Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze interpellatie via videoconferentie behandeld.
Collega’s, goeiemiddag. Eerst en vooral mijn beste wensen voor het nieuwe jaar. Ik hoop dat jullie allen min of meer goed eindejaar hebben kunnen vieren. Ik hoop ook dat we het komende werkjaar op dezelfde constructieve wijze kunnen blijven samenwerken. Laten we ook hopen dat onze agenda in het komende jaar wat minder zwaar wordt. Ik wens jullie vooral minder vragen toe.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Goeienamiddag, beste collega’s. Ik voel mij ontzettend vereerd om deze commissie in het nieuwe jaar te mogen openen met mijn interpellatie. Ik wil jullie allen ook de beste wensen toewensen voor dit komende jaar.
Voor deze interpellatie start ik bij het decreet van 7 december 2012 over de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen. Artikel 5 van dat decreet stelt dat de Vlaamse Regering een coördinerend minister moet aanstellen die binnen de achttien maanden na elke volledige vernieuwing van het Vlaams Parlement een ouderenbeleidsplan moet opstellen. Minister, op basis van dit decreet zou u eigenlijk uiterlijk op 1 april 2021, dus 1 april van vorig jaar, aan dit Vlaams Parlement een ouderenbeleidsplan moeten hebben gepresenteerd. Dat is tot op heden volgens mij niet gebeurd. Daarom ook deze interpellatie.
Dit ouderenbeleidsplan moet tot stand komen via participatie van de ouderen en de Vlaamse Ouderenraad. Het dient een planning van beleidsmaatregelen op korte en lange termijn te omschrijven, alsook de modaliteiten van evaluatie van het gevoerde beleid. Op 18 december 2019, dus eigenlijk na de installatie van de nieuwe Vlaamse Regering, gaf de Vlaamse Ouderenraad reeds proactief een advies over de uitwerking van het nieuwe Vlaamse ouderenbeleidsplan voor 2020-2025, en op 26 juni 2020 keurde de Vlaamse Regering een doelstellingenkader voor dit Vlaamse ouderenbeleidsplan goed. We konden dat lezen. Daar stonden vijf doelstellingen in.
Als je dat document leest, kan je al opmerken dat er in deze fase eigenlijk weinig of geen rekening is gehouden met het advies dat de Vlaamse Ouderenraad eerder had gegeven. Minister, er circuleerde vorig jaar wel een ontwerp van ouderenbeleidsplan. Zowel bij de Vlaamse Ouderenraad als bij de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) heeft men dat gelezen. Beide hebben in de loop van 2021 adviezen gegeven. Deze adviezen zijn openbaar. Ik heb die grondig nagelezen, en ze zijn echt wel vernietigend voor dat voorlopige ontwerp van ouderenbeleidsplan.
Ik geef een aantal fundamentele opmerkingen. Ze zeggen dat er geen evaluatie is gemaakt van het vorige ouderenbeleidsplan en van de realisaties. Het plan mist een langetermijnvisie en een meerjarenperspectief. Er worden geen budgettaire middelen vastgelegd om de doelstellingen te realiseren. Men gaat dus allerlei dingen doen, maar er is geen geld voor gereserveerd. Een integrale visie met dwarsverbanden tussen de diverse beleidsdomeinen ontbreekt totaal. Er ontbreken ook duidelijke indicatoren om de impact van het plan te meten. Er ontbreken in de omgevingsanalyse een aantal cruciale maatschappelijke tendensen. Het plan heeft voornamelijk aandacht voor mensen die in woonzorgcentra verblijven. Men mist sterk de maatschappelijke waardering van de ouderen. De uitdagingen van de toenemende diversiteit worden niet gezien. Ik kan zo nog doorgaan, want de opmerkingen van de beide adviesorganen tellen meerdere pagina’s. Ik bespaar u de opsomming. Ik hoop dat u die ook allemaal hebt gelezen. Ik hoop dat de collega’s, zeker de collega’s van de meerderheid, ook deze opmerkingen over het ontwerp van beleidsplan grondig hebben gelezen.
Minister, u bent als minister van Welzijn de coördinerend minister. U moet afstemmen met de andere ministers en de andere beleidsdomeinen. In het ontwerp staan 36 actiepunten. Volgens mij is het meer een inventaris van de zaken die op dit moment reeds gebeuren. Wat er gebeurt, is echt minimaal. Er wordt niet vertrokken vanuit een gemeenschappelijke visie of een gedeeld engagement.
