Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister-president, op vrijdag 22 oktober 2021 heeft de Vlaamse Regering 62 bestuurders en 7 regeringscommissarissen benoemd in verschillende bestuursraden van de Vlaamse culturele instellingen. Dat deze bestuurders politiek benoemd worden, is het gevolg van de Cultuurpactwet. Daar kunnen ook vragen bij worden gesteld, maar dat is onderwerp van een andere discussie. De procedure en de uiteindelijk voorgedragen kandidaten voor deze bestuursraden, roepen echter vragen op.
Zo kunnen we uit het besluit van de Vlaamse Regering afleiden dat alle voorgedragen voorzitters, uitgezonderd één, mannen zijn. Daarnaast is het overwicht aan mannen bij de voorgedragen kandidaten voor de verschillende algemene vergaderingen opvallend en ook de regeringscommissarissen zijn overwegend mannen, om over de aanwezigheid van bestuurders met een diversiteitsprofiel nog maar te zwijgen.
Dat de bestuursraden van deze grote instellingen moeten worden samengesteld uit mensen met de juiste expertise, staat buiten kijf. Alleen zou de Vlaamse Regering het ook als haar taak moeten beschouwen om in deze bestuursorganen niet alleen het politieke spectrum vertegenwoordigd te zien, maar tevens een weerspiegeling van onze huidige maatschappij. Dat deze bestuursraden tot op heden voor het merendeel nog steeds bestaan uit witte mannen, is uiterst jammer, en allerminst representatief te noemen.
Dat de grote meerderheid van de kandidaten witte mannen zijn, hoeft echter niet te verbazen. Het is een oud zeer, en binnen de cultuursector misschien nog minder een probleem dan bij andere overheidsbedrijven en instellingen. Het samenstellen van bestuursraden en het aantrekken van mensen met goede en diverse profielen – dus ook vrouwen, mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond – is geen evidente opdracht, en vraagt tijd. Het is daarom betreurenswaardig dat de oproep tot het voordragen van kandidaten, ondanks onze eerdere vraag om dit tijdig en correct te doen, opnieuw uiterst laat werd gecommuniceerd. Op 15 september 2021 werd de oproep gecommuniceerd, en ten laatste op 27 september moesten de kandidaten voorgedragen worden. Dat is minder dan twee weken tijd. Het is op zich al een verbetering met de vorige keer: toen werd de oproep pas na de deadline gecommuniceerd. Maar het hoeft geen betoog dat een serieuze selectieprocedure niet te rijmen valt met een dergelijk kort tijdsbestek.
We eisen van onze instellingen dat ze voldoen aan de principes van goed bestuur, en de Vlaamse Regering zou hier op zijn minst een voorbeeld moeten stellen. U haalde het zelf reeds aan in uw visienota Kunsten: “Cultural governance gaat voor mij in ieder geval verder dan het klassieke begrip van wat goed bestuur van organisaties is. Ik wil dat in dit kader een beleid rond diversiteit, inclusie en fair practices opgezet wordt.”
Minister, kan de oproep voor het voordragen van bestuurders in de toekomst tijdig gecommuniceerd worden? Om degelijke kandidaten te selecteren is een maand op voorhand het uiterste minimum. Deze deadline zou gerespecteerd moeten worden.
Als aan de verschillende politieke partijen gevraagd wordt om voor elke kandidatuur zowel een man als een vrouw voor te stellen, waarom worden er dan toch meer mannen gekozen?
Minister, hoe wilt u ervoor zorgen dat meer vrouwen en kandidaten met een diversiteitsprofiel de weg vinden naar bestuursorganen van culturele instellingen? Zal de Vlaamse Regering in de toekomst hier een beter voorbeeld in stellen en wat zal ze hiervoor doen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
U vraagt of de oproep vroeger kan worden geplaatst. De eerste ronde van de benoemingen voor de culturele raden van bestuur gebeurde in het voorjaar van 2021. De Vlaamse Regering besliste daar toen over op 5 maart. Toen is ook aangekondigd dat er nog een tweede ronde zou volgen. Hiervoor heb ik een brief gestuurd op 9 september naar de verschillende politieke fracties met de vraag om kandidaten naar voor te brengen. In deze brief heb ik ook expliciet gevraagd om steeds twee kandidaten, een man en een vrouw, naar voor te dragen. Op 15 september, waar u naar verwijst, heeft mijn kabinet deze brief ook nog eens digitaal verzonden.
