Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Lijmvallen, een plaatje waar een stevige lijm op zit, is een effectieve manier om ongedierte zoals ratten en muizen te bestrijden. Ze zijn ook vrij te verkrijgen in winkels. De dieren komen vast te zitten in de lijm en bij het controleren van de vallen worden ze verwijderd.
Deze methode om ongedierte te vangen krijgt, volgens ons, terechte kritiek. Een onderzoek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) stelt vast dat lijmvallen zeer dieronvriendelijk zijn. De onderzoekers concluderen dat dieren die op lijmplaten gevangen worden extreme stress ervaren. Vaak verwonden ze zich of verstikken ze wanneer hun snuit komt vast te zitten. Sommige knaagdieren bijten ook hun eigen ledematen af. De tijd dat dieren vastzitten, leidt tot direct en langdurig leed en trauma, honger en zelfs uitdroging.
Naast het feit dat lijmvallen geen diervriendelijke vallen zijn, klagen andere organisaties ook aan dat dieren zoals roofvogels, vleermuizen of andere kleine zoogdieren vast komen te zitten in de lijm. Daarbij raken ze ernstig gewond of overlijden ze.
De vallen maken dus veel slachtoffers, naast de ongedierteplagen die ze proberen te bestrijden. Omdat de lijmval zo’n dieronvriendelijke vangmethode is, hebben het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest het gebruik van de vallen verboden.
Minister, u kent ongetwijfeld de conclusies van het onderzoek van het INBO over de dieronvriendelijkheid van lijmvallen. Staat u achter deze conclusies? Bent u van plan om zelf iets te ondernemen om ook in Vlaanderen deze lijmvallen te verbieden, zoals dat nu ook al het geval is in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik dank u voor de aandacht voor een categorie van dieren die anders veel minder aandacht krijgen, maar die nochtans evenveel pijn of lijden kunnen voelen. Als muizen en ratten bijvoorbeeld worden ingezet als proefdier, dan hebben we een uitgebreid arsenaal aan maatregelen en regelgeving, maar als het gaat over muizen en ratten in onze huizen, tuinen en schuren zijn ze eerder vogelvrij.
De maatregelen die genomen worden om de populatie te beheersen – u spreekt over ongedierte, maar wij spreken tegenwoordig eerder van plaagdieren –, zijn in eerste instantie gericht op efficiëntie. Dat wil ook zeggen – eufemistisch gesteld – op het doden van deze dieren. Tot dusver werd met diervriendelijkheid van de gebruikte methode geen rekening gehouden, alleen het resultaat, de efficiëntie telde, de manier waarop men erin slaagde om die dieren te doden.
Daarom heb ik een studie besteld bij het INBO om een analyse te maken van de diervriendelijkheid van de verschillende methodes van plaagdierbestrijding. Destijds hebben we opgetreden toen het ging over het onverdoofd slachten van nutsdieren, van dieren dus die voorbestemd waren om aan hun einde te komen, maar waarbij we gezegd hebben dat we elk dierenleed dat we kunnen vermijden, moeten vermijden. We hebben toen gezorgd voor een heel vooruitstrevende regelgeving met betrekking tot een verbod op onverdoofd slachten. Dat geldt hier evenzeer.
Ik heb het INBO dus gevraagd om een analyse te maken van de diervriendelijkheid van de verschillende methodes van de bestrijding van plaagdieren of wat men ongedierte noemt. Ik ken dus vanzelfsprekend de conclusies van deze studie. Dat de lijmval hieruit als dieronvriendelijk uitkomt, is geen verrassing, want deze methode staat geboekstaafd als dieronvriendelijk. Er is weinig verbeeldingskracht nodig om zich de doodstrijd in te beelden van een dier dat vastgelijmd geraakt.
De studie werpt eveneens een nieuw licht op een andere wellicht veel meer gebruikte methode, namelijk het gebruik van anticoagulantia. Dat zijn bestrijdingsmiddelen die de bloedstolling verhinderen en beletten dat het bloed gaat stollen. De dieren gaan dus bloedingen vertonen die bijvoorbeeld in gewrichten en organen veel pijn veroorzaken. Vele gebruikers dachten voorheen dat het om een cleane en vrij pijnloze dood ging, maar de studie wijst op totaal iets anders.
Alle bevindingen van de studie van het INBO zijn samengebracht in een document met aanbevelingen, enerzijds voor particulieren en professionelen en anderzijds voor lokale besturen, die hierin ook een belangrijke rol vervullen. Voor elk van deze groepen is een ‘Gids voor diervriendelijk beheer van ratten en muizen’ samengesteld en ter beschikking gesteld. Ik heb die ook op de website van de afdeling Dierenwelzijn laten plaatsen. Deze gids bevat een beslissingsboom die mensen moet helpen bij de aanpak van een vermeend probleem van ratten en muizen. Ik hoop dat de verspreiding van deze gidsen zal bijdragen tot een nieuw inzicht bij de bestrijding tegen of, beter nog, het beheer van deze zoogdieren.