Minister, beste collega’s, men schat dat in 2030, dus niet zo lang meer, het Vlaamse Gewest ongeveer 1,47 miljoen mensen van 67 jaar of ouder zal tellen. Dat zijn er ongeveer 268.000 meer dan in 2020.
Het aandeel 67-plussers in de bevolking zal oplopen van 18 procent naar 21 procent in 2030. Ik hoop dat u ook het artikel in De Standaard van 6 november 2021 hebt gelezen, over het feit dat Vlaanderen ‘geen land voor oude mensen’ is. Daarin blijkt uit diverse getuigenissen van ouderen, verpleegkundigen, sociologen en gerontologen dat we het probleem van de vergrijzing zien aankomen, maar dat er niets aan wordt gedaan. Iedereen ziet het aankomen, maar de beleidsverantwoordelijken doen de ogen dicht.
Zondag heb ik – en misschien ook heel veel onder u – naar de derde uitzending van Taboe met Philippe Geubels gekeken. Het ging ook over ouderen. Als u dat niet gedaan hebt, hoop ik dat u dat alsnog doet. Wat opviel, is dat er binnen de groep van ouderen zo’n grote diversiteit is. Een senior van 75 jaar is 25 jaar jonger dan een senior van 100 jaar. En toch maken zij deel uit van 1 grote groep. Het is zelfs zo dat het leeftijdsverschil tussen een senior van 65 jaar en een 100-jarige 35 jaar is. Als ik terugkijk naar het ontwerp van het ouderenbeleidsplan, merk ik op geen enkel punt dat er ook maar enige rekening is gehouden met enige diversiteit. Wat zou u zeggen, mochten we een beleidsplan hebben voor jongeren tussen de 0 en de 25 jaar dat slechts 1 of 2 accenten heeft en dat dezelfde doelstellingen heeft voor 25-jarigen als voor pasgeborenen?
Philippe Geubels zocht zondagavond een antwoord op de vraag: hoe is het om oud te worden en oud te zijn? We kregen diverse eerlijke getuigenissen van ouderen, die op een kwaliteitsvolle en actieve manier ouder willen worden en willen deelnemen aan het maatschappelijke leven. Willen we kiezen voor een warm Vlaanderen voor ouderen, dan moet het beleid ook investeren in ouderen, acties uitwerken, zodat ouderen kansen krijgen en op de manier dat ze zelf willen, kunnen participeren en elkaar ontmoeten.
Minister Beke, we zijn reeds 27 maanden onderweg. We zitten ongeveer halfweg deze legislatuur en er is eigenlijk nog geen officieel ouderenbeleidsplan gepresenteerd aan het Vlaams Parlement. Ziet u een ouderenbeleidsplan niet als een prioriteit? Plant u nog een evaluatie van het vorige beleidsplan?
Op het ontwerp van ouderenbeleidsplan dat vorig jaar circuleerde, worden heel wat fundamentele opmerkingen gegeven, onder andere door de Vlaamse Ouderenraad en door de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Zult u die adviezen alsnog verwerken in het plan en komt u eindelijk met een ouderenbeleidsplan 2020-2025 bis? Indien ja, wat is de timing? Indien neen, waarom niet?
Minister Beke heeft het woord.
Goedemiddag, beste collega’s. Ook van mijn kant een gelukkig en voorspoedig en hopelijk gezond 2022. Er zal veel werk op de plank zijn. Daar is geen twijfel over. Ook het ouderenbeleidsplan, mevrouw De Martelaer, zal daar deel van uitmaken.
Ik zal heel concreet antwoorden op uw vragen. Ik zie de opmaak van een transversaal ouderenbeleidsplan zeker als een prioriteit, mocht u daaraan twijfelen. Tevens moet ik vaststellen dat er de afgelopen twee jaar een aantal andere prioriteiten waren en dat er vaak keuzes moesten worden gemaakt in functie van het beheersen van de covidpandemie. Daar is onze aandacht ten volle naartoe gegaan. Ik ben ervan overtuigd dat u dat ook wel zult begrijpen en daar begrip voor zult tonen.
