Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik dank jullie dat ik hier aanwezig mag zijn en dat ik voor die ene keer dat ik hier ben en dan ook nog te laat kom, toch nog het woord krijg. Ik had nog een vraag in een andere commissie.
Minister, ik wil u graag een vraag stellen over het ‘Trajectcontrole as a Service’-systeem (TaaS), een mogelijkheid die het Vlaams Parlement in oktober 2020 heeft gecreëerd toen we lokale besturen de mogelijkheid hebben gegeven om gemeentelijke administratieve sancties (GAS) te geven bij lichte snelheidsovertredingen die worden vastgesteld met camera’s die eigendom zijn van en aangekocht worden door de lokale besturen.
Wij hebben dat decreet toen niet goedgekeurd, omdat we vinden dat het belangrijk is dat de politie daar haar rol in opneemt en dat dit met een goede inning van verkeersboetes ook zou moeten lukken. Maar dat is vandaag niet de discussie. De vraag die ik u wil stellen, gaat over de specifieke manier waarop lokale besturen met dit decreet aan de slag zijn gegaan. Het voorbeeld is gegeven in Bonheiden, waar recent werd aangekondigd om 22 nieuwe lokale trajectcontroles in te zetten. Deze taak werd uitbesteed aan een commercieel bedrijf, dat werkt via het zogenaamde ‘Trajectcontrole as a Service’-systeem. Voor elke boete die wordt uitgeschreven, zou 24 euro naar het bedrijf gaan. Er rijzen echter heel wat bezwaren bij deze aanpak, omdat het eigenlijk gaat om commerciële spelers die een vergoeding krijgen per uitgeschreven boete. Zij hebben dus eigenlijk vooral belang bij een hoog aantal boetes en niet zozeer bij een verhoogde verkeersveiligheid, wat toch eigenlijk wel het doel was van dit decreet. Handhaving moet juist het sluitstuk van het verkeersveiligheidsbeleid zijn, met als doelstelling om zo weinig mogelijk verkeersovertredingen vast te stellen door de weginfrastructuur op een veilige manier in te richten. In Bonheiden zouden snelheidsremmende maatregelen om de veiligheid te verhogen echter verdwijnen en zou de private partner inspraak hebben in de plaatsen waar de nieuwe trajectcontroles zouden komen. Bovendien hebben we ook nog vernomen dat er boeteclausules zouden zijn – ik weet niet of dit het juiste woord is – wanneer bepaalde wegen tijdelijk zouden worden afgesloten enzovoort. Voor ons lijkt dit allemaal moeilijk te rijmen met het decreet dat in oktober is goedgekeurd, net omdat daar bijvoorbeeld duidelijk in staat dat inzake de uitbreiding van de GAS-wetgeving het nastreven van een hogere verkeersveiligheid steeds het uitgangspunt blijft.
We lazen vandaag in de krant dat nu ook Bilzen met die firma zal samenwerken. Tegelijkertijd weten we dat op initiatief van de oppositie in Bonheiden een verzoek is ingediend bij de gouverneur om die beslissing van de gemeenteraad terug te draaien.
Minister, voldoet volgens u deze vorm van publiek-private ‘Trajectcontrole as a Service’ aan de vereisten van het decreet?
Bent u het ermee eens dat er een aantal risico’s en nadelen verbonden zijn aan deze vorm van publiek-private ‘Trajectcontrole as a Service’? Welke?
Hebt u de overeenkomst tussen Bonheiden en TaaS al opgevraagd of zult u dat doen?
Ziet u redenen om de beslissing van de gemeenteraad van Bonheiden te schorsen of te vernietigen?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Bex, wat uw eerste en tweede vraag betreft, verwijs ik in eerste instantie graag naar het uitgebreid antwoord van mijn collega Lydia Peeters in de commissie Mobiliteit van 18 november 2021. Daar werden drie gekoppelde vragen behandeld over dit onderwerp, waaronder een vraag van u.
