Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Om rijinstructeur te worden dient men een brevet te behalen. Er bestaan vijf brevetten: brevet I om rijschooldirecteur te worden, brevet II om praktijkles te geven in de categorieën B en G, brevet III om theorielessen te mogen geven, brevet IV om praktijkles AM, A1, A2 en A te kunnen geven en brevet V voor verschillende categorieën, die ik niet allemaal zal opnoemen.
Erkende rijinstructeurs of brevethouders kunnen in dienst treden van een rijschool, of ze kunnen zelfstandig rijinstructeur worden. In de realiteit zien we echter dat rijscholen vaak tekorten opvullen door samen te werken met zelfstandige rijinstructeurs. Zoals aangehaald in diezelfde hoorzitting van 22 april zijn de zelfstandige rijinstructeurs vandaag niet gemachtigd om attesten af te geven aan leerlingen. Dat is ondanks het feit dat zij zelf wel het brevet dienen te behalen en dus aan dezelfde kwaliteiten moeten voldoen als de rijinstructeurs die in dienst zijn van, vaak grotere, rijscholen. Zij mogen dus aan hun klanten niet dezelfde diensten leveren als degenen die in dienst zijn van grote rijscholen.
De zelfstandige rijinstructeurs, en zelfs de kleine erkende rijscholen, lijken steeds meer op gespannen voet te leven met de grotere erkende rijscholen. Dat wordt nu verder bemoeilijkt door de noodzakelijke stage die men moet doen voor het behalen van brevet II, IV of V. Sommige stagiairs beweren dat ze bij bepaalde rijscholen enkel worden toegelaten indien ze bereid zijn in dienst te treden van die rijschool, of indien ze als zelfstandig rijinstructeur een samenwerkingsakkoord aangaan met die grotere rijscholen.
Dat leidt me tot volgende vragen, minister:
Wat is uw visie op de toekomst van de zelfstandige rijinstructeurs?
Hoe staat u tegenover het idee om het afgeven van attesten en voorlopige rijbewijzen te centraliseren bij een onafhankelijke examencommissie, zoals in heel wat andere Europese landen in gebruik is, in tegenstelling tot die bevoegdheid bij de rijinstructeurs en de rijschooldirecteurs te laten?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik denk dat deze vraag een beetje aanleunt bij de vorige.
U vraagt naar mijn visie over de toekomst van de zelfstandige rijinstructeur. Het is eigenlijk de bedoeling dat we in de richting van een eenheidsstatuut kunnen evolueren, waarbij elke erkende rijschool dezelfde rechten en plichten heeft. Alleen de erkende rijscholen mogen dan officieel rijles geven en de attesten afleveren. Zoals u zelf zegt kunnen rijlesgevers geen attesten afgeven, maar zij zijn ook niet onderworpen aan controle door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (DMOW). Het is dus inderdaad beter als dit allemaal kan evolueren naar een eenheidsstatuut waarbij iedereen dezelfde rechten en plichten heeft. Ik hoop dat we daar naartoe kunnen.
Betreffende uw tweede vraag: binnen het huidige kader kunnen alleen de erkende rijscholen attesten uitreiken. Aangezien de zelfstandige rijinstructeurs binnen het huidige kader bij de uitoefening van hun beroep niet onder het toezicht van de administratie MOW staan, zou het niet logisch zijn dat zij wel officiële attesten kunnen uitreiken. Bij vermoeden van fraude of andere problemen zou de administratie immers ook niet kunnen ingrijpen. Nu kan ze dat wel bij de erkende rijscholen. De erkenning wordt dan ingetrokken en dan is het verhaal ten einde. Bij de rijinstructeurs zelf is er momenteel geen controle. Zij staan niet onder het toezicht van DMOW.
Daarom, nogmaals, zou een eenheidsstatuut interessanter zijn, zodat iedereen hetzelfde speelveld heeft. Iedereen kan dan attesten afleveren, maar kan dan ook gecontroleerd worden in geval van wanpraktijken. Ik denk dat we dat moeten evalueren en hoop dat er weldra meer duidelijkheid in gaat komen. We willen dat natuurlijk doen met een breed draagvlak. Vandaar dat we met alle partners aan tafel zitten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.