Van bij de start van deze legislatuur werd er gewerkt aan een vernieuwd ouderenbeleidsplan. Het doelstellingenkader werd in juni 2020 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Op basis van dat doelstellingenkader is het plan verder opgebouwd. Als coördinerend minister heb ik de verschillende beleidsdomeinen herhaaldelijk geconsulteerd. Er werd naar hun beleidsinitiatieven gevraagd, teneinde tot een ambitieus ouderenbeleidsplan te komen. Het ouderenbeleidsplan is een plan dat ik samen met de ouderen wil ontwikkelen. Het participatieve traject daaromtrent is voor mij belangrijk in de totstandkoming van het plan.
In de zomer heb ik het advies gevraagd van de Vlaamse Ouderenraad en de Vlaamse Raad over het ontwerpplan. Dit najaar heb ik hun adviezen mogen ontvangen.
De evaluatie van het vorige beleidsplan – uw tweede vraag – is reeds voorbereid en zal samen met het nieuwe beleidsplan aan de Vlaamse Regering worden overgemaakt.
Wat u aangeeft in uw interpellatie, is ook aangehaald door de adviesorganen, maar ze brachten tevens nog een aantal andere elementen aan, die ik toch graag even wil vernoemen.
De Vlaamse Ouderenraad drukt zijn waardering uit voor de verschillende overlegmomenten die in het traject rond de totstandkoming van dit beleidsplan zijn georganiseerd. In de aanloop naar zowel de formulering van de doelstellingen als de formulering van de acties kon de Vlaamse Ouderenraad vooraf zijn insteken en aanbevelingen meegeven. Hierdoor liggen de vijf overkoepelende speerpunten in het ontwerp van het ouderenbeleidsplan sterk in lijn met de prioriteiten die de Vlaamse Ouderenraad op basis van zijn memorandum in de aanloop naar deze regeerperiode naar voren heeft geschoven.
Men ziet een duidelijke evolutie richting een meer doelgerichte focus. Van de talrijke thema’s en exhaustieve lijsten van actiepunten in het verleden, zijn we vandaag geëvolueerd naar een overzichtelijke set van prioriteiten en speerpunten. Door de koppeling met afgebakende acties, waarbij de vooropgestelde timing, verantwoordelijkheid en budgettair engagement ook expliciet vermeld worden, vormt dit bovendien kansen voor een sterkere opvolging.
Ook de Vlaamse Raad geeft aan dat het ontwerp van het Vlaamse ouderenbeleidsplan verschillende belangrijke bouwstenen vastneemt, waaronder de focus op zorgzame buurten en preventie in de thuissituatie, acties gericht op personeelsprofielen, inspraak en dagprijsreglementering in de residentiële ouderenzorg.
Wel stellen de adviesorganen vast dat bepaalde thema’s onderbelicht zijn gebleven. Ik noem er enkele: gemeenschappelijk wonen, ontschotting en aandacht voor integrale zorg en ondersteuning, geestelijke gezondheidszorg bij ouderen, een bredere en geïntegreerde visie op preventie en transparantie in de kwaliteit van zorg.
Voor al deze suggesties ben ik zowel met de eigen sectoren als met andere beleidsdomeinen in overleg over hoe acties mogelijk herschreven kunnen worden in functie van de opmerkingen van de Vlaamse Ouderenraad en de Vlaamse Raad WVG en of er extra acties toegevoegd kunnen worden. Het plan wordt hierdoor grondig aangepast. Tevens was reeds een actualisering van het ontwerp van ouderenbeleidsplan nodig aangezien er de afgelopen periode wel verder gewerkt werd aan de geformuleerde acties.