Op regelgevend vlak wil ik het gebruik van lijmvallen inderdaad verbieden. De Dierenwelzijnswet biedt daarvoor vandaag niet de wettelijke basis. Ik zou dat graag ook in de dierenwelzijnscodex inschrijven. Je zit natuurlijk wel met de juridische discussie over de vraag of wij ook bevoegd zijn voor het verbod op de verkoop van bepaalde producten, en niet alleen op het gebruik ervan. Dat is dus nog zijdelings een discussie die we ter zake dienen te voeren. Ik zou dat echter wel graag integreren in de Vlaamse dierenwelzijnscodex, die we hopelijk volgend jaar zullen kunnen bespreken in deze commissie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw positieve antwoord. Ik denk dat u het inderdaad in de juiste context plaatst. Het gaat over de situatie waarin alle plaagdieren, zoals u dat noemt, zich bevinden en waarbij al dan niet wordt ingegrepen via de ene of andere methode. In die zin dank ik u voor uw antwoord. Ik wou naar de timing vragen. Als ik het goed begrijp, zou dat binnen een jaar achter de rug moeten zijn, zouden die lijmvallen inderdaad verboden moeten zijn in het kader van de dierenwelzijnscodex. Ik kijk daar dus naar uit en hoop dat men daar zo snel mogelijk toe komt, zodat het verbod effectief wordt.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, dank u wel. U hebt naar plaagdieren verwezen. Uit het onderzoek blijkt ook dat er heel veel onbedoelde slachtoffers zijn. Er zijn de ratten en de muizen et cetera, maar er zijn ook vogels die in die vallen terechtkomen, soms onbedoeld, soms bedoeld. Ik ben er ook dankbaar voor dat u stelt dat we dat in zijn totaliteit moeten bekijken en die dieronvriendelijke producten aan banden moeten leggen in de codex. Wij hebben in ons voorstel van resolutie als voorzet voor die codex ook aangegeven dat er een mogelijkheid is voor het Vlaamse Gewest om dat te kunnen doen. Er bestaat een uitzonderingsprincipe: de bescherming van de openbare zedelijkheid via artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU), waarop ook het verbod op zeehondproducten en wilde dieren in circussen gebaseerd is. U zou dat in dezen ook kunnen toepassen. Dat staat in het voorstel van resolutie zoals wij dat hebben voorbereid. Dat maakt het mogelijk voor het Vlaamse Gewest om in te grijpen en die vallen te verbieden. Ik ben ook dankbaar omdat u aangeeft dat de codex er binnen het jaar zal komen. Ik kijk daar in ieder geval naar uit. Het was ook de bedoeling van ons voorstel van resolutie om een en ander te versnellen. Ik hoop dat dat niet eind 2022 is, maar dat we daar begin 2022 mee kunnen starten.
Ik wil ook eventjes wijzen, ook aan de hand van het onderzoek, op een oefening die ondertussen al kan gebeuren qua sensibilisering met betrekking tot mogelijke alternatieven. Vogelbescherming heeft zelf aangegeven dat het niet zo hoeft te zijn, dat het niet alleen maar iets afpakken is, dat men ook op een andere manier overlast kan bestrijden. Dat lijkt me dus een oefening die in afwachting van het verbod wel nog kan worden gedaan. Op welke manier bent u daar eventueel mee bezig?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Het klopt dat muizen en ratten en zelfs ook vogels regelmatig vast komen te zitten in die lijmvallen en dat die natuurlijk een stressvolle dood ervaren. Minister, ik ben tevreden dat u aangeeft dat u het opnemen van zo’n verbod in de codex wilt bekijken. Collega Vandenhove verwees ook al naar de Brusselse en Waalse buren, die ondertussen zo’n verbod hebben opgenomen. Het probleem blijft dan mogelijk wel dat er een verbod is, maar dat de verkoop van die lijmvallen op dat moment nog niet verboden is, zoals u aangeeft. Ik heb dat eens bekeken in een doe-het-zelfzaak: voor zes vallen betaal je 7,79 euro. Dat is natuurlijk zeer weinig, en dat zet helaas ook wel aan tot het aankopen van dergelijke vallen.
