Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over hybride werken bij de Vlaamse overheidsdiensten
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Omdat de coronacijfers meer en meer de slechte kant opgingen, heeft de regering op 12 november al beslist dat de personeelsleden van de Vlaamse overheidsdiensten opnieuw maximaal moesten thuiswerken. U hebt daarbij heel terecht gezegd dat telewerk helpt om de verspreiding van het virus tegen te gaan.
Een beetje later is het Overlegcomité gevolgd en werd thuiswerk verplicht, zowel in de privésector als bij alle openbare besturen, tenzij dit onmogelijk zou zijn door de aard van de functie of omwille van de continuïteit van de bedrijfsvoering. Per personeelslid is één terugkeerdag per week mogelijk.
Nu, we moeten elkaar er niet meer van overtuigen dat sinds het begin van de coronacrisis telewerk niet meer weg te denken is binnen een arbeidsorganisatie. Het heeft zelfs een vaste plaats verworven op plekken waar we het niet hadden gezien bij verschillende bedrijven. Ook overheidsdiensten en werkgevers organiseren zich op die manier.
Tegelijkertijd stellen we vast dat heel wat werkgevers inspanningen doen om thuiswerk voor hun personeelsleden zo goed mogelijk te omkaderen en te ondersteunen. We zien op federaal niveau een aantal initiatieven ontstaan. Federaal minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter heeft in haar beleidsnota recent aangekondigd dat federale ambtenaren voortaan een thuiswerkvergoeding van 50 euro per maand zouden ontvangen. Ambtenaren kunnen ze besteden aan elektriciteit of een internetabonnement.
Minister, kunt u verduidelijken welke ondersteunende maatregelen al genomen zijn om thuiswerk van Vlaamse ambtenaren te ondersteunen? En kunt u aangeven of de Vlaamse ambtenaren ook een thuiswerkvergoeding ontvangen? Zo niet, acht u het dan aangewezen om het voorbeeld van de federale minister te volgen? En indien niet, wat zijn daar de argumenten voor?
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, in aansluiting op de vraag van collega Warnez, die het kader geschetst heeft, wil ik het volgende toevoegen. Thuiswerk vraagt heel wat flexibiliteit van de medewerkers van de Vlaamse overheid en de lokale besturen, en ze hebben die ook aan de dag gelegd. We stellen vast, minister, dat meer dan anderhalf jaar onderhandelen met de syndicale organisaties en uzelf over hybride werken in juli 2021 tot de omzendbrief Hybride Werken leidde, die besproken werd op het Sectorcomité XVIII. De syndicale organisaties ijverden samen met de personeelsleden via acties en een petitie om een goede regeling voor thuiswerk en hybride werken te realiseren. Men is niet echt tevreden over het resultaat. De Vlaamse Regering gaat maar beperkt in op de voorstellen. Zo weigert de Vlaamse Regering om een forfaitaire thuiswerkvergoeding te geven die alle kosten dekt zoals verwarming, water, vaste elektriciteit. Dat zijn courante kosten om een beroepsactiviteit op een normale manier van thuis te kunnen uitoefenen. U laat het ook over aan de entiteiten om eventueel een zogenaamd ergonomisch pakket te ontlenen of te geven. Wel voorziet u 20 euro per maand voor internetkosten voor wie structureel en regelmatig thuiswerkt. Collega Warnez verwees daarnet naar de beleidsnota van uw federale collega. Die gaat naar 50 euro per maand om met een thuiswerkvergoeding gedeeltelijk tegemoet te komen aan de kosten die ik daarnet heb opgesomd. De syndicale organisaties vragen ook duidelijke afspraken rond werkbaar thuiswerken, waarbij deconnecteren mogelijk is.
Er werd tijdens de voorbije maanden onder andere beslist, minister, om een aantal kantoorgebouwen met vierhonderd eenheden te verminderen en de kantoorcapaciteit van de gebouwen naar 50 procent van het bestand administratieve medewerkers te herleiden. Dat betekent natuurlijk een besparing voor de Vlaamse Regering. Dat gaat over 17,8 miljoen euro tegen 2026. Dat heb ik me laten vertellen. Het lijkt me dan ook billijk dat een deel van de besparingen naar het personeel zou gaan voor de kosten die ze maken voor thuiswerk, zodanig dat er een evenwichtige en werkbare regeling bestaat met betrekking tot hybride werken.
Minister, waarom gaat u niet in op de vragen en suggesties van de syndicale organisaties en de personeelsleden? Welke argumenten worden daarvoor aangehaald?
Bent u bereid om een globaal afsprakenkader op te stellen, over alle entiteiten heen, dat voor alle personeelsleden een uniform kader garandeert? Zo ja, wanneer kan dit verwacht worden? Zo neen, waarom doet u dat niet?
Minister Somers heeft het woord.
