Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik heb een vraag over het leerlingenvervoer en de belbuscentrale, een beetje in een ander licht dan we het hier tot nu toe besproken hebben.
Even ter herinnering: bij de invoering van de basisbereikbaarheid zouden het leerlingenvervoer en de belbuscentrale, die op dit moment door De Lijn worden georganiseerd, overgaan naar de mobiliteitscentrale. Dat is de theorie. De praktijk is natuurlijk dat de basisbereikbaarheid uitgesteld is, onbekend voor hoelang. Hoewel de oorzaak van die vertraging opgelost lijkt, hebben we nog geen nieuwe datum. Ik neem aan dat we die vandaag ook niet gaan horen.
Er wordt hier heel veel over gesproken, en deze vraag maakt duidelijk dat dat wel echt een serieuze impact heeft. Er zijn veel discussies geweest over wat er met het personeel dat werkt in het leerlingenvervoer en de belbuscentrale, moest gebeuren. Jullie herinneren je dat ongetwijfeld nog wel. Dat heeft als gevolg gehad dat De Lijn is begonnen met dat personeel intern te verschuiven, om ervoor te zorgen dat die bij de overgang naar basisbereikbaarheid niet zouden moeten worden ontslagen. Het gevolg daarvan is dat er op dit moment zowel bij de belbuscentrale als bij het leerlingenvervoer een fameuze onderbezetting is, omdat men er eigenlijk van uitging dat men binnen een kleine maand zou overgaan naar basisbereikbaarheid en dat men die taken niet meer als De Lijn zou moeten doen.
De impact daarvan is heel concreet. Er zijn momenten waar er in de belbuscentrale nog één iemand aan de telefoon zit. Als die bezet is, geraak je er niet binnen. Er is heel wat expertise die nog binnen De Lijn zit, maar op de verkeerde plek, die niet meer in die belbuscentrale of bij dat leerlingenvervoer zit, maar op een andere plek. Er worden bij de belbuscentrale heel wat ritten geschrapt omdat men te weinig personeel heeft om het te organiseren. En over het leerlingenvervoer moet ik jullie niet zeggen dat daar zeer grote uitdagingen zijn, dat er hier heel veel is gesproken over wat er allemaal niet moest worden onderzocht en aangepast en over creatieve methodes en reisplannen die moesten worden aangepast. Maar eigenlijk is er op dit moment amper volk om dat vast te pakken.
Je zou kunnen zeggen dat De Lijn dan maar gewoon extra personeel moet aannemen. Dat zou natuurlijk inderdaad moeten. Het probleem is alleen dat er bij De Lijn geen budget is, door het gebrek aan coronacompensatie het afgelopen jaar en doordat er ook geen middelen voorzien zijn voor De Lijn om de omschakeling te maken naar basisbereikbaarheid. Dat maakt dus dat er vandaag een tekort aan middelen is om die diensten aan te vullen en ook dat er een totale onzekerheid is over de toekomst van die diensten. Gaan die nog blijven bestaan, ja of neen? Hoelang zullen die nog blijven bestaan? Dat is allemaal niet duidelijk. Stel nu bijvoorbeeld dat de basisbereikbaarheid toch in zou kunnen gaan in juli 2023 – ik zeg maar wat – en het leerlingenvervoer dan pas een half jaar later bij de nieuwe mobiliteitscentrale kan, dan spreken we van het inkantelen van het leerlingenvervoer in januari 2024. Dan gaan we nog twee jaar op deze manier moeten voortdoen. Ik denk dat het voor iedereen duidelijk is dat dat niet kan, dat je niet zo lang kunt voortwerken op onderbemande diensten, zeker niet in domeinen waar er zulke grote uitdagingen zijn als in het leerlingenvervoer.
Minister, ik heb daar dus een aantal vragen over voor u. Welke maatregelen gaat u nemen om de onzekerheid bij het personeel van die diensten te verhelpen? Op welke manier wilt u de coördinatie van het leerlingenvervoer bij De Lijn versterken om in te kunnen spelen op de noden die daar vandaag bestaan? Zult u middelen vrijmaken om die versterking mogelijk te maken?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer D’Haese, voor uw vragen.