Ik wil het aangepaste plan begin dit jaar ter goedkeuring voorleggen aan de Vlaamse Regering. Aan het begin van een nieuw jaar maakt men veel goede voornemens, en dit is er daar een van, voorzitter en mevrouw De Martelaer.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik heb daarjuist gezegd: we zijn halfweg deze legislatuur en er is nog altijd geen plan. U zegt dat u begin dit jaar een plan zult voorleggen. U hebt ondertussen al vele maanden tijd verloren om een actief ouderenbeleid te voeren. We hebben in de coronacommissie, tijdens het eerste jaar van de coronacrisis, anderhalf jaar geleden, gemerkt dat een ouderenbeleid heel belangrijk is en dat ouderen op dit moment zeker geraakt worden door de coronacrisis. Vandaag hebt u eigenlijk nog altijd niets concreets. U zegt dingen te zullen doen. Ik vind dat zo ontzettend spijtig. U hebt een coördinatiefunctie ten aanzien van de andere beleidsdomeinen. Als ik het ontwerp van plan bekijk, zie ik dat alle ministers hierbij betrokken worden: de minister van Sport, de minister van Cultuur, de minister van Media, de minister van Buitenlandse Zaken … Ik kan eigenlijk alle ministers opnoemen. In feite moeten zij, samen met u, een programma ontwikkelen. Ze hebben op dit moment daarvoor in het actieplan geen enkel budget gekregen. Ik heb, bij de voorbereiding van de begrotingsbesprekingen, bekeken in welke mate deze items uit het plan dat u zult presenteren, voorkomen bij de andere beleidsdomeinen. Ik heb daar zelden iets van teruggevonden bij de andere ministers. Ik heb daarvoor ook geen budgetten ingeschreven zien staan.
Ik vraag mij eigenlijk af of er concrete overlegmomenten zijn tussen de verschillende administraties en kabinetten om over de verschillende domeinen heen te komen tot een transversaal ouderenbeleidsplan. Ik keer terug naar het artikel van De Standaard waarnaar ik daarjuist verwees, met als titel ‘Hoe kunnen we waardig ouder worden in Vlaanderen?’ Als u geen tijd hebt om het te lezen, kunt u gewoon ook de podcast beluisteren. Het gaat over de kwaliteit van leven voor ouderen, over zinvolle activiteiten, over sociale netwerken, over de kwaliteit van de leefomgeving, over gepaste woningen, voorzieningen in de buurt en winkels, over formele en informele zorg, over mobiliteit, over kwetsbaarheid. Er zijn heel veel beleidsdomeinen die het geluk van ouderen kunnen ondersteunen. Als u zegt dat u dat verder zult uitwerken, dan moet u dat eigenlijk samen met andere ministers doen. Minister, gelooft u er zelf nog in dat u op deze manier in deze legislatuur een goed transversaal ouderenbeleid zult kunnen uitwerken?
De heer Parys heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij de interpellatie van collega De Martelaer.
Tijdens de begrotingsbespreking in december heb ik naar verschillende acties gevraagd inzake ouderenbeleid. Minister, u hebt toen aangegeven dat de adviezen werden verwerkt en dat er een actualisering komt van de acties die in het vroegere plan stonden. Ik vond het wel vreemd dat ik de collega van Groen toen niet heb gehoord.
Minister, wij dringen er op aan dat de deadline om in 2022 met het plan te kunnen starten alleszins wordt gehaald.
Minister, u vertelde aan Het Nieuwsblad dat er een nieuwe versie komt van het ouderenbeleidsplan. Daarbij zou rekening worden gehouden met de adviezen die hier en daar erg negatief waren, terwijl andere punten wel positief waren, bijvoorbeeld over het feit dat er input is gevraagd. U zei dat het nieuwe plan rekening zou houden met al die bekommernissen. Wij vinden het heel belangrijk dat u daarin ook het perspectief van de niet-zorgbehoevende oudere betrekt. ‘De’ oudere bestaat natuurlijk niet. De overheid heeft snel de neiging om te focussen op iedereen die zorg en ondersteuning nodig heeft en die ouder is, maar dat is natuurlijk maar een deel van de ouderenpopulatie. Dat is belangrijk voor de beeldvorming.
Minister, komt er een evaluatie van het vroegere plan? Dat lijkt mij een goede suggestie die is gedaan door iedereen die een advies heeft geleverd. Zult u meetbare doelstellingen vastkoppelen aan wat u nu zult voorstellen? Wanneer mogen wij het nieuwe plan verwachten?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Ik dank collega De Martelaer voor deze interpellatie.
Naar aanleiding van de 22 beleidsvoorstellen waarmee de Vlaamse Ouderenraad onlangs naar buiten kwam, diende ik op 6 december 2021 reeds een vraag om uitleg in. Die was jammer genoeg niet ontvankelijk. Mijn vraag ging over het psychisch welzijn van de ouderen. Dat is toch ook een zeer belangrijk thema binnen het ouderenbeleidsplan. De 22 voorstellen van de Vlaamse Ouderenraad zetten de huidige uitdagingen rond het psychisch welzijn van ouderen op de kaart.