Het kader voor hybride werken werd ingevoerd in juli van dit jaar via mijn omzendbrief Hybride Werken. Deze omzendbrief werd tijdens het voorjaar van 2021 uitvoerig onderhandeld met de vakorganisaties. Ik ga deze onderhandelingen hier in de commissie niet opnieuw voeren, met alle respect. Maar ik kan wel kort het uitgangspunt van hybride werken bij de Vlaamse overheid duiden.
Het globale afsprakenkader is er gekomen met de omzendbrief. Onze visie op hybride werken is gebaseerd op het uitgangspunt dat personeelsleden hun werkplek kiezen op basis van de werkactiviteit. Die verschilt namelijk sterk tussen entiteiten en teams onderling. Er zijn hiervoor verschillende opties: het kantoor, thuis, een satellietwerkplaats. De directe leidinggevende maakt op teamniveau afspraken met de medewerkers om hen bij die keuze te helpen en aan te geven wanneer het nodig is om op kantoor te zijn voor bijvoorbeeld een vergadering. Bij de beslissing staan het klantenperspectief en het organisatiebelang voorop. Daarbij maken ze ook duidelijke afspraken wanneer ze connecteren en aan het werk zijn of deconnecteren en niet aan het werk zijn. De omzendbrief Hybride Werken bevat een uniform kader met voldoende flexibiliteit om de efficiëntste invulling hieraan te geven voor elke specifieke entiteit en elk team.
Wat betreft de winst op kantoorcapaciteit waar de heer De Loor over spreekt, dien ik te verwijzen naar mijn collega, minister-president en minister van Facilitair Management Jan Jambon. Ik kan wel meegeven dat naast het aanbieden van verschillende werkplekken de lijnmanagers van elke entiteit dienen te bepalen wat nodig is op het vlak van ergonomie en dat ze hiervoor een beroep kunnen doen op de ondersteuning van Het Facilitair Bedrijf.
Wat ondersteunende maatregelen in het kader van het thuiswerk betreft – de vraag van collega Warnez –, is mijn antwoord het volgende. Aangezien we er bij hybride werken van uitgaan dat detailafspraken het best gemaakt worden op teamniveau, ondersteunen we hr-medewerkers en leidinggevenden met tips, presentaties, sjablonen en tools zodat ze hybride werken binnen hun team en entiteit kunnen omzetten. Er is daarenboven ook een opleidingstraject voorzien zodat leidinggevenden en hr-medewerkers zich verder hierin kunnen professionaliseren.
Over de thuiswerkvergoeding kan ik zeggen dat ik een thuiswerkvergoeding van minimum 20 euro per thuiswerk verankerd heb via een besluit van de Vlaamse Regering dat op 27 september 2021 definitief goedgekeurd is. Hierdoor krijgt vanaf dat moment elke medewerker die regelmatig van thuis werkt een internetvergoeding van 20 euro per maand of een tussenkomst in het internetabonnement via een derdebetalersregeling. De optie om geen vergoeding toe te kennen, behoort hiermee definitief tot het verleden. Er is federaal beslist dat er vanaf volgend jaar een nieuwe regeling voor thuiswerkvergoeding voor federale ambtenaren zal gelden. Die bestaat uit twee componenten. Enerzijds het uniformiseren van de internetvergoeding tot 20 euro per maand, anderzijds een bureauvergoeding van 30 euro per maand. Indien de bureauvergoeding op Vlaams niveau gewenst is, kunnen de vakorganisaties dit voorstellen als onderdeel van onderhandelingen bij het volgend sectoraal akkoord.
De heer Warnez heeft het woord.
Dank u, minister voor het antwoord. Het is uw verdienste dat we een duidelijk kader hebben voor hybride werken. De uniforme internetvergoeding is dat ook. Het is vooral belangrijk dat werknemers thuis comfortabel kunnen werken. Dat is niet altijd evident. We pleiten ervoor om dat mee te nemen naar het volgend sectoraal akkoord. Intussen zou het goed zijn om te bekijken hoe de situatie thuis bij werknemers is. Zijn er mogelijkheden om te monitoren of het voor werknemers eigenlijk allemaal wel oké loopt thuis? Klacht indienen klinkt misschien een beetje raar maar kunnen ze ergens terecht om melding te maken over iets dat beter zou kunnen? Op die manier kunnen we hier verder aan werken
De heer De Loor heeft het woord.
Ik blijf wel wat op mijn honger zitten, minister. Voor alle duidelijkheid moet ik stellen dat ook de syndicale organisaties positief staan tegenover hybride werken en de telewerkdagen, op voorwaarde natuurlijk dat het werkbaar is. Dat er moet gedacht worden vanuit klantenperspectief en vanuit dienstverlening van de Vlaamse overheid, daar twijfelt niemand over. Iedereen staat daarachter.
