaan. Belangrijke elementen in dit debat zijn de vrije meningsuiting en het principe van meningsverschillen. Dat zal altijd een richtmeter in mijn analyses zijn.
Tot slot rust er een belangrijke taak bij het HAI zelf. Het moet zelf de huidige werking overstijgen en werkelijk die toxische polarisatie aanpakken en dus het eigen grote gelijk telkens opnieuw in vraag durven te stellen. Enkel op deze manier kan de nobele doelstelling van dit project tot een meerwaarde leiden voor het Vlaamse beleid.
Minister, op welke manier zal het Hannah Arendt Instituut, naar aanleiding van deze projectondersteuning, de pluriformiteit en de meerstemmigheid binnen de eigen organisatie versterken en garanderen?
Op welke manier zult u erop toezien dat de duidelijke bepalingen inzake meerstemmigheid en de centrale rol van het Nederlands uit de begeleidende nota op het terrein zullen worden toegepast en gehandhaafd?
Op welke manier zullen de inspanningen en acties uit dit projectvoorstel overeenkomen met de Vlaamse beleidsdoelstellingen?
Op welke manier zal het instituut contacten opbouwen met lokale besturen en hun noden op het terrein concreet ondersteunen of lenigen?
Kunt u nadere toelichting geven over het totaalbedrag van meer dan 800.000 euro dat wordt toegewezen aan het instituut en de precieze aanwending ervan? Welke controlemechanismes werden ingebouwd ter controle van de juiste aanwending van dit bedrag?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u voor uw vraag, mevrouw Sminate. Op 10 december keurde de Vlaamse Regering het project PolarProf van het Hannah Arendt Instituut goed. Het project omvat het opzetten van leertrajecten en -netwerken voor lokale besturen in de aanpak van online en offline polarisatie, desinformatie en haatspraak.
Het Hannah Arendt Instituut wil de pluriformiteit en meerstemmigheid garanderen via zijn wetenschappelijke en maatschappelijke adviesraad. Per verbonden universiteit – momenteel zijn dat de UAntwerpen, VUB, KU Leuven en UGent, en de universiteit van Hasselt is ook kandidaat – worden in een beurtrolsysteem drie professoren toegewezen. Zij maken deel uit van de wetenschappelijke adviesraad en zijn de eerste link naar de universiteiten en hun vakgroepen.
De leden van de maatschappelijke adviesraad worden geselecteerd op basis van expertise en ervaring binnen maatschappelijke relevante thema’s. Het Hannah Arendt Instituut werkt momenteel aan de samenstelling van die raad, zodat de relevante insteken in de brede samenleving aanwezig zijn in het interne debat. Daar deel ik uw bekommernis, ik heb er met de rectoren over gepraat en zij delen deze bekommernis eveneens. De raad bewaakt mee dat de maatschappelijke inbedding optimaal is en een zo breed mogelijk netwerk omvat. Daarbij wordt er niet vertrokken vanuit een links-rechts-framework, maar steeds op basis van kennis, ervaring en feitelijkheid. Het interne debat moet op een volwassen en brede manier worden gevoerd. De wetenschappelijke raad en de maatschappelijke raad bewaken de pluriformiteit van het project en de acties.
Ik deel uw mening over het gebruik van het Nederlands. Nederlands is de taal die ons verbindt, het is de taal van de ontmoeting. Goede kennis van het Nederlands gaat segregatie tegen. Ik vind dat heel belangrijk, het staat ook in de goedgekeurde projectnota. Ik zal die blijven opvolgen en aan het HAI vragen om dit actief op te volgen.
Zoals u zelf ook al vermeldde, draagt het project bij aan de realisatie van het actieplan ter preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en polarisatie. Een van de focuspunten is het versterken van onze samenleving tegen negatieve polarisatie die mogelijk tot gewelddadige radicalisering leidt en de ondersteuning van lokale besturen in de aanpak ervan. Het project zal ook bijdragen aan de doelstelling om het beleid rond radicalisering, extremisme en polarisatie wetenschappelijk te onderbouwen. Beide doelstellingen komen samen in het project PolarProf.