Ik wil toch nog even herhalen waarom de Vlaamse Regering het mogelijk heeft gemaakt dat lokale besturen zelf GAS-boetes kunnen uitschrijven voor beperkte snelheidsovertredingen. Lokale besturen stellen vandaag immers vast dat er amper handhaving is op wegen waar er een maximumsnelheid van 30 of 50 kilometer per uur geldt. De pakkans is er veel te klein, zeker in vergelijking met bijvoorbeeld onze noorderburen, en we krijgen van lokale besturen het signaal dat ze daar zelf het initiatief in willen nemen.
Daarom hebben we een kader gecreëerd waarin lokale besturen zelf GAS-boetes kunnen uitschrijven onder zeer duidelijke voorwaarden, voor welbepaalde snelheidsovertredingen op wegen waar 30 of 50 kilometer per uur geldt. Op die manier krijgen lokale besturen de kans om zelf meer in te zetten op handhaving, specifiek op die plaatsen waar weinig wordt gecontroleerd. Het doel hiervan is de verkeersveiligheid maximaal te faciliteren. Ik geloof daar ook heel sterk in. Wanneer we lokale besturen die kans geven, zult u zien dat de pakkans en de controles exponentieel zullen stijgen, waardoor het aantal snelheidsovertredingen zal dalen. Ook het aantal mobilisten die denken dat zij die snelheidsovertreding als een soort van raadgeving moeten beschouwen en niet als een regel die ze moeten respecteren, zal drastisch dalen. Ik heb dat in mijn eigen stad mogen vaststellen, waar we de voorbije jaren enorm hebben ingezet op handhaving en daar heel veel capaciteit naartoe hebben geleid. We zien dat het verkeersgedrag daardoor, in vergelijking met de rest van Vlaanderen en België, gevoelig is verbeterd. Er zijn zo nog een aantal steden – ik kijk naar de heer van Miert – die ter zake ook een traditie hebben om heel sterk in te zetten op verkeersveiligheid. Het vraagt heel veel inzet en inspanningen maar het heeft een impact.
Het is aan de lokale besturen zelf om te beslissen hoe dat zij dit organiseren. Zij kunnen daarvoor contracten afsluiten met een private partner, met een consortium, met andere lokale besturen, met een ander, al dan niet overheidsbedrijf, om al dan niet een systeem van GAS-boetes uit te rollen. Het staat iedereen vrij om dit te doen, uiteraard mits de vijf voorwaarden uit het decreet worden gerespecteerd. Zo moet de overtreding plaatsvinden op wegen waar 30 of 50 kilometer per uur de maximumsnelheid is. De overtreding mag maximaal 20 kilometer per uur te veel bedragen, boven op de technische correctie van 6 kilometer per uur. Verder wordt de overtreding vastgesteld door een automatisch toestel dat volledig gefinancierd is door de lokale overheid. Tot slot wordt de overtreding begaan door een meerderjarige persoon of rechtspersoon en wordt op hetzelfde moment geen andere overtreding vastgesteld.
Gelet op het voorgaande zie ik geen grond om ambtshalve besluiten op te vragen. Met betrekking tot het specifieke dossier van Bonheiden kan ik u melden dat wij op 19 november 2021 inderdaad een klacht hebben ontvangen – u hebt ernaar verwezen, mijnheer Bex – met betrekking tot het besluit van de gemeenteraad van 17 november. Deze klacht zal binnen de bevoegdheden van het bestuurlijk toezicht verder worden onderzocht en behandeld. Het dossier werd intussen opgevraagd bij de gemeente Bonheiden. U begrijpt dat ik mij daardoor nog niet kan uitspreken over de concrete situatie in Bonheiden.
De heer Bex heeft het woord.
Ik zie dat in deze commissie de microfoon van de vraagsteller niet wordt afgezet tijdens het antwoord van de minister. Gelukkig heb ik geen bedenkingen geuit tijdens dat antwoord, maar ik zal ze nu graag maken.
Minister, u verwijst naar het antwoord van uw collega, minister Peeters. Ik heb na dat antwoord gezegd dat zowel de jurist als de liberaal in mij het bijzonder moeilijk heeft met dat antwoord. U hebt de voorwaarden opgesomd. Voor alle duidelijkheid – want ik wil dat daarover geen enkel misverstand bestaat – moet verkeersveiligheid een absolute prioriteit zijn met de inzet van camera’s, zoals u dat in uw stad en collega Van Miert dat in zijn stad heeft gedaan. Daar staan wij volledig achter. We denken dat we inderdaad moeten zoeken naar manieren waarop dat kan worden uitgebreid, zodat de verkeersveiligheid nog verder kan worden versterkt.
