Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, vorige maand maakte de organisator van Nokere Koerse bekend dat zij het prijzengeld voor vrouwen en mannen gelijktrekken. Dit is een belangrijke stap in de goede richting en hiermee wil Nokere Koerse het goede voorbeeld geven aan andere koersorganisatoren.
Er werd in het verleden in de commissie Sport al gediscussieerd over de gendergelijkheid in de sportwereld. Zo antwoordde u op 12 mei 2021 op de vraag van mevrouw Lambrecht over de gelijkheid van mannen en vrouwen in de sport: “Met het project ‘ALL IN: Towards gender balance in sport’ zetten we in op meer gendergelijkheid in de sport. Dit Europees project heeft al geresulteerd in een online databank met interessante praktijkvoorbeelden in verband met leiderschap, coaching, participatie, media en communicatie, maar even goed ook in verband met gendergerelateerd geweld. Er is een toolkit met informatie, concrete tips en strategieën om gendergelijkheid in de praktijk te brengen en met praktische antwoorden op de vragen hoe genderongelijkheid in de sport kan worden aangepakt en hoe, onder meer met betrekking tot integriteit, een actieplan kan worden opgesteld. (...)
In het subsidiereglement voor topsportevenementen is sinds enige tijd het ‘comply or explain’-principe opgenomen. De organisatoren moeten expliciet vermelden welke aandacht ze geven aan de gelijke behandeling van vrouwen en mannen inzake prijzengeld, startpremies en andere verloningen. Ze moeten altijd verduidelijken waarom ze al dan niet een gelijke behandeling hanteren. Indien ze geen gelijke behandeling kunnen garanderen, moeten ze uitleggen welke intenties ze hebben om toch stappen in de goede richting te zetten.”
Minister, u zult zeker ons enthousiasme delen ten aanzien van dit initiatief van Nokere Koerse. Maar er rijzen niettemin enkele vragen bij ons.
Klopt het dat dit goede voorbeeld van Nokere Koerse een eenzaam voorbeeld is? Minister, hebt u zicht op andere organisatoren die ook de gelijkschakeling van het prijzengeld hebben ingevoerd?
Waarom blijven andere koersen en sportwedstrijden achter? Hoe zit het, naast de prijzenpot, met startpremies en andere verloningen?
Ten aanzien van het ‘comply or explain’-principe: welke redenen worden gegeven door wedstrijdorganisatoren om inzake prijzengeld, startpremies en andere verloningen een ongelijkheid te verantwoorden tussen mannelijke en vrouwelijke deelnemers? Wat vindt u hiervan, minister?
Is er een evolutie merkbaar?
Wat zult u doen om deze goede evolutie te versnellen? Plant u nog gesprekken daarover met de verschillende sportsectoren?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat het initiatief van Nokere Koerse een mooi initiatief is in functie van de gelijkwaardige behandeling tussen mannen en vrouwen. Ik denk ook dat dat inspirerend zal werken voor andere wedstrijden in het wegwielrennen, maar even goed in sport in het algemeen.
Dat krijgt ook media-aandacht, maar dat is natuurlijk maar één aspect. Ik denk dat het wielrennen voor vrouwen de afgelopen jaren een enorme progressie heeft gemaakt. Ik denk dat we ons daar met de Vlaamse wielrennerswereld met vereende krachten achter hebben geschaard, waarbij we vooral hebben gezorgd voor extra media-aandacht, extra televisieminuten. En dat is natuurlijk cruciaal. Meer media-aandacht voor vrouwenwielrennen betekent meer interesse van publiek en van sponsors, en dus meer kansen op een professionele werking, op startgelden, op prijzengeld en verloning. Ik vind dat dus nog veel belangrijker in heel de ketting, want dat brengt een domino-effect met zich mee.
Gelukkig is Nokere Koerse geen eenzaam voorbeeld. Ook de prijzengelden in het veldrijden zijn sinds 2019 gelijk voor vrouwen en mannen. En ook de Belgian Track Meeting – wielrennen op de piste – kent een gelijk prijzengeld. We staan dus al verder dan we soms durven te bevroeden.
Waar er nog gewerkt wordt met startgeld zijn de verschillen soms groter. Maar dat geldt niet alleen tussen mannen en vrouwen, dat geldt ook tussen mensen van hetzelfde geslacht. Want startgeld is echt wel gebaseerd op het individuele palmares en onderhandelingen. Dat is dan misschien nog een andere kwestie. Wat mij betreft is gelijk prijzengeld ook niet de enige werf die aangepakt moet worden. Zoals gezegd is de televisieaandacht nog belangrijker, net als de plaats op de internationale kalender voor vrouwenwedstrijden. Dat is cruciaal om die wedstrijden een gelijkwaardige positie te laten krijgen als de herenwedstrijden. Met Flanders Classics spelen we op dat vlak toch ook een voortrekkersrol in het wielrennen.