Dat er onzekerheid is, kunnen we niet ontkennen. We weten allemaal dat in 2019 het decreet Basisbereikbaarheid goedgekeurd is, dat we op dit ogenblik bezig zijn met de uitrol van heel wat elementen in het kader van dat decreet en dat een daarvan de planning van de ritten, het matchen van vraag en aanbod en dus de kwestie van de mobiliteitscentrale is. De mobiliteitscentrale is op dit ogenblik in die zin bezig met het capteren van heel wat data en zal er straks voor zorgen om een en ander op elkaar af te stemmen.
Verandering wekt onzekerheid op, dat weten we allemaal. Ruim een jaar geleden, toen er pas sprake was van de aanbestedingsprocedure van de mobiliteitscentrale, wilde De Lijn zelf ook meedingen. Initieel heeft ze dat ook gedaan. Ook toen was er al veel onzekerheid bij heel wat werknemers, die zelfs tot acties geleid heeft. Uiteindelijk heeft De Lijn zich daarvan afgehouden en niet langer meegedongen. Ik wil hiermee aangeven dat dit inderdaad onzekerheid veroorzaakt, zeker bij mensen die dagelijks bezig zijn met welbepaalde taken bij de belbuscentrale en bij het leerlingenvervoer, zoals u terecht aanhaalt. Bij de belbuscentrale werkten en werken er 33 medewerkers en bij het leerlingenvervoer ongeveer 14. Ik zeg ‘werkten’ en ‘werken’. Een heel aantal mensen zijn, wetende dat er verandering op til was, van job veranderd. Dat kan via een interne mutatie of extern. Het is alleszins niet zo dat die diensten momenteel onderbemand zijn, er zijn andere werknemers in de plaats gekomen.
Alleszins is het altijd zo dat er onzekerheid is als er verandering aan te komen staat. Dat kan ik zeker niet ontkennen. Daarom moeten mensen op de werkvloer heel goed geïnformeerd worden. Mijn administratie zegt dat men dat ook ten volle doet. Zowel vervoermaatschappij De Lijn als het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) hebben wat dat betreft al heel wat informatiesessies georganiseerd en doen dat nu nog, zowel in groep als individueel. Er zijn ook individuele gesprekken voor het overgaan naar het Departement MOW. Wat dat betreft zijn er dus continu gesprekken. Het staat natuurlijk eenieder vrij om al dan niet van job te veranderen.
Wat natuurlijk ook een onzekere factor is: als men nu weggaat bij de vervoermaatschappij De Lijn, de zelfstandige entiteit, en men wil naar de administratie gaan, dan heeft men natuurlijk vragen over de voorwaarden. Wat betekent dat individueel qua contracten en dergelijke? De wettelijke basis die daarvoor nodig is, is in uitwerking. Die werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering en zal ook ingediend zijn of worden bij het Vlaams Parlement. Zodoende zal alles vanaf 2022 geformaliseerd kunnen worden en kunnen mensen, als ze willen overstappen van bijvoorbeeld De Lijn naar het departement, sowieso hun rechten overnemen.
U geeft terecht aan, mijnheer D’Haese, dat een aantal mensen, zowel bij de belbuscentrale als bij het leerlingenvervoer, vertrokken zijn. Het gaat om 33 medewerkers bij de belbuscentrale en 14 bij het leerlingenvervoer. Er zijn ongeveer 83 belbuschauffeurs. Dat was toch de situatie eind 2020. Een aantal mensen hebben een andere job gezocht, niet allemaal, maar een aantal. Vandaag zijn er voor de uitvoering van die diensten ongeveer evenveel medewerkers in dienst. Er zijn natuurlijk nieuwe mensen gekomen. Want de taken zijn er vandaag nog altijd en moeten uiteraard ook ingevuld worden. Daarmee heb ik een antwoord gegeven op uw tweede en derde vraag.