Maar dit is geen goede uitbreiding. U hebt verwezen naar de voorwaarden in het decreet. De cruciale zin is natuurlijk dat die volledig moeten worden gefinancierd door het lokale bestuur. Professor Bestuurskunde Hooghe is in de krant bijzonder duidelijk: er kunnen minstens zware twijfels worden geuit bij het mechanisme dat bijvoorbeeld in Bonheiden, en nu ook in Bilzen, is opgezet.
Er zijn klachten, maar intussen sluiten gemeenten verder contracten af die voor een deel de lokale autonomie, die u zo belangrijk vindt, inperken. Gemeenten zullen niet meer zelf mogen beslissen waar ze bepaalde verkeersveiligheidsverbeterende maatregelen nemen. Ze zullen niet meer zelf mogen beslissen, zonder dat ze er financieel voor worden gestraft, om bepaalde wegen bijvoorbeeld een aantal dagen per jaar – voor werken maar ook voor activiteiten – verkeersvrij te maken. Toen ik minister Peeters daarover ondervroeg, hadden leden vanuit de meerderheid, zowel vanuit de N-VA als vanuit de CD&V, er ook ernstige bedenkingen bij. Die bedenkingen zijn niet gratuit en maken we niet voor ons plezier.
Als we voor de goedkeuring van het decreet hadden gevraagd of de parlementsleden het een goede zaak vonden dat gemeenten hun autonomie op deze manier uitbesteden aan private bedrijven, denk ik dat er amendementen zouden zijn gekomen. Er zou discussie geweest zijn en we zouden gezegd hebben dat dit niet is wat we als parlement bedoelen. Volgens mij is de kans ook groot dat een rechter of een bestuursrechtelijk college dit ook zal vinden. Ik vind dat u een groot risico neemt, want u laat gemeenten contracten afsluiten voor bijzonder veel geld, waarvan, althans in het parlement, wordt gezegd dat ze in strijd zijn met het decreet. Ik vind dus dat u daar iets te laconiek over gaat. Ik hoop dat u dit nog nader zult bekijken.
Mijnheer Van Miert, uw stad werd genoemd.
De heer Van Miert heeft het woord.
Dat heb ik ook gehoord, voorzitter.
Ik hou het kort, want ik zit op dezelfde lijn als mijn collega Rita Moors in de commissie bij minister Peeters.
Minister, u hebt natuurlijk gelijk. Als we de handhaving fatsoenlijk willen doen, zeker in de stedelijke agglomeraties, gaan we sowieso naar een andere oplossing moeten zoeken dan de reguliere politie. De politie is overbevraagd. Als je de 30 of 50 kilometer per uur niet handhaaft, haalt het niet veel uit om dit in te voeren in die stedelijke agglomeraties. Men zal dus een andere modus operandi moeten vinden, en dat leidt meestal tot samenwerking met een privépartner.
Ik ken de casus van Bonheiden te weinig om mij erover uit te spreken. Ik voel het persoonlijk wel aan als een probleem dat een openbaar bestuur niet meer voor 100 procent kan oordelen over de inrichting of het afsluiten van bepaalde wegen. Maar ik denk niet dat het op zich een probleem hoeft te zijn. Je kunt in de onderhandelingen met de privépartner duidelijke afspraken maken. Ik zie dus zelf het probleem niet. Nogmaals, ik ken de casus Bonheiden niet goed, maar ik denk dat je er als openbaar bestuur goed moet op toezien dat je jezelf niet laat inperken als het gaat over bevoegdheden over het openbaar domein of de openbare weg. Daar alleen zie ik een probleem.
Als we willen handhaven, moeten we zeker kijken naar verbintenissen met privépartners. Ik denk niet dat de politie nog bij machte is om al die taken die haar nu worden toebedeeld, zonder een gigantisch grote aanwerving van personeel, tot een goed einde te brengen.