Daarnaast draagt PolarProf bij aan de realisatie van het Plan Samenleven waarbij een van de robuuste projecten wordt ingezet op lokale uitdagingen inzake polarisatie. Het Hannah Arendt Instituut heeft reeds contacten opgebouwd met lokale besturen binnen de projectsubsidie van 2021 ‘Bridging the gap’, om de brug tussen wetenschap en lokaal bestuur te slaan. Ze zullen deze contacten verder uitbreiden.
Om de noden van de lokale besturen in kaart te brengen, wordt er een bevraging bij lokale besturen georganiseerd. Dit gebeurt in samenwerking met het Agentschap Binnenlands Bestuur, het Agentschap Integratie en Inburgering en de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG). Op basis van deze resultaten wordt een online leertraject ontwikkeld. Professionals van lokale besturen worden eerst toegeleid naar het digitale basispakket via een communicatiecampagne. Daarbij kunnen ze ook ondersteund worden bij eventuele vragen. Vervolgens worden er twee soorten fysieke sessies regionaal in Vlaanderen georganiseerd. Na het doorlopen van het digitale leertraject worden de professionals uitgenodigd op de actiedagen. De focus ligt op het vertalen van de theorie naar een concreet actieplan voor de lokale praktijk. Daarna worden ze uitgenodigd op de inspiratie- en reflectiedagen. Daar lichten lokale besturen hun actieplannen of goede praktijken toe en wordt er in groep op gereflecteerd.
Het doel is dubbel: enerzijds de theorie concreet maken in de lokale praktijk, anderzijds elkaar inspireren en reflecteren op elkaars praktijken. In totaal wordt er 805.200 euro toegekend voor drie jaar, van 1 januari 2022 tot 31 december 2024. Zoals het budget nu geraamd is, gaat er 699.000 euro naar personeelskosten. Deze kosten gaan naar het operationeel team dat gedurende drie werkingsjaren alle facetten van het project coördineert, uitvoert en ontwikkelt.
Daarnaast zijn er overheadkosten die, zoals altijd bij de Vlaamse administratie, geraamd worden op 10 procent van de personeelskosten. En dan zijn er de werkingskosten die worden geschat op 33.000 euro. Deze kosten gaan voornamelijk naar de communicatie van het project, het organiseren van de regionale actie-, inspiratie-, en reflectiedagen en het voorzien van sprekersvergoedingen voor experten.
In het besluit van de Vlaamse Regering worden verschillende controlemechanismen ingebouwd. Via een stuurgroep, die vier keer per jaar samenkomt, wordt onder meer de voortgang van het project en de complementariteit met andere projecten bewaakt. In het projectvoorstel worden de vooropgestelde resultaten opgenomen. Voor wat betreft het onderdeel ‘het inspireren, adviseren en ondersteunen van lokale besturen in het opmaken van lokale actieplannen’ worden de acties tijdens de eerste stuurgroep concreter ingevuld, zodat duidelijk wordt hoeveel keer minstens een bepaalde actie zal worden uitgevoerd. Wijzigingen in de loop van het project worden schriftelijk onmiddellijk gesignaleerd aan het Agentschap Binnenlands Bestuur. Ten slotte wordt er zowel een functionele als financiële verantwoording opgemaakt. Het Agentschap Binnenlands Bestuur is belast met de controle van het inhoudelijke verslag en met de financiële controle.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw heel omstandige antwoord. Ik weet dat er een aantal collega’s zijn die zeggen dat ik te kritisch ben ten aanzien van dit instituut. Er zijn ook collega’s die mij Hongaarse toestanden verwijten, omdat ik als parlementslid mijn controlefunctie uitoefen. Maar ik vrees dat ik die collega’s toch zal moeten teleurstellen. De gepikeerde reacties van vele collega’s hier die mijn in mijn ogen kritische vragen proberen weg te zetten als inquisitie, zeggen in mijn ogen veel meer over hoe weinig belang sommigen hechten aan het principe van het parlement als controlerende macht, dan over de inhoud van dit dossier. Maar dit terzijde.
Mijn fractieleider heeft net voor het kerstreces, naar aanleiding van een actuele vraag over dit thema, gezegd dat het Hannah Arendt Instituut een tweede kans krijgt. En die zin zegt voor mij eigenlijk erg veel. Het resultaat van de voorbije jaren schoot voor onze fractie duidelijk tekort. Er was te weinig toegevoegde waarde ten aanzien van andere beleidsniveaus. En over die meerstemmigheid heb ik het ook al gehad. Die was onvoldoende zichtbaar.
