Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
De directie Bouwen en Energie van de Nederlandse overheid bracht recent een inspiratiegids hybride warmtepompen uit. De inspiratiegids werd opgesteld om gemeenten en andere lokale partijen te ondersteunen bij het vormgeven van een lokale aanpak en bevat een aantal best practices van gemeenten, woningcorporaties en andere organisaties.
De hybride warmtepomp – een kleine warmtepomp die naast een cv-ketel kan worden geïnstalleerd – kan in gebouwen ingezet worden om de CO2-uitstoot flink te verlagen. Het is daarmee in Nederland een soort van flexibele tussenstap voor wijken waar de komende tien tot vijftien jaar niet direct de stap naar een warmtenet of ‘all-electric'-oplossing wordt gemaakt. De hybride warmtepomp is nog relatief onbekend en er zijn nog weinig collectieve aanpakken om bewoners te stimuleren en te ontzorgen bij een overstap, terwijl de hybride warmtepomp zich voor een groeiend aantal woningen snel terugverdient. Dat is wat in Nederland wordt meegegeven.
Minister, hoe staat u tegenover deze hybride warmtepompen? Ziet u mogelijkheden, al dan niet als tussenoplossing, in de sociale huisvesting voor deze techniek? Bent u bereid een proefproject op te zetten rond deze techniek in de sociale huisvesting? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, wat zijn de redenen? Zult u contact opnemen met uw Nederlandse collega omtrent dit initiatief? Welke subsidiëring wordt hier momenteel voor voorzien? Zou u bereid zijn om deze technologie nog extra te stimuleren?
Minister Diependaele heeft het woord.
De eerste strategie om gebouwen energiezuiniger te maken, is het beperken van het energieverbruik of het reduceren van de warmtevraag. Vervolgens is het belangrijk om maximaal in te zetten op duurzame energie. De eventuele resterende energiebehoefte kan dan voorzien worden door efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen. Hybride warmtepompen kunnen een tussentijdse oplossing zijn in de evolutie naar fossielvrije verwarmingstechnieken.
Een hybride warmtepomp is slechts onder bepaalde voorwaarden rendabel. Een van die voorwaarden is een goed geïsoleerde woning. Woningen met een lagere isolatiegraad en dus hogere temperatuurregimes moeten eerst geïsoleerd worden, alvorens deze technologie hier een tussentijdse oplossing kan bieden. In deze niet-geïsoleerde woningen betekent dit een dubbele verwarmingsinstallatie met dito kosten.
Om eventuele 'lock-ins' te vermijden is het belangrijk om bij de vervanging van een gasketel stil te staan bij de langetermijnvisie van de woning. Indien deze vervanging binnen de toekomstvisie van die woning past, kan men naar een hybride systeem overstappen. Aangezien de technologie nieuw is, zou de rendabiliteit en betaalbaarheid van dit systeem onderzocht moeten worden, samen met de minimale graad van isolatie van de woning.
Zie ik mogelijkheden in de sociale huisvesting voor deze techniek? Dit moet zeker bekeken worden, maar in sociale woningen zal ruimte vaak een bepalende rol spelen. Bij de overstap van een klassieke gasketel naar een hybride warmtepomp zal immers plaats de grote uitdaging zijn, zowel voor de binnenunit in de berging of op zolder als het plaatsen van de buitenunit.
In appartementen met individuele verwarmingssystemen is het vervangen van de klassieke gasketel door (hybride) warmtepompen in vele gevallen onmogelijk als gevolg van de nodige buitenunit. Het overschakelen op collectieve verwarming brengt ingrijpende werken met zich mee. In appartementsgebouwen met een collectieve stookplaats worden (hybride) warmtepompen vandaag al vaker toegepast in combinatie met gasketels om piekvermogens op te vangen, soms in afwachting van een grondige renovatie of aansluiting op een warmtenet.
Naast de ruimte speelt ook de betaalbaarheid een grote rol in sociale huisvesting. Het gasverbruik van de huurder zal dalen en het elektriciteitsverbruik zal stijgen. Met de huidige evolutie van de gas- en elektriciteitsprijzen moet onderzocht worden wat de invloed op de energiefactuur van de bewoner is bij het overstappen naar oplossingen op elektriciteit. De rendabiliteit van een dergelijk systeem ligt typisch rond factor 4 ten opzichte van een klassiek verbruik, terwijl het verschil tussen het tarief voor gas en elektriciteit een factor 8 is. Voor de huurder zal elektrisch verwarmen met een warmtepomp dus duurder uitvallen dan verwarmen op gas.
Bij een gasketel op het einde van zijn levensduur kan men overstappen naar een hybride systeem indien de binnen- en buitenruimte dat toelaat en mits een hoge isolatiegraad van de woning.
Bij gasketels die nog niet einde levensduur zijn, is er geen financiële marge om een bijkomende installatie te plaatsen. Het voorkomen van lock-ins moet te allen tijde vermeden worden.
Onder welke voorwaarden dit systeem in sociale huisvesting rendabel is, zal de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) onderzoeken in overleg met het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA). Dit kan onder andere gebeuren via proefprojecten binnen sociale huisvesting, waarvoor ik in 2022 een oproep wil organiseren. Daarbij kan het raadzaam zijn om contact op te nemen met de Nederlandse collega’s.
