Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Laeremans heeft het woord.
Eind november, op 22 november om precies te zijn, zag een Grimbergenaar aan het station van Vilvoorde de Ringtrambus rondrijden, met op de flank een grote tweetalige advertentie om erfenissen aan een goed doel te schenken. Ik heb dan contact opgenomen met De Lijn, die mij doorverwees naar Lijncom, dat de communicatie omtrent hun publiciteit verzorgt. Na een aantal dagen wachten – ik had al geen antwoord meer verwacht – kreeg ik uiteindelijk op 26 november toch een mededeling. Ik zal ze voorlezen, want ik vind ze belangrijk: “We adviseren altijd onze klanten om de basisinhoud van hun boodschap in het Nederlands op te stellen, zoals dit ook vermeld staat in onze deontologische code. In de meeste gevallen wordt dit ook effectief opgevolgd.” Maar dan komt het: “Wij schikken ons in de uitvoering echter naar het grondwettelijk recht van een adverteerder zoals ook in onze deontologische code vermeld staat. In het geval van deze adverteerder wordt er gewerkt op zowel een Nederlandstalige als een Franstalige doelgroep. De trambus rijdt zowel op het grondgebied van het Vlaams als het Brussels gewest.”
Collega’s, het is natuurlijk een feit dat deze bus ook eventjes op Brussels grondgebied rijdt, aan het UZ Jette om concreet te zijn, maar het overgrote deel van het traject ligt daarna in Vlaanderen, namelijk in Grimbergen, Vilvoorde, Machelen en Zaventem. En De Lijn is toch bij uitstek een Vlaams overheidsbedrijf.
Ik herinner me nog levendig dat wij in het verleden actie gevoerd hebben omdat we het opschrift van de bestemming vooraan op de bussen in het Nederlands wilden krijgen op Vlaams grondgebied, en pas in Brussel tweetalig. Na lang tegenpruttelen is dat uiteindelijk gerealiseerd, dankzij de gps-systemen enzoverder, die er in het begin natuurlijk niet waren.
Er zijn ook vaak protesten geweest tegen anderstalige reclame op de bussen, meestal Franstalig, tweetalig of Engelstalig. Ik citeer een parlementaire vraag uit 2012 van toenmalig Vlaams volksvertegenwoordiger Marleen Van den Eynde, die had vastgesteld dat er toch nog steeds anderstalige publiciteit gevoerd werd: “Toch blijven er ondanks deze afspraken bussen en trams rondrijden met anderstalige reclame.” Het antwoord van minister Crevits was toen: “De Lijn meldt dat de enige contracten waarop LijnCom ooit een uitzondering maakte, deze voor de campagnes "Nederlands leren" van de provincie Vlaams-Brabant en het Huis van het Nederlands zijn." Die moeten inderdaad Franstaligen aanzetten om Nederlands te leren. En we hebben dat uiteindelijk altijd aanvaard als een terechte uitzondering. Maar als ik dit antwoord nu lees van Lijncom, dan lijkt me het huidige beleid veel minder strikt te zijn.
We zouden het toch een ongelooflijk gemiste kans vinden als de Vlaamse overheid zijn klanten nu toelaat om te publiceren in de taal van hun keuze. Dat is hun grondwettelijk recht, maar dan mag dat ook in het Chinees en het Arabisch, want het staat in de Grondwet dat het gebruik van de taal vrij is. Dat betekent dat De Lijn rechtstreeks zou meewerken aan de verfransing of ‘ontnederlandsing’ van ons straatbeeld.
Ik heb dan ook de volgende vragen gesteld aan de beide ministers, minister Weyts en minister Peeters.
Werd de houding van Lijncom sinds 2012 steeds strikt aangehouden, en zijn er dus geen andere uitzonderingen toegestaan dan de campagne van de provincie Vlaams-Brabant? Of is die houding gewijzigd? Want zo moet ik toch het antwoord van Lijncom interpreteren, lijkt me.
Minister, wat is uw standpunt over de huidige tweetalige campagne op de Ringtrambus? Misschien is dat ondertussen al wel achter de rug.
