Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de coronamaatregelen in het hoger onderwijs naar aanleiding van het toenemende aantal besmettingen
Vraag om uitleg over een derde coronaprik voor het onderwijspersoneel
Vraag om uitleg over de vierde coronagolf die het onderwijs nu overspoelt
Vraag om uitleg over de vierde coronagolf in het onderwijs en de organisatorische problemen van de scholen als gevolg hiervan
Vraag om uitleg over een mogelijke afkoelingsweek in het secundair onderwijs in het licht van de vierde coronagolf
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik ga beginnen met een vraag over het hoger onderwijs en de vierde golf.
Het aantal coronabesmettingen swingt de pan uit en de roep om extra maatregelen klinkt steeds luider in de samenleving, ook in het hoger onderwijs. Het hoger onderwijs zit vandaag nog steeds in code groen – als ik het zo mag zeggen –, maar daar zijn de universiteiten en hogescholen zelf niet helemaal gerust in. Verschillende onderwijsinstellingen namen zelf al maatregelen, al zijn die jammer genoeg niet overal hetzelfde. In de ene universiteit of hogeschool is fysiek onderwijs verboden, in andere instellingen is er steeds fysiek onderwijs, meestal met een online alternatief. Ik heb echter ook al tegengestelde berichten gekregen van studenten die thuis in quarantaine zitten en daardoor geen lessen of practica kunnen volgen. Dat moeten we vermijden. We zitten in situaties waarbij het voor de ene student anders is dan voor de andere. Eenduidige en gelijke onderwijskansen ontbreken.
Minister, ik heb een déjà vu. Vorig jaar heb ik met een aantal collega’s, onder andere collega Daniëls, een pleidooi gehouden voor eenduidige maatregelen in het hoger onderwijs en duidelijkheid voor de studenten. Als contactonderwijs mogelijk en veilig kan, is dat een optie, maar er moet ook steeds een online alternatief zijn.
Hebt u recent overleg gehad, of plant u overleg, met de hogeronderwijsinstellingen over eventuele extra maatregelen naar aanleiding van het stijgend aantal coronabesmettingen?
Hebt u zicht op het aantal studenten dat positief is of in quarantaine verblijft in het hoger onderwijs?
Zult u streven naar uniforme maatregelen voor alle studenten? Aan welke maatregelen denkt u? Op welke manier wilt u garanderen dat fysiek onderwijs toch mogelijk blijft?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik heb net zoals collega Warnez een vraag om uitleg in verband met het hoger onderwijs. De vraag dateert van 26 oktober, even geleden toch al.
We stelden vast dat er in het hoger onderwijs een spreidstand is tussen instellingen. De ene instelling voerde opnieuw meer mondmaskers in, alleen tijdens de les of op de hele campus. Er werden allerlei adviezen gegeven, in de ene studentenstad anders dan in de andere. En binnen eenzelfde studentenstad nam de ene instelling bepaalde maatregelen, de andere instelling niet.
Het voornaamste wat men probeerde, was om het contactonderwijs te waarborgen en het aantal studenten in quarantaine te beperken, temeer omdat de vaccinatie ook al bij de studentenpopulatie was uitgerold, in tegenstelling tot de voorgaande golven.
Het recent congres over het mentaal welbevinden van studenten gaf aan dat het ‘alleen achter de pc zitten’ gigantisch zwaar was. Als het congres van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) ons één ding geleerd heeft, dan is het dat we het de jonge mensen niet meer mogen aandoen dat ze ofwel een kot huren waar de student nooit is of altijd alleen zit. Zat je met zes op een kot, dan was dat meer dan de bubbel van vier en mocht je zelfs niet meer samen eten.
Het feit dat de universiteiten en hogescholen toch nog het maximale deden om contactonderwijs te organiseren, was een goede beslissing, denk ik. Maar de feiten hebben ons al ingehaald. We horen het ene bericht na het andere over instellingen voor hoger onderwijs die overschakelen op afstandsonderwijs, de ene voor alles, de andere niet voor alles. Soms kunnen studenten toch nog op de campus terecht voor groepswerken. Practica blijven wel nog altijd doorgaan. In elk geval proberen de instellingen opnieuw een aantal maatregelen te nemen op basis van het idee om maximaal contactonderwijs te blijven aanbieden. Maar we zien alweer grote verschillen.
Minister, aangezien de actualiteit veranderd is, zal ik een aantal van mijn vragen wat aanpassen.
Gezien de huidige ontwikkelingen en de besmettingscijfers herbekijken de instellingen voor hoger onderwijs, elk apart, hun coronamaatregelen. Wordt daarbij rekening gehouden met de vaccinatiegraad en de incidentie van besmettingen bij studenten?
Er gaan stemmen op om voor de universiteiten en hogescholen weer over te schakelen op afstandsonderwijs, op online onderwijs. We zien dat opnieuw gebeuren. Minister, u hebt de onderwijsclub voor het leerplichtonderwijs. Is er ook een dergelijk overleg met het hoger onderwijs om te zorgen voor afstemming tussen de verschillende instellingen? Ik bedoel dan niet enkel tussen hogescholen en universiteiten maar ook binnen de verschillende studentensteden. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we het apart thuiszitten, waarover de studenten het hadden op het congres, maximaal beperken?
Mijn volgende vraag om uitleg gaat over de derde coronaprik voor het onderwijspersoneel. Er werd al veel over gezegd. Mijn vraag dateert van 15 november. Ook op dit vlak hebben we ondertussen kennisgenomen van wat de interministeriële conferentie (IMC) beslist heeft. Ik pas mijn inleiding en mijn vragen dus wat aan, al blijft de essentie dezelfde.
In het begin zegden onder andere minister Vandenbroucke en collega Goeman dat de boosterprik, die derde prik, niet nodig was. Collega Parys heeft reeds in mei van dit jaar gevraagd of we toch geen vaccins moesten beginnen aan te kopen. Collega’s van alle partijen hebben vragen gesteld over de vaccinatiecentra, waarvoor vrijwilligers nodig waren, en vroegen dus om het tijdig te laten weten als er een algemene derde prik zou komen. Men moet dat namelijk allemaal georganiseerd krijgen. Maar er werd gezegd dat die derde prik niet nodig was. Schoorvoetend werd dan toch toegegeven dat die blijkbaar toch nodig was. Het vaccin werkt goed, en gelukkig maar. Mochten we tijdens deze besmettingsgolf geen vaccin hebben gehad, dan was de toestand vandaag in de ziekenhuizen nog dramatischer, en dat is nog zacht uitgedrukt.
Er werd beslist om toch die boosterprik te geven aan 65-plussers en zorgpersoneel. Dat is zeer goed. We stellen vandaag vast dat die boosterprik zijn werk doet. In de kranten lezen we geen onthutsende berichten meer – wat eerder wel dagelijks het geval was – over uitbraken bij grote populaties oudere mensen, die kwamen te overlijden of naar het ziekenhuis gebracht moesten worden. Soms werd zelfs beslist om in het rusthuis zelf een aparte covidafdeling op te richten. Dat lezen en horen we vandaag niet. Die derde prik werkt dus, ook in de zorg. Israël geeft daarbij het voorbeeld. Bekijk de cijfers daar maar: het werkt.
Daarom was er de logische vraag om, uiteraard na de kwetsbaren en het zorgpersoneel, ook te zorgen voor een derde prik voor mensen uit het onderwijs en de kinderopvang, die dagelijks in nauw contact komen met kinderen en jongeren die niet gevaccineerd zijn. De gedachte was om de scholen en de kinderopvang open te houden, omdat we weten wat de impact is als die gesloten worden. Dat is wat vooropgesteld werd. Ik dacht begrepen te hebben dat de aanzet daartoe ook gegeven was. Ik denk dat dat voor de mensen uit het onderwijs en de kinderopvang ook een hart onder de riem geweest zou zijn.
We gaan hun die boosterprik geven om mee te zorgen dat dat stuk van de maatschappij, maar ook die belangrijke taak van onderwijs, die belangrijke taak om die kinderen te begeleiden, die belangrijke taak voor dat welzijn van die kinderen, dat welbevinden, waar in deze commissie zoveel over wordt gesproken, wordt gegarandeerd.
En dus riepen u en uw collega’s in een brief aan de Hoge Gezondheidsraad op om leraren van het kleuter- en lager onderwijs voorrang te geven, samen met de kinderopvang, voor de derde prik. Het gaat om ruim tachtigduizend mensen, zowel in het gewoon als het buitengewoon onderwijs, om op die manier ook de uitval van die mensen te beperken in het onderwijs, uitval waar hier straks allicht mensen over zullen spreken, van ‘het gaat niet meer’ en zo verder.
Helaas, collega’s, ik heb met jullie mogen vernemen dat, ondanks de vraag van de ministers, het IMC tot ‘wijs beraad’ is gekomen dat men dat niet gaat doen. Men zegt daarbij dat je moet uitkijken, omdat er die termijn is van zes maanden, vier maanden, twee maanden. Ja, uiteraard. Maar de leerkrachten die vandaag in scholen staan, de 45- en 50-plussers, die termijnen zijn verlopen, zeker diegenen die AstraZeneca hebben gehad. Die termijnen zijn verlopen. Die kunnen die booster krijgen. Ook degenen die Johnson & Johnson kregen, sowieso. Maar die worden nu meegenomen. Maar ook diegenen die Pfizer hebben gehad. En ik stel bij mij in de streek, in Dendermonde, vast dat men het gewoon doet. Daar zegt men gewoon in het vaccinatiecentrum: ‘Er mag op het IMC beslist zijn wat wil, wij gaan het doen, wij doen het gewoon. Leerkrachten en kleuteronderwijs en kinderopvang, wij nemen ze eerst.’
Minister, hebt u antwoord gekregen van de Hoge Gezondheidsraad toen u die brief verstuurd hebt? Dat wil ik wel weten. Hebben zij de moeite gedaan om u te antwoorden of niet?
De vraag over het draagvlak in het onderwijs voor de derde prik heeft zichzelf al beantwoord.
Acht u het nodig dat andere onderwijsniveaus ook prioritair – want het ging in eerste instantie over kleuter en lager, waar nog niet-gevaccineerden … – maar acht u andere onderwijsniveaus, waaronder secundair, ook zinvol? En de laatste vraag was of u contact zou opnemen met de collega’s van Welzijn en Volksgezondheid om uw standpunt te delen, maar dat was al gebeurd.
Dan kom ik bij de laatste vraag om uitleg van mijn hand, collega’s. Ze dateert ook al van een tijdje geleden, maar dat komt door de begroting. Het gaat erover dat we een sterke circulatie van het coronavirus zagen en zien in alle sectoren in Vlaanderen. Er is een heel sterke opgang, zelfs in gebieden waar er een hoge vaccinatiegraad was. Ik heb bijvoorbeeld de cijfers gezien van Brugge. Dat waren echt hoge vaccinatiegraden, en toch een hoge circulatie van het virus en toch ook vrij veel mensen die werden opgenomen in het ziekenhuis.
We krijgen nu ook leerkrachten die uitvallen, ofwel omdat ze zelf besmet zijn of omdat ze in quarantaine zitten omdat een van hun huisgenoten besmet is of ze een hoogrisicocontact hebben gehad. We hebben gisteren in de plenaire vergadering het debat over het al of niet omschakelen naar afstandsonderwijs al voor een groot deel gehad. Een aantal scholen zijn noodzakelijkerwijs gesloten, maar de minister heeft een aantal keren die cijfers gegeven: op vierduizend scholen gaat het over scholen en klassen. Maar ik zie ook klassen, hier in mijn eigen gemeente. Er was een wijkafdeling dicht. Die is ondertussen weer open. Het vierde leerjaar was gesloten. Dat is ondertussen ook weer open. Al die kinderen gaan weer naar school. Die zijn na een periode van quarantaine weer fulltime les aan het geven, op school, met de leerkracht in kwestie.