Het is niet zozeer zo dat er nu binnen de exploitatiebudgetten van De Lijn extra middelen moeten worden vrijgemaakt voor die jobinvulling. Er zijn mensen vertrokken maar er zijn ook andere mensen in de plaats gekomen. Het is dus niet zozeer zo dat er dringend een versterking moet komen wegens een aantal dringende noden. We moeten natuurlijk wel zien dat er altijd voldoende personeel is om, zolang dit nog bij De Lijn blijft, die jobinvulling op een volledig correcte manier te doen. Er moet inderdaad voldoende bestaffing zijn, zowel voor de coördinatie van het leerlingenvervoer als voor de belbuscentrale als dusdanig. Die bestaffing moet natuurlijk volledig in orde zijn. Het is uiteraard de taak van De Lijn om daarvoor te zorgen.
Dus in een notendop twee dingen: de regelgeving om al dan niet over te gaan richting administratie, richting MOW, zit in de finale fase en de reglementaire basis komt daarvoor naar het parlement. De coördinatie van het leerlingenvervoer en de belbuscentrale wordt door een heel aantal mensen behandeld. Dat zal zo blijven tot er al dan niet wordt overgeheveld naar de mobiliteitscentrale.
Gezien de krapte op de arbeidsmarkt en gezien de mobiliteitscentrale die straks in werking treedt en nog veel mensen gaat aanwerven, moet niemand schrik hebben dat hij of zij uit de boot zal vallen. Opnieuw, er is straks extra workload bij het Departement MOW voor de contracten en het matchen van bestekken. Er is nog heel wat workload nodig bij de mobiliteitscentrale. Vacatures zullen er meer dan genoeg zijn voor wie niet wil muteren binnen De Lijn zelf of richting het Departement MOW.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat de regeling om over te gaan naar het departement in orde komt. Dat is een goede zaak.
Maar op zich was dat niet de vraag. De vraag ging echt over de taken die nu moeten worden uitgevoerd en waar de mensen nu zitten. U hebt cijfers genoemd van eind 2020 en zegt dat die vandaag soortgelijk zijn. Hebt u de cijfers van vandaag? U zegt dat de bestaffing nog in orde is, maar ik verneem van het terrein iets helemaal anders: de mensen die vertrokken zijn, worden niet vervangen. Er zit een gat in de diensten vandaag en we merken dat.
Hebt u de cijfers van vandaag? Die kloppen totaal niet met wat ik hoor op het terrein en wat daar te merken valt.
U zegt dat er geen extra budgetten nodig zijn om dat op peil te houden. Dat is opnieuw de theorie. De praktijk is natuurlijk tweeledig. Ten eerste heeft De Lijn in het afgelopen jaar geen volledige compensatie gekregen voor de coronacrisis. Die staat ook niet gebudgetteerd voor volgend jaar. U wilt daar een begrotingsaanpassing voor doen. Kunt u nog zeggen of dat enkel voor vorig jaar is of ook voor dit jaar? Daardoor zitten de budgetten echt heel krap. Dat is de reden waarom het heel moeilijk is om personeel aan te werven om die gaten op te vullen. Ten tweede staan we voor enorme uitdagingen in het leerlingenvervoer. Er is uitbreiding nodig van die diensten en er moeten heel wat hertekeningen gebeuren. Dat maakt dat het in de praktijk niet evident is om binnen het budgettair kader te werken.
Ik heb nog een paar vragen over de mobiliteitscentrale. U zegt dat die volop bezig zijn met dataverzameling, maar die zijn toch al een tijdje gegund. Hebt u daar ondertussen een concrete projectregeling, een app, een website van gezien? Of zit dat echt nog volledig in de onderzoeksfase? Wat is de timing?
De centrale zou natuurlijk niet zelf rijden. Het leerlingenvervoer wordt niet overgenomen door de mobiliteitscentrale zelf, maar door andere partners; idem met de belbuscentrale en de overgang naar flexibussen enzovoort. Hoe staat het met de bestekken daarvoor vanuit de vervoerregio’s om dat vervoer over te nemen?
De heer Bex heeft het woord.
Collega’s, ik wil me heel graag aansluiten bij de terechte vragen van collega D’Haese. Ik vind, minister, dat u nogal licht gaat over die onzekerheid die die diensten treft. Onzekerheid bij een hervorming is er altijd, zegt u, maar een hervorming sleept normaal gezien geen jaren en jaren aan. Dat is wat het hier zo moeilijk maakt.
Ik kom nog terug op de problemen met het personeel, maar ik heb in een schriftelijke vraag al vragen gesteld over het rollend materieel. U zegt dat u daar geen vervanging gaat doen.