Zult u maatregelen nemen om Lijncom terug te brengen tot de striktere interpretatie die minister Crevits destijds had afgesproken?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor uw vragen rond Lijncom. De raad van bestuur van Lijncom heeft op 7 september 2016 de problematiek van taalgebruik in advertenties besproken. Ingegeven door het grondwettelijk recht werd er besloten dat Lijncom steeds aan de adverteerders adviseert om in het Nederlands te communiceren. Maar wanneer de adverteerder wenst te adverteren in een andere taal, dan mag Lijncom dit toestaan. Zij hebben daarrond een deontologische code opgesteld, en die vindt u op de website www.lijncom.be.
U vraagt ook naar mijn standpunt over de huidige tweetalige campagne op de Ringtrambus. Het standpunt is dat er moet worden gehandeld naar wat de wetgeving voorschrijft. De reclame waar u naar verwijst is reclame op de Ringtrambus, en die komt van vzw Testament.be, die als slogan heeft “Neem een goed doel op in uw testament” of "Ajoutez une bonne cause à votre testament”. Ze heeft dat dan ook in verschillende communicatie-uitingen in België gebruikt, en heeft heel die communicatie ook opgezet op haar website, omdat dat een vzw is die in heel België opereert.
Kan dat of kan dat niet? Daarvoor moeten we in principe verwijzen naar artikel 30 en 129 van de Grondwet, die sowieso het gebruik van talen regelt. U weet ook dat op grond van artikel 129, §1, van de Grondwet de Vlaamse en de Franse Gemeenschap zelf een aantal elementen kunnen regelen voor het taalgebruik, onder meer voor bestuurszaken, onderwijs en sociale betrekkingen tussen werknemers en hun personeel.
De beperkingen op de taalvrijheid moeten restrictief geïnterpreteerd worden. Indien het taalgebruik niet uitdrukkelijk geregeld is, geldt in principe de vrijheid van taal. Het voeren van reclame door een private adverteerder, in dit geval vzw Testament.be, valt hier onder de toepassing van de taalvrijheid, en dus niet onder de toepassing van de Bestuurstaalwet. Daarom geeft men mee dat er hier geen enkel juridisch probleem is dat de adverteerder zowel in het Nederlands als het Frans adverteert.
U vraagt ook of ik dan maatregelen neem om Lijncom terug te brengen tot een striktere interpretatie. Aangezien dit niet onder de taalwetgeving Bestuurszaken valt, aangezien hier de taalvrijheid speelt en aangezien het hier gaat over een private adverteerder, is het niet aan mij om op te treden. Het is Lijncom die daar zijn beleid toepast, dat men in september 2016 heeft goedgekeurd op de raad van bestuur. Daar hebben wij dus ook niets over te zeggen, voor alle duidelijkheid.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, uw antwoord ontgoochelt mij ten zeerste, want dat is echt wel een beleidswending. Als ik de interpretatie van uw voorgangster lees uit 2016, ondertussen nog altijd uw collega in de regering, en van zoveel andere instellingen, dan begrijp ik dit gewoon niet. Ik weet dat de Belgische Grondwet destijds zo is gepercipieerd dat het gebruik der talen vrij is. En waarom was dat zo? Dat is om de Franstaligen toe te laten om altijd en overal hun taal te spreken. En de Vlamingen moesten zich als domme boerkes aanpassen. En wij accepteren dat nog altijd in 2021. Ik vind dat dus onbegrijpelijk.
Ik heb er geen probleem mee, minister, dat mensen onderling de taal spreken die zij willen. Ik doe dat ook. Maar wij vinden, en wij staan daar lang niet alleen mee, dat wie in Vlaanderen communiceert naar het bredere publiek, dus in reclamefolders, op affiches, in etalages, dat in het Nederlands moet doen. En ik weet dat wij de Grondwet niet aan onze kant hebben. Maar het is een beleid dat al 25 jaar aangehouden wordt door vele gemeentebesturen in de Vlaamse Rand, door het provinciebestuur, door vzw De Rand. En wij proberen die lijn hier zo consequent mogelijk te verdedigen. Vanuit gemeenten worden telkens brieven of mails gestuurd naar firma's en privépersonen die zich daar niet aan houden. En of dat nu over een testament gaat, over kauwgom of over koffie, het zal mij worst wezen. Er is geen enkel argument om in Vlaanderen het straatbeeld te verfransen.