Scholen krijgen inderdaad veel vragen. We hebben het er gisteren in de plenaire vergadering ook over gehad. Ik denk daar dat de contacttracing de infolijn moet worden voor ouders. Ik denk niet dat directies de vragen van ouders moeten beantwoorden, zoals: ‘De ene zoon is besmet. Mag ons ander kind nog naar school gaan?’ Want die vragen komen momenteel terecht bij directies. Maar die hoeven niet bij directies te zijn. Die hoeven niet bij huisartsen te zijn. Directies moeten proberen die school te runnen op dit moment. Huisartsen moeten bezig zijn met zieke mensen. Maar die moeten niet telkens opnieuw die vragen beantwoorden. Ik denk dat we daar effectief moeten kijken – en we hebben dat ook met de N-VA bij monde van collega Parys naar voren gebracht – om te schakelen in de werking van die contacttracecenters.
Vorige week kwam Katholiek Onderwijs Vlaanderen met het voorstel om in het secundair onderwijs een afkoelingsweek te houden, in het licht van de examenperiode die eraan komt, om op die manier zo veel mogelijk quarantaines te beperken tijdens die examenperiode. Collega’s, ik verwijs opnieuw naar de actualiteit: nu doet de Groep van Experts voor Managementstrategie van COVID-19 (GEMS) het voorstel om in het lager onderwijs een afkoelingsweek te houden, niet in het secundair onderwijs. In het secundair onderwijs zeggen ze dan: ‘Nog één dag contactonderwijs, en voor de rest afstandsonderwijs.’ Ik begrijp daaruit dat men het lager onderwijs gewoon sluit – Schluss damit – en er in het secundair onderwijs één dag afstandsonderwijs is.
Ik krijg hier nu al de vragen van mensen binnen: ‘Zal de opvang dan opengaan, om de kinderen daarnaartoe te kunnen sturen? Waar moeten we anders met onze kinderen heen? Of gaat alles dicht? Tot wanneer dan, en hoe moet dat dan verder worden georganiseerd?’ Gaat men bij De Lijn dan ook dichtgaan? Daar zijn er immers ook mensen met kinderen in het lager onderwijs. Kinderen thuis is ouders thuis. Ik neem immers aan dat ook nu het advies is om ze niet naar de grootouders te brengen. Ik denk dat de kinderopvang dat vorige keer ook niet allemaal kon opvangen.
Vorige week was het dus Katholiek Onderwijs Vlaanderen dat dit vroeg voor het secundair onderwijs. De GEMS stelt dat nu voor voor het lager onderwijs. Een afkoelingsperiode, dat klinkt goed, maar dat is alles dicht. Ik verwijs naar het debat van gisteren. Ik heb gisteren in het debat die vraag gesteld, en niemand zei dat men de scholen moest dichtdoen. Geen enkele partij heeft dat gezegd. Mevrouw Meuleman, u blaast, maar u hebt dat gisteren niet gezegd. Als u vandaag dan plots iets anders zegt … Collega’s, daar moeten we gewoon transparant in zijn ten opzichte van elkaar. Je kunt niet zeggen: ‘Doe iets, doe iets, doe iets, alles behalve …’ Je moet wel duidelijkheid creëren. Op dit moment zien we inderdaad dat het in een aantal scholen absoluut niet evident is, dat er in veel scholen quarantaines en besmettingen zijn, dat directies aan het puzzelen zijn, dat leerkrachten uitvallen of er niet zijn of nog aan het wachten zijn op het negatieve resultaat van hun test. Daar moeten we inderdaad absoluut niet flauw over doen.
Minister, ik kom dus tot mijn vragen. Hoe staat of stond u ten opzichte van het voorstel van Katholiek Onderwijs Vlaanderen om een afkoelingsperiode in te lassen? Acht u nog bijkomende maatregelen nodig om het coronavirus in te dijken, om zo met een diversiteit aan maatregelen binnen de scholen om te gaan? Daaronder is er de verruimde mondmaskerplicht. U hebt afgelopen vrijdag met het onderwijs al een aantal maatregelen genomen. Zult u in overleg met Katholiek Onderwijs Vlaanderen en bij uitbreiding andere onderwijspartners de situatie opnieuw bespreken, naar aanleiding van het feit dat het Overlegcomité morgen opnieuw wordt samengeroepen?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het is heel moeilijk. De situatie verandert zodanig snel. Dat is ook gebleken uit de vragen van de heer Daniëls. Hij heeft eigenlijk ook continu moeten schakelen om zijn vragen actueel te houden. Dat is bij mij ook een beetje zo. De vraag die in de bundel zit, was een vraag die uiteraard vóór vorige week donderdag is ingediend, om ze nu te kunnen agenderen. Ik had ondertussen een nieuwe vraag ingediend, die ik plenair aan bod wilde brengen, omdat wij vonden dat dit onderwijsdebat belangrijk genoeg is en dus absoluut plenair moest worden gevoerd. Via de vragen om uitleg hebben wij dat niet gekund. Gelukkig hebben we dan op basis van ons spoedresolutievoorstel een stukje kunnen doen, maar uiteraard niet met de minister. Dan hebben we het bericht gekregen van de commissiesecretaris dat we alle nieuwe elementen na het indienen van onze vraag mochten meenemen. Ik zal dan ook de jongste versie stellen van de vraag die ik had opgesteld voor de plenaire vergadering, en niet meer de vraag die in de bundel zit. In die jongste versie worden die nieuwe elementen voor een stukje meegenomen, al moet ik zeggen dat deze vraag voor de plenaire, die maandag werd ingediend, ook alweer voor een stuk achterhaald is. De cijfers halen ons elke dag in. Gisteren zei de minister nog dat er maar zeventig van de vierduizend scholen gesloten zijn. Vandaag zijn het er al meer dan honderd. Wie weet hoeveel het er morgen zullen zijn. Het is dus heel snel schakelen vandaag.
Maar de essentie blijft, zoals ik ook al schreef in mijn vraag, dat de vierde golf het onderwijs overspoelt. Kinderen zijn nog niet gevaccineerd, en dus raast het covidvirus door onze lagere scholen, hoewel ook secundaire scholen niet gespaard blijven. Kinderen zijn minder ziek maar kunnen het virus opdoen en doorgeven. Scholen zijn plekken waar mensen en kinderen urenlang samenzitten, waar de luchtkwaliteit niet altijd optimaal is, waar afstand houden moeilijk is. Daardoor zien we leerkrachten in groten getale uitvallen of zitten ze in quarantaine. Dat betekent dat directeurs voor een onmogelijke puzzel staan en van crisisoverleg naar crisisoverleg hollen.
Vorige week vrijdag verstrengde het Overlegcomité heel wat maatregelen voor de hele maatschappij omdat de zorg opnieuw heel erg onder druk komt te staan. Ik weet niet of het nog mogelijk zal zijn, maar willen we de pandemie in deze vierde golf nog een klein beetje indijken, dan kan de minister van Onderwijs niet wegkijken. Ook in Onderwijs moeten extra maatregelen genomen worden voor het onderwijs zelf, om de scholen maximaal open te houden en onderwijs te blijven garanderen, en om mee te helpen om de vierde golf in te dijken en de zorg te sparen. Ook hier weer vrees ik dat we achter de feiten aan hollen.
De minister nam een aantal extra maatregelen zoals het schrappen van meerdaagse uitstappen en het niet langer mengen van klasgroepen, maar experts reageerden tijdens het weekend vrij ontevreden. Erika Vlieghe en Geert Molenberghs staken hun ongenoegen niet onder stoelen of banken, ook omdat ze niet waren uitgenodigd op het onderwijsoverleg. ‘Wij worden niet uitgenodigd, wij doen moeilijk’, liet Molenberghs optekenen. En ook de vakbond ACOD (Algemene Centrale der Openbare Diensten) reageerde misnoegd en had een aantal voorstellen klaar waar de minister blijkbaar niet op is ingegaan. Het lijkt erop alsof de minister beslist heeft om te gaan voor groepsimmuniteit, terwijl dat toch niet iets is wat experts vooropstellen en wat de zorg zou aankunnen.
Dit komt boven op een campagne op sociale media #waarisben, omdat de minister in moeilijke omstandigheden voor scholen ondergedoken leek. Ondertussen is er ook een open brief van alle Leuvens scholen, waar ook heel veel andere scholen en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) zich intussen bij hebben aangesloten, onder andere uit het Antwerpse. De noodkreet ‘zie ons, hoor ons’ wordt er heel duidelijk in naar voren geschoven. Vandaar, minister, een aantal vragen waarover we gisteren wel hebben gedebatteerd maar die we nog niet hebben kunnen stellen.
Minister, waarom wordt er geen duidelijk plan uitgewerkt rond afstandsonderwijs? Gedeeltelijk afstandsonderwijs voor een langere periode kan sluitingen voorkomen. De realiteit is ons intussen hard aan het inhalen. Had u dit enkele weken geleden gedaan toen de situatie nog niet zo erg was, dan had er een plan op tafel gelegen waarbij uit een zekere voorzienigheid haalbare systemen waren uitgewerkt. Het had misschien nog kunnen werken. Het had ook duidelijkheid verschaft aan directies. De vraag is: kunt u daar werk van maken? Kunt u het afstandsonderwijs ook beter ondersteunen bijvoorbeeld met goede lespakketten, met duidelijke nascholing. Het is te laat en niet te laat. Het zal te laat zijn voor deze vierde golf, maar wie weet wat er nog op ons afkomt. Men zou zeggen: een ezel stoot zich geen twee keer, maar misschien moeten we zeggen ‘geen vijf keer’ aan dezelfde steen. We moeten voorbereid zijn voor een duurzaam plan van aanpak voor de toekomst.
Welke inspanningen doet u om de klassen zo snel mogelijk uit te rusten met degelijke CO2-meters en voldoende ventilatie? CO2-meters is één ding. We hebben daar altijd voor geijverd omdat het heel erg belangrijk is, en daar hebt u ook middelen voor uitgetrokken. Maar natuurlijk moet een ventilatieplan volgen. Ik zag op Twitter iemand die schreef: ‘Het metertje bleef maar op rood staan, zei mijn zoontje.’ De juf had een meter aan het venster gezet. Dat is natuurlijk niet de oplossing. De leerkrachten zitten nu echt met de handen in het haar en ze beseffen dat ze echt iets moeten doen. Versterk de preventieadviseurs en zorg voor een versnelde aanpak op het vlak van ventilatie en luchtreiniging.
Is het op korte termijn en tot er extra vaccinatie komt, toch niet nodig om kinderen jonger dan 10 jaar tijdelijk, tot de situatie is verbeterd, mondmaskers te laten dragen?
Welke initiatieven neemt u om de onderwijskwaliteit te garanderen, nu die de laatste weken weer enorm in het gedrang komt?
In de resolutie die gisteren voorlag, minister, hebben we toch een aantal andere voorstellen gedaan – niet alle vragen komen hier aan bod. We hebben onder andere een voorstel gedaan naar heel duidelijke communicatie, en een voorstel dat door de ACOD is gedaan, maar dat wij wel echt kunnen steunen. Daarbij geeft men de duidelijke richtlijn aan scholen dat bij afwezigheid van een bepaald percentage leerkrachten de school sowieso kan overschakelen op afstandsonderwijs. Dat geeft de duidelijkheid die nodig is en vermijdt dat directies bijvoorbeeld nog moeten onderhandelen met schoolbesturen om die dingen gedaan te krijgen.
