Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Dit is wat mij betreft een interessante vraag. Daarom stel ik ze ook. We hebben vernomen dat de Europese Commissie al enige tijd aan het zoeken is naar een manier om handelsrivalen die Europa op een of andere manier economisch willen chanteren, van antwoord te dienen. De afgelopen jaren zijn toch wel wat lidstaten en bedrijven het slachtoffer geworden van onterechte handelssancties. Een voorbeeld van zo’n handelschantage is het weren van Litouwse producten op de Chinese markt nadat Taiwan een diplomatieke post in Litouwen opende. Het is tekenend voor de steeds assertievere houding van bepaalde grootmachten. Europa blijft vaak te naïef en moet in deze nieuwe wereld proberen te overleven. Vandaar wellicht dit nieuwe economische wapen.
Op woensdag 8 december stelde de Europese Commissie de plannen voor een nieuw handelswapen voor. De Europese Commissaris voor Handel spreekt over een zogenaamd antidwanginstrument. Het instrument zou de Europese Commissie de mogelijkheid geven om snel strafmaatregelen in te zetten, zoals het invoeren van importtarieven of het stopzetten van EU-financiering aan het desbetreffende land.
Het voorstel kan echter ook op kritiek rekenen wegens het feit dat de Commissie alleen nog een gekwalificeerde meerderheid nodig zou hebben om het handelswapen in te zetten. Zo verhuist heel wat macht naar de Commissie. Op dit moment is er nog unanimiteit nodig om dergelijke maatregelen te nemen. Dat is dus een hele ommezwaai. De Europese Commissie benadrukt weliswaar dat het gaat om een handelswapen dat vooral een afschrikkende werking moet hebben. Het zou niet mogen worden ingezet in alle handelsconflicten – ik hoop het – maar enkel in het geval van regelrechte chantage.
Minister-president, wat is uw visie hierop? Bent u van mening dat dit instrument de Europese Commissie een onevenredige hoeveelheid macht geeft ten koste van de lidstaten? Zo ja, waarom? Ik vermoed dat het een ja is, maar indien het een neen is, waarom niet?
Zult u ervoor pleiten dat de stem van de regio’s in Europa grondig gehoord wordt aangezien zij, zoals in het geval van Vlaanderen, vaak economische motoren binnen de lidstaten zijn? Als u dat gaat doen of wilt doen, op welke manier zult u dat dan doen? Bent u van oordeel dat er aanpassingen op het handelswapen bepleit moeten worden om de Vlaamse handelsbelangen te vrijwaren? Hoe ziet u dat concreet?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, ik zal uw vragen allemaal samen beantwoorden. De Europese Commissie publiceerde vorige woensdag een voorstel tot oprichting van een antidwanginstrument. Dat initiatief zal vanaf januari worden voorgesteld aan de lidstaten. Pas nadat de lidstaten het voorstel grondig hebben kunnen bestuderen en becommentariëren, wordt een Raadspositie bepaald, waarna de onderhandelingen met het Europees Parlement en de Commissie formeel worden opgestart om zo tot een finaal vergelijk te komen.
Het is in dit stadium te vroeg om al een uitgebreide positie omtrent dit instrument in te nemen. Ik heb mijn diensten gevraagd het voorstel in detail te bestuderen, samen met alle relevante experten binnen de Vlaamse overheid. Het voorstel raakt immers aan het buitenlands beleid, de internationale handel, de economie en het sanctiebeleid.
Voorafgaand aan het voorstel was er een publieke consultatie waar Vlaanderen een aantal aandachtspunten naar voren heeft geschoven. Zo gaven we aan dat het belangrijk is dat er met een duidelijk omlijnd toepassingsgebied en definitie van dwangpraktijken wordt gewerkt en dat het instrument compatibel is met de geldende WTO-regels (World Trade Organization). Verder vroegen we dat het risico op escalatie waar mogelijk wordt ingedamd en dat er geen aantasting is van het investerings- en ondernemingsvriendelijk klimaat in Vlaanderen. We zullen in onze analyse uiteraard kijken in welke mate deze punten zijn meegenomen in het voorstel.
Ik begrijp dat er een aantal bezorgdheden zijn over de impact die dit initiatief kan hebben op de besluitvorming omtrent buitenlands beleid. Dat zal een belangrijk element vormen bij onze positiebepaling.
Ten slotte blijft het voor de Vlaamse Regering belangrijk dat er in het EU-handelsbeleid vooruitgang kan worden geboekt, zowel op het offensieve als op het defensieve domein. De balans helt momenteel nogal zwaar over naar het defensieve. Het is belangrijk dat we goed nadenken over welke signalen we geven aan onze handelspartners met de introductie van dergelijke defensieve instrumenten en het uitblijven van het offensieve openen van markten via handelsakkoorden, zeker voor een open economie als de Vlaamse.
Wij volgen dit van heel dichtbij op. Er zitten opportuniteiten in, maar, u hebt gelijk, zeker en vast ook bedreigingen. Dit is nog maar het eerste dat erover geschreven wordt. Dat hele zaakje moet natuurlijk nog een lang traject doorlopen. Maar mijn diensten en zeker ook onze vertegenwoordiger bij de Commissie volgen dat op de voet op.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord. U zult het misschien in mijn vraagstelling gezien hebben dat ik vooral bezorgd ben voor een eventuele machtsverschuiving naar de Europese Commissie. Ik denk dat dat een element is dat u zeker moet meenemen in uw besprekingen en bestudering van dit dossier. Ik ben zeker tevreden dat u dit goed wilt opvolgen. Er is uiteraard nog geen definitieve beslissing, maar daarom is de vraag nu op zijn plaats. We hebben het in een ander dossier al gezien dat het beter is dat er vooraleer er een definitieve beslissing wordt genomen, we daar goed over kunnen debatteren en tot een standpunt kunnen komen.
U hebt uw diensten gevraagd om dit te bestuderen, waarvoor dank. Ik ga er natuurlijk van uit dat u in het overleg zult worden betrokken om uiteindelijk tot een Belgisch standpunt te komen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik ga beginnen waar collega Deckmyn geëindigd is bij deze toch wel interessante vraag. Het is iets nieuws dat op ons afkomt. De enige vraag die ik heb, is of er daarover al enig Belgisch intern overleg is geweest. Het is nog vers van de pers. Indien ja, wat is dan de houding van ons land? Zo neen, komt het dan op de agenda om er een gemeenschappelijk standpunt over in te nemen? Dat was me niet helemaal duidelijk uit het antwoord.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik kan daar kort over zijn. Er is nog geen intern Belgisch overleg geweest omdat de Commissie dat nog aan de lidstaten zal toelichten. Het is duidelijk dat wanneer België daar een standpunt over moet innemen, dat in overleg met de deelstaten zal verlopen. Dat hoort zo. Daar mag geen twijfel over bestaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.