Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over een interne zaak bij De Lijn, al moet ik zeggen dat het mijn tenen zo doet krullen dat het al geen puur interne zaak meer is. Het gaat over het intern boetesysteem bij De Lijn. Ik heb u daarover deze legislatuur al een paar keer cijfers gevraagd. Het blijkt dat de regels voor het terugbetalen van boetes door chauffeurs van De Lijn aan De Lijn vandaag nog steeds verschillen van provincie tot provincie. Hoewel De Lijn een eengemaakte Vlaamse organisatie is, verschillen die regels per provincie. Ik heb hier de cijfers van oktober 2019 tot oktober 2021. Daaruit blijkt dat chauffeurs in Antwerpen gemiddeld 18 procent van de boetesom moeten terugbetalen. Chauffeurs uit Limburg hebben echter pech, want zij betalen 42 procent terug. In Vlaams-Brabant is het gemiddelde 37 procent, in Oost-Vlaanderen 24 procent en in West-Vlaanderen – daar komen de chauffeurs er ook nog vrij goed van af – 19 procent.
Het gaat me natuurlijk om die verschillen tussen de provincies. Je kunt dat toch echt niet blijven uitleggen dat een chauffeur in de ene provincie een hoger percentage van zijn boetes moet terugbetalen dan in de andere? Dat is een discussie die al jaren aan de gang is, ook binnen De Lijn, en waar maar geen antwoord op komt.
Minister, uit uw antwoord op een schriftelijke vraag blijkt dat het intern boetesysteem, net zoals in 2019, ook dit jaar uitvoerig werd besproken tijdens informeel en formeel overleg tussen de werkgever – De Lijn dus – en de vakorganisatie. Dat kaderde in de voorbereiding van de onderhandelingen over de zogenaamde sociale programmatie 2021-2022.
Blijkbaar willen de vakbonden vandaag voorlopig geen standpunten innemen over de kwestie van de ongelijkheid inzake de terugbetaling van boetes. Op 17 november 2021 zou de directeur-generaal van De Lijn zelfs een mail ontvangen hebben waarin het gemeenschappelijk vakbondsfront meldde wat hun standpunten zijn ten aanzien van die sociale programmatie 2021-2022. Daarbij hebben ze expliciet vermeld dat “in het belang van een goed en constructief paritair comité de gesprekken zich dus best tot deze dossiers zouden beperken”. Met andere woorden: het intern boetesysteem maakt geen deel uit van de gesprekken over die sociale programmatie. Met andere woorden: de vakbonden willen er – dat blijkt althans uit uw antwoorden op mijn schriftelijke vraag – niet over praten. De vraag is dus wat we daar in godsnaam aan gaan doen. Want je kunt het echt niet uitgelegd krijgen dat een chauffeur in de ene provincie meer moet terugbetalen dan in de andere.
Ik heb daarom de volgende vragen, minister.
Hoe reageert u op die meest recente cijfers over de boetes voor de chauffeurs en vooral op die grote ongelijkheid tussen de provincies inzake de terugbetaling?
Welke initiatieven zult u nemen om toch eindelijk te komen tot een uniform systeem voor de terugbetaling van boetes door chauffeurs van De Lijn?
Welk concrete initiatieven zult u daartoe de komende weken en maanden nemen? Want het moet gezegd worden: we moeten eindelijk eens komen tot een uniform boeteterugbetalingssysteem.
Minister Peeters heeft het woord.
Uit de cijfers blijkt inderdaad grote ongelijkheid inzake de terugbetaling. Mijn standpunt en het standpunt van de vervoermaatschappij De Lijn is heel eenvoudig. Het uitgangspunt is dat werknemers van een onderneming in een gelijkaardige situatie op een gelijke manier worden behandeld. Dit uitgangspunt is de reden waarom de directie van De Lijn het vraagstuk van de verkeersboetes, een uniforme regeling voor de verkeersboetes, al meer dan zeven jaar op de agenda van het sociaal overleg binnen het paritair subcomité blijft brengen. Dat dit nog altijd niet geregeld is en dat de vakbonden dat niet willen, spreekt voor zich. Ik blijf ervan uitgaan dat, wanneer wij nu een centraal aangestuurde organisatie hebben binnen De Lijn, het eigenlijk niet meer dan logisch zou zijn dat er ook een centraal aangestuurde vakorganisatie zou zijn en dat we op alle vlakken voor de werknemers in eenzelfde situatie dezelfde regels hebben. Maar klaarblijkelijk willen de vakbonden daar nog steeds niets van weten.