Dit alles is natuurlijk zeer voorwaardelijk, want we weten niet wat er op ons afkomt. Het is iets dat niemand van ons, geen enkele partij, gewenst heeft, maar we kunnen nu lezen in de pers dat de experts een afkoelingsweek, of meer nog, een afkoelingstiendaagse, naar voren schuiven. Dat is heel jammer. We zien uit studies uit onder andere de Verenigde Staten dat waar er op tijd wordt ingegrepen en de nodige maatregelen worden genomen, scholen kunnen openblijven. Waar men dat niet doet – want de regels in de verschillende staten van de Verenigde Staten zijn anders –, waar men niet preventief en op tijd heeft ingegrepen en randvoorwaarden heeft gecreëerd die ervoor kunnen zorgen dat scholen kunnen openblijven, daar zitten ze nu een beetje in dezelfde situatie als waarin wij nu zitten: het is te laat en het virus raast door.
De schoolsluitingen zijn in vele gevallen onvermijdelijk. We zien het nu al: die aantallen stijgen ongelooflijk, en dat is natuurlijk een jammere zaak. Wat zult u nu nog doen om dat misschien toch nog op het allerlaatste moment te voorkomen? Ik pleit er evenwel voor om deze keer zeer goed naar de experts te luisteren en vooral te doen wat zij aanraden, want anders zullen we nooit uit deze golf geraken. En de druk op onze ziekenhuizen wordt zó groot. De bocht die de minister-president gisteren heeft gemaakt, toont duidelijk aan dat ook bij uw partij de ongerustheid toeneemt en dat men ook ziet wat er aan het gebeuren is in de ziekenhuizen.
Minister, wat is uw plan op heel korte termijn? En hoe ziet u het op langere termijn?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Er is al heel veel gezegd en heel veel gevraagd. Eerst wil ik zeggen dat ik uiteraard begrip heb voor de precaire situatie die er zich op dit moment in onze ziekenhuizen voordoet. Uiteraard moeten er maatregelen worden genomen om te voorkomen dat die kapseizen.
Over de oorzaken van die capaciteitsproblemen kunnen we verder discussie voeren. Maar het probleem stelt zich, dus moeten we daar oplossingen voor zoeken.
Ik vind het jammer dat er altijd meteen naar onze jongeren, naar onze jeugd, naar ons onderwijs wordt gekeken. Ik heb de adviezen van de GEMS over de tiendaagse afkoelingsperiode voor het lager onderwijs en het hybride onderwijs voor het secundair onderwijs gelezen. Oké, goed, maar dat heeft toch totaal geen zin als je geen maatregelen neemt in de rest van de samenleving? Ik ondersteun dan ook het pleidooi van Lieven Boeve. Je kunt toch niet de scholen sluiten en de cafés open laten en zo verder? Ik ben een goed voorbeeld van een thuiswerkende ouder; mijn dochter komt regelmatig langs. Maar wij hebben de luxe om onze kinderen thuis op te vangen, omdat we veel kunnen thuiswerken. Heel veel ouders hebben die luxe niet. En dan gaan die kinderen naar de grootouders. En ik denk zeker en vast dat het in deze fase van de epidemie, waarin er zo’n hoge viruscirculatie is, geen goede zaak is dat we onze kinderen laten opvangen door de grootouders, want dan zullen we zeker problemen krijgen.
Minister, mijn initiële vraag is een beetje achterhaald: wat denkt u van een afkoelingsweek, zoals Lieven Boeve voorstelde, om de examens te redden? Hoe wilt u de prioritaire vaccinatie bij onze leerkrachten in de praktijk organiseren?
Ik wilde u ook vragen of u het testbeleid zou bijsturen. Uiteraard, aangezien er op dit moment een heel grote circulatie is, heeft dat weinig zin, denk ik. Ik wil de collega’s die ook federaal vertegenwoordigd zijn, en ook alle andere collega’s, vragen om goed na te denken. We hebben bij de vorige collectieve schoolsluiting gezien dat het altijd de zwakkere leerlingen zijn, de leerlingen met sociaal zwakke situaties thuis, die er het grootste slachtoffer van zijn. Ik kijk naar mijn eigen situatie: mijn kinderen hebben elk een eigen kamer, elk een laptop, elk een iPad, enzovoort. Ik kan thuiswerken, mijn echtgenoot kan thuiswerken. Dat is een heel andere situatie dan bij ouders die buitenshuis moeten gaan werken, die soms klein gehuisvest zijn, op appartementen, enzovoort. Ik wil het toch nog eens vragen. Wij hebben in heel veel getuigenissen gehoord welk leed schoolsluitingen veroorzaken bij onze jongeren. Ik weet dat er moet worden ingegrepen, maar ik kan niet aanvaarden dat onze scholen worden gesloten en dat er in de rest van de samenleving nauwelijks maatregelen worden genomen. Dat gaat er bij mij niet in. Ik zou iedereen willen vragen om het perspectief op de kinderen, op de jeugd te houden. Wij beseffen dat de situatie in de ziekenhuizen ernstig is en dat er moet worden ingegrepen. Maar de mentale toestand van onze kinderen is ook ernstig. Er zijn ook wachtlijsten in de psychiatrie. Dat mogen we echt niet uit het oog verliezen.
Minister, ik heb uit het verleden geleerd dat u zeker en vast op dit vlak op hetzelfde standpunt staat als ik. Maar als het erop aankomt, is uw macht jammer genoeg beperkt. Ik houd mijn hart een beetje vast voor morgen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal proberen te antwoorden op grond van de vragen die zijn ingediend, en dan misschien ook nog op grond van de recente actualiteit, die mij evenzeer overvalt.
Wij hebben afgelopen vrijdag, dat is dus nog niet zo lang geleden, met de onderwijspartners opnieuw onze verantwoordelijkheid genomen vanuit de vaste ambitie om de scholen maximaal veilig open te houden. Wij hebben daar onmiddellijk over gecommuniceerd via de bekende kanalen – Schooldirect en onderwijs.vlaanderen.be –, maar ik vat ze voor u nog even samen. Ik geef u alvast mee dat ik bij de uitwerking van die maatregelen twee adviezen voor ogen had. Die twee adviezen lagen in elkaars verlengde: het voorstel van het Coronacommissariaat, dat mij donderdagavond is bezorgd, en het standpunt van de kern van de federale ministerraad, dat gebaseerd was op het advies van het Coronacommissariaat. U mag samen met mij vaststellen dat de maatregelen die wij uiteindelijk op tafel hebben gelegd, die door sommigen achteraf als onvoldoende werden aangemerkt, wel de maatregelen zijn die vervat zaten in het voorstel van de coronacommissaris, op één afwijkend punt na waarop ik zal ingaan, en dat ze in lijn lagen met het voorstel van de kern van de Federale Regering.
Wat doen we concreet? We maken 17,7 miljoen euro vrij voor zelftesten en voor extra CO2-meters. De scholen krijgen een budget van 11 miljoen euro voor het aanschaffen van bijkomende CO2-meters. Dat is boven op de middelen die ze al gekregen hebben: 66 miljoen euro, waarbij we de klemtoon legden op ventilatie en op de aanschaf van CO2-meters. Nu komt er dus een extra schijf middelen, zodat uiteindelijk alle scholen in beginsel in elk lokaal aan de slag kunnen met CO2-metingen. We hebben vastgesteld dat op grond van onze bevraging van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS), het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) en de onderwijsinspectie bijna 90 procent van de scholen effectief, zonder dwang, al aan de slag is met die CO2-meting. Nu geven we ook middelen om ervoor te zorgen dat de onderwijsverstrekkers een aanklampend beleid kunnen voeren ten aanzien van diegenen die zich nog niet in regel hebben gesteld en nog niet aan CO2-meting doen. Daarnaast hebben heel wat scholen ‘top-notch’ mechanische ventilatie. Bij hen is CO2-meting niet relevant.
Maar daarnaast, naast het budget voor CO2-meters, hebben we nog een 6,5 miljoen euro voor de aankoop van zelftests. Ook daar is het het voortzetten van het beleid dat we voordien hadden gevoerd, waarbij we 1 miljoen zelftests hadden verdeeld over de scholen. Maar momenteel zit men door die stock. We zorgen dus ook voor middelen om opnieuw zelftests te kunnen aanschaffen.
Een tweede maatregel: in de leraarskamers komt er ook echt wel een CO2-meter en blijft de waarde steeds onder 1200 parts per million (ppm). Dat was ook de letterlijke aanbeveling van de coronacommissaris.
Ook de CLB’s blijven inzetten op het uitvoeren van het huidige contactonderzoek. Voortaan wordt wel vanaf drie besmettingen, in plaats van vier, de hele klas in quarantaine geplaatst. Dat is opnieuw een voorstel van de coronacommissaris.
Het mengen van klasgroepen in gemeenschappelijke binnenruimtes wordt maximaal vermeden, ook een voorstel van de coronacommissaris. De scholen voorzien vaste plaatsen voor leerlingen. Dat is ook – daar kom ik misschien nog op terug – geen eenvoudige opdracht in onderwijs. Dat is iets gemakkelijker in het lager onderwijs dan in het secundair onderwijs bijvoorbeeld.
Ook een pijnlijke, vervelende maatregel: de extra-murosactiviteiten, de buitenschoolse activiteiten dus, met overnachting worden minstens tot aan de kerstvakantie opgeschort. Wat de gewone, niet meerdaagse uitstappen betreft, blijven natuurlijk de beperkende maatregelen gelden zoals die gelden in de rest van de samenleving, voor een bezoek aan een museum, om maar iets te zeggen.
Ook de oudercontacten, personeelsvergaderingen, bijscholingen en dergelijke worden allemaal verplicht digitaal. Dat is ook een suggestie van de coronacommissaris.
Derden komen alleen binnen de school als ze taken uitvoeren noodzakelijk voor het behalen van de leerplandoelstellingen. Feesten met externen kunnen dus helaas niet. Ook dat is een voorstel van de coronacommissaris.
Examens volgen de veiligheidsmaatregelen die we hebben toegepast bij de vorige examenreeks. Dat is dus ook kant en klaar.
Waar zijn we niet gevolgd? Dat is het voorstel met betrekking tot de mondmaskers. U weet dat we in het Vlaamse onderwijs al de strengste zijn van heel het land. Bij ons is er namelijk ook mondmaskerplicht voor het lager onderwijs in het vijfde en zesde leerjaar, dat is er niet in het Franstalig onderwijs. Maar daar was het voorstel van de coronacommissaris om toch nog verder te gaan en ook naar het vierde leerjaar te gaan. Daar blijf ik wel verwijzen – men wordt daar soms boos om – naar een rapport van Sciensano van 29 oktober nog maar. Waarom haal ik dat aan om te zeggen dat er twijfel is? Ik zal u voorlezen wat daar als conclusie staat: “First, while this compliance can be achieved from a young age, children are still reporting some symptoms and discomfort, possibly related to mask use. Second, some evidence demonstrated the potential negative impact of mask wearing on expressing interaction skills as well as on behaviour changes that can hinder the appropriate child development. Therefore it may be prudent to limit mask use to older age groups.” U begrijpt toch dat dit wel gerede twijfel is, zeker wanneer je dan een maatregel zou nemen die strenger is binnen de school dan buiten de school. Dat je buiten de school geen mondmasker zou moeten dragen voor een bepaalde leeftijdsgroep en binnen de school wel, dat is bijna alsof je gestraft wordt omdat je naar school gaat. Daarom hebben we dat niet gevolgd. Ik begrijp ook volkomen dat sommige experten nog strengere maatregelen vragen, omdat zij natuurlijk een en ander bekijken door hun virologische bril. Ik begrijp dat volkomen. Maar wij moeten er dan voor zorgen dat de andere kant van de weegschaal ook in aanmerking wordt genomen, dat het welzijn van kinderen, het recht op leren, het recht op lesgeven – want heel veel leerkrachten willen lesgeven in de klas – ook gerespecteerd wordt. Er is het belang van het welzijn van kinderen, maar zeker ook de meest kwetsbaren, die altijd het eerste slachtoffer zijn van het sluiten van de school.