Wat betreft uw vraag omtrent ‘comply or explain’: dat principe hebben we sinds 2018 opgenomen in de evaluaties van de gesubsidieerde evenementen. De meerderheid van die evenementen voldoet ook aan de vraag van gelijk prijzengeld of verloning vanwege twee redenen. Het prijzengeld of de verloning is effectief gelijk voor mannen en vrouwen in verschillende sporten zoals atletiek, gymnastiek, roeien, schermen, zwemmen enzovoort. En soms is er ook geen ongelijkheid omdat er geen prijzengeld, startgeld of verloning is, of omdat het evenement enkel openstaat voor mannen of voor vrouwen. Dan is er geen tegenhanger voor het andere geslacht.
Bij de verschillende gesubsidieerde evenementen in het wielrennen is er nog geen ‘comply’ en dient er een ‘explain’ te zijn. In de antwoorden is duidelijk dat er wel heel wat stappen in de goede richting gezet worden. Als we dan toch in de koerswereld zitten, hebben we bijvoorbeeld de Kasteelcross in Zonnebeke, waar men zegt dat men een gelijk prijzengeld toekent aan de mannen en aan de vrouwen. Men zegt dat dat voorlopig nog niet het geval is voor de startgelden, maar we kunnen ieder initiatief daar naartoe alleen maar toejuichen. Maar ook daar moet ik toch zeggen dat startgelden natuurlijk vooral een focus leggen op het palmares. Dat is eerder een economische redenering, die mij ook lijkt steek te houden.
Ik had het al over de inspanningen van Flanders Classics. Soms moet men eerst nog een aantal hordes nemen die structureel mogelijk noodzakelijker zijn. En dan gaat het over die plaats op de kalender, over extra sponsors of media-aandacht, vooraleer men dan het prijzengeld kan gelijkschakelen. Of dikwijls is die gelijkschakeling van het prijzengeld eerder het gevolg is van al die voorgaande elementen die ik aanhaalde. Maar je ziet dus een positieve evolutie, en we blijven dat opvolgen met het ‘comply or explain’-principe. We hebben dat sinds 2018 toegevoegd aan de evaluatieformulieren van de gesubsidieerde topsportevenementen, en sinds 2019 ook aan de evaluatieformulieren van de sportevenementen met wat men noemt een bovenlokale uitstraling en een competitief karakter. Dus ook op een iets lager niveau dan topsport hebben we dat principe ingevoerd. Daarbij willen we evolueren van bewustzijn van en sensibilisering voor die problematiek tot sterke aanmoediging, wat gezien de vele positieve antwoorden bij de ‘explain’ zeker het geval is.
Vanaf volgend jaar gaan we nog een stap verder, met de nieuwe focus ‘meisjes en vrouwen’ bij de evenementen. Nu hebben we dat thema toegevoegd aan het aanvraagformulier. Zeer concreet zullen 4 van de 20 te behalen punten in de subsidieaanvraag specifiek gaan over hoe evenementen gericht zijn op meisjes en vrouwen. De doelstelling is om enerzijds de participatie te verhogen, en anderzijds de communicatie rond events voor vrouwelijke sporters aan te moedigen. Een hogere score op de focus ‘meisjes en vrouwen’ zal ook resulteren in een hoger subsidiebedrag.
Ik denk dat we de goede weg zijn ingeslagen, maar we gaan gestaag verder. En je ziet ook wel dat het veld zich stilaan ook zet. Ik moet erkennen, we doen dat niet al te bruuskerend, we volgen meer de weg van de geleidelijkheid en van de stimulans. Maar je ziet wel dat dat vruchten afwerpt.
Bedankt voor uw antwoord. Ik ben blij dat er toch ergens al een positieve evolutie is.
Ik ben het eens en niet eens met het feit dat u zegt dat de media-aandacht enorm is vergroot. Dat is waar. Dat is voor mij minstens even belangrijk. Ergens zal dat op het vlak van inkomsten inderdaad zelfs nog belangrijker zijn. Dat genereert sponsorgeld, en dat is soms, of meestal een stuk belangrijker dan andere inkomsten.
Maar toch, los daarvan en los van de vraag wat nu het meeste oplevert, denk ik principieel dat dat prijzengeld en toch ook dat startgeld gelijktrekken iets is wat we moeten nastreven, los van die extra media-aandacht, die dan nog meer zal opleveren. Die moet er echt zijn. Maar ik denk dat het daar ergens echt wel een princiepskwestie is, en dat we daar zeker verder op moeten inzetten.