Voor de FS3-financiering is in de versie 2017 van de simulatietabel een forfait voor een warmtepomp voorzien. Dat is 2000 euro per eengezinswoning of 1500 euro per appartement. Het forfait wordt toegekend als het project inclusief de plaatsing van de warmtepomp minstens voldoet aan het in de EPB-eisen (energieprestatie en binnenklimaat) opgelegde minimumaandeel uit hernieuwbare energie. Het moet dus om vergunningsplichtige werken gaan, waarbij een EPB-aangifte verplicht is. De warmtepomp moet het hoofdsysteem zijn voor verwarming. Bij renovatie is 3 procent van de nieuwbouwkost voorzien binnen het FS3-budget voor het vernieuwen van de opwekker voor verwarming.
In de nieuwe versie 2022 van de simulatietabel die momenteel in voorbereiding is, is het de bedoeling om de forfaits voor warmtepompen uit te breiden afhankelijk van het gebruikte type warmtepomp. De forfaits voor lucht/waterwarmtepomp gaan naar 3200 euro per eengezinswoning en 2700 euro per appartement. De voorwaarden in verband met EPB en hoofdsysteem blijven behouden. Binnen de maatregelen van het Vlaams Klimaatfonds voor renovatie en vervangingsbouw is voorzien in een premie van 800 euro per geplaatste niet-geothermische warmtepomp of, als er meer dan één wooneenheid op de werking van de warmtepomp wordt aangesloten, 500 euro per aangesloten wooneenheid. Ook hier moet de warmtepomp het hoofdsysteem zijn voor verwarming.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik dank u voor het zeer uitgebreide antwoord. Ik vond het alvast belangrijk om dit Nederlandse initiatief hier ook ter sprake te brengen. Bedankt alvast om heel wat te verduidelijken omtrent deze materie.
Uit uw antwoord onthoud ik dat er nog heel wat zaken zijn die nog verder onderzocht moeten worden en dat dit verder bekeken zal worden, bijvoorbeeld via de simulatietabel voor de financiering van nieuwe sociale woningen. We kunnen heel wat inspiratie halen uit wat er in het buitenland gerealiseerd kan worden en we moeten bekijken welke pistes we hier in Vlaanderen zouden kunnen gebruiken. Ik ben alvast blij dat u ervoor openstaat om die technologie verder te onderzoeken en te bekijken.
Ik stel vast dat het concept nog niet zo bekend is en dat we wel nog wat ruimte hebben om het concept van die hybride warmtepompen breder bekend te maken. We kunnen actie ondernemen om dit meer bekend te maken en te stimuleren. Minister, kunnen er op dat vlak nog extra initiatieven worden genomen?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een genuanceerd antwoord. Als we het uitgebreide advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) hebben gelezen naar aanleiding van de opmaak van het nieuwe klimaatplan, dan hebben we gezien dat ze heel sterk inzetten op die warmtepompen omdat ze daar heel sterk in geloven.
Ik denk dat uw antwoord een terechte nuance aanbrengt wat sociale huisvesting betreft, ook op het vlak van de staat van de woningen en de ruimte die er moet zijn. De woning moet voldoende geïsoleerd zijn en er moet ruimte en mogelijkheid zijn om dit te installeren. Het moet goed worden bekeken op welke plaatsen dit systeem voldoende opbrengt, want anders heeft het weinig zin. U mag dan nog wel een premie geven voor de installatie, maar als je daar onvoldoende return van hebt, brengt dat weinig op. De sector van de sociale huisvesting kan een sector zijn die daar een versnelling in kan brengen.
Het klopt, wat mevrouw Claes zegt, dat dit nog niet zo bekend is en dat er koudwatervrees bestaat. Als je dit op grotere schaal bij nieuwe projecten of bij echt grondige renovaties kunt plaatsen in sociale huisvesting, dan kan dat bijdragen tot het draagvlak omdat mensen zien dat het werkt, dat het rendabel is en een lagere factuur oplevert. Het is cruciaal om die sector mee te krijgen en er zal aan die expertise moeten worden gewerkt, expertise bij de sector zelf, maar ook aan ontzorging voor mensen die in die woningen wonen.
Ik zou u willen vragen om dit mee te nemen. Het is inderdaad zo dat er vanuit het Klimaatfonds al sinds de vorige legislatuur heel veel middelen naar sociale huisvesting gaan om die duurzamer te maken. Ik denk dat het er zeker een onderdeel moet van uitmaken, maar het moet uiteraard wel voldoende rendabel zijn en iets opleveren voor het klimaat en voor de portemonnee van de bewoner van de bewuste woning.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, ik ben het eens met u en het is een nuance die ik in het antwoord heb gegeven.
De communicatie, de reclame, de propaganda, het aanmoedigen van het gebruik ligt voornamelijk bij minister Demir die er mee bezig is. Ik merk wel op dat de EU kritisch is voor hybride systemen omdat er nog altijd gas en fossiele brandstof aan te pas komt. In die zin is de EU er wat voorzichtiger mee. De publiciteit wordt zeker gevoerd en maakt ook deel uit van het Vlaams Klimaatplan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.