Na aandringen van mijn kabinet heb ik kandidaten van de verschillende politieke partijen in de loop van oktober ontvangen. Niet alle voordrachten werden tegen de gevraagde datum bezorgd. Ik voorzag een kleine drie weken om kandidaten aan te dragen, maar misschien is één maand te verkiezen. Ik zal hier naar de toekomst toe zoveel als mogelijk rekening mee houden.
U vroeg ook hoe het komt dat, als je vraagt om een man en vrouw voor stellen, er toch zoveel mannen worden gekozen. Hier gaat het om een engagement van alle politieke partijen om de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen bij hun kandidaten zo maximaal mogelijk te bewaken. Ik kan dus enkel alle betrokkenen oproepen om dit engagement ten volle te respecteren. Want van sommige politieke partijen ontving ik soms maar één naam voor de verschillende functies, en dan is het uiteraard lastig om te kiezen en om die evenwichten te kunnen vervullen.
U vraagt of we in de toekomst een beter voorbeeld zullen stellen. Zoals hierboven al aangehaald, gaat het hier om een gezamenlijk politiek engagement van alle politieke partijen om de vertegenwoordiging in bestuursorganen zo maximaal mogelijk af te stemmen. Tegelijk met een dergelijk engagement moet er natuurlijk ook steeds over gewaakt worden dat ook de nodige expertise aanwezig is bij de benoemingen van bestuursleden. Het is dus een evenwichtsoefening waar alle politieke partijen mee verantwoordelijk voor zijn, zolang we ons tenminste op die Cultuurpactwetgeving moeten beroepen. Maar als de voordrachten van de politieke partijen allemaal al naar een man en een vrouw zouden gaan, dan zou het gemakkelijker zijn om naar meer evenwichtige toestanden te gaan dan wanneer er een reeks partijen zijn die slechts één iemand voorstellen.
Bedankt, minister-president. Ik denk inderdaad dat dat ook de verantwoordelijkheid is van de politieke partijen zelf, maar dat u als Vlaamse Regering daar toch een stukje in kunt sturen. Wij hebben altijd heel plichtsbewust twee kandidaten voorgesteld, en we hebben rekening proberen te houden met de diversiteit. Op heel korte termijn was dat niet altijd evident. Dat is wat ons en wat mijn fractie betreft een heel intense oefening geweest, waarbij ik zelf betrokken ben geweest en waar ik heel veel tijd in heb gestoken. Wij hebben toch nog geprobeerd om een oproep te doen om kandidaturen binnen te krijgen en een selectie te doen, en te proberen rekening te houden met zowel expertise als diversiteit.
Als ik dan hoor dat anderen zich daar heel snel van afmaken, en dan toch in de meeste gevallen de mannen kunnen voordragen die ze wensen, dan vind ik dat een jammere zaak. En de Vlaamse Regering heeft daar ook haar verantwoordelijkheid in. Zij kunnen zeggen dat dat zitje dan leeg blijft. Dat is een optie.
Dat is dan ook nog geen antwoord op de vraag wat de voorzitters betreft. Die zijn dan ook aangeduid door de Vlaamse Regering. Het gaat om elf voorzitters. En dat zijn dan eigenlijk nog de machtsposities, om het zo te zeggen. Hoe hoger op de ladder, hoe slechter het wordt: elf voorzitters, waarvan één vrouw. Dan is het echt wel droevig gesteld, om het over de rest van de diversiteit nog niet te hebben.
Minister-president, we hebben hier al eens een voorstel van resolutie over ingediend. Maar ik denk toch dat de Vlaamse Regering meer kan doen, en dat de regering dit ernstig moet nemen. U hebt die code Goed Bestuur van de cultuursector mee ondertekend, u hebt dat in uw regeerakkoord opgenomen. Ik denk dat we hier een voorbeeldfunctie te vervullen hebben, en dat u in een volgende ronde echt wel beter moet en kunt als Vlaamse Regering.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik denk dat jullie bij de Groenfractie toch eens moeten uitmaken wat nu het belangrijkste is. Is het nu het belangrijkst om capabele mensen af te vaardigen, of is het belangrijk om daar een regenboog van van alles en nog wat te hebben? Voor mij wordt die lijn bij uw fractie, als ik de retoriek zo hoor, steeds dunner en dunner. Ik zou zeggen: maak toch vooral eens voor julliezelf uit wat nu het belangrijkste is.