Ik zou dus wel willen vragen dat men nu niet doet alsof wij in het onderwijs geen maatregelen zouden nemen. In het onderwijs gelden de strengste maatregelen van alle sectoren, van álle sectoren.
Iedereen met een beetje ervaring in het onderwijs of zelfs iedereen met kinderen weet dat het niet vanzelfsprekend is om een kind van 10 jaar acht uur per dag een mondmasker te laten dragen, en evenmin om les te geven met een mondmasker, waarmee je nauwelijks mimiek en gevoel in je les kan leggen. Het is ook niet eenvoudig om afstand te houden van kinderen die jou als juf of meester graag willen knuffelen.
Klasgroepen scheiden, dat is ook niet simpel. We vragen dus soms het onmogelijke, en toch vragen we dat, omdat er virologische baten zijn. Het is ook niet vanzelfsprekend om over te schakelen naar afstandsonderwijs, wetende dat bepaalde leerlingen niet of nauwelijks bereikt kunnen worden. Sommige leerlingen zullen afhaken of terechtkomen in een thuissituatie die allesbehalve ondersteunend is, en ze zullen niet de zorg krijgen die we hun op school wel kunnen geven.
Doe dus niet alsof we in het onderwijs niets doen. We nemen de strengste maatregelen ooit, en we doen dat in detail, met tal van richtlijnen. Sommigen vinden dat er te veel richtlijnen zijn, en voor anderen is het niet gedetailleerd genoeg. Dat is inderdaad het evenwicht dat we moeten nastreven. Maar ik zeg u wel, met de hand op het hart, dat de maatregelen wegen, en dat wij dag en nacht werken om de scholen veilig te kunnen openhouden.
Ik waardeer de mening van de experten wel degelijk. Dat zij er afgelopen vrijdag niet bij waren, heeft enkel te maken met het feit dat het Overlegcomité letterlijk de ministers van Onderwijs opdroeg om onmiddellijk aan tafel te schuiven met de koepels en met de vakbonden. Dat staat er letterlijk. Nu hadden wij toevallig al voor vrijdagnamiddag een overleg gepland met diezelfde partijen. We hebben dat dus gewoon laten doorgaan, zij het natuurlijk wel met een ruimere agenda dan voorzien. Andere experten waren trouwens ook niet aanwezig. Experten zoals pediaters, of bijvoorbeeld de kinderrechtencommissaris, of de Vlaamse Scholierenkoepel: ook die experten waren niet aanwezig. Dat heeft dus niets te maken met moeilijk doen. Ik ben voorheen met hen ook altijd het debat aangegaan, heel respectvol, ook al verschillen we van mening. Ik denk dat ze dat kunnen beamen.
We hebben afgelopen vrijdag ook de mogelijkheid tot invoering van verplicht afstandsonderwijs geopperd. De conclusie was om dat niet te doen, maar om wel te voorzien dat scholen altijd zelf kunnen beslissen om strengere maatregelen te nemen. Scholen verschillen en lokale situaties verschillen. Mevrouw Meuleman, ik zou dus ook niet werken met een regel waarbij je zegt dat, als minder dan 75 procent leerkrachten aanwezig is, men mag overgaan tot het sluiten van de school. Als je dat bijvoorbeeld combineert met besmettingsclusters, dan zullen zelfs scholen die een bezettingsgraad hebben van meer dan 75 procent, toch beslissen om over te gaan tot het in quarantaine plaatsen van een klas, of zelfs om de hele school te sluiten. Dat is eenvoudigweg omdat er lokale omstandigheden spelen, bijvoorbeeld dat de besmettingsgraad in de gemeente heel hoog is, of dat de vaccinatiegraad heel laag is.
Geef toch het vertrouwen aan de scholen om zelf de situatie in te schatten en om maatregelen te nemen. Zij nemen niet lichtzinnig maatregelen, hoor. Ik zal altijd de eerste zijn om hen te verdedigen. Als men beslist om de school te sluiten, dan zal ik dat altijd verdedigen, want ik weet dat men daar niet lichtzinnig mee omgaat. Dat zeg ik ook aan mensen die daarover bij mij klagen, in mijn mailbox, of via een andere weg.
Het kader daarvoor, voor het desgevallend zelfs sluiten van scholen, staat heel duidelijk op de website van Onderwijs Vlaanderen. Zeg ook daar niet dat er geen richtlijnen zijn, alstublieft! De website staat vol met concrete richtlijnen. Er staat zelfs manifest: wat te doen in geval van een besmettingscluster? Wat als ik overweeg om de school te sluiten? Het staat er gewoon! Je moet gewoon klikken.
Dat zijn allemaal geen gemakkelijke beslissingen. Maar moeten we dat dan opleggen aan alle scholen? Neen. Ook daar wil ik het vertrouwen geven aan de scholen die willen en kunnen openblijven. Laat hen toch openblijven.
Ik heb het recente RAG-rapport (RIsk Assessment Group). Daarin staat dat er heel veel scholen zijn die kampen met besmettingen. Maar 50 procent van de scholen kampt met een actieve cluster van twee à vier besmettingen. Twee à vier op een hele school, dat is beheersbaar. Zulke scholen willen, denk ik, openblijven. Laat dat dan toch toe, zodat zij zelf het recht op leren en het recht op lesgeven kunnen garanderen.
Wat de vaccinatiediscussie en de derde prik betreft, heb ik gezegd wat ik moest zeggen. Ik vind dat echt een gemiste kans. Onderwijs moet dit, moet dat, het wordt alsmaar moeilijker voor leerkrachten en directies om het georganiseerd te krijgen. Dit was een moment om iets terug te doen, en die kans is verkeken. We bekijken nu hoe we het zelf kunnen organiseren, als we de vaccins tenminste ter beschikking krijgen. Ik weet dat er een zeer groot draagvlak is voor die derde prik bij het onderwijspersoneel. 95 procent van het onderwijspersoneel is dubbel gevaccineerd. Ik weet niet of er veel sectoren zijn waar dat getal hoger ligt.
Wat het hoger onderwijs betreft: ik heb afspraken gemaakt met de verschillende instellingen. Zij staan echt wel op de mogelijkheid om hun vertrouwen te schenken. Zij gaan ermee aan de slag, maar wel volgens de eigen inzichten en de lokale situatie. Ik kreeg van een van de belangrijkste rectoren de vraag om het beleid van de universiteit te mogen handhaven. ‘We zijn zo voorzichtig en zo ingrijpend, maar onze situatie verschilt van die in andere steden.’ Dat is de afspraak die we gemaakt hebben. We houden regelmatig contact – ik getuig er net van –, maar daar werd net geapprecieerd dat we vertrouwen geven om ze hun eigen maatregelen te laten nemen, afgestemd op de lokale situatie. Dat is ook wat is afgesproken met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA).
Ik kan u verzekeren dat we hier dag in dag uit en nacht in nacht uit mee bezig zijn en dat we onze verantwoordelijkheid nemen.
Ik hoorde daarnet dat er een GEMS-nota zou zijn voor een de facto lockdown, erger nog dan voor de vaccinatiecampagne. Ik begrijp dat de experten, die sterke banden hebben met de ziekenhuissector, ingrijpende maatregelen bepleiten. Maar opnieuw is er de weegschaal die wij voor ogen moeten hebben: het virologische aspect enerzijds, de maatschappelijke kosten en baten anderzijds, in dezen voor kinderen. Als scholen gesloten worden, dan gaan kinderen, zeker lagereschoolkinderen, naar hun grootouders ofwel naar opvanginitiatieven, waar ze weer vermengd worden, terwijl we ze net gescheiden wilden houden.
De demarche van de minister-president was er net op gericht om onderwijs en werk open te houden. Het is iets gemakkelijker om een offer te brengen op het recreatieve vlak. Door te zeggen: ‘We gaan niet naar Niels Destadsbader, we gaan niet naar de cinema, wel naar school.’ Dat willen we mogelijk maken. Ik denk dat er een bereidheid is om offers te brengen, met als doel om de scholen open te houden. Ik vind dat we als samenleving prioriteit moeten geven aan onze kinderen en jongeren en dus aan onze scholen. Dat is de laatste plaats waar je verplicht het licht uit kunt doen, naar mijn mening. Je moet eerst op alle plaatsen verplicht het licht hebben uitgedaan. Tot daar.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik schrik wat van uw antwoord, minister. U geeft nu namelijk aan, als ik het goed begrijp, dat elke instelling – in vertrouwen, zoals u zegt – haar eigen maatregelen mag nemen. Dat betekent vandaag dus letterlijk dat er in één gebouw, met studenten die toevallig van verschillende instellingen zijn, verschillende maatregelen van toepassing zijn. Als ik me niet vergis, verschilt dit van de oproep die collega Daniëls daarnet deed. Hij klaagde net aan dat er in eenzelfde studentenstad, op dezelfde locatie, verschillende maatregelen zijn voor hetzelfde type studenten. Dat is ook iets anders dan wat u vorig jaar zei. Toen stelde u voor om in het hoger onderwijs op een uniforme manier te werken, met kleurencodes en dergelijke, zodat elke student recht heeft op contactonderwijs, zij het soms in een lagere bezetting, maar ook op een online alternatief indien nodig. Ik zou toch nogmaals de oproep van collega Daniëls, van u vorig jaar en van mezelf op dit moment willen herhalen om die uniforme maatregelen te garanderen en voor elke student, naast contactonderwijs in een lagere bezetting, ook te voorzien in een online alternatief.
Ik wil daar heel concreet het volgende aan koppelen. Ik zie dat de GEMS vraagt om over te schakelen op code oranje. Is dat iets waar u achter staat of niet meer achter staat?
Ik wil nog twee punten aanhalen die ik deze week hoorde van studenten. Minister, wilt u ook aandacht hebben voor de stages? De stages zijn op dit moment bezig, maar er zullen er traditioneel in het tweede semester nog meer zijn. Wilt u dit, via de minister-president, meenemen naar het Overlegcomité? Telewerk is wel verplicht, maar voor heel wat stageopdrachten is dat problematisch. Het is voor die studenten toch cruciaal dat zij die stages kunnen volbrengen.
De examens komen er straks aan. Ik denk dat we daar ook niet flauw over moeten doen. In januari zullen heel wat studenten nog steeds geconfronteerd worden met ziekte of quarantaine. Er is geen algemene regel dat examens kunnen worden verzet wegens ziekte of quarantaine. Dat staat in het onderwijs- en examenreglement (OER), in het beste geval. Kunt u, samen met de onderwijsinstellingen, garanderen dat elke student de kans zal hebben om fysiek examens af te leggen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. In uw antwoord had u het over de afkoelingsweken. Ik heb nog eens gelezen wat de GEMS daarover schrijft. De GEMS stelt nu heel concreet voor om de basisscholen voor tien dagen te sluiten. Ze moeten gewoon dicht. Ze schrijven niets over afstandsonderwijs. Schluss, licht uit.