Minister, u verwijst in deze commissie vaak naar Nederland als gidsland. Als we dat natuurlijk als voorbeeld nemen, dan merken we dat daar zelfs al bij het begin van het uitbreken van de pandemie en van het thuiswerk, de thuiswerkers vorig jaar van maart tot december op 360 euro of zelfs meer konden rekenen. Men is voor 2021 nog aan het onderhandelen. Als Nederland het gidsland is, kan dat in dezen wel tellen.
Ik verwijs ook naar uw federale collega. In de beleidsnota is toegelicht om naar 50 euro per maand te gaan. Daar zit inderdaad die internetvergoeding bij, maar ook de kosten die je thuis maakt om je job goed te kunnen uitvoeren.
Minister, u verwijst naar een volgend syndicaal overleg. Ik vraag u dan ook om zeker de vragen van de syndicale organisaties en de personeelsleden mee te nemen.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer De Loor, ik wil u eerst en vooral gelukwensen met uw nieuwe rol als syndicalist en vakbondsafgevaardigde van de ambtenaren, die inbreekt in het syndicaal overleg. Maar neen, alle gekheid op een stokje. Misschien moet ik eerst en vooral duidelijk maken dat verschillende entiteiten al heel wat ergonomisch materiaal hebben aangeboden. Onze entiteiten werken daar ook actief mee. Het is trouwens zo dat personeelsleden met gezondheidsproblemen, bijvoorbeeld rugklachten of andere problemen, stoelen kunnen aanvragen via een specifieke procedure. Wij doen toch vanuit de Vlaamse administratie, boven op de maandelijkse bijdrage, specifieke, gerichte acties.
Mijnheer Warnez, een monitoring is er in het verleden al geweest, maar ik denk dat het wel nuttig is om bijvoorbeeld in het voorjaar opnieuw een monitoring te laten plaatsvinden om te kijken hoe dat verder verloopt en wordt opgevolgd, en of er klachten of tevredenheid zijn over de aanpak die we nu volgen.
Mijnheer De Loor – en dit is dan minder grappig of ludiek bedoeld –, het is uiteraard onze bedoeling dat wij bij het overleg altijd goed luisteren naar de vakorganisaties. Als de vakorganisaties bepaalde vragen op tafel leggen in het kader van het overleg, dan probeer ik daar steeds met een open geest en niet vooringenomen naar te luisteren. Dat gebeurt natuurlijk binnen de budgettaire en andere mogelijkheden die wij hebben.
Als tot slot de vergelijking tussen het federale en het Vlaamse niveau wordt gemaakt, dan is het evident dat er verschillen zijn. Dat is eigen aan de autonomie; anders hadden we in Vlaanderen geen autonomie hoeven te hebben als we gewoon copy-paste hetzelfde als de federale overheid zouden doen. We voeren in Vlaanderen een autonoom beleid en daardoor ontstaan er verschillen tussen het Vlaamse en federale niveau. Maaltijdcheques bestaan bijvoorbeeld al heel lang op het Vlaamse niveau, maar niet op het federale niveau. Daar zie je dan de omgekeerde beweging.
We moeten dus zeker monitoren. Het is belangrijk om dat mee te nemen. Er zijn vandaag al heel gerichte en specifieke mogelijkheden via bijzondere procedures. Als vakbonden en vakorganisaties ter zake concrete vragen op tafel leggen bij het syndicaal overleg over het volgende sectorale akkoord, dan zullen wij daar zeker met een open geest naar luisteren en kijken of we tot een akkoord kunnen komen.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik denk dat u gelijk hebt dat het niet erg is dat er een verschil is met het federale niveau. U maakt daar een terechte opmerking. Het gaat wat mij betreft ook niet per definitie over geld. Het belangrijkste is dat de goede bureaustoel of dat extra scherm aanwezig is. Hoe dat daar komt, maakt niet zo veel uit. Ik dank u voor uw antwoord en om in te gaan op het voorstel om te monitoren. We kijken uit naar die resultaten.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik vind het wel belangrijk dat er een globaal kader komt met een uniforme regeling. Het lijkt mij logisch dat er per entiteit specifieke zaken kunnen worden aangevuld.
Openbare diensten, zowel de lokale besturen als de Vlaamse en federale overheid, hebben bewezen dat ze het land ook tijdens deze corona-epidemie mee recht hebben gehouden. Ze hebben daartoe de nodige flexibiliteit aan de dag gelegd en dat mag ons respect wegdragen, wat ook het geval is. Vandaar dat ik samen met de syndicale organisaties pleit voor een evenwichtig pakket. Nu krijgen ze een aantal kruimels en het zou dan ook goed zijn dat er een evenwichtig pakket komt met die thuiswerkvergoeding die de kosten die thuiswerken met zich meebrengt, voor een stukje dekt.
Minister, ik moet u een illusie armer maken: dit is geen nieuwe rol als syndicalist. Toen ik beroepshalve actief werd, heb ik me altijd heel sterk geëngageerd in de syndicale strijd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.