Er zijn volgens mij uiteraard voldoende alternatieven. Het is goed dat die studie die ook aangeeft en dat we aanbevelingen kunnen doen wat dat betreft. Voor mij blijft de belangrijkste preventie natuurlijk het voorkomen van die broeihaarden van ratten en muizen. U verwees ter zake ook naar de lokale besturen. Ik denk dat zij inderdaad een heel belangrijke taak hebben. Heel wat burgers contacteren de gemeente over overlast door ratten en muizen. Als onze expert dan ter plaatse gaat, blijkt dat daar enorme voedselvoorraden toegankelijk zijn voor die muizen en ratten. Dan kan je natuurlijk zo veel bestrijdingsmiddelen inzetten als je wil, dat probleem zal blijven terugkomen.
Ik denk dus dat er nog heel wat werk aan de winkel is wat preventiecampagnes op dat vlak betreft. Ik denk dat de lokale besturen daar toch het best mee aan de slag gaan.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, de vorige sprekers gaven al aan dat deze lijmvallen zeer gevaarlijk zijn en een zeer lange een pijnlijke doodsstrijd vragen van de dieren die erin gevangen zitten. Zij zitten daar soms dagenlang in vast en bijten soms hun eigen ledematen los om te kunnen ontsnappen uit de val en sterven dan uiteindelijk van honger, uitdroging of door in shock te gaan. Maar ook andere dieren komen soms vast te zitten, zoals vogels, eekhoorns of egels, en sporadisch zelfs kleine hondjes en katten.
Ik wil u dan ook vragen om het INBO eens te laten kijken naar SmarTraps. Dat is een slimme val voor knaagdieren, die werd ontwikkeld in mijn buurgemeente Geel en daar ook al uitvoerig getest. Ik heb er in mijn gemeente Herentals ook voor gepleit om deze vallen aan te kopen en zo een betere controle uit te voeren op ons grondgebied, en ook daar zullen ze deze vallen aankopen. Het lijkt het mij dus zeker waard om dit initiatief te bekijken. Ik hoop in ieder geval dat het verbod op lijmvallen er heel snel komt.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal ingaan op enkele elementen. Ten eerste, er is destijds een poging ondernomen om de handel van lijmvallen te verbieden op basis van productnormeringen. De Raad van State heeft toen gesteld dat dit niet onder productnormering viel, maar onder de Dierenwelzijnswet en dat daarin een rechtsgrond moest worden voorzien. Vervolgens heb ik via de Raad van State tegengestelde adviezen gekregen, waarbij men stelde dat Dierenwelzijn niet bevoegd is voor het verbod op handel. Die discussie wordt dus gevoerd. Ook in verband met de e-collar, de elektrische halsband wordt diezelfde discussie gevoerd.
Wat het vernieuwende element van de studie aangaande de antistollingsbestrijdingsmiddelen betreft, heb ik iets frappants gelezen. Zoals gezegd, werken die middelen in op de bloedstolling. Door een gebrek aan stollingsfactoren treden één tot twee dagen na opname van het vergif interne bloedingen op: in de spieren, in de gewrichten, in de buik en borstholte, in de hersenen en andere vitale organen. Het is niet de bloeding op zich die pijnlijk is, maar de opeenhoping van het bloed in die verschillende organen. De activiteit en de eetlust van de dieren verminderen dan heel sterk. De dieren zitten dik in hun vacht en vertonen manken, verlammingen, moeilijke ademhaling uitwendige bloedingen. De ratten en muizen sterven gemiddeld vier tot zes dagen na de opname, ten gevolge van bloedarmoede of orgaanfalen. Dat deze methode zogezegd veel meer diervriendelijk zou zijn dan de lijmvallen blijkt dus heel relatief te zijn.
Het is daarom goed dat we een en ander hebben meegenomen, niet alleen in de communicatie via onze afdeling dierenwelzijn, maar ook via de CAPLO-nieuwsbrief (Centraal Aanspreekpunt Lokale Overheden), die we nog maar in september hebben verstuurd. Die brief is gericht aan de lokale ambtenaren, meestal de milieuambtenaren. Bij dezen doe ik aan eenieder hier aanwezig een warme oproep: indien dit de eerste keer is dat u hiervan hoort, kunt u zich misschien eens richten tot de lokale milieudienst, om u ervan te vergewissen dat men wel degelijk mee aan de slag gaat met die inspiratiegids.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Het is een goede zaak dat het zal worden verboden. Liefst gebeurt dat zo snel mogelijk en parallel met de dierenwelzijnscodex. Ik hoop dat die er volgend jaar rond deze tijd is.
Ik deel de mening van de collega's dat we de gemeentebesturen verder zullen moeten sensibiliseren. Rattenplagen in buurten, dat gebeurt in elke gemeente. Sinds er geen vergif meer mag worden gebruikt, zoals dat officieel heet, zoekt men naar andere manieren. Het is dus goed dat gemeentebesturen worden gesensibiliseerd over hoe het wel kan, en op een zo diervriendelijk mogelijke manier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.