Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tommelein heeft het woord.
Hoewel aquacultuur wereldwijd een van de snelst groeiende voedingssectoren is met een jaarlijkse groei van 6,8 procent sinds 1990, staat deze sector in en aan onze Noordzee, ondanks diverse initiatieven op het vlak van onderzoek, overleg en de oprichting van een aquacultuurplatform, nog in zijn kinderschoenen met slechts een handvol commerciële of proefprojecten.
Het Vlaamse regeerakkoord 2019-2024 stelt echter duidelijk dat aquacultuur een veelbelovende discipline is, ondanks enkele specifieke obstakels die overwonnen moeten worden. De vraag om deze problematiek aan te pakken werd tevens onderschreven door het Vlaams Parlement in de resolutie over de ontwikkeling van een duurzame en geïntegreerde aqua- en maricultuur in Vlaanderen.
Na een vraag vanuit de sector werden in het Marien Ruimtelijk Plan 2020-2026 maar liefst vijf zones toegekend waar de commerciële ontwikkeling van aquacultuur volop mogelijk is. Na jarenlang studiewerk zou de sector op deze manier effectief in het Belgische deel van de Noordzee tot commercialisatie kunnen overgaan.
Minister, hoe stimuleert u bedrijven actief in de aquacultuursector om een aanvraag voor de ontwikkeling van commerciële aquacultuur in een van deze zones in te dienen? Hebt u weet van aanvragen die momenteel voor deze zones zullen worden ingediend of voorbereid? Zo ja, door welke partners? Welke eventuele knelpunten ondervindt u binnen de sector om tot aanvraag over te gaan? In welke mate hebt u hiervoor een gezamenlijke strategie met uw federale collega bevoegd voor de Noordzee uitgebouwd? Zijn hiertoe al gesprekken geweest of gepland?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Tommelein, om de ontwikkeling van de aquacultuursector te stimuleren en bedrijven te ondersteunen voorzien we verschillende mogelijkheden voor financiële ondersteuning met Vlaamse en Europese middelen. Dat is natuurlijk vanzelfsprekend.
Concreet werden in het kader van toegepast onderzoek een aantal onderzoeksprojecten gesteund die gericht zijn op de technische en economische haalbaarheid van mariene aquacultuur in ons Belgische deel van de Noordzee.
Daarnaast is er een open loket voor het indienen van aanvragen voor investeringen in de productie van aquacultuur. We voorzien ook in de begeleiding van en gratis advies aan ondernemers door het ter beschikking stellen van een Vlaamse aquaconsulent, die voor aquacultuur op zee een beroep doet op extern advies en expertise van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en UGent. Ondernemers kunnen bovendien een beroep doen op het netwerk van het Vlaams Aquacultuurplatform (VAP).
Op heden hebben we geen weet van nieuwe aanvragen voor concessies of vergunningen die ingediend zijn bij de federale autoriteiten. De enige toegekende gebruiks- en milieuvergunning is die voor een zeeboerderij in zone C van het Marien Ruimtelijk Plan. De Vlaamse aquaconsulent kreeg enkele vragen van ondernemers, maar dit leidde tot nu toe niet tot ingediende projecten.
De voornaamste knelpunten waarmee men wordt geconfronteerd voor het opstarten van maricultuur zijn de hoge kosten, zoals de prijs voor de concessie, de kosten voor de opmaak van een milieueffectenrapport en de vergunningsaanvraag, investeringskosten voor de verankering en installatie van de kweekinfrastructuur, signalisatieverplichtingen, controles in het kader van de voedselveiligheid enzovoort. De risico’s door de ruwe omstandigheden en de grote golfslag op onze Noordzee spelen daarbij ook een rol. De natuurlijke omstandigheden waaraan aquacultuur op zee onderhevig is, brengt de nodige uitbatingsrisico’s met zich mee zoals bij stormen of algenbloei.
Alhoewel enkele recente onderzoeksprojecten al erg nuttige kennis hebben opgeleverd, is er nood aan meer kennis over de kweekomstandigheden zoals de kwaliteit van het water en de aanwezigheid van fytoplankton in deze zones.
In het ontwerp van het nieuw Nationaal Strategisch Plan Aquacultuur dat werd opgemaakt in overleg met de stakeholders, worden verschillende knelpunten naar voren gebracht.
Dit ontwerp werd reeds voorgelegd aan de federale autoriteiten. Daarnaast heeft De Blauwe Cluster dit voorjaar de niet-technologische hinderpalen voor mariene aquacultuur onder de loep genomen en publiceerde ze recentelijk zeven aanbevelingen.
In de volgende vraag om uitleg ga ik daar verder op in. Er was al een eerste gedachtewisseling over deze nota op de bijeenkomst van de Strategische Stuurgroep Aquacultuur (SSAQ). Ik kijk uit naar de breed gedragen en gezamenlijke aanbevelingen om over te gaan tot bijhorende acties.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, u hebt een aantal knelpunten opgesomd en die zijn niet min. Ze moeten allemaal worden aangepakt en daar moeten we allemaal samen inspanningen voor leveren. Daarom zei ik daarnet al dat het maatschappelijk draagvlak voor goede contacten tussen de verschillende stakeholders heel cruciaal is. Als we dit maatschappelijk draagvlak kunnen creëren, niet alleen voor offshore, maar ook voor onshore, waarbij we duidelijk maken dat aqua- en maricultuur duurzaam moeten en ook kunnen zijn, dan staan we al een hele stap verder.
Minister, bovendien is de kritische succesfactor – dat weet ik vanuit mijn recent verleden, hoewel, wat is recent? – dat een goede samenwerking tussen de federale en de Vlaamse overheid tot goede resultaten kan leiden. Ik ben blij u te horen zeggen dat die contacten er wel degelijk zijn en dat De Blauwe Cluster daar ook een cruciale rol in speelt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Tommelein, u stelde geen bijkomende vragen. Wel gaf u een aanvullende appreciatie die ik op mijn beurt apprecieer. Dank u wel.
Wederzijdse appreciatie, collega Tommelein, u krijgt de kans om dit nogmaals te bevestigen.
Ja, dat is ook zo.
De vraag om uitleg is afgehandeld.