In het secundair onderwijs zou tot aan de examenperiode volledig overgeschakeld moeten worden op afstandsonderwijs. Ik heb zelf lesgegeven in een bso-school en tso-school. De praktijkvakken kunnen niet gegeven worden via afstandsonderwijs. Dan blijven enkel de theorievakken nog over. Ik kan u zeggen dat dat net niet de vakken waren waarin die leerlingen geïnteresseerd waren. Ik treed de minister daarin bij, collega’s. In deze commissie Onderwijs stellen we allemaal vragen over onderwijskwaliteit en over het welbevinden van leerlingen. Ik hoop dat we hier allemaal onderschrijven wat de minister gezegd heeft: als het licht uitgaat in de scholen, dan zitten we eigenlijk in een totale lockdown. Het kan toch niet dat de scholen dicht zijn en dat de ouders dan zeggen: we moeten toch iets doen met de kinderen en gaan dus naar de cinema of naar de ijspiste. Dat kan toch niet? Hier in mijn gemeente is er een optocht van de sint volgende zaterdag en nadien is er een circus op het kerkplein. De school is dicht, maar dat zou wel moeten kunnen? Dat kan toch niet, collega’s? Ik wil dus echt de oproep doen, in deze commissie Onderwijs, om te kiezen voor het een of het ander. Sommigen stellen hier voor om over te gaan tot afstandsonderwijs en de scholen te sluiten. In de cultuursector horen we vervolgens, onder andere door Stany Crets, schande spreken van het voorstel om die sector te sluiten en is men kwaad. Ze vinden dat de cultuursector open moet blijven. Dat kan toch niet? Als u dat wel vindt, dan moet u dat zeggen. Dan moeten we eerlijk zijn tegenover de sector.
Ik wil daar direct aan toevoegen dat het inderdaad – en ik heb dat gisteren in de plenaire vergadering ook gezegd – absoluut niet evident is, meer zelfs, dat het op dit moment in het onderwijs echt zoeken is, elke dag opnieuw, voor directies, voor leerkrachten. Ouders die laten weten dat leerlingen in quarantaine zitten. Ik zie leerkrachten die zeggen: oké, we draaien de laptop open, Teams, leerling volgt thuis met Teams, er worden pakketjes in brievenbussen gestoken. Dat is te doen voor die leerlingen die thuis inderdaad ondersteuning hebben. Voor hen lukt dat. Maar, collega's, ik wil heel graag herinneren aan een resolutie van 16 december 2020, die we kamerbreed goedgekeurd hebben, met alle partijen. Ik herhaal wat daarin staat: “2° blijf inzetten op maximaal contactonderwijs. Vermijd maximaal (voltijds) afstandsonderwijs om de psychosociale gevolgen van de coronacrisis voor leerlingen, cursisten en studenten binnen de perken te houden en om de leerachterstand zo veel mogelijk te beperken.” Dat hebben wij allemaal samen goedgekeurd. Ofwel staan we daar nog achter, ofwel niet. Vanuit onze partij, vanuit de N-VA, kan ik zeggen dat wij daar nog achter staan.
En neen, we zijn niet blind voor de realiteit in de scholen en de druk op de leerkrachten, de druk op de directies, het opnieuw plannen, het puzzelen. En ja, op bepaalde momenten stelt men vast: nu gaat het niet meer, te veel leerlingen in quarantaine, te veel leerkrachten in quarantaine, te weinig leerkrachten. En dan is er inderdaad het ventiel van het afstandsonderwijs. Maar dat is niet dicht. Dat is niet wat de GEMS voorstelt, gewoon dicht. Het is afstandsonderwijs. Maar dan weten we wat er gebeurt. Dan weten we wat er gebeurt wat betreft die kwetsbare leerlingen. Dan weten we wat er gebeurt: wat de kinderrechtencommissaris zegt, de dramatische verhalen rond misbruik, rond situaties in thuisgezinnen. Dan weten we dat die kans ook bestaat.
Als ik hier net collega's hoor zeggen dat de overheid lespakketten moet maken, staat dat voor mij plots wat op gespannen voet met wat ik collega's dan op andere momenten hoor zeggen over vrijheid en onderwijsvrijheid en dergelijke meer. Ik weet niet of we aan de minister en de onderwijsadministratie moeten vragen om lespakketten te maken. Ik zou niet weten op basis van welk handboek of welke methode, of hoe dat dan in zijn werk zou moeten gaan. Dat weet ik niet, in alle eerlijkheid. Daar stel ik mij vragen bij.
De minister heeft de maatregelen nu net nog eens opgesomd. Dat is niet niks. Dat is inderdaad niet niks: kinderen in het eerste jaar lager onderwijs met een mondmasker, vanaf zes jaar. Een mondmasker in het eerste lager onderwijs, waar je leert lezen en leert schrijven. Die gasten gaan de hele dag aan dat mondmasker bezig zijn. Het is nu vanaf het vijfde leerjaar. Daar lukt dat. Maar laat ons toch ook realistisch zijn. We moeten op dat vlak toch realistisch zijn. Ik kan daar eigenlijk alleen maar op wijzen.
We hebben het gisteren in de plenaire vergadering ook gehad over de website, ook rond ventilatie. Ik ga het hier nog eens herhalen. Dat staat daar eigenlijk al in vanaf 2020. Wat als je te weinig ramen hebt? Wat met deuren? Hoe pak je dat aan? Dat is niet nieuw. Ik vind echt dat we daar ook samen op moeten wijzen. Maar vind je daar elke situatie van in elke school terug? Neen, omdat elke school anders is. En dus onderschrijf ik wat de minister zegt, namelijk dat dat dan op schoolniveau bekeken moet worden.
Ik zeg het nog eens: ik heb hier in mijn gemeente klassen die twee weken geleden in quarantaine waren en die nu weer op school zitten. Ik heb die klassen hier. Die zijn aan het werken. Ik heb klassen waar kinderen zaten die besmet waren, maar die genezen zijn. Maar als je de school sluit, zet je die ook thuis. En die kunnen niet meer besmet worden, want ze hebben het gehad. Ze hebben het doorgemaakt. Ze hebben een herstelcertificaat. Dat zijn toch ook zaken waar we naar moeten durven te kijken.
Ik deel de verontwaardiging – dat was een van mijn andere vragen, collega's, minister – rond die boosterprik. We konden nu inderdaad iets terugdoen. We hebben het hier in deze commissie geregeld over het versterken van het aanzien van de leerkrachten, het maatschappelijke aanzien, de maatschappelijke dankbaarheid, tonen dat we onderwijs en kinderopvang graag hebben. Dat hadden we toch kunnen doen met die boosterprik, collega’s? Dat was toch een heel mooi signaal geweest om tegen onderwijs te zeggen: nazorg en inderdaad de kwetsbaren, dan vinden we het inderdaad cruciaal – en ik denk dat de veiligheidsdiensten en de hulpdiensten daar mee bij moeten opgenomen worden – om die sectoren mee open te houden.
Dat was een heel goed, sterk signaal geweest van iets wat wij hier allemaal samen bepleiten, rond het lerarentekort en dergelijke meer. Ik vind het echt jammer dat dat niet is kunnen gebeuren. Ik zie nu vaccinatiecentra van burgemeesters van partijen die hier aan tafel zitten, die het nu zelf gaan organiseren. Die lokale mensen zeggen dus: ‘Ammehoela wat mijn minister daar heeft gezegd: wij gaan het dan zelf maar doen, via die vaccinatiecentra.’ Ik ben blij dat de minister zegt dat we zelf zullen bekijken hoe we dat kunnen doen. Dat is dan een parallel circuit aan die vaccinatiecentra. Minister, alle steun om dat georganiseerd te krijgen. Als we dat echter binnen Onderwijs organiseren en er zou dan op een ander niveau worden gezegd dat ze ons de vaccins niet gaan geven, dan zou dat van een ongezien cynisme getuigen. Ik hoop écht dat dat niet gebeurt. Ik roep dus alle partijen die in deze commissie zitten en die federaal een vertegenwoordiger hebben, op om ervoor te zorgen dat dat niet gebeurt. Daar kan ik ook duidelijk in zijn.
Ik heb het secundair onderwijs aangehaald. Daar hebben we ook gevaccineerde jongeren.
Minister, ik wil nog even terugkomen op het hoger onderwijs. Ik heb dat in het verleden gezegd en blijf dat zeggen: het klopt dat er enige logica moet worden behouden in ons hoger onderwijs. Ik geef het voorbeeld van vorig jaar in Gent. Zelfs de directeurs van de hogescholen wisten niet dat de rector, die in hetzelfde gebouw zat, had beslist dat er andere maatregelen van toepassing zouden zijn op de studenten van de UGent. Het is daarnaar dat ik vooral verwijs. Ik denk dat ik weet waarover u spreekt. Als men in de ene studentenstad een bepaalde aanpak heeft, met een heel sterke monitoring, met een heel performant testbeleid en opvolging van quarantaine, dan denk ik dat we er inderdaad voor moeten zorgen dat dat daar kan doorgaan. De bedoeling is toch net dat men daar probeert dat vast te houden, maar ook probeert het mentaal welzijn bij de studenten onder controle te houden, dat dat mogelijk moet zijn. Minister, mijn oproep is dus dat we niet opnieuw krijgen dat hogeschoolstudenten wel gewoon verder les hebben in dezelfde aula en dat de universiteitsstudenten er een uur nadien niet meer zijn wanneer ze daar een les hebben omdat die aula onveilig is. Dat moeten we echt voorkomen, want dat krijg je niet uitgelegd. Maar goed, ik hoor wel wat de andere collega’s nog zeggen.
Minister, u geeft aan dat u op dit moment het Coronacommissariaat hebt gevolgd, behalve als het gaat over een mondmasker voor kinderen van 6 jaar. Ik denk dat dat duidelijk is. Als ik echter nu zie wat de GEMS voorstelt, gewoon sluiten, het licht uit, tien dagen niks meer, dan blijf ik met de vraag zitten: waar gaan die kinderen naartoe? Dat is inderdaad de analyse. Sommigen hebben geluk: ze zijn thuis of kunnen thuiswerken. Anderen zullen opvang willen. Dan zet ik mijn petje op van de commissie Welzijn, waar ik ook zetel. Dan zegt men bij de opvang: ‘Dat is mooi! In het onderwijs gaat het niet, want dat is gevaarlijk, maar wij mogen het dan opvangen.’ Collega’s, we moeten daar toch enigszins consequent in blijven. Dan zijn die kinderen daar in de opvang. Dan had men ze beter op school kunnen houden en er les aan kunnen geven, als het mogelijk zou zijn. Als het mogelijk zou zijn, daarover gaat het. Dat is juist. Dat is die vrijheid en dat vertrouwen die we inderdaad moeten geven. Als een school dan besluit om dicht te gaan om die en die reden, dan moeten we dat ook mee verdedigen. Dan is dat ook zo.
Collega’s, we kunnen er nog lang over spreken. We hebben dat gisteren ook gedaan. Ik hoop dat iedereen wijs is en ook consequent de resolutie die we samen hebben goedgekeurd, blijft handhaven. Als dat niet zo is, dan moet u dat nu zeggen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik denk dat het een heel sereen antwoord was. Ik denk dat we nu inderdaad niet mogen pretenderen de waarheid in pacht te hebben. Ik ben het met u eens dat het onderwijs in feite het laatste zou moeten zijn waar het licht uitgaat. Ik vond dat mooi gezegd. Ik ben het ook eens met de collega’s die zeggen dat, als je het onderwijs sluit, je de facto in lockdown of semilockdown gaat, of hoe men het beest ook wil noemen, maar dat er dan heel veel zaken dicht moeten, gewoon al omdat je kinderen van zes tot twaalf niet alleen thuis kunt laten. Dat is de evidentie zelf. Met die nuance wel dat je toch ook een beetje moet kijken waar de virusverspreiding zit.