De heer Warnez heeft het woord.
De invoering van het decreet vorig jaar had zijn redenen. Minister Somers en collega Van Miert hebben dat goed geschetst: het gaat over het garanderen van de verkeersveiligheid binnen zone 30 en zone 50.
Trajectcontroles installeren, is en blijft een complex gegeven. Het is dan ook normaal dat private partners voor de uitvoering en de installatie aanwezig zijn. Wat voor ons belangrijk is, is dat gemeenten te allen tijde de sleutels in handen houden om de verkeersveiligheid van de inwoners te garanderen. Het is gemeentelijke autonomie die niet alleen nodig is voor de goede werking en voor een goed mobiliteitsbeleid, het is ook grondwettelijk gewaarborgd. Het betekent dan ook dat een private speler niet kan bepalen op welke manier een straat verkeersveiliger wordt ingericht. Het is het lokaal bestuur dat bepaalt, in alle onafhankelijkheid, hoe een fietser of een wandelaar veilig door het dorp kan gaan.
Trajectcontroles zijn dus een complex project, maar er zijn ook goede manieren om dat in handen van de lokale besturen te houden. Collega Brouns heeft er in de commissie Mobiliteit ook al op gewezen. Je kunt met de politiezones een samenwerking garanderen zodat het in hoofdzaak in handen van het lokale bestuur blijft.
Minister, misschien is het een idee om samen met minister Peeters de lokale besturen eens te wijzen op welke manier ze die trajectcontroles kunnen installeren.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me een beetje afzetten tegen de tussenkomst van collega Bex.
We zijn allemaal voor verkeersveiligheid. We zijn ook voor verkeersleefbare steden en gemeenten. We geloven zelfs – ik ook – in het nut van zone 30, maar we weten allemaal dat we zo'n zone 30 – en eigenlijk elke snelheidslimiet – enkel kunnen doen respecteren als je ook durft te handhaven.
De collega's hebben het al gezegd: de politie wordt al veel bevraagd en het is bovendien niet evident om het enkel door de politie te laten doen. Ik denk dat het een goede zaak is dat we met het decreet de mogelijkheid hebben gegeven om het ook via GAS-boetes te doen. Waarom? Over trajectcontroles wordt meer en meer gezegd dat het een goede manier is om te handhaven, beter dan de klassieke flitspalen. Meer en meer gemeenten springen dan ook op de trein van trajectcontroles. Onder meer door mijn impuls, was mijn gemeente een van de eerste die op gemeentewegen trajectcontroles heeft ingevoerd. Het kost wel handenvol geld: het zetten van de palen, het ijken van die bepalen is ongelooflijk duur. Door een GAS-boete te geven, zorgen we wel dat de inkomsten terugvloeien naar de gemeenten, waardoor ze voor een deel worden ‘beloond’ voor de inspanningen die ze doen. Maar als gemeenten nog andere manieren proberen te vinden om het betaalbaar te houden voor de belastingbetaler en erin slagen om de handhaving omhoog te krikken, dan moeten we daar ruimte voor laten.
Ik spreek me ook niet uit over Bonheiden. Ik ben het eens met collega Warnez en collega Van Miert dat men als overheid moet zorgen om de verkeerssituatie en de inrichting in handen te houden en niet uit te besteden. Dat lijkt me evident. Ik weet niet of dat in Bonheiden het geval is. Ik lees er van alles over, maar ik heb toch het gevoel dat de situatie op het terrein anders is dan wat sommigen van de oppositie schetsen.
Wat vooral belangrijk is, is dat we gemeenten ruimte geven om trajectcontroles betaalbaar te houden. Ik ga er niet mee akkoord om het maar meteen af te schieten. Ik denk dat er, met de nodige garanties, een manier is om te zorgen voor verkeersveiliger steden en gemeenten.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik wil even inpikken op het laatste wat collega Ongena zegt. Hij zegt terecht ‘met een aantal garanties’. We hebben zelf onderhandeld, ook met TaaS, en het staat zwart op wit in de voorstellen van contracten dat men binnen die trajectcontrole geen andere snelheidsremmende maatregelen mag nemen. Dat staat er zwart op wit, en het is toch een enorme beperking.