Minister, ik reken op u om op een objectieve manier naar dit instituut te kijken, en werkelijk op te volgen of er wel degelijk bereikt wordt wat er moet worden bereikt, en om nauwgezet die diversiteit in opinies op te volgen. Uw antwoord daarover geeft mij hoop, maar ik zal dat zeer nauwgezet opvolgen.
En dan is er ten slotte dat totaalbedrag van 800.000 euro. Dat is toch een aanzienlijk bedrag. We kunnen er toch moeilijk naast kijken dat dit over een heel stevige ondersteuning gaat voor de komende drie jaar. Ik persoonlijk vind dat erg veel geld voor de geformuleerde doelstelling. Ik denk dat u het met mij eens bent dat elke euro belastinggeld een meerwaarde moet hebben. Ik durf toch te betwijfelen of dergelijke grote ondersteuning echt noodzakelijk is. Ik wil dan ook echte resultaten zien de komende maanden, die een dergelijk hoog bedrag verantwoorden.
Minister, ik denk dat u er ook niet aan twijfelt dat ik dit thema de komende maanden opnieuw op de agenda zal zetten.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Mevrouw Sminate, er zijn collega’s die zeggen dat u te kritisch bent. U hebt niet alleen kritische vragen gesteld, u hebt ook gezegd, op hoge toon, dat de subsidies voor het Hannah Arendt Instituut moeten worden stopgezet. En u haalde daar ook de media mee. U was daar wellicht heel tevreden mee, om zo in de pers te komen. U hebt het Hannah Arendt Instituut een veredeld communicatiebureau van de links-liberale visie genoemd. ‘Subsidies stopzetten’, klonk het. En nu trekt u uw staart in, en komt u hier een beetje pseudo-kritische vraagjes stellen. U zegt dat we het een tweede kans geven, inderdaad in navolging van Wilfried Vandaele, in reactie op mijn actuele vraag.
Mevrouw Sminate, wij onthouden dat de N-VA voor de zoveelste keer met twee monden spreekt, dat de N-VA wel woorden spreekt, soms felle woorden, maar die niet omzet in daden. Dat is de typische hypocrisie, en wij zullen blijven communiceren aan de Vlamingen dat maar liefst 800.000 euro opnieuw naar dat instituut gaat, met goedkeuring van de N-VA, en dit nota bene in een tijd waarin zoveel Vlamingen in de problemen zitten. Die zouden dat belastinggeld echt wel kunnen gebruiken. Het is een regelrechte schande hoe u hier uw kar hebt gekeerd. Dan kunt u nog zoveel kritische vragen komen stellen aan minister Somers als u wilt, het feit blijft dat het belastinggeld blijft gaan naar het Hannah Arendt Instituut. Alleen het Vlaams Belang zal zich hiertegen blijven uitspreken.
Minister Somers heeft het woord.
Wat voor mij belangrijk is, mevrouw Sminate en mijnheer Van Rooy, is dat er een aantal uitgangspunten zijn. Eerst en vooral zijn gewelddadige radicalisering en extremisme een grote bedreiging voor onze samenleving. Ik denk, mevrouw Sminate en zelfs mijnheer Van Rooy, dat we het daarover eens zijn. We zullen misschien vormen van radicalisering anders afwegen, maar ik heb daarin de houding dat ik mijn ogen niet mag sluiten voor welke vorm van gewelddadige radicalisering dan ook. We hebben daar veiligheidsdiensten voor die ons waarschuwen.
Ten tweede heeft Vlaanderen daarin een rol te spelen. Dat is de reden waarom we in de vorige bestuursperiode een commissie hebben opgericht, trouwens met u als voorzitter, mevrouw Sminate, die het preventieve luik van radicalisering onder haar vleugels nam. U weet nog dat er bij het begin wat discussie was in de schoot van het Vlaams Parlement, en ook van de Vlaamse meerderheid en de regering: is dat wel een taak voor Vlaanderen? We zijn daar eigenlijk van doordrongen geraakt dat we daar een belangrijke taak hebben. Waarom? Omdat we weten dat voorkomen beter is dan genezen. Dat zeggen ook alle studies. Preventie is misschien wel een heel belangrijk element in de strijd tegen radicalisering.