Het is belangrijk om mee te geven dat dit dossier al een hele historiek kent en dat ik als voogdijminister daarin geen formele rol kan spelen. Dit is een punt dat binnen het sociaal overleg, binnen de organisatie van De Lijn met de sociale partners of de vakbonden zelf, behandeld moet worden. U weet dat ik niet mee participeer aan dat sociaal overleg en dat ik daar geen deel van uitmaak. Verder kan ik daar ook geen initiatief in nemen. Ik kan alleen maar hopen dat de directie op dezelfde nagel blijft kloppen en dat de vakbonden tot het inzicht komen dat het niet meer dan logisch is dat mensen in dezelfde omstandigheden eenzelfde regeling zouden moeten krijgen.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een beetje wat ik verwacht had, maar die ongelijke behandeling is echt stuitend. Je kunt je geen transportbedrijf voorstellen in Vlaanderen waar een chauffeur die toevallig uit Brugge afkomstig is minder moet betalen dan een chauffeur die dan net over de grens met Oost-Vlaanderen, bijvoorbeeld in Zulte, woont. Dat is de wereld op zijn kop. Dat is hallucinant. Die ongelijkheid moet eruit.
In zo'n transportbedrijf moet de vrachtwagenchauffeur trouwens 100 procent van die boete betalen of rechtstreeks de boete betalen als hij manifest in fout is. Er kan over gediscussieerd worden waarom dat bij De Lijn anders is. Zelfs daarover kun je discussiëren, denk ik.
U zegt zelf dat die problematiek al meer dan zeven jaar speelt. Sinds de eenmaking van De Lijn blijft die ongelijkheid gehanteerd. De vakbonden staan heel duidelijk manifest op de rem, wat bijzonder stuitend is. Dat gebeurt trouwens niet alleen bij dit dossier. U bent er onlangs mee geconfronteerd: de vakbonden gaan nu ook, jammer genoeg, procederen tegen de nieuwe regeling van de gegarandeerde dienstverlening. Misschien moet u wel een voorbeeld nemen aan die procedure, in die zin dat de gegarandeerde dienstverlening er is gekomen nadat u eerst het vakbondsoverleg een kans hebt gegeven. Dat is niet gelukt. U hebt dan zelf heel nadrukkelijk een regeling op tafel gelegd, waarvoor wij u nog altijd dankbaar zijn. U weet dat. U kent ons standpunt daarin. Misschien moet dit dossier een soortgelijke weg kennen.
Als u zegt dat er al meer dan zeven jaar overleg is of een gebrek aan overleg en men het gewoon niet wil agenderen, dan werkt het sociaal overleg in dezen absoluut niet. Ik vraag me dan ook af of De Lijn expliciet de vakbonden nodig heeft om een dergelijke regeling door te duwen. Als dat niet zo is, wil ik u vragen om daarover in gesprek te gaan met De Lijn en een uniforme regeling op te leggen, zodat die ongelijke behandeling weggewerkt wordt en zodat elke chauffeur bij De Lijn gelijk is aan de andere.
De heer Keulen heeft het woord.
Eigenlijk is het principieel. Hoever laat je als werkgever met je voeten spelen? Wat heeft het te maken met autonomie of respect voor vakbondsrechten? Ik vind dat laatste zeer belangrijk. In een moderne rechtstaat heeft een vakbond ook een modus operandi en hij moet ook zijn rol kunnen spelen. Maar wat hier gebeurt, krijg je aan geen kat uitgelegd. Laat de vakbond daar maar spel rond maken. Een vakbond is trouwens niet de verdediger van de rechtstaat maar de verdediger van de leden, wat legitiem is. Maar wij moeten ook onszelf beschermen. De mensen begrijpen niet dat wij dat allemaal maar toelaten en laten betijen voor de lieve vrede. Wie bij een gemeente werkt en een verkeersboete oploopt, betaalt die zelf. Dat is bij nagenoeg alle werkgevers zo en bij alle overheidsdiensten. Maar bij De Lijn is altijd alles moeilijk. Denk aan het vervoer van leerlingen in het bijzonder onderwijs. Ook daar werkt De Lijn op een archaïsche manier, omdat het altijd zo is geweest. Men procedeert niet tegen de gegarandeerde dienstverlening, die een kopie is van de regeling bij de NMBS, omdat men bij de vakbond is. Wij zouden vanuit het parlement het signaal kunnen geven aan de directie van De Lijn dat zij haar tanden moet tonen ondanks vakbondsacties. Iedereen zal zeggen: in mijn job moet ik mijn boetes tijdens de uren zelf betalen. Dat geldt ook bij de overheid en zeker in de privé. Gelijke monniken, gelijke kappen. Praat het onverdedigbare niet goed. Ik kijk heel erg uit naar de reacties van álle collega’s.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega Keulen, hier heb je al mijn reactie. De vraag van collega Maertens is interessant. Die kwestie is al meermaals in de commissie in de voorbije jaren aan bod gekomen. Er was inderdaad een verschil tussen de provincies. Maar is er ook een verschil tussen De Lijn als werkgever en de pachters, de exploitanten van De Lijn? Dat weet ik niet. Bent u daarvan op de hoogte, minister? Ook mijn fractie staat achter een gelijk speelveld voor elke chauffeur die voor De Lijn rijdt. De lat moet gelijkgelegd worden. Ik vind de suggesties van collega Maertens het overwegen waard.