Los daarvan wordt er gesproken over bepaalde politieke partijen die zich er gemakkelijk van af zouden maken. Ik weet niet wie die partijen zijn, maar ik hoor het dan graag straks van die partijen zelf. Ik kan u zeggen dat wat het Vlaams Belang betreft, en de afvaardigingen die wij mochten doen, ik daar zeer nauw bij betrokken was. Ik denk dat wij met hetzelfde probleem kampen als het voorbeeld dat u gaf, collega Meuleman, en dat is dat het natuurlijk niet altijd evident is om op zo’n korte termijn heel veel mensen warm te maken. Dat is gewoon iets wat ik grif wil toegeven. Dit zijn geen twee benoemingen natuurlijk, er komt zo nog eens een hele resem aan. Wij proberen ons daar als fractie zo goed en zo kwaad mogelijk op voor te bereiden. Wij zoeken de meest capabele mensen, en die dragen we dan voor. Want ik ben ervan overtuigd dat zij die daarvoor zijn voorgedragen, hun rol allemaal met verve zullen vervullen. Ik ben daar 100 procent zeker van.
Ik wil tot slot misschien nog meegeven dat ik de retoriek over de ‘witte man’ toch ook stilaan volledig heb gehad, hoor. Zoals de zwarte Amerikaanse schrijver James Baldwin ooit zei “White is a metaphor for power”, zien we nu ook dat zeker in Angelsaksische landen ‘wit’ wordt gebruikt als stigmatiserende term voor machomannen die op zoek zijn naar macht. In de Engelse pers schrijft men zelfs al over ‘white men of colour’. Het gaat dan al helemaal niet meer om huidskleur of wat dan ook. Ik kan u meegeven dat, voor zover ik weet, de mannen die mijn fractie heeft afgedragen, absoluut niet ‘wit’ zijn, en dus niet machtsbelust en zonder machogedrag, maar ze zijn allen blank.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik wilde eerst en vooral iets zeggen over die witte man. Dat wordt zo vaak gezegd. Het kan nog erger: een witte man van middelbare leeftijd, dat is pas erg. Dat ben ik dan, blijkbaar. Maar alle gekheid op een stokje.
Ik deel toch ook wel een klein beetje het idee dat we moeten opletten dat we daar de juiste evenwichten in bewaren. Voor ons als partij speelt geslacht, afkomst, religie of wat dan ook eigenlijk geen enkele rol in de beoordeling van een kandidatuur, vind ik. We hebben daar een beetje een dubbele houding voor. Ik begrijp wel dat je moet streven naar een goed evenwicht. Dat begrijp ik ook wel. Het is goed dat je een afspiegeling van de maatschappij hebt, zeker wat betreft geslachtsverdeling, en ook rond afkomst en dergelijke. Ik begrijp dat je daarnaar moet streven. Maar het mag alstublieft geen molensteen worden, en alstublieft ook geen ‘het moet dan maar, want anders …’.
Of het nu een vrouw is of iemand met welke huidskleur dan ook, dat speelt allemaal geen rol. Voor mij gaat het om die bekwaamheid. We leggen daar ook de nadruk op, meer dan op het idee dat het evenwichtig moet zijn. Ik vind bekwaamheid nog steeds belangrijker. Ik weet niet wat de andere fracties daarvan denken, maar voor ons is dat toch wel duidelijk. We willen toch wel vermijden dat we naar een cultuur gaan waarbij kandidaten worden gekozen louter op het feit of ze bepaalde lichaamsonderdelen hebben of niet, of op de afkomst die ze hebben. Als dat iemand bekwaam is, is dat goed voor mij. Zo simpel is dat.
Dat je ernaar moet streven, daarvan ben ik overtuigd. Maar misschien moeten we daarin dan toch ook een beetje het evenwicht vinden. Want als we inderdaad naar een cultuur willen gaan waarbij men zegt dat dat werkelijk prioritair is, dan denk ik ook dat je de geloofwaardigheid van die mensen zelf of die instellingen geen goed kunt doen. Maar als we inderdaad zo verdergaan, zullen we op den duur misschien ook een zelfhulpgroep moeten oprichten voor witte mannen van middelbare leeftijd. Ik hoop van niet. Ik overdrijf een beetje, maar ik doe het op die manier om toch een beetje het logische en het gezond verstand te laten zegevieren.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega Meuleman, bedankt voor het stellen van een toch wel belangrijke vraag. De tussenkomsten van de vorige collega’s stemmen mij eigenlijk droef. Want dan denk ik: zijn we hier nog maar, zijn we nog maar aan dit niveau in de discussie?