Ten derde, en ik denk dat we daar elkaar nog altijd heel goed vinden, mevrouw Sminate, zitten de lokale besturen in de frontlijn. Je kunt geen succesvol preventiebeleid voeren tegen radicalisering als lokale besturen daarin niet het voortouw nemen. Dus die staan daarin centraal. Dat hebt u trouwens gezegd als voorzitter in de commissie, en dat heb ik samen met u gezegd in die commissie. Dat zeggen ook alle rapporten, en dat is trouwens ook de lijn van de Vlaamse Regering op dit moment, en terecht.
Dus als we zeggen dat preventie belangrijk is en dat lokale besturen een belangrijke rol spelen, dan zeggen we in ons actieplan radicalisering dat we die lokale besturen moeten ondersteunen. U en uw partij staan, net als ik, ook honderd procent achter dat actieplan radicalisering, en terecht. Daar ontmoeten we elkaar opnieuw. Dus we moeten die ondersteunen. We moeten die lokale besturen helpen in het maken van plannen, in het maken van een concreet beleid van preventie.
We hebben daarvoor een partner nodig. En de beste partner die we kunnen vinden, zo zegt de Vlaamse Regering, is een plek, een platform waar al onze wetenschappelijke kennis op dit moment samenkomt. Dat is het samenwerkingsverband tussen vier universiteiten, en dat heet het Hannah Arendt Instituut. En we sluiten met hen een contract om, namens ons, met die lokale besturen aan de slag te gaan, en die actieplannen te maken. En dat moet kwalitatief van een hoog niveau zijn, die moeten daarin ‘accountable’ zijn. Daar hebt u honderd procent gelijk. Elke euro moet daarin goed besteed worden.
Maar ik denk dat 800.000 euro op drie jaar tijd uitgeven aan misschien een van de meest cruciale uitdagingen van onze samenleving – hoe voorkomen we dat mensen in de greep geraken van gewelddadige radicalisering, hoe voorkomen we dat onze samenleving polariseert, op een gewelddadige manier? – goed besteed geld is ter ondersteuning van onze lokale besturen, op voorwaarde dat het efficiënt gebruikt wordt.
Ik waardeer het dat u zegt dat u dat als parlementslid zult opvolgen want ik hecht veel waarde aan dit dossier. Ik kan daar alleen maar waardering voor hebben. Dat is eigenlijk voor mij de essentie van het verhaal. Daarover gaat het. Dat is het dossier dat hier voorligt. Het lijkt me evident dat een universiteit in een eerste samenwerking met een instituut zegt dat ze als partner van de overheid in haar maatschappelijke raad moet zoeken of ze goed zijn ingebed in de samenleving. Ik heb begrepen dat het Hannah Arendt Instituut dat ook wil doen. Men is aan het zoeken om die wetenschappelijke raad zo sterk mogelijk te maken. Alleen – en dat is het enige waarvoor ik wil waarschuwen – zullen we moeten opletten dat we niet iedere wetenschapper proberen te labelen. Dan zijn we fout bezig. We moeten vanuit de politiek een zekere terughoudendheid aan de dag leggen en vertrouwen hebben in de universitaire instellingen die in ons land op een stevige reputatie van wetenschappelijkheid kunnen bogen. Het zijn de universiteiten van Vlaanderen. Dat zijn voor ons de natuurlijke eerste partners als we wetenschappelijke partners willen zoeken.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Collega Van Rooy, ik heb inderdaad felle kritiek geuit op dit instituut en ik blijf erbij dat het Hannah Arendt Instituut zoals we dat vandaag kennen niet naar behoren functioneerde. Maar iedereen verdient een tweede kans om zich te herpakken. Dat is wat hier gebeurd is. Ik blijf nog altijd kritisch over de meerwaarde tegenover andere instellingen die dezelfde doelstellingen hebben. Ik blijf twijfelen of er een meerwaarde te vinden is. Maar, minister, ik ben het wel met u eens over het feit dat de strijd tegen gewelddadige radicalisering een prioriteit moet zijn van deze regering. Alleen denk ik dat die strijd ook al door anderen wordt gevoerd. Ik heb zo mijn twijfels of het verstandig is om die strijd te versnipperen over verschillende instellingen. De komende maanden zal blijken of er werkelijk een meerwaarde is of niet. Als dat niet zo is, zal ik mijn oproep om andere bestaande instellingen die budgetten toe te kennen, herhalen. Dat zal nog blijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.