De heer Verheyden heeft het woord.
Zoals gezegd, is de kwestie van het uniform boetesysteem bij De Lijn hier al meer besproken. Het wordt telkens weer afgeketst door de vakbonden. Maar de chauffeurs van De Lijn hebben toch ook wel een voorbeeldfunctie. De regels gelden ook voor hen. De vakbonden moeten daar toch enig begrip voor hebben. Als wij kijken naar de overtredingen, zien wij dat 85 procent van die overtredingen de snelheid betreffen. We mogen niet uit het oog verliezen dat die mensen vaak onder grote tijdsdruk staan. De rijschema’s van de chauffeurs zijn niet altijd aangepast aan de huidige trajecten. Een traject kan berekend zijn op zones 60 terwijl die zones in realiteit zones 30 zijn. Het verkeer wordt ook altijd maar drukker. Maar toch moet de chauffeur op tijd komen of er wordt moord en brand geschreeuwd omdat er niet voldaan wordt aan de stiptheideisen.
De chauffeurs van De Lijn zitten ergens tussen hamer en aambeeld. De vrachtwagenchauffeurs ervaren dat ook. Daarom passen de vakbonden dikwijls een deel van de boetes bij. Maar dan werken die boetes helemaal niet corrigerend. Minister, in hoeverre denkt u dat de trajectplanning van De Lijn mee verantwoordelijk is voor die overtredingen onder invloed van de tijdsdruk?
De heer Bex heeft het woord.
Principieel denk ik dat het beter is wanneer de chauffeurs hun boetes integraal zelf moeten betalen. Dat kan alleen maar bijdragen tot voldoende aandacht voor verkeersveiligheid. Maar dan moeten we natuurlijk ook de omstandigheden creëren waar zij hun job op een goede manier kunnen doen, zonder onder druk van de verkeersomstandigheden, het rittenschema enzoverder geneigd te zijn tot het maken van overtredingen. Mijnheer Keulen, u hebt absoluut gelijk. Laat ons gaan voor het volledig betalen van de boete door de chauffeur, maar laat ons dan ook kijken hoe dat allemaal georganiseerd is en laat ons ook durven praten over wat een chauffeur verdient. Je kunt toch niet verwachten dat men met een job die inherent het risico heeft om bijvoorbeeld een overtreding te maken, op het einde van de maand amper met geld overblijft.
Een punt waarover ik het niet eens ben met de heer Keulen, is dat hij dit nu gebruikt om nog eens het proces van De Lijn te maken en het leerlingenvervoer erbij te sleuren. Het leerlingenvervoer wordt niet hervormd omdat de Vlaamse overheid het niet doet en omdat er aan De Lijn al lang het signaal is gegeven dat ze daar minder verantwoordelijkheid in zullen moeten dragen. Ik denk niet dat we de discussies met elkaar moeten vermengen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de tussenkomsten en bedenkingen. Ik beaam wat hier gezegd is, namelijk dat we sommige collega's die het altijd erg opnemen voor onze vakorganisaties, nu niet horen. Feit is alleszins dat er een ongelijk speelveld is en dat de ene chauffeur anders moet omgaan met de boetes die hij krijgt naar aanleiding van verkeersovertredingen, dan de andere. Zoals mevrouw Brouwers zegt, geldt er nog een andere regeling voor de pachters, waarbij er meestal de regeling is dat de werknemer de boete zelf betaalt als hij een overtreding begaat. Het is onvoorstelbaar dat men daar al zeven jaar over palavert en dat er verschillen zijn binnen de verschillende provinciale entiteiten bij De Lijn zelf. Dat er geen uniforme regeling is, is sowieso al onaanvaardbaar, maar daar komt nog bij dat er bij de pachters, die ook al eens onder tijdsdruk moeten rijden, ook nog eens een andere regeling geldt. Dat kan inderdaad niet. Maar zoals ik al zei is het aan het sociaal overleg binnen De Lijn om daar een oplossing voor te vinden. Ik hoop alleszins dat de vakorganisaties tot inkeer komen. Zij moeten zelf beseffen dat dit absoluut niet kan.