En als u daaraan wilt meewerken, omdat u zich aan de regeltjes wilt houden die destijds, al bijna 200 jaar geleden, in België zijn afgesproken, uiteraard om de Franstaligen weer ter wille te zijn, dan vind ik dat een heel verkeerd signaal. Wij vragen dat u dat anders zou bekijken. Het zou mij zeer sterk verbazen dat uw collega, minister Weyts, daar ook zomaar mee akkoord zou gaan. Ik zal het hem nog eens vragen bij een andere gelegenheid. Maar wij vinden dat De Lijn uitdrukkelijk in het Nederlands moet communiceren, en hetzelfde geldt voor de reclame op hun bussen.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik ben toch ook wel even geschrokken. Wat ons betreft is het ook 'no pasarán' om bussen in Vlaanderen die tweetalige reclame te laten voeren, zeker gelet op wat we eerder gezien hebben rond de aankondiging van de dienstverlening, zowel bij bussen van De Lijn als bij toestellen van de MIVB. Daar was het mogelijk om te wisselen naargelang het grondgebied waarin ze zich bevinden, en de taalwetgeving van dat grondgebied. De heer Laeremans verwees er daarnet ook al naar.
Ik stel mij toch vragen bij de deontologie van het bedrijf Lijncom. Ik heb de deontologische code opgezocht en daar staan een aantal zaken in met betrekking tot het gebruik van het Nederlands. Zo worden ze geacht zich te schikken naar het grondwettelijk recht, maar ze hebben wel de mogelijkheid om campagnes op basis van boodschap of inhoud te weigeren, mits ten gronde gemotiveerd. Verder staat erin: "Bij reclamevoering moet de Nederlandse taal de voertaal zijn met uitzondering van de merknamen" en "functioneel gebruik van een andere taal in campagnes die aanzetten tot het leren van de Nederlandse taal worden eveneens aanvaard". In de toeristische centra wordt het taalgebruik afgestemd op het taalgebruik in de bestuurszaken. De uitzondering van de campagnes om Nederlands te leren wordt expliciet genoemd maar over goede doelen, wat deze advertentie beoogt, staat er niets in. Volgens ons kon De Lijn of Lijncom dit mits ten gronde gemotiveerd perfect weigeren.
Mijn bijkomende vraag is de volgende, al vermoed ik dat het antwoord negatief is. Heeft Lijncom een poging gedaan om die anderstalige reclame te weigeren en zo ja, is die aanvrager daar tegen ingegaan?
U zei daarnet dat Lijncom het tegenovergestelde gemotiveerd heeft om niet te moeten afwijken en dit toch toe te staan. We betreuren dit ten zeerste.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, het is intussen tien jaar geleden. In 2011 heb ik uw voorgangster minister Crevits hierover ondervraagd. Ik moet zeggen dat haar antwoord iets strikter in de leer was. Ik ben zelf Vlaams-Brabantse. Wij voelen de invloed van het Frans elke dag, zelfs tot in Leuven. Daarom heb ik er altijd op gehamerd dat reclame op de bussen van De Lijn in het Nederlands moet zijn, met wat uitzonderingen voor een ondertiteling of een filmtitel. De collega heeft het voorgelezen uit de huidige deontologische code. Ik vroeg me af of u als bevoegd minister voor De Lijn niet de nodige aandacht kunt vragen om daar opnieuw strikter op te letten en dat in het kader van de discussies over het openbaardienstencontract op tafel te leggen, want Lijncom is een dochter van De Lijn.
We moeten hier op een goede manier mee omgaan, want we moeten ook niet onnozel doen. De wereld verandert. Als we ons ‘machientje’ opendoen krijgen we constant anderstalige reclames via het internet. Er komt zoveel binnen. Er is een andere wereld, dat is waar. Maar De Lijn is Vlaams. We zijn hoofdaandeelhouder vanuit Vlaanderen. Dan vind ik toch dat de boodschappen die op die bussen staan in het Nederlands mogen zijn, zoveel als mogelijk. Uitzonderingen kunnen, als ze gemotiveerd worden, zoals collega De Coninck terecht zegt. Ik heb het gevoel dat dit hier niet gebeurd is. Als je dat één keer lost, gaan ze daarin verder. Daarom moet je er nu de rem opzetten. Ik denk dat we dat hier toch al met een aantal partijen en een aantal Vlaams-Brabanders uitdrukkelijk vragen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank voor de bijkomende opmerkingen. Ze geven mij de kans om een en ander te verduidelijken.