Maar ik zou het vooral positief willen benaderen. Het is inderdaad een heel belangrijke mogelijkheid die we in Vlaanderen hebben gecreëerd voor de lokale besturen, om effectief iets te doen aan de handhaving van de zones 30 en 50. En dat kan op een betaalbare wijze, als je het ook zelf organiseert. En daar, minister, kom ik u tegemoet: als je wat schaal hebt binnen een samenwerkingsverband, binnen een politiezone, waarin bijvoorbeeld een grote stad aanwezig is – in ons voorbeeld is dat Genk –, dan betaal je met die boete een aantal personeelsleden binnen het GAS-kader om de hele administratieve afhandeling te doen. Wij hebben natuurlijk wel de kostprijs van TaaS vergeleken met de kostprijs wanneer we het zelf organiseren. We hebben vastgesteld dat het gaat over factor drie. Dat is toch aanzienlijk. Het staat hen natuurlijk vrij om een contract op te maken volgens hun eigen financieel model, wat de kostprijs betreft. Maar als je het zelf organiseert, kun je dat op termijn op een goedkopere manier organiseren dan wanneer je dat uitbesteedt.
Ik wil dan ook pleiten voor samenwerkingsmodellen binnen de politiezones, met de steden en gemeenten die daarin zitten, om dat samen te organiseren op een betaalbare wijze. Zo houd je het verkeersveiligheidsbeleid in eigen hand.
Minister Somers heeft het woord.
Ik dank de vele interveniënten om hun inzichten te uiten over een heel boeiend en geen gemakkelijk dossier.
Eerst en vooral kan ik de positieve geluiden alleen maar bijtreden. Het is een belangrijk instrument om de verkeersveiligheid te garanderen. Ik ben het eens met collega Ongena dat trajectcontrole eigenlijk een heel fair systeem is, fairder dan de flitscontroles die we anders zien, die onverwacht op een bepaalde weg komen, op een bepaald moment. Bij een trajectcontrole heb je 24 uur op 24, 7 dagen op 7 controle. Het wordt ook aangegeven, aangekondigd. Iedereen weet dus: als ik door die straat rijd, dan word ik gecontroleerd op mijn snelheid – iedereen, altijd, op elk moment. Dat is ongelooflijk fair en eerlijk.
Ik geef mijn eigen ervaring in Mechelen mee. Wij hebben op dit moment het hoogste aantal trajectcontroles van Vlaanderen per honderd of duizend inwoners. We hebben er op dit moment al meer dan twintig, op alle invalswegen van de stad, en we willen er nog veel bij plaatsen. Waarom? Wij willen er zo veel dat mensen niet meer kunnen onthouden waar er trajectcontrole is en waar niet, waardoor hun gedrag ten gronde verandert. Ze weten dan dat ze, als ze in de stad zijn, op snelheid worden gecontroleerd. Uit gemakzucht, omdat ze, als ze van kwade wil zijn, niet meer kunnen onthouden waar ze te rap mogen rijden en waar niet meer, houden ze zich dan aan de regels.
Er is nog iets dat heel correct is aan die trajectcontrole. Iedereen zal wel eens een keer over een klein stuk wat te snel rijden. Maar zo'n trajectcontrole corrigeert dat ook. Je snelheid wordt gemeten over een bepaalde afstand, minstens enkele honderden meters. Het is dus niet omdat je even wat te snel hebt gereden dat je al geverbaliseerd bent. Je wordt op een correcte manier gecontroleerd. Het is dan ook een belangrijk instrument.
Ik verzet mij niet principieel tegen uitbesteden, omdat het niet meer dan normaal is dat een gemeente, zeker een kleinere gemeente, misschien ondersteuning gaat zoeken. Het kan, zoals de heer Brouns zegt, in een collectief verband, met andere steden samen: een grote stad die trekker is, een politiezone waarin gemeenten samenwerken, een regio waarin men het regionaal wil aanpakken. Dat is allemaal denkbaar. Men kan ook kijken naar een private partner. Wat daarbij fundamenteel en belangrijk is, is dat de autonomie van de lokale gemeente niet dusdanig wordt aangetast dat ze niet meer de vrijheid heeft om op een correcte en goede manier, een autonome manier, in te staan voor het beheer van haar eigen openbaar domein. Dat is natuurlijk maatwerk en hangt van casus tot casus af.