We weten dus niet hoelang de oude belbussen nog zullen moeten rijden. Er is een probleem met de informatica van de belbuscentrale, die niet hernieuwd kon worden omdat het gewoon niet meer wordt bijgehouden, maar er wordt ook niet of te weinig geïnvesteerd in nieuwe dingen. Die mensen werken daar in bijzonder moeilijke omstandigheden.
De vragen met betrekking tot het personeel zijn terecht. Zijn die diensten nog voldoende bemand? Speelt het ook niet dat het voor De Lijn niet evident is om nieuwe mensen aan te trekken? U zegt wel dat ze daarna vlotjes terechtkunnen bij de mobiliteitscentrale of binnen het Departement MOW, maar ik weet niet of de profielen die tewerkgesteld worden op de belbuscentrale ook terecht zullen kunnen bij MOW. En voor de mobiliteitscentrale – tenzij u mij tegenspreekt – staat in de gunning dat die evengoed in het buitenland gehost kan worden, dat het helemaal geen verplichting is om dat in Vlaanderen te doen. Ik denk niet dat die mensen zullen verhuizen naar een ander land om hun job te kunnen blijven doen.
Minister, u hebt een contract gesloten omtrent die mobiliteitscentrale en u hebt een hervorming waarvan u nog niet weet wanneer die zal ingaan. Maar het leerlingenvervoer is natuurlijk een zeer specifiek aspect van de mobiliteitscentrale, waarvan je eigenlijk zou kunnen zeggen dat die losstaat van de hervorming basisbereikbaarheid. We gaan daar hopelijk heel wat hervormingen zien. Het is woensdag in een resolutie in de plenaire vergadering ook gevraagd dat u die verantwoordelijkheid opneemt en dat u op korte termijn zorgt voor een oplossing voor de lange ritduur. Het zou eigenlijk ook al sneller kunnen gebeuren door de mobiliteitscentrale dan de invoering van basisbereikbaarheid. Zult u de mobiliteitscentrale inderdaad sneller laten werken voor het leerlingenvervoer dan voor de totale hervorming basisbereikbaarheid?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de terechte bezorgdheden en vragen. Dit is iets waar wij al meerdere keren voor hebben gewaarschuwd. De mensen van De Lijn moeten al jaren meer doen met minder. Dat is de boodschap die ze altijd krijgen. Die taken gingen daar weggehaald worden, maar elke keer wordt de invoering uitgesteld. Dat is niet de schuld van De Lijn. Die fouten liggen ergens anders. Iedere keer wordt het wel vanzelfsprekend gevonden dat De Lijn en die mensen opnieuw depanneren.
Toen de juridische procedures rond de mobiliteitscentrale begonnen, was De Lijn inderdaad al volop bezig met de reorganisatie, zoals dat ook verwacht zou mogen worden. De onzekerheid waarin die mensen moeten werken, mogen we niet minimaliseren.
Minister, ik maak me er zorgen over hoe we die dienstverlening zullen kunnen blijven garanderen, want we hebben er totaal geen zicht op wanneer de basisbereikbaarheid zal kunnen starten. Het is dus tweeledig.
Het is een bezorgdheid die ik absoluut wil onderschrijven.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Robeyns, ik zal met uw laatste opmerking beginnen. ‘Keer op keer wordt basisbereikbaarheid uitgesteld.’ U zegt dat telkens op zo'n kritische toon. Wel, ik wil dan ook telkens hetzelfde antwoorden. Het eerste uitstel is er gekomen op vraag van de vervoerregioraden en op vraag van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Waarom? Omdat niemand klaar was op dat moment. Ik honoreer wat lokale besturen en vervoerregioraden mij vragen. Toen hebben we de uitrol van het decreet Basisbereikbaarheid op verzoek van de vervoerregioraden – u zetelt zelf in een vervoerregioraad, u was zelf mee vragende partij – uitgesteld.
Het tweede uitstel is er gekomen wegens problemen met de gunning. U zegt dat dat niet de fout van De Lijn is, en dat klopt. Ik heb dat ook niet aan De Lijn verweten. Maar ik heb wel altijd duidelijk gesteld dat wij niet konden voorzien dat er tweemaal een procedure wegens uiterst dringende noodzakelijkheid zou worden ingediend ten aanzien van een bestek dat in de markt werd geplaatst door het Departement MOW.