Het is wat kort door de bocht om te zeggen dat je niet kunt bepleiten dat bijvoorbeeld bepaalde theatervoorstellingen wel nog zouden kunnen doorgaan. Er zit misschien wel verschil in die zin dat je daar een Covid Safe Ticket (CST) hebt en enkel de gevaccineerden binnenlaat die dan nog eens een mondmasker dragen. Je kunt afstand respecteren en optimale ventilatie voorzien, wat in scholen zeker niet het geval is. Je zou nog kunnen veronderstellen – maar ik ga daar geen uitspraken over doen want dat moet wetenschappelijk onderbouwd zijn – dat daar misschien geen verspreiding zit maar dat ze nu momenteel in onze scholen zit. En daar gaat het heel hard, net omdat de kinderen niet gevaccineerd zijn. Ze kunnen dan ook geen CST hebben, de ventilatie is er zeer slecht, ze zitten heel veel uren bij elkaar. Maar in se ben ik het helemaal eens dat we in het onderwijs als allerlaatste het licht uitdoen. We gaan moeten kijken natuurlijk – en dan zitten we in semi-lockdown – of het nodig zal zijn. Ik denk dat de situatie heel ernstig is. We verschillen daarin niet van mening en de minister-president gaf gisteren ook een duidelijk signaal. Op bepaalde plekken is het in de zorg bijzonder verontrustend, om Antwerpen niet te noemen.
Er is wel een verschil, minister. Dat gevoel heb ik. U bent niet altijd even sereen geweest in uw communicatie. Ik heb mij daar vroeger druk in gemaakt en aan geërgerd. Er waren tijden dat u letterlijk zei dat een CO2-meter niets oplost. ‘Ik ben niet overtuigd van het nut van CO2-meters’. Het zijn citaten die als koppen in de krant hebben gestaan. Ik merk dat dit veranderd is maar dat u op sommige vlakken echt, heel echt, te laat hebt ingegrepen. En dan gaat het over die ventilatie waar nog steeds een tand bij gestoken moet worden. want CO2-meters is één ding, ventilatie en luchtreiniging is nog een ander.
Hadden we vroeger gematigde en duurzame maatregelen kunnen nemen, dan hadden we misschien niet in deze situatie gezeten. Er zijn nog voorbeelden te bedenken. Ventilatie is voor mij een heel belangrijk iets waar we al zo lang op hameren. Het is veel te traag gegaan. Mocht ik gezegd hebben – en ik heb met het idee gespeeld – om bijvoorbeeld over de herfstvakantie iets te doen met de korte week die erop volgt. Hadden we die drie dagen voor 11 en 12 november afstandsonderwijs georganiseerd, dan had het virus misschien een stukje meer gebroken kunnen zijn geweest. Maar dat durf je bijna niet te doen omdat je dan verweten wordt dat je een schoolsluiter bent. ‘Kijk, Groen is daar weer, ze willen de scholen sluiten’. Dat is absoluut intellectueel oneerlijk en onjuist. We moeten daar uit geraken. Het zou zeer goed zijn als we ervan uitgaan dat we hetzelfde willen. De scholen zoveel mogelijk open. Het is cruciaal ervoor te zorgen dat de nodige randvoorwaarden voorzien worden en dat er een duurzaam, gematigd langetermijnplan wordt uitgewerkt. Het had al moeten gebeurd zijn, maar laat het ons nu doen. We kunnen het in de toekomst nog nodig hebben.
Minister, mijnheer Daniëls, ik heb nog twee korte punten. Jullie herhalen ook telkens dat alles duidelijk is en op de website staat. Scholen moeten maar gaan kijken en het is heel duidelijk wat ze moeten doen en wanneer ze kunnen sluiten. Dan zeg je eigenlijk: die Leuvense scholen in de open brief hebben ongelijk. Dat probleem van communicatie is er niet. Dat probleem van onduidelijkheid is er niet. Het is heel duidelijk allemaal, waarover hebben ze het. Ik denk dat we dat absoluut niet mogen zeggen. De noodkreet is heel terecht en er moet naar geluisterd worden. Zij zeggen: ‘voor ons is het onduidelijk’ – er kan misschien te veel informatie op de website staan – ‘we geraken er niet meer uit wijs, de zaken veranderen zo snel, we hebben niet de tijd om de hele tijd met regels bezig te zijn omdat we leerkrachten aan het zoeken zijn, omdat we aan het puzzelen zijn.’
We moeten het het onderwijs nu zo gemakkelijk mogelijk maken. En het zal nóg moeilijk zijn. Die taak is weggelegd voor de overheid. Dat betekent dat bepaalde communicatie moet worden voorzien, ook voor de ouders. Er zijn al voorstellen gedaan door de meerderheid: het inschakelen van de inspectie als een soort hotline die kan ondersteunen, advies kan geven enzovoort. Dat zijn goede voorstellen. Dat moet nú gebeuren om die directies en die scholen te ondersteunen. Er moet niet worden gezegd: ‘Het staat op de website, we communiceren dat al zo lang, wat is hier nu eigenlijk het probleem?’ Nee, er is nood aan een heel duidelijke ondersteunende communicatie en regels en dus moeten we die voorzien. De regel dat sluiten hoe dan ook mag, zonder extra overleg, zonder overleg met het schoolbestuur, als 25 procent ziek is, kan als een houvast dienen. Wil dat zeggen dat je dan móét sluiten? Nee, je kunt dan nog altijd onderhandelen en zeggen dat je wilt openblijven en dat je een andere creatieve oplossing hebt. Dat kan. Maar je hebt wel het recht om te sluiten als je te weinig leerkrachten hebt. Dan moet je daar niet meer over onderhandelen. Dat geeft een houvast die de directies nu nodig hebben. Dat is het punt dat we willen maken.
Ten slotte heb ik nog een kleine opmerking. Wie denkt dat de boosterprik nu nog een oplossing zal zijn voor de vierde golf, die zal ik moeten teleurstellen. We hadden die voorrang misschien al veel langer kunnen geven. Maar goed, er is ook een schema, de tijd die ertussen zit, is nuttig. Nu al onze eieren in het mandje van de boosterprik leggen, zal geen oplossing meer zijn. Sorry. En het spijt mij ook voor wat er nu aan het gebeuren is op het vlak van het onderwijs. Er moeten echt nog andere zaken gebeuren. Nu moeten we vooral luisteren naar wat de experts zullen zeggen, proberen de zorg te ontlasten en de juiste maatregelen te nemen.
Minister, zoals gezegd, ben ik eigenlijk wel tevreden met uw antwoord. Dank u wel.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Uiteraard zijn er dingen die anders of beter hadden gekund. Ik verwijs naar de versnelde uitrol van de CO2-meters, of het vooraf testen, vooraleer de circulatie zo groot werd. Daar hebben wij ook altijd voor gepleit. Maar er is iets dat ik wel een beetje wrang vind. Mevrouw Meuleman, u zegt dan dat die viruscirculatie vooral in de scholen zit en niet zozeer in de cultuursector, omdat je daar het CST hebt. Ik ben natuurlijk geen wetenschapper, maar het is mijn aanvoelen dat het CST net een heel grote vergissing is geweest. Het is nu immers duidelijk geworden dat ook mensen die gevaccineerd zijn besmettelijk kunnen zijn en het virus kunnen verspreiden. Naast de versoepelingen enzovoort, is het waarschijnlijk door de invoering van het CST dat de besmettingen gestegen zijn. Doordat de cijfers in de hele samenleving zo gestegen zijn, zijn ze uiteraard ook in de scholen gestegen. Dat is nogal logisch. Maar ik ben er nog altijd van overtuigd dat de scholen niet in eerste instantie de aanstokers zijn geweest, maar dat ze het slachtoffer zijn geweest van de hogere besmettingscijfers in onze samenleving.
Ik blijf erbij dat we heel voorzichtig moeten zijn. En als er maatregelen worden genomen, moeten we voorkomen dat onze scholen sluiten en dat de leerkrachten hun leerlingen bij wijze van spreken kunnen meenemen op café, omdat die wel nog open zijn. Dan kunnen ze lesgeven op café. Zulke situaties hebben in het verleden bestaan, maar ik hoop dat ze niet meer zullen voorkomen.
Ik vind dat er vooral moet worden geluisterd naar de onderwijsverstrekkers. U doet dat wel altijd, met uw overleg. Zij zijn diegenen die de leerkracht vertegenwoordigen. En als zij het nog zien zitten... En dat interpreteer ik toch zo, want de heer Boeve is geen voorstander van een collectieve sluiting en hij is toch het hoofd van de grootste onderwijsverstrekker. Die mensen moeten we zeker en vast horen.
Want het gaat over de experten, het gaat over de virologen. Maar we moeten ook luisteren naar kinderpsychiaters, naar kinderartsen. Zij hebben altijd gewezen op de grote schade die die sluitingen kunnen toebrengen aan onze kinderen. Onlangs las ik een open brief van heel wat kinderartsen. Zij zeiden dat ze de eed van Hippocrates hadden gezworen en dat de remedie nooit erger mag zijn dan de kwaal. Dat moeten we toch ook voor ogen houden. Ook die mensen moeten we horen, niet alleen de virologen.
Ook wil ik er nog eens op wijzen dat we in het verleden de scholen al hebben gesloten, bijvoorbeeld tijdens de paaspauze, en dat dat toen niet geholpen heeft. Waarom zou je teruggrijpen naar recepten die in het verleden niet effectief gebleken zijn?
Ik wil het blijven benadrukken: wij hebben, als de welstellende mensen die wij, parlementsleden, zijn, geen idee van wat er achter sommige muren gebeurt, in welke precaire situaties, in welke moeilijke huisvestings- en familiale situaties sommige kinderen moeten opgroeien. Iedereen kan dit getuigen: als je met twee moet thuiswerken, plus dan nog een aantal jengelende kinderen, dat is niet goed voor uw geduld, enzovoort. Er komt heel veel kindermishandeling voort uit deze zaken. We mogen echt niet uit het oog verliezen dat we hiermee heel veel leed en schade aanrichten.
Dan nog over de mondmaskers. Voor een keer is mijn dochter niet hier om mij bij deze vraag te assisteren. Ik zie het echt niet zitten dat dat kind de hele dag met een mondmasker in de klas moet zitten. Het is zoals de heer Daniëls al aanhaalde: zij leert lezen, zij leert schrijven, maar bovendien kunnen die kinderen daar niet van afblijven. Dat is gewoon niet realistisch. Ook dat is bewezen. De kinderrechtencommissaris zegt het ook: het brengt echt wel schade toe aan onze kinderen. We mogen daar niet lichtzinnig mee omgaan. Onze kinderen zijn onze toekomst. Dit duurt nu al bijna twee jaar. Als het nu twee maanden had geduurd. Voor mijn dochter, die zes jaar is, duurt het al een derde van haar leven. We moeten daar zeer goed mee omgaan. We moeten bedenken dat de schoolsluitingen, zeker als er niet voldoende maatregelen in de samenleving worden genomen, vooral veel kwaad zullen aanrichten bij onze kinderen – terwijl de virologische baten niet eens bewezen zijn.
Ik ben voor de vraagstellers wat coulanter geweest met betrekking tot de tijd. Maar nu zal ik voor de aansluiters de 2 minuten toch in het oog houden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, de vragen werden gisteren niet goedgekeurd, en dan krijgen we ook niet de kans om hier ons woord te zeggen. Dat vind ik zeer jammer en niet correct.
