Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg is niet meer zo heel actueel. Ze dateert van een tijdje terug, maar daarom is ze niet minder belangrijk.
In Antwerpen zijn in de nacht van donderdag 4 op vrijdag 5 november de lichamen van twee daklozen gevonden. Het zou daarbij om twee mannen van 41 en 42 jaar oud gaan. De lichamen werden gevonden in de grote ondergrondse fietsenstalling bij het station Antwerpen-Centraal. Dat meldt in ieder geval de regionale zender ATV en het wordt bevestigd door de politie van Antwerpen. De doodsoorzaak was op dat moment nog niet duidelijk en werd nog onderzocht. Ondertussen weten we natuurlijk meer.
Het tragisch overlijden van de twee mannen brengt onlosmakelijk het jaarlijks terugkerend debat over de winteropvang op gang, winter- en nachtopvang die door de lokale besturen, vaak in samenwerking met de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW's), wordt georganiseerd. De CAW's kunnen hierin een rol opnemen in opdracht van en voor rekening van de lokale besturen, wat in de praktijk ook op veruit de meeste plaatsen gebeurt.
Daklozen die in de winteropvang komen, krijgen niet enkel een bed, maar ook de mogelijkheid om zich te douchen en te eten. Ze kunnen er tot rust komen, tv kijken, de krant lezen, een gezelschapsspel spelen en wat bijpraten.
De winteropvang start gewoonlijk half oktober, begin november, en blijft lopen tot maart, half april.
Tegen deze achtergrond had ik dan ook graag de volgende vragen gesteld.
Hoe evalueert u de algemene opstart van de winteropvang voor daklozen?
Hebben de meest recent afgekondigde gezondheidsmaatregelen een impact op de organisatie van de opvangwerking? Hoe wordt daar in de organisatie aan tegemoet gekomen?
Hebt u ook dit jaar een extra subsidie aan de CAW-groep toegekend om extra capaciteit voor dak- en thuislozenopvang te kunnen realiseren indien dat nodig zou zijn?
Minister Beke heeft het woord.
Het is inderdaad een jaarlijks weerkerende vraag. Ik zal dus voor een stukje ook opnieuw hetzelfde antwoord als vorig jaar geven. Dat wil zeggen dat de organisatie van de winteropvang en de nachtopvang een lokale bevoegdheid is. Dat is geen Vlaamse bevoegdheid. Er is dus ook geen sprake van een algemene opstart van de winteropvang, want dit verschilt heel sterk van gemeente tot gemeente en van stad tot stad.
Op een aantal plaatsen is er inderdaad een winteropvang met een grotere capaciteit in de winter, maar soms opent die op 1 november, elders pas op 15 december enzovoort. Op nog andere plaatsen kiest men ervoor om het hele jaar door nachtopvang te organiseren met een gelijkaardige capaciteit.
Het is ook zo dat op veel plaatsen het CAW inderdaad instaat voor de uitbating van nacht- en winteropvang, of dat er een samenwerking is, maar ook dat is geen algemene regel. Op een aantal plaatsen wordt dit volledig uitgebaat door het lokaal bestuur zelf. En zelfs daar waar het CAW instaat voor de nacht- en/of winteropvang zijn de verschillen heel groot, gaande van grote locaties met meer dan honderd bedden tot een systeem van noodopvang op afroep.
Omdat de bevoegdheid lokaal zit, heb ik geen volledig zicht op het aantal bedden dat op dit moment al extra wordt opengesteld.
Voor wat betreft de impact van COVID-19 op de opvangwerking, kan ik in dezen enkel de feedback geven die we daarover van de CAW’s hebben gekregen. In de eerste lockdown werden er heel wat maatregelen genomen door CAW’s om hun winter- of nachtopvang, maar ook de gewone opvangplaatsen, coronaproof te organiseren. Daarvoor werd vaak samengewerkt met lokale besturen die mee op zoek gingen naar locaties waar tijdelijke opvang kon worden ingericht. In eerdere golven waren er veel sectoren gesloten en dat gaf mogelijkheden op vlak van extra locaties. Op dit moment zijn die mogelijkheden veel beperkter maar blijven CAW’s alles in het werk stellen om zowel het aanbod als de veiligheid en de gezondheid van de cliënten zo veel mogelijk te vrijwaren.