Er worden daar dagelijks heel veel procedures ingeleid. Ik wil niet telkens opnieuw zeggen dat het mijn persoonlijke fout is dat het decreet Basisbereikbaarheid niet kan worden uitgevoerd.
Daarjuist heb ik gezegd dat basisbereikbaarheid een volledig nieuw verhaal is, dat verandering en onzekerheid met zich meebrengt. We moeten zeker alert zijn voor mensen die vrezen hun huidige job niet meer te zullen kunnen uitoefenen. Wij moeten hun zeker genoeg informatie bieden en goed begeleiden. Er komt zeker een decretale regeling voor de mensen die overgeheveld willen worden van De Lijn naar het Departement MOW.
Is dat dan een leegloop, zoals sommige mensen dat hier schetsen? De cijfers waarover ik beschik van het extern verzelfstandigd gezelschap over het leerlingenvervoer, zeker in het buitengewoon onderwijs, baren mij enorm veel zorgen. Ik heb dan ook gevraagd of het klopt dat De Lijn veel te weinig mensen heeft om dat vervoer goed te laten verlopen. Ik heb die cijfers mee. Voor de grote hervormingen bij De Lijn, waarbij het decentrale model met 5 entiteiten en een hoofdzetel in Mechelen nog gold, had men er voor het leerlingenvervoer in totaal 16,5 voltijdequivalenten voor het leerlingenvervoer bijzonder onderwijs. Eind 2020 had men een totaal aan voltijdequivalenten van 15,5. Dat is 1 voltijds equivalent minder. Vandaag zitten wij weer op 16 voltijdequivalenten. Ja, er zijn daar mensen die van job veranderd zijn. Bij de belbuscentrale is er eenzelfde evolutie waar te nemen. Daar hadden wij eind 2020 34 voltijdequivalenten, vandaag zijn dat er 35.
Ik herhaal dat wij alle aandacht moeten hebben voor wie van job wil veranderen. Ik hoor zowel van het Departement MOW als van De Lijn dat zij heel wat informatiesessies met die mensen hebben, in groep en individueel. Maar de diensten die men vandaag verzorgt, belbuscentrale en leerlingenvervoer, moeten blijven bestaan zolang het decreet Basisbereikbaarheid niet wordt uitgevoerd. De Lijn verzekert mij dat men daar personeel voor heeft.
Voor het leerlingenvervoer moet er wel degelijk dringend een en ander veranderen. Ik zal aan de regering een nota voorleggen. U weet dat het leerlingenvervoer bijzonder onderwijs een gedeelde bevoegdheid is. Ook het departement Onderwijs is erbij betrokken, naast vervoermaatschappij De Lijn. Ik hoop daar snel een wijziging in te kunnen krijgen. Die schrijnende situaties kan niemand aanvaarden. Er moet zowel een snelle kortetermijnoplossing komen als een gedegen langetermijnoplossing waarbij er een goede spreiding is van het onderwijsaanbod.
Een aantal mensen vragen of we die mobiliteitscentrale sneller kunnen laten werken om bijvoorbeeld de match van het leerlingenvervoer beter te laten verlopen. Dat is een piste die onderzocht moet worden, maar ik wil wel even duidelijk verwijzen naar wat in het bestek of lastenboek stond voor die mobiliteitscentrale. Daarin stond heel duidelijk dat ze negen maanden de tijd heeft om alle mogelijke info en data te verzamelen en daarmee aan de slag te gaan, om in het laatste kwartaal van 2022 een systeem te hebben dat kan proefdraaien. Als we kijken naar het leerlingenvervoer, dat is net iets waarbij een heel intense matching moet gebeuren vanaf het moment dat kinderen ingeschreven worden in scholen tot alle plaatsen toegekend zijn en de ritten bepaald moeten worden. Of dat haalbaar zal zijn voor 2022? Ik denk dat die kans heel klein is. Maar opnieuw, we nemen dat mee, omdat de mobiliteitscentrale dat facet ook heeft opgenomen, zoals ook in het bestek was omschreven.