Ik had nog een bijkomende vraag. Als ik het goed begrepen heb, hebt u daar al op geantwoord, maar ik ben het niet helemaal zeker. Dus ik wil het nog even checken. Het is inderdaad zo, minister, dat de steun van Sport Vlaanderen voor verschillende elementen ook heel erg verschilt bij mannen- of vrouwenwedstrijden. Meestal krijgt de mannenwedstrijd op het vlak van steun een veelvoud van de vrouwen. En net daar zit een ideaal mechanisme waarmee de overheid ook zou kunnen sturen, natuurlijk. Als ik het goed begrijp, is dat hetgeen waarvan u zei dat u dat zou veranderen vanaf volgend jaar, met die vier criteria waar jullie aandacht voor zullen hebben. Of heb ik dat niet helemaal juist verstaan?
In elk geval is mijn vraag wat u nog extra zou kunnen doen op dat vlak, om ervoor te zorgen dat ook vanuit de overheid dit zeker verder aangemoedigd wordt via subsidiemechanismen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel voor de vraagstelling. Ik kan u alleen maar bijtreden in uw lof voor het initiatief van Nokere Koerse om het prijzengeld van mannen en vrouwen gelijk te trekken. Ik kan ook alleen maar hopen dat dit een domino-effect zal hebben naar andere wedstrijden en dat zij dit voorbeeld zullen volgen. Dat voorbeeld is trouwens onder voorzitterschap van ons collega-parlementslid Robrecht Bothuyne van de CD&V-fractie. Dat is toch ook wel mooi om hier te vermelden.
Maar het mag natuurlijk niet alleen de taak zijn van individuele organisatoren of wedstrijden. Ik treed u bij, collega Meuleman, dat daar ook extra stimulansen binnen het subsidiëringsmechanisme kunnen bij horen. Dat er dankzij het initiatief meer media-aandacht volgt, minister, is uiteraard ook mooi meegenomen om de vrouwensporten extra in de picture te zetten. De boutade luidt dat ‘zien bewegen doet bewegen’, en ik denk dat dat hier ook het geval zal zijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Het criterium is niet zo dat per definitie een sportevenement dat georganiseerd wordt voor mannen meer middelen krijgt dan een voor vrouwen. Ik zeg net dat we in tegendeel een streepje voor gaan geven in de andere richting. We werken met een puntensysteem: elke ingediende subsidieaanvraag en elk evenement wordt gewogen aan de hand van een puntensysteem. Je kunt 20 punten behalen in de subsidieaanvraag. Vanaf volgend jaar zullen 4 van de 20 te behalen punten specifiek gaan over hoe evenementen ook gericht worden op meisjes en vrouwen.
Ten tweede wil ik ook nog wel even de volgorde van paard en kar meegeven. Ik vind het in die zin positief, vooral door de media-aandacht die eraan wordt besteed, dat het prijzengeld bij sommige sportevenementen wordt gelijkgeschakeld. Maar ik vind dat niet het meest essentiële. In die zin heb ik het over de volgorde van het paard en de kar. Het belangrijkste is: hoe kunnen we ervoor zorgen dat er meer media-aandacht is, en een goede plaats op de evenementenkalender. Dan zul je natuurlijk wel vaststellen dat al de rest vanzelf volgt: én aandacht van sponsoring, én publieksaandacht. Dat heeft allemaal een zelfversterkend effect. Dat vind ik belangrijker. Het is nog veel beter ervoor te zorgen dat evenementen van vrouwen meer media-aandacht krijgen. Je ziet het bijvoorbeeld bij de Ronde van Vlaanderen – met de aandacht in een televisieprogramma rond de samenstelling van een team van vrouwelijke renners, en bij verschillende initiatieven – dat dit zijn vruchten afwerpt in steeds meer sporttakken. Vanaf volgend jaar gaan we dat nog een extra duwtje in de rug geven.
Dank u wel, minister. We gaan zeker opvolgen wat daarvan de effecten zijn en of, als er vier criteria zijn die dat moeten gaan aanmoedigen, dat effectief resulteert in meer gelijke ondersteuning van de overheid. Daar begint het mee. Als u spreekt over de media-aandacht, en over paard en kar, dan ben ik het daar niet helemaal mee eens. Ik vind het principe heel belangrijk. Uiteraard moeten de media-aandacht en de kalender er ook zijn. Maar er zijn toch nog heel grote verschillen, minister. U zegt dat het bij veldrijden en bij trackmeetings in orde is, maar bij grote baanwielerevenementen zijn die verschillen nog enorm. Daar moeten we zeker nog inspanningen doen.
De heer Van de Wauwer was mij voor, maar ik had ook wel beloofd om een pluim te geven aan collega Bothuyne. Het was inderdaad een tweet van hem die mij getriggerd had om de vraag te stellen. Hij geeft daar toch wel een mooi voorbeeld dat navolging moet krijgen. Hij is misschien ook een stadsgenoot van mij, als de grote fusie van Oudenaarde en Kruisem doorgaat.
Ik denk dat er nog werk aan de winkel is, minister. Ik kijk uit naar de resultaten van de hervorming van het steunmechanisme, en of dat effectief verandering zal brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.