Collega’s, dit is een heel belangrijk punt. Gisteren heb ik in de plenaire vergadering al een aantal zaken proberen aan te halen. We hebben de roep van het veld gehoord. Het water staat aan de lippen. Gisteren heb ik de oproep gedaan om zeer empathisch te zijn ten aanzien van de scholen die ervoor hebben gekozen om bijvoorbeeld al preventief te kiezen voor afstandsonderwijs om zo het leerrecht te garanderen van de zeer kwetsbare leerlingen of van leerlingen die met praktijklessen een zeer specifieke opleiding krijgen, of die via OKAN (onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers) Nederlands leren. Het is zeer belangrijk dat we dat voor ogen houden.
Het is ook belangrijk dat we niet meegaan in het polariserende verhaal van voor of tegen schoolsluiting zijn. We moeten kiezen voor veiligheid. Onderwijs is een deel van de samenleving. Ik verwijs heel vaak naar de resolutie die we allemaal hebben goedgekeurd. Voor mij is het heel belangrijk dat het leerrecht van de kinderen zo maximaal mogelijk wordt gegarandeerd. Daarbij verdienen de kwetsbaarste leerlingen de grootste focus. Wat mij betreft is het als kiezen: zijn we voor of tegen de behandeling van een kankerpatiënt? Zijn we voor de kwetsbare leerling?
Collega’s, ik denk dat we hier allemaal hetzelfde willen. We moeten zo snel mogelijk van het virus af zijn. Onze commissie moet het leerrecht van alle kinderen maximaal garanderen.
Jammer genoeg worden nu weer voorstellen van de GEMS in de media gebracht. Er wordt gelekt of gecommuniceerd vooraleer er beslissingen zijn genomen. Minister, ik denk dat u ook al hebt ondervonden dat dat niet altijd de ideale manier is om te communiceren. Ik hoop in elk geval dat we toch binnen deze commissie de krachten kunnen bundelen voor als het nodig is om decreten te maken. Ik denk bijvoorbeeld aan het Centrum Leren en Werken, waarover ik deze voormiddag al een vraag stelde.
Minister, het feit dat de Onderwijsinspectie niet meer op pad gaat om scholen te controleren, of een hotline installeert om vragen die leven in het onderwijsveld op te pikken: dat lijkt mij een goed voorstel. Wat met de studenten die in de lerarenopleiding stage moeten lopen? Kunnen we hen inzetten om waar mogelijk het onderwijs te ondersteunen?
Ik ben ook heel benieuwd naar het tienpuntenplan, wat er op korte termijn gerealiseerd kan worden. De vraag leeft bijvoorbeeld heel sterk om verlofstelsels open te kunnen breken waardoor men die rechten niet verliest. Zijn dat zaken waar u ook aan denkt?
Ook de administratieve vereenvoudiging is een vraag. Ik kreeg gisteren bijvoorbeeld de vraag van scholen die verantwoordingsdossiers moeten opmaken voor de Digisprong, waarbij men uitdrukkelijk vraagt: “Geef ons tijd. We zijn momenteel echt aan het verdrinken. Kunnen we dat even uitstellen?” Ik hoop in elk geval dat u dit meeneemt.
Tot slot is er nog de innovatie rond de CO2-meters en de nieuwe toestellen die daar voorhanden zijn. Ik denk dat het ondertussen in beide richtingen gaat, mevrouw Meuleman, dat het intellectueel oneerlijk is om elkaar te beschuldigen van zaken of elkaar labels op te plakken alsof we zaken niet willen of wel willen. Ik denk dat we daarover moeten spreken en gewoon samen een pleidooi moeten voeren, zodat het onderwijs zich maximaal kan organiseren, ook in coronatijden. Dat lijkt mij een heel belangrijk iets om na te streven.
Dank u wel, mevrouw Vandromme. Ik ga even in op uw opmerking dat het niet correct zou zijn. Een aantal collega’s hadden vragen over de vierde golf ingediend, maar na de deadline. U was daarbij. Uw vraag zou anders nooit meer aan bod zijn gekomen, omdat die dan vandaag al behandeld zou zijn. Ik begrijp dus niet goed wat er niet correct zou zijn. We hebben zelfs de recente vragen nog doorgestuurd naar het kabinet, zodat die zeker ook behandeld zouden kunnen worden, ondanks dat ze na de deadline waren ingediend, om zeker een actueel debat te kunnen voeren.
De heer Laeremans heeft het woord.
Collega’s, ik hoop dat ik binnen de twee minuten kan blijven.
Ik wou het hebben over het testbeleid, dat de laatste maanden eigenlijk puur reactief geweest is, en ik wou een lans breken voor het preventieve testbeleid. Het is niet de eerste keer dat ik dat doe. Ik heb dat al eerder gedaan, minister: vragen om het Oostenrijkse model met snelzelftests toch op zijn minst te bekijken. Uiteindelijk is dat hier gedeeltelijk gerealiseerd, want we hebben in het eerste deel van het jaar inderdaad die snelzelftests gekregen. Die zijn ook goed gebruikt in de scholen, maar enkel voor de leerkrachten. Die zijn niet gebruikt voor de leerlingen. In het najaar hebben we daar dan niets meer van gehoord. Met die hoge vaccinatiecijfers had men een beetje de indruk dat het niet nodig was.
Wij pleiten er wel voor om dat te doen. U weet dat men in Oostenrijk al een tijdje in volledige lockdown zit, behalve de scholen; die zijn niet dicht. Het testbeleid in de scholen gaat nog steeds door. Minstens één keer per week worden alle leerlingen en leerkrachten getest. Nu lees ik in De Standaard een artikel van een aantal onderzoekers die zich afvragen waarom we niet zouden teruggrijpen naar de speekseltests? Die zijn zeer effectief in andere landen en die kunnen we inzetten als preventieve maatregel om sneller leerlingen te kunnen opsporen, vooral omdat zoveel leerlingen geen symptomen hebben, zeker in de lagere school. Professor Goossens pleitte daar al eerder voor. Ik begrijp dat dat niet zo evident was, omdat dat zeer omslachtig is: je moet die testen gaan ophalen en allemaal individueel gaan onderzoeken. In Zwitserland, waar professor Goossens ook naar verwijst, heeft men daar een oplossing voor gevonden. Ik ben op de website gaan kijken en ik zal straks de link doorsturen en ook het filmpje. Zij testen eigenlijk tien leerlingen per keer. Iedereen moet dus zelf spoelen en dat dan in een buisje uitspuwen. Van die tien leerlingen wordt dat allemaal bijeen gekapt – het is niet gezellig – in één potje en dat wordt dan getest. Wanneer men dan één positief resultaat daarvan heeft, moet men enkel die groep van tien kinderen allemaal apart gaan testen. Dat bespaart natuurlijk enorm veel onderzoek en is een stuk minder omslachtig. Ik zal u dat doorgeven, minister, en ik vraag u uitdrukkelijk of u dat wilt overwegen. Die zelftests die u nu opnieuw ter beschikking gaat stellen – waarvoor ik u uitdrukkelijk dank –: vanaf wanneer gaat men die opnieuw ter beschikking stellen aan de leerkrachten? Het is natuurlijk maar drie weken meer. Maar dat zou toch op zijn minst vanaf januari moeten worden ingezet.
Ik hoop dat men ook iets vindt om de kinderen preventief te testen en dat men eens gaat kijken naar het Zwitserse of het Oostenrijkse voorbeeld. Men kan dan zien wat er bij ons geïmplementeerd kan worden, want ik denk dat we dat nog nodig gaan hebben.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik ga ook mijn tijd nemen om tussen te komen, want we hebben geen actuele vragen kunnen stellen. Ik had ook een vraag ingediend, maar op basis van de nieuwe maatregelen, na de deadline, zal die nu ook geweigerd worden voor volgende week. Laat ons dus nu gewoon het debat voeren. Maar daar heb ik meer dan twee minuten voor nodig.
Kort samengevat: de situatie is echt niet goed, de ziekenhuizen lopen vol, het virus zit overal. Het is dus geen kwestie meer van kinderen op school te houden, het is ook een kwestie van kinderen terug op school te krijgen. Heel veel kinderen zitten in quarantaine, en het is voor ouders absoluut niet evident om dat te combineren met hun werk. Ook voor kinderen is het vaak zeer moeilijk, ten eerste om goed onderwijs te krijgen, maar ten tweede ook omdat er veel kinderen zijn die jammer genoeg in heel moeilijke omstandigheden thuis zitten. We zijn het erover eens dat het onderwijs zoveel mogelijk open moet blijven. Ook mij slaat de schrik om het hart als ik het gelekte advies van de Groep van Experts voor Managementstrategie van COVID-19 (GEMS) lees, met het advies om de lagere scholen twee weken te sluiten.
Collega’s, ik ben geen wetenschapper. Ik ben geen viroloog. Ik durf dus geen uitspraken te doen over het wetenschappelijk advies. Ik kan alleen maar betreuren dat het zover is gekomen dat de piste van de noodrem opnieuw op tafel ligt. Ik ben het ermee eens dat het sluiten van de scholen echt de allerlaatste optie moet zijn. Maar de realiteit, collega’s, is natuurlijk dat de situatie ondertussen compleet geëscaleerd is. Ik wil echt niet polariseren, maar ik heb echt het gevoel dat er de voorbije weken te weinig is gebeurd. Er is te weinig beleid gevoerd. We moeten daar eerlijk over durven zijn. Sinds 1 september zijn de dijken alleen maar afgebouwd in het onderwijs. De mondmaskers waren eerst gewoon afgeschaft. Nadien zijn ze stelselmatig terug ingevoerd. De quarantaine- en testingregels, collega’s, daarvan hoorde ik een aantal weken geleden nog een heel aantal onder jullie roepen dat die in het onderwijs compleet versoepeld moesten worden. Er is inderdaad niets gedaan met de zelftests die aangekondigd waren. De CO2-meters, waar zo vaak om geroepen is, hangen ondertussen nog altijd niet in de klassen. Ik vrees dat ook de maatregelen die vrijdag aangekondigd werden, niet voldoende zijn. Dat zeggen de virologen ook. We zien ook allemaal hoe de cijfers blijven stijgen.
Wat er nu op korte termijn moet gebeuren, nog los van de beslissing van het overlegcomité, is dat we op het niveau van het onderwijs permanent moeten blijven inzetten op oplossingen om maximaal het aantal besmettingen op scholen te vermijden, niet alleen onmiddellijk, maar ook op langere termijn. Dat betekent dus: inzetten op de CO2-meters. We gaan het debat daarover niet opnieuw voeren. Het is jammer dat daar zolang mee is gewacht en dat op de rem werd gestaan, maar het is goed dat ze er nu komen, minister. Kunt u gewoon nog wat meer uitleg geven over hoe dat concreet in zijn werk zal gaan? Het budget is er, maar ik krijg heel veel vragen van scholen over hoe ze dat moeten aanvragen. Komt er een groepsaankoop? Is het de bedoeling dat er een budget naar de scholen gaat zodat ze dat zelf kunnen aankopen? Hopelijk dan met heel duidelijke richtlijnen over welke CO2-meters geschikt zijn, en welke niet, want daarmee hebben scholen in het verleden toch al wat kemels geschoten.
Wat de zelftests betreft, sluit ik me aan bij de opmerkingen van de heer Laeremans. Wat is de bedoeling van die zelftests? Is daarover een beleid uitgetekend? Hoe zullen die worden ingezet? Is het de bedoeling dat alleen de leerkrachten worden getest, of ook alle leerlingen? Hoe vaak per week?