Collega’s, we hebben een regeling en wetgeving over het gebruik van talen in bestuurszaken. Die wetgeving moet gehonoreerd worden door De Lijn, aangezien De Lijn sowieso een overheidsbedrijf is waar de Vlaamse overheid in participeert. We hebben een raad van bestuur, een aantal regeringscommissarissen en dergelijke en ik ben voogdijminister van het extern verzelfstandigd agentschap (EVA) De Lijn. De Lijn heeft ook een dochtervennootschap, en dat is Lijncom. Ik ben geen voogdijminister van Lijncom. We hebben met de Vlaamse overheid geen regeringscommissarissen of afgevaardigden in de raad van bestuur van Lijncom en we duiden ook geen mensen aan in Lijncom. Dat is één.
Twee, ik heb heel duidelijk gezegd dat als De Lijn communiceert zij de taal in bestuurszaken moet respecteren. Dat is duidelijk. Lijncom kan en mag een contract sluiten met een private adverteerder om reclame te voeren op de bussen van De Lijn. Hier is dat een vzw met de naam Testament.be. Ik neem aan dat zij hun eigen interne regeling respecteren. Jullie kunnen dat allemaal vreemd vinden of gewijzigd of verregaand, maar die interne regeling is vastgelegd in een raad van bestuur van Lijncom, waar ikzelf en mijn voorganger Weyts niets over te zeggen hebben.
Op 7 september 2016 heeft de raad van bestuur van Lijncom een regeling uitgewerkt over hoe om te gaan met communicatie door adverteerders op de bussen. Daarin staat heel duidelijk dat er bij voorkeur gecommuniceerd moet worden in het Nederlands, maar dat adverteren in een andere taal toegestaan kan worden. Dat is wat hier gebeurt. Er is een vzw Testament.be die oproept om te investeren in goede doelen. Zij doet dat over het hele land. Vandaar dat het er in twee talen staat. Dat is louter een overeenkomst tussen Lijncom en die adverteerder. Het is ook geënt op het verslag van de raad van bestuur van 2016.
Als jullie van oordeel zijn dat de raad van bestuur een dergelijke regeling niet had moeten nemen, dan moeten jullie zich wenden tot de raad van bestuur van Lijncom. Ik ben geen voogdijminister van Lijncom en deze communicatie wordt niet door De Lijn zelf gevoerd. De Lijn heeft zich te houden aan de taal in bestuurszaken. Dat lijkt me heel duidelijk. Ik zie ook geen wijzigingen in de afspraken die daarover in 2016 gemaakt zijn.
De heer Laeremans heeft het woord.
U zegt dat het een contract is tussen Lijncom en een private adverteerder en dat u niets te zeggen hebt aan de taal die op de bussen staat. Dus moeten de Vlaams-Brabanders maar accepteren dat die lijnbus daar rondrijdt in het Engels, in het Arabisch, in het Chinees. Want er is een contract tussen die twee. Sorry, als u de perceptie wilt scheppen dat u helemaal geen voeling hebt met taalgevoeligheden in Vlaams-Brabant, dan moet u zo vooral voortdoen. Ik vind het onbegrijpelijk. Men heeft het destijds misschien niet goed in de gaten gehouden. Dat zou kunnen. Ik zal dat vragen aan uw collega Ben Weyts. Maar het is de eerste keer dat het ons zo erg opvalt, en het kan voor ons echt niet. Ik hoor uw ene coalitiepartner zeggen ‘no pasarán’ en de andere stelt dat het nooit de bedoeling was en dat het niet strikt genoeg is. Wel, dan vind ik dat we dat absoluut moeten terugdraaien en Lijncom moeten laten weten dat we daarmee niet gediend zijn en dat het dringend herbekeken moet worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.