We weten allemaal dat de coronacrisis ervoor zorgde dat niet enkel jongeren maar ook ouderen worstelen met hun mentaal welzijn. Bijna 1 op de 3 75-plussers wordt geconfronteerd met psychische problemen. De Ouderenraad kwam dan ook naar buiten met 22 beleidsvoorstellen die de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen moet verbeteren. Volgens hen is er nood aan een structureel beleid hieromtrent. Een aantal factoren kunnen de oorzaak zijn van psychische problemen bij ouderen. Zo kunnen verlieservaringen en ingrijpende levensgebeurtenissen een grote rol spelen en kunnen op oudere leeftijd psychische aandoeningen worden ontwikkeld.
De aanbevelingen van de Ouderenraad bevatten vijf grote lijnen: inzetten op zichtbaarheid, bewustzijn en bronnen van veerkracht; een grotere alertheid creëren voor signalen van psychisch onwelzijn bij ouderen; laagdrempelig en toegankelijk maken van psychologische hulpverlening voor ouderen; uitbouwen van gespecialiseerde psychologische hulp op maat van ouderen met een psychiatrische aandoening; versterken van de aandacht voor psychisch welzijn binnen de residentiële ouderenzorg.
En over deze belangrijke problematiek heb ik de volgende vragen voor u, minister: acht u de huidige beleidsinitiatieven voldoende om tegemoet te komen aan die noden? Wat zijn de huidige knelpunten in de aanpak van psychische problemen van ouderen? Op welke manier zal het nieuwe eenzaamheidsplan een rol spelen in de aanpak van die problematiek? Welke plaats zal het psychische welzijn van ouderen innemen in het nieuwe ouderenbeleidsplan?
De heer Anaf heeft het woord.
Ook van mij de beste wensen voor de collega’s die ik nog niet heb gezien en zeker ook voor de minister.
Collega Parys, als u ervoor pleit om niet alleen voor zorgbehoevende ouderen aandacht te hebben in dit plan, dan ben ik het daar helemaal mee eens. Ik ga ervan uit dat u met de minister-president, die ook minister van Cultuur is, bespreekt dat de besparingen op de socioculturele organisaties worden teruggedraaid, want dat is belangrijk voor ouderen die nog fit zijn en een goede dagbesteding willen hebben. Als dat uw bedoeling is, dan wil ik u daar volledig in steunen en ik dank u daarvoor.
Minister, wat het ouderenbeleidsplan betreft, heb ik het advies van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Vlaamse Raad WVG) gelezen en dat was toch wel pittig. Ik ben heel benieuwd naar de bijsturingen die u zult doen en wanneer dat nieuwe plan klaar zijn. Het is al te laat. Dat had eigenlijk in 2021 van start moeten gaan en het is al 2022. Het is het zoveelste plan, na onder andere het dementieplan, dat te laat komt. Ik hoop vooral dat het niet het zoveelste plan wordt waarin heel mooie woorden staan, maar waar geen acties tegenover staan en waarvoor er geen bijkomende middelen worden vrijgemaakt. Het mag niet het zoveelste plan worden waarvan wordt gezegd dat er een plan en dat we vervolgens in de kast stoppen en kijken wat we al kunnen doen met de huidige middelen. Daar heeft niemand iets aan. Het plan is mooi afgevinkt in het regeerakkoord, maar daar hebben de doelgroepen en ook de adviesraden niets aan. De personeelsuren kunnen veel zinvoller worden besteed. Ik hoop dat er dus effectief middelen tegenover staan en dat het een goed plan wordt waarin er rekening worden gehouden met de stevige kritieken van onder andere de ouderenraad op dit plan. Dat zal moeten blijken en we zullen dat de komende weken ongetwijfeld kunnen zien.
Verder heb ik nog een bijkomende vraag: in zijn advies gaf de Vlaamse Raad WVG aan dat er geen aandacht is voor het woonaspect voor ouderen. We vinden dat een gemiste kans. Het is belangrijk dat ouderen zich thuis voelen. De manier waarop we wonen, ons verplaatsen en leven moet ook voor ouderen toegankelijk zijn. Dat is echt belangrijk. Dat hoeft ook niet zoveel te kosten als je dat goed aanpakt, maar de politieke wil lijkt op dat vlak te ontbreken. Zult u ook tegemoetgekomen aan dat aspect van het advies en zult u daaraan meer aandacht besteden in het uiteindelijke plan?