In onze maatschappij zijn we met meer dan 50 procent vrouwen. Op onze universiteiten zitten meer vrouwelijke dan mannelijke studenten. Ik hoor collega Brusselmans in zijn tussenkomst zeggen dat het erop aankomt om competente mensen te vinden, de beste kandidaat. Maar dan impliceert u dat er niet voldoende vrouwelijke kandidaten, niet voldoende competente vrouwen of mensen van diverse afkomst zijn. Dan impliceert u dat. Want dat is het. Het gaat gewoon over zoeken. Je moet zoeken naar mensen, en niet de mensen die je ‘on top of mind’ hebt eruit nemen. Er zijn absoluut evenveel competente vrouwen als mannen.
Minister-president, ik ben al blij dat u aangeeft dat drie weken misschien wat weinig was. Ik denk inderdaad ook dat, als we die oefening ernstig willen doen, u aan de fracties tijd moet geven om werkelijk de competente mensen te vinden. En u hebt inderdaad ook die code Cultural Governance overhandigd gekregen, en dat is daar een essentieel onderdeel van. We weten uit alle onderzoeken dat je met een diversiteit van competenties maar ook met een diversiteit van mannen, vrouwen en afkomst gewoon een beter bestuur krijgt. En zeker wat betreft het aanduiden van de voorzitter vind ik het onbegrijpelijk dat er maar een van hen een vrouw is. Ik hoop dus echt dat er bij een volgende oefening iets meer moeite kan worden gedaan vanuit alle fracties. En ik hoop ook dat u daar alle fracties toe oproept, om effectief een man en een vrouw, of vrouw en een man voor te dragen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik heb daar eigenlijk nog weinig aan toe te voegen. Het is een interessante gedachtewisseling. Maar mevrouw Segers, ik heb echt iedere fractie opgeroepen om én man én vrouw voor te dragen. Ik heb dat gedaan, omdat ik ook denk dat het toch mogelijk moet zijn om voor elke functie een man en een vrouw voor te dragen. Maar we zullen dat bij een volgende gelegenheid misschien nog iets explicieter doen.
Bedankt, minister-president. Het is een klein engagement om het misschien iets explicieter mee te nemen. Dat is al iets.
Je mag het licht van de zon toch niet ontkennen, mijnheer Meremans? Ik heb daarnet de cijfers van die voorzitters voorgelezen: elf voorzitters, waaronder één vrouw. Die zijn aangeduid door de Vlaamse Regering. Je kunt niet zeggen dat jullie blanke mannen binnenkort een zelfhulpgroep zullen moeten oprichten omdat jullie niet meer doorstromen naar cruciale functies. Ik denk dat die tijd er op dit moment nog niet is, en dat u zich nog geen zorgen hoeft te maken.
Collega’s, onze podia, onze culturele instellingen zijn zeer divers. Wat er gebeurt op het culturele toneel is een weerspiegeling van de samenleving, en dat maakt het ook zo boeiend. En dan is er de discrepantie met de besturen van die instellingen, die de diversiteit van wat er op de podia gebeurt, niet weerspiegelen. En dat gaat toch een beetje ten koste van de werking. Dat bestuur ziet dan bepaalde witte vlekken niet, kan niet snel genoeg inspelen op de realiteit, en loopt een stukje achter de feiten aan, terwijl je wilt dat die Cultural Governance net ook voorloopt en ondersteunend werkt. Diversiteit is dus niet zomaar een modewoord. Dat is essentieel voor goed bestuur, denk ik, en om te weerspiegelen wat er gebeurt in de samenleving en om dat goed te capteren.
Ik denk dat we met die wisselwerking onze instellingen ook echt wel kunnen versterken. De ‘Cultural Governance’-code stelt dat heel duidelijk, die stelt dat expliciet, en die zegt ook waarom. U hebt die onderschreven, dus dan moeten we – en ik blijf daarop hameren – minstens vanuit de Vlaamse Regering een goed voorbeeld stellen en daar inspanningen voor doen. Anders blijft dat dode letter en een gemakkelijkheidsoplossing, en ik vind dat bijzonder jammer. Dus ik hoop ook echt op iets meer engagement in de volgende ronde, iets meer tijd ook. En ik roep alle fracties op om dat werk toch wel grondig te doen, om zo onze culturele sector te versterken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.