Daarom zal ik nu geen uitspraken doen over Bonheiden. Er is, mijnheer Bex, een klacht ingediend bij toezicht. Die klacht, dat weet u, is tegensprekelijk. Ik moet daar op een objectieve en neutrale manier over kunnen oordelen. Ik kan en wil geen voorafnames doen op wat mijn oordeel daarover is. Ik wil alle argumenten goed bekijken. Misschien zal die casus een interessante casus zijn om daarin een positie in te nemen. Dat zal misschien een positie zijn die impact zal hebben op andere gemeenten die ter zake kiezen om met een private partner in een welbepaalde vorm samen te werken. Want het zal een casus zijn die dat specifieke contract dat in Bonheiden is afgesloten zal evalueren en bekijken of dat al dan niet spoort met onze regelgeving.
Ik zal dat dossier natuurlijk niet laten liggen, ik zal de termijn respecteren. Op basis van die uitspraak kan er misschien ook wel helderder worden gecommuniceerd naar de andere gemeenten over wat ik als minister van Binnenlands Bestuur naar aanleiding van een klacht ter zake vind en wat de positie is. Zo kan het volledige dossier op een correcte manier worden behandeld, tegensprekelijk, zoals het hoort.
Ik wil nog één ding toevoegen. We weten van elkaar dat we over de grenzen van meerderheid en oppositie heen niet ter discussie stellen dat er meer controle moet zijn, dat trajectcontrole een goede zaak is en dat die GAS-boetes ons kunnen helpen om het aantal controles op te drijven. Dat we elkaar daarin vinden, vind ik al een heel belangrijk platform om op te werken. De specifieke vraag die hier wordt gesteld, zal hopelijk op basis van dat tegensprekelijk onderzoek van die klacht wat meer duidelijkheid geven.
De heer Bex heeft het woord.
Ik dank de collega's en de minister voor hun bijdrage aan de discussie.
Gegeven het decreet dat er is, zijn wij geen tegenstander van samenwerking met de private sector om dat op een goede manier vorm te geven. Als ik het goed begrijp, is dat bijvoorbeeld in de gemeente van collega Warnez onder andere gebeurd met een licentieovereenkomst rond software. Ik heb daar helemaal geen probleem mee.
Maar wat zich hier voordoet, is eigenlijk het omkeren van de redenering. Wat hebben we willen doen met dat decreet? We wilden gemeentes zelf laten investeren in verkeersveiligheid. En in plaats van dat de opbrengsten daarvan naar andere overheden zou gaan, hebben we ervoor gezorgd dat ze zelf die opbrengst kunnen houden. We hebben nooit gezegd dat het een positieve businesscase moet zijn voor die gemeenten, waarvan ze ook nog een positief saldo overhouden op hun begroting. Als je de theorie van minister Somers volgt, dan zullen mensen steeds minder verkeersovertredingen begaan en dan is dat alleen maar een rendabele investering omdat je op andere vlakken wint, maar niet omdat je veel boetes uitschrijft.
Wat is het probleem van zo'n firma die zulke palen gaat zetten en daar wél een positieve businesscase uit moet halen? Dat is dat zij er wél alle baat bij heeft om dergelijke dingen – collega Brouns heeft ernaar verwezen in het contract dat hij onder ogen heeft gekregen – in een contract op te nemen. Daar zit een fout. Dat moeten we verduidelijken in het decreet dat we hier hebben goedgekeurd. Ik zal een voorstel proberen uit te werken. Ik weet dat onder andere collega Warnez op dat vlak veel deskundiger is dan ikzelf. Ik zal, de woorden van de minister indachtig, ook de hand uitsteken naar de meerderheid om te bekijken hoe we dat decreet duidelijker kunnen maken, zodat gemeenten geen contracten zullen afsluiten waarvan we over een tijdje moeten zeggen dat we die niet hebben gewild en dat contractbreuk moet worden gepleegd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.