Minister Beke heeft het woord.
Zoals ik heb gezegd, is het de bedoeling om begin dit jaar – ik hoop in februari – een aangepast plan te kunnen voorstellen. De herwerkingen zijn bijna afgerond. Dit plan staat natuurlijk niet alleen. We hebben ondertussen een dementieplan, een eenzaamheidsplan en nog een aantal andere plannen goedgekeurd. Die geven mee vorm aan het ouderenbeleid. De eerste twee die ik heb vermeld, zijn niet exclusief voor ouderen. Je hebt ook mensen met jongdementie en ook mensen die niet tot de ouderengroep behoren, kunnen eenzaam zijn en vallen onder het eenzaamheidsplan. Die plannen zijn breder, maar in de venndiagrammen zitten er gemeenschappelijke delen die van nut zullen zijn.
Er is het afgelopen jaar sterk gewerkt aan het ouderenbeleid. Dat maakt dat de actualisering van het ontwerpplan nodig is. We hebben daarover ook adviezen voorgelegd aan de administraties. Er is ook overleg geweest. We merken dat die adviezen ook ter harte zijn genomen. Dat leidt tot bijkomende acties en de bijstelling van een aantal focuspunten.
Het ouderenbeleidsplan is altijd al een budgetneutraal plan geweest, maar wij trachten wel de budgetten in de diverse beleidsdomeinen voor dit plan goed in kaart te brengen, zodat duidelijk is welke middelen waarvoor worden ingezet.
Collega Parys, de bedoeling is inderdaad een brede focus te hebben, niet alleen op kwetsbare ouderen, maar ook op actieve ouderen. Die zullen dus aan bod komen met betrekking tot beleidsparticipatie, maar ook inzake digitalisering, cultuur, sport enzovoort.
Mevrouw De Martelaer, ik heb dat artikel in De Standaard ook gelezen. Ik heb daar ook in gelezen dat de nieuwe focus die we in ons beleid leggen – en waarvoor we niet op dit plan hebben gewacht, want er zijn al een aantal sporen opgezet –, door onder anderen professor Dominique Verté als zeer positief wordt bekeken. Ik denk bijvoorbeeld aan de zorgzame buurten en de buurtgerichte zorg, die door professor Verté als een ware kentering worden omschreven.
Ik wil ook nog even terugkomen op die andere plannen, zoals het eenzaamheidsplan, en ook op de noden inzake psychische ondersteuning voor ouderen. Dat is ons onder andere door de Vlaamse Ouderenraad bezorgd. We zijn ook aan de slag gegaan met deze adviezen. We verwijzen in het ouderenbeleidsplan dat we aan het opmaken zijn, ook specifiek naar andere plannen waarin hieromtrent heel specifieke acties zijn opgenomen.
Tot slot, er is ook overleg met Wonen en Omgeving. Er zijn ook daar acties gevraagd.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, collega’s, Filip Rogiers opende zijn artikel in De Standaard met de volgende zin: “Het is met de vergrijzing als met het klimaat. We zagen het van ver aankomen, we hebben niets voorbereid.” Het is vandaag nog niet te laat om te handelen, maar er is veel werk aan de winkel. U zegt dat u in februari met een plan zult komen. Ik wil u goed geloven, maar ik wil u ook nog een bijkomende suggestie doen om echt werk te maken van een ouderenbeleid. Zouden we niet moeten denken aan een bijzondere parlementaire commissie, die zowel deskundigen als belanghebbenden bij haar werk betrekt? Die parlementaire commissie moet het ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen in de breedte kunnen bevragen en evalueren, in het belang van de grote groep oudere, kwetsbare mensen in onze samenleving, die steeds groter wordt. Per beleidsdomein zou die een lijst kunnen maken van de concrete initiatieven die bijdragen tot een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen. Via een periodieke rapportering aan het parlement zou men op die manier de vorderingen en de verbeteringen voor de helft van deze legislatuur gaandeweg nog verder kunnen onderzoeken en stimuleren.
Ik zal naar aanleiding van deze interpellatie een motie indienen.
De interpellatie is afgehandeld.