Vanuit Vlaanderen voorzien we geen extra subsidie meer voor de opvang. Het beroep dat gedaan werd op deze extra opvangcapaciteit was niet van dien aard dat financiering van een alternatief circuit nodig leek. De CAW’s kunnen daar ook altijd met hun reguliere middelen zelf rond aan de slag.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik weet dat het inderdaad vooral de lokale besturen zijn die verantwoordelijkheid dragen als het aankomt op de opvang van dak- en thuislozen. Organisatiegewijs is een en ander mij al langer duidelijk door uw antwoord op eerdere vragen van mij. Ik stel bewust deze vraag elk jaar om onze aandacht opnieuw te vestigen op de problematiek van dak- en thuisloosheid. Zeker in deze koude winterperiode is dat nog pertinenter dan gewoonlijk.
Omdat ik mijn vraag begin november had ingediend, is uit verdere perscommunicatie gebleken dat bij de twee tragische overlijdens die in Antwerpen te betreuren waren, hoogstwaarschijnlijk een toxicologische oorzaak aan de basis lag, wat nogmaals het belang van een stevig welzijnsluik in de aanpak van die zware multiproblematieken waar daklozen vaak aan lijden, benadrukt en in de verf zet. We weten dat het ene vaak samengaat met het andere. Woonnood, in dit geval dak- en thuisloosheid, gaat vaak gepaard met een welzijnsproblematiek.
Wat ook bleek uit latere persberichten is dat minstens een van de twee overleden mannen geen geldige verblijfspapieren zou gehad hebben en dus ook nergens terecht zou gekund hebben. Minister, kunnen daklozen zonder verblijfspapieren dan ook niet terecht bij opvanginitiatieven zoals een nachtopvang of een winteropvang die door een CAW uitgebaat worden? We weten dat bij langdurige opvang of opvang met structurele programma's dat niet kan. Hoe zit dat specifiek bij die hele korte opvang, die winter- en nachtopvang?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Collega Verheyen heeft het in haar vraag over twee daklozen van wie de levenloze lichamen werden teruggevonden. Tijdens de gemeenteraad van 30 november in Antwerpen werden de voornamen voorgelezen van 48 dak- en thuislozen die in een jaar tijd zijn overleden. 48, alleen in de stad Antwerpen. Dat is schrijnend en heel tragisch. We weten dat dak- en thuisloosheid niet alleen een probleem is in de grote steden. Ook in kleinere steden zijn er mensen die zich in deze erbarmelijke situatie bevinden.
De collega heeft al heel wat terechte vragen gesteld. Ik heb een concrete vraag aan u, minister: hebt u cijfers over het aantal dak- en thuislozen die jaarlijks in Vlaanderen sterven? Wordt dit ergens centraal gemonitord?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, we hebben een extra investering gedaan van 1,5 miljoen euro voor Housing First. Daarmee richten we ons heel specifiek tot de zware problematieken van langdurige dakloosheid, en bijvoorbeeld ook verslavingsproblemen. Ik ben gisteren nog bij het CAW in Mechelen geweest, samen met een twintigtal lokale besturen, om het daarover te hebben, en over de ketenaanpak. Ik denk dat daar een aantal heel goede initiatieven rond voortkomen.
Ten tweede is er de winteropvang. Die staat open voor iedereen, ook voor mensen zonder papieren. Voor de reguliere opvang geldt dat niet.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Het is duidelijk, ik heb een antwoord gekregen op mijn vraag. Dat was duidelijk, bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.