Ik ben het niet eens met de standpunten van de collega's die zeggen dat de chauffeurs onder zo’n grote tijdsdruk moeten rijden dat ze daarom regelmatig snelheidsovertredingen maken. 85 procent van de boetes heeft inderdaad betrekking op snelheidsovertredingen. Maar we hebben het hier continu over de verkeersveiligheid. We weten allemaal dat snelheid een grote killer is in het verkeer. We zijn het er allemaal over eens dat we verkeersveiligheid voorrang willen geven op de doorstroming. Dat geldt dan wel voor alle weggebruikers, ook voor de weggebruikers die instaan voor het openbaar vervoer. Wat dat betreft denk ik dat die tijdsdruk ondergeschikt is aan het feit dat vijf minuten sneller ergens geraken, mensenlevens kan kosten. Alle prioriteit moet gegeven worden aan de verkeersveiligheid. Het is eigenlijk niet meer dan logisch dat degene die een verkeersovertreding begaat, daar ook zelf de gevolgen van moet dragen en dus zelf de boetes zal moeten betalen. Ik ga ervan uit dat ook de mensen uit de vakorganisaties verkeersveiligheid hoog in het vaandel dragen, dan neem ik aan dat ze ook geneigd moeten zijn om hier tot een uniforme regeling te komen.
Mijnheer Maertens, het klopt inderdaad, en ik ben blij dat u dat hier beaamt, dat wij over het verhaal van de gegarandeerde dienstverlening geen beslissing hebben genomen binnen de zes maanden, zoals initieel in het regeerakkoord stond. We hebben de vakorganisaties alle mogelijke tijd gegund om zelf een regeling uit te werken. Zij hebben dat niet ter harte genomen, zij hebben geen tegenvoorstel ingediend voor de gegarandeerde dienstverlening maar gaan nu wel naar het Grondwettelijk Hof om die regeling aan te vechten.
Deze regeling had vooral tot doel om de reiziger opnieuw meer centraal te stellen, om die reiziger te faciliteren en in staat te stellen om minstens 24 uur op voorhand te weten of zijn of haar bus of tram al dan niet zal rijden. Het is triestig dat de vakorganisaties daarvoor dan wel aandacht en tijd hebben en daarvoor gezamenlijk naar het Grondwettelijk Hof trekken, maar geen oog hebben voor verkeersveiligheid en niet tot een uniforme aanpak willen komen. Dit stemt alleszins tot nadenken en wat dat betreft, dank ik u voor deze vraag, mijnheer Maertens.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, u verwijst naar het sociaal overleg. Het zal sommigen misschien verbazen maar ik heb het volste respect voor mensen die collega’s, werknemers willen vertegenwoordigen in dat sociaal overleg, en dus ook voor de vakorganisaties. Ik heb respect voor het sociaal overleg tussen werknemers en werkgevers maar dan moet dat op een respectvolle en vooral op een redelijke manier kunnen gebeuren. En wanneer we dan weten dat er van de vakbonden al zeven jaar niet over die ongelijke behandeling mag worden gesproken, dan is alle redelijkheid verdwenen. Ik vind dat dit niet kan, dat dit een brug te ver is. Ik wil de vakbonden misschien nog een allerlaatste kans geven maar dan moet de kwestie heel duidelijk zijn. Dan moet die ongelijke behandeling weggewerkt worden. En dan moet net als bij de pachters, net als bij alle normale bedrijven, net als bij de lokale besturen, degene die een overtreding begaat, die boete voor 100 procent terugbetalen. Zo is dat en dat dit bij De Lijn anders is, stemt al tot nadenken. Dat er ongelijkheid is tussen provincies, stemt nog veel meer tot nadenken.
Minister, ik hoop dan ook dat u niet enkel verwijst naar dat sociaal overleg maar dat er echt een richtlijn komt voor de directie van de vervoermaatschappij waarin wordt gezegd dat wanneer de vakbonden niet binnen een bepaalde periode – een paar maanden, wat mij betreft – over de brug komen met een voorstel, een uniforme regeling wordt uitgewerkt en opgelegd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.