Wat ook een richtlijn moet blijven, is dat men het maximum moet doen om de leerachterstand te beperken. Ik ben het met u eens, minister, dat we de scholen zelf maximale vrijheid moeten geven om in functie van de situatie van hun school te beslissen of ze al dan niet overschakelen naar afstandsonderwijs. Als er te veel leerkrachten afwezig zijn, dan hebben ze geen andere keuze. We zijn het er allemaal over eens dat dat niet ideaal is, maar scholen hebben ondertussen ook wel ervaring opgedaan met kwaliteitsvol afstandsonderwijs. Ik vind dat nog altijd beter dan een situatie waarbij kinderen uren in de refter moeten zitten. Vaak gebeurt dat niet eens in veilige omstandigheden, omdat er klasgroepen moeten worden gemengd doordat er niet genoeg leerkrachten zijn om toezicht te houden.
En dan ten derde steun ik ook wel de piste die gisteren naar voren werd geschoven, zowel vanuit de oppositie als vanuit de meerderheid. Ik hoop dat u met dat idee aan de slag gaat van een centrale telefoonlijn op te zetten waar scholen naartoe kunnen bellen. Er is het feit dat dat de inspectie opnieuw een meer ondersteunende rol moet krijgen, het feit dat er meer ondersteuning moet komen voor de CLB’s, het feit dat men meer moet nadenken over een decretale basis om examens te kunnen uitstellen of de administratieve deadlines. Als er een nooddecreet komt, zult u opnieuw op onze constructieve steun kunnen rekenen.
Op de langere termijn, collega’s, hoop ik dat iedereen beseft wat hier gebeurt. Ook op langere termijn mogen we niet opnieuw dezelfde fout maken. Als de cijfers – hopelijk zo snel mogelijk – opnieuw beter worden, mogen we niet allemaal massaal beginnen te roepen dat alle maatregelen meteen op de schop moeten, dat alle dijken opnieuw afgebouwd moeten worden – testing, tracing en mondmaskers –, want dan zijn we een volgende golf aan het voorbereiden. Hopelijk beseft u dat ook, minister. Ik denk dat men nu vooral een solide beleid moet blijven voeren om te voorkomen dat het opnieuw zover komt. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat we voorkomen dat we uiteindelijk moeten overstappen op afstandsonderwijs. Dat is een slechte piste voor veel kinderen die het thuis moeilijk hebben of die gewoon de plaats niet hebben om te studeren.
Een van de aspecten op lange termijn is de rol van de boosterprik. Daar wil ik ook nog iets over zeggen. Ik denk dat mijn partij sinds het begin van de crisis één lijn gehanteerd heeft: werken op basis van wetenschappelijk advies. Dat is altijd het standpunt geweest van minister Vandenbroucke. Als we eerlijk zijn, collega’s, is er ook voortschrijdend inzicht bij wetenschappers.
Mevrouw Goeman, rondt u af? Hebt u nog pertinente vragen? Want u zit nu aan 7 minuten.
Ja, dat is al heel lang. Ik wil gewoon zeggen: maak van die boosterprik geen heilige graal. Dat idee van meteen een boosterprik voor alle leerkrachten, zoals de N-VA pretendeert, is vandaag geen oplossing. Voor één keer kan ik zeggen: kijk wat er in Brussel gebeurt. Daar zijn ze onmiddellijk begonnen met de algemene campagne voor de derde prik. Alle Brusselaars kunnen terecht in vaccinatiecentra om zich te laten vaccineren. Een leerkracht die in april of mei is gevaccineerd, kan zijn of haar derde prik nu al halen, als die in Brussel is gedomicilieerd. Ik hoop dat Vlaanderen zeer snel zijn vaccinatiecentra opschaalt, zodat …
Dank u wel, mevrouw Goeman. Ik ga het afbreken.
De heer Danen heeft het woord.
Ik zal het kort houden, want mevrouw Meuleman heeft het hoogste woord al gevoerd voor onze partij.
Ik wil twee elementen inbrengen. We zijn zeer bezorgd rond het mentaal welzijn van iedereen die bij het onderwijs betrokken is: studenten, leerkrachten, directies. Ik zou hier ook een lans willen breken voor het mentaal welzijn van studenten hoger onderwijs. Natuurlijk kunnen we niet alles voor hen oplossen. Dit virus overkomt ons allemaal, ook hen. Wat we wel kunnen doen, is zekerheid geven in onzekere tijden. Ik bedoel daar het volgende mee. We hebben de voorbije jaren procedures voorzien voor overmacht. Studenten die door corona stages of bepaalde examens hebben gemist, daarvoor zijn we altijd heel soepel geweest en hebben we procedures voorzien om leerkrediet terug te vorderen of toch niet te verliezen. Met de aankomende examens in het hoger onderwijs en de situatie van het virus, wilt u opnieuw zo’n procedure voorzien, minister, om daaraan tegemoet te komen?
Twee, als u één ding van mij wilt onthouden van de voorbije maanden, minister, zou ik graag hebben dat het dit is. U verwijst steeds naar het Sciensanorapport van 29 oktober. Ik ben eens gaan kijken wat dat precies inhield, maar dat rapport gaat enkel over pre-deltadata. Als u dat extrapoleert naar vandaag, nu de deltavariant heel sterk rondwaart, is dat eigenlijk zonder voorwerp. De deltavariant heeft een heel andere realiteit dan de Wuhan- of alfavariant.
Ik zou u willen vragen om dit ten eerste toch nog eens goed te laten bekijken, want u zegt dat ik u wat verras met mijn boodschap. Ten tweede hebt u vorig jaar gezegd dat het onderwijs niet de motor is van het virus of van de pandemie. Dat was toen ook het geval, dat klopte wel. Maar vandaag zitten we in een heel andere situatie. Het virus waart door de hele samenleving. Maar ik kan niet anders dan vaststellen, als ik vandaag de data bekijk, dat het lager onderwijs jammer genoeg wel de straalmotor is van het virus. Dat ontkennen, zou het licht van de zon ontkennen zijn. Inderdaad, vandaag pleit niemand ervoor om scholen te sluiten. Maar de scholen sluiten vanzelf, omdat er te weinig personeel is of omdat er te veel besmettingen zijn. Mijn vraag is dus om te bekijken of dat rapport nog relevant is. Volgens mijn informatie is dat niet meer zo.
Aansluitend wil ik u ten slotte nog vragen om ook eens te kijken naar buitenlandse studies waarin de deltavariant in scholen wel werd bestudeerd. Bekijk eens welke maatregelen men daar heeft genomen, die heel goed werken om de scholen open te houden, want dat willen we toch allemaal.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u hebt meermaals gezegd dat het belangrijk is om de scholen open te houden. Daar zijn we het allemaal over eens. Dat debat gaan we niet heropenen. Maar zoals collega Danen zonet ook zei, evolueert de situatie. Het is een feit dat de scholen nu wel een motor zijn van het virus en ook dat er al 120 scholen dicht zijn wegens een hoge besmettingsgraad. Er zijn ook heel veel scholen die spartelen met een tekort aan leerkrachten en daardoor in grote problemen zitten. In de school van mijn kinderen, een kleine lagere school in Hasselt, zijn 8 leerkrachten uitgevallen, oftewel een derde van het personeel. Zij willen, minister, dat u knopen doorhakt, dat de hete aardappel niet naar hen toe geschoven wordt – want dat is wat u doet. U schuift de hete aardappel naar beneden en zegt dat ze zelf mogen kiezen. Die mensen krijgen natuurlijk de boosheid van de ouders over zich heen, want iedereen zit in de miserie. Zij vragen dat u duidelijke richtlijnen maakt, dat u duidelijke stellingen aangeeft: als er zoveel mensen uit liggen, dan gaat de school dicht. Ze vragen dat de beslissing niet beneden moet worden genomen.
Ik heb twee vragen voor u, minister. De eerste gaat over de lange termijn. Verschillende collega’s hebben al naar de verschillende assen verwezen. Ik herhaal nog even. Er zijn drie belangrijke assen van preventie om op lange termijn het virus buiten te houden en grote golven te vermijden. De eerste as is de ventilatie. U zegt dat er keiveel geïnvesteerd werd. Er werd 60 miljoen euro geïnvesteerd. Nederland heeft 360 miljoen euro geïnvesteerd, helemaal in het begin van de coronapandemie. Wij hebben 60 miljoen euro geïnvesteerd. Nederland is drie keer groter, maar 360 miljoen is zes keer meer, als ik goed kan tellen. Er is dus wel een groot gebrek aan investeringen, nog altijd, in onze ventilatie, in mobiele ventilatiesystemen, in luchtzuiveringssystemen. De technologie op dat vlak staat heel ver. De politieke wil van u, minister, staat helaas veel minder ver.
De tweede as is het preventief systeem – collega Laeremans heeft ernaar verwezen – van testen, van wekelijkse speekseltesten. Microbioloog Herman Goossens heeft afgelopen week in de pers verwezen naar het systeem in Zwitserland. Het werkt daar. Natuurlijk komt daar een en ander bij kijken. Maar het zorgt er wel voor dat de scholen daar niet hoeven te sluiten. Het werkt. Dus mijn vraag is: waarom overweegt u niet om zo’n infrastructuur op poten te zetten? Zo zouden we in een vijfde golf de zaken beter kunnen verdedigen.
Een derde as is het versterken van de contacttracing. Ik hoor u en de heer Daniëls pleiten voor meer werk voor de contacttracers. Dat zou niet meer de taak van de directies moeten zijn. Op zich ben ik daar voor. Maar als de CLB’s niet versterkt worden op dat vlak, lossen we natuurlijk niets op.
Ik vat samen, minister. Gaat u zelf knopen doorhakken voor de scholen die met een enorm tekort aan leerkrachten kampen? Of blijft u de hete aardappel doorschuiven naar hen? Gaat u het budget voor ventilatie nog optrekken? Gaat u die contacttracers van het CLB versterken? Gaat u zo’n preventief systeem van zelftesting installeren?
De heer Coel heeft het woord.
Ik wou me als vader van twee schoolgaande kleuters ook nog even aansluiten bij de oproep om de scholen alstublieft niet te sluiten, niet voor mezelf, want wij zitten inderdaad in een bevoorrechte categorie die dat wel geregeld krijgt qua thuiswerk en opvang en dergelijke, maar wel in het algemeen voor alle mensen die daar minder de kans toe hebben, en vooral ook voor de kinderen zelf, die we geen betere dienst kunnen bewijzen dan door de scholen open te houden.
Laat ons er dan morgen op het Overlegcomité ook weer geen politiek spel van federaal versus Vlaams van maken, waarbij ministers die al getweet hebben dat leerkrachten zullen worden ‘geboosterprikt’, per se de mond moeten worden gesnoerd en het dan echt niet die beslissing mag worden. Of als Vlaanderen zegt dat het de scholen open wil houden, dat men federaal gaat zeggen dat de scholen dicht moeten. Dat kan echt niet de bedoeling zijn. Dat is politiek spel op de kap van onze kinderen.
Er zijn nog een aantal andere maatregelen die mogelijk zijn, zoals een aantal mensen hier hebben gezegd. Het licht uitdoen in de scholen moet echt het allerlaatste zijn. Men kan ook nog kijken naar buitenschools contact en daar meer de rem op zetten, naar de buitenschoolse kinderopvang en kijken hoe we daar misschien nog wat meer remmen kunnen inbouwen, binnen de scholen wat meer met klasbubbels werken, zoals we nu aan het doen zijn. Maar de scholen dichtdoen, dat moet echt het aller-, aller-, allerlaatste zijn. Ik roep alle collega's die hier namens hun fractie vandaag gezegd hebben dat ook zij