Wat het leerlingenvervoer betreft, alsook de Minder Mobielen Centrales (MMC’s) en de Diensten Aangepast Vervoer (DAV’s) – ik denk dat mevrouw Brouwers daar al meermaals vragen over heeft gesteld –: het zijn de meest kwetsbaren in de maatschappij die ook echt aangewezen zijn op deze verschillende vervoersmodi. We zullen dan ook maar in het systeem inkantelen, als we 100 procent zeker zijn dat er een oplossing is voor zowel het leerlingenvervoer bijzonder onderwijs als voor de MMC’s en de DAV’s.
Mijnheer Bex, het rollend materieel wordt niet vervangen. De belbussen zijn bij mijn weten nauwelijks bussen in regie van De Lijn en worden voornamelijk bediend door de pachters. Het is dus niet aan ons om te zeggen dat er geen rollend materieel wordt vervangen. Het is niet aan mij om aan een private exploitant te zeggen dat hij zijn bussen al dan niet moet vervangen. Dat is, denk ik, heel duidelijk. Ik zie niet goed in waarom u zegt dat wij van de belbussen gezegd zouden hebben dat het rollend materieel niet vervangen wordt. Dat is één.
Twee, die belbussen blijven rijden. Pas als de omwenteling er is en als het decreet Basisbereikbaarheid in werking kan treden – waarvoor ik nog altijd geen datum kan geven –, dan zal het op basis zijn van de bestekken die zijn opgemaakt door het departement voor die flexbussen dat het vervoer op maat, die ‘last mile’, zal worden verzorgd, conform wat de vervoerregioraden hebben uitgetekend.
Ik denk dat ik daarmee alle bijkomende vragen heb beantwoord.
Opnieuw, naar het personeel toe hoop ik dat er voor iedereen nu een match is. Er zijn er al een aantal die gemuteerd zijn of naar een andere job gekeken hebben. Op dat vlak blijft het personeelsbestand ongeveer gelijk. Als het gaat om mensen die straks een overstap willen maken, daarvoor komt straks de decretale basis. Ik hoop dat ze daarmee wat gerustgesteld zijn. Ik weet en begrijp dat mensen zich zorgen maken, dat mensen denken dat een bepaalde dienst in hun organisatie gaat verdwijnen en dus willen weten waar ze aan toe zijn. Dat is uiteraard zeer menselijk en normaal. Ik hoop dat we met deze bespreking hier een en ander hebben kunnen verduidelijken en dat jullie de mensen kunnen geruststellen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, bedankt voor die bijkomende antwoorden en cijfers. Opnieuw, dit komt niet overeen met wat we horen op het terrein, dus we gaan het zeker nakijken. Hopelijk klopt het wel.
U zegt dat verandering zorgt voor onzekerheid, maar hier is het natuurlijk omgekeerd. Er is onzekerheid over de verandering. Dat is natuurlijk iets helemaal anders. Het is ook niet zo dat mensen aan het uitkijken zijn naar andere jobs of iets anders opzoeken. Neen, er wordt actief geheroriënteerd met het oog op de verandering, maar dan blijft die verandering ineens hangen.
En dat zijn geen semantische discussies, het gaat over mensen en ook over materiaal en informatica. De heer Bex heeft groot gelijk. De Lijn rijdt uiteraard wel nog een aantal eigen belbussen; u hebt het zelf net gezegd. Die 83 belbuscentralechauffeurs rijden natuurlijk met bussen rond. Daar wordt niet meer in geïnvesteerd, omdat die eigenlijk in januari volgend jaar uit gebruik worden genomen. En dan zijn er nog de pachters, en daar hebt u groot gelijk in, minister, maar daar is het natuurlijk net hetzelfde verhaal. Welke pachter gaat nu investeren in nieuw materiaal wanneer die dienst ophoudt te bestaan? Dat is het grote probleem, die onzekerheid die daar is geschapen.
Minister, ik denk dat er op korte termijn duidelijkheid moet komen: ofwel duidelijkheid, ofwel centen. Zo niet, loopt het mis en niet alleen bij het leerlingenvervoer en bij de belbuscentrale, maar dan loopt het mis bij De Lijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.