Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, deze vraag is een tijd geleden ingediend, en intussen is de termijn voor indiening voorbij. Hopelijk kunt u me intussen al wat andere informatie geven.
Eind oktober lanceerde u de projectoproep ‘gedeeld en betrokken ouderschap’. Het is een oproep die aansluit bij de doelstelling van het beleidsplan Gelijke Kansen, Integratie en Inburgering, ‘We werken de maatschappelijke drempels weg die individuen weerhouden van volwaardige participatie’, en bij de doelstelling van het actieplan Armoedebestrijding, ‘Ondersteuning vaderschap en promotie vaderwerkingen bij kwetsbare bezinnen’.
Deze oproep is ingegeven vanuit het streven naar een evenwichtige participatie van mannen en vrouwen aan de samenleving. Er wordt verwezen naar het feit dat in opvoeringsondersteuning, hulpverlening, onderwijs, werk enzovoort de moeder doorgaans als primaire opvoedster beschouwd wordt, maar dat evenwaardig ouderschap en vaderbetrokkenheid van groot belang zijn voor het welzijn van het kind. Terecht wordt in de oproep gesteld dat gedeeld ouderschap zorgt voor een win-winsituatie voor het hele gezin.
Bij de oproep zal bijzondere aandacht gaan naar kwetsbare mensen. De volgende doelstellingen zouden daarbij in aanmerking komen: sensibiliseren over genderrollen over vader- en moederschap, ondersteunen van vaders om een meer betrokken rol op zich te nemen, detecteren en verlagen van drempels voor gedeeld ouderschap en stimuleren van dialoog tussen partners voor gelijkwaardig ouderschap.
Vanuit de beleidsdoelstelling Armoedebestrijding komen drie soorten van projecten in aanmerking: projecten die de doelgroep emanciperen, projecten van intermediaire organisaties binnen de domeinen Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Onderwijs en Werk, die gedeeld en betrokken ouderschap en een gepaste ondersteuning van vaders integreren, en projecten gericht op het doorbreken van genderstereotypen.
Verenigingen, lokale besturen, sectororganisaties en bedrijven konden tot 30 november een projectvoorstel indienen. Goedgekeurde projecten kunnen starten op 1 januari 2022 en kunnen maximaal twee jaar duren. Voor deze projectoproep wordt een budget voorzien van 500.000 euro.
Minister, dat u deze oproep hebt gelanceerd, is absoluut positief. De realiteit leert immers dat het nog steeds de moeders zijn die in het gezin de meeste opvoedingstaken op zich nemen. Initiatieven die erop gericht zijn dat beide ouders zich volop voor het ouderschap inzetten, zijn en blijven dan ook absoluut nodig.
Via welke wegen zal deze oproep verder worden bekendgemaakt zodat die alle betrokkenen ook effectief bereikt? Lokale besturen konden een project indienen, en mijn vraag was of die ook geen rol kunnen spelen in het verder bekendmaken van deze oproep, maar die termijn is intussen gepasseerd.
Op welke manier zal de selectie van de in aanmerking komende projecten gebeuren? Zal er daartoe een jury samengesteld worden en zo ja, op welke manier?
Is er een beperking op het aantal in aanmerking komende projecten en wat is het maximumbedrag dat aan een bepaald project kan worden toegekend, of gaat het om eenzelfde bedrag per project?
In welke mate werd deze oproep uitgewerkt in samenwerking met onder meer de ministers van Welzijn, Werk en Onderwijs? Zal erover worden gewaakt dat de projecten die middels dit programma worden ingediend, complementair zijn aan de initiatieven die desgevallend door de betrokken ministers in dezen worden genomen?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Schryvers, ik dank u voor uw vraag over de oproep ‘gedeeld en betrokken ouderschap’. Deze oproep richt zich tot een breed werkveld binnen de domeinen Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Onderwijs en Werk. Verenigingen, lokale besturen, sectororganisaties en bedrijven kunnen een aanvraag indienen. Er gaat bijzondere aandacht naar de doelgroep kwetsbare gezinnen. Het was dus belangrijk om enerzijds breed, maar anderzijds ook gericht te promoten.
Breed, in de vorm van een mailing naar instanties als de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s), de Huizen van het Kind, de opvoedingswinkels, de Gezinsbond, de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG’s) enzovoort. Daarnaast werden ook relevante middenveldorganisaties, hogescholen en de onderwijskoepels aangeschreven.
Gericht, via sleutelorganisaties die de oproep naar hun achterban hebben verspreid zoals het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning (EXPOO) van de Vlaamse Overheid, Vernieuwing in de Basisvoorziening voor Jonge Kinderen (VBJK), het Lerend netwerk over vaderwerkingen en MoveMen, een platform voor organisaties die werken met jongens en mannen rond gendergelijkheid in Vlaanderen.
De lokale besturen werden op de hoogte gesteld via een mailing naar de schepen van Welzijn en Gelijke Kansen, de nieuwsbrief lokaal gelijkekansenbeleid en het lerend netwerk van lokale gelijkekansenambtenaren. De vraag was om deze oproep lokaal verder te verspreiden.
Er kwamen ondertussen meer dan twintig aanvragen binnen die op dit eigenste moment worden gejureerd qua ontvankelijkheid en inhoud. De criteria voor ontvankelijkheid en positieve beoordeling staan omschreven in de projectoproep gepubliceerd op de website van Gelijke Kansen in Vlaanderen.
Projecten moeten aantonen dat zij daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van de gelijkekansendoelstelling ‘evenwaardig ouderschap’ en/of van de armoededoelstelling voor de ondersteuning van ouders en de promotie van vaderwerkingen bij kwetsbare gezinnen.
Daarnaast leggen we de nadruk op het innovatieve karakter en een degelijke uitwerking van het project. Zo moeten de meerwaarde en het beoogde resultaat duidelijk omschreven worden. Projecten moeten uitleggen op welke manier de participatie van vaders en moeders en hun ervaringsdeskundigheid worden ingezet. Toegankelijkheid is een belangrijk criterium, evenals een laagdrempelig aanbod met oog voor het intercultureel perspectief.
Tot slot hechten we belang aan de verduurzaming van het project, hoe het kan worden verankerd binnen de reguliere werking en hoe kennis intern en extern wordt gedeeld. Het is de bedoeling dat goede praktijken kunnen worden overgedragen naar andere organisaties, instanties of lokale besturen.
Voor de beoordeling wordt een ambtelijke jury samengesteld, bestaande uit medewerkers van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), uit het team Gelijke Kansen. De collega’s van het agentschap Opgroeien staan paraat voor mogelijke vragen bij de voorbereiding van de jurybespreking.
Er zijn geen beperkingen vooropgesteld, noch op het aantal in aanmerking komende projecten, noch op het maximumbedrag dat aan een bepaald project kan worden toegekend. Dat was een bewuste keuze, omdat het thema van deze oproep een breed werkveld bestrijkt en de mogelijkheid biedt aan zeer diverse vernieuwende initiatieven die heel uiteenlopend kunnen zijn. De enige beperking is het feit dat het project ten vroegste start vanaf 1 januari 2022 met een duurtijd van maximaal twee jaar, en uiteraard het maximaal te verdelen bedrag van 500.000 euro.
Gedeeld ouderschap is inderdaad een thema dat binnen verschillende beleidsdomeinen aandacht verdient. Tijdens de voorbereidende fase heeft mijn administratie de projectoproep besproken met de collega’s van het agentschap Opgroeien, onder andere EXPOO en Kind en Gezin, en van armoedebestrijding. De projectoproep werd ook uitvoerig besproken door de Vlaamse Regering. Het is duidelijk dat dit thema verschillende beleidsdomeinen aanbelangt en dat een goede samenwerking en afstemming belangrijk zijn om tot effectieve resultaten te komen. Ik zal hierover waken, zowel bij de evaluatie van de projecten als bij de verdere uitrol. Zo nodig zal de jury, waar relevant, contact opnemen met de betrokken administraties. Ik kan alvast aangeven dat EXPOO de goede praktijken die uit deze projectronde komen, zal promoten en op zijn website zal delen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoorden.
Het is inderdaad een thema waar heel wat verschillende beleidsdomeinen bij betrokken zijn. Dat is natuurlijk ook mee de insteek van mijn vraag.
Ik noteer hoeveel aanvragen er zijn gebeurd: twintig. Zal de jury erin slagen om op korte termijn een selectie te maken zodat de initieel voorziene ingangsdatum van 1 januari kan worden gehaald, minister?
U hebt heel terecht gewezen op de verduurzaming van de verschillende projecten. Op welke manier gebeurt de evaluatie daarvan? Op welke manier worden die ervaringen dan gedeeld met andere beleidsdomeinen?
Minister Somers heeft het woord.
Ik heb natuurlijk vertrouwen in de jury. Het zou niet mooi zijn van de minister dat hij geen vertrouwen heeft in de jury, die uit degelijke ambtenaren van de Vlaamse administratie bestaat. We krijgen donderdag al het advies van ABB over deze projecten. We zullen dat dus tijdig kunnen doen.
Ten tweede is er uw vraag over het uitrollen en het verduurzamen van deze goede praktijken. Ik heb al verwezen naar EXPOO, dat ter zake zijn rol zal opnemen om de goede praktijken via zijn website en kanalen te promoten. Het is de bedoeling dat we bij de verdere uitrol opnieuw inzetten op de samenwerking met de verschillende beleidsdomeinen. Op basis van de projecten die lopen zullen we, samen met de andere beleidsdomeinen en andere administraties, kijken op welke manier die verduurzaming optimaal kan gebeuren. We hebben nu al het engagement van EXPOO dat het dat op een goede manier zal doen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat we wellicht deze week al meer zullen weten over de geselecteerde projecten. Ik hoop dat die allemaal heel interessant zullen zijn en ons ook heel wat zullen leren tijdens de volgende twee jaar. Ik hoop ook dat die goede voorbeelden naar andere sectoren en organisaties kunnen worden uitgerold. Dank u wel.
Het is deze week of volgende week.
De vraag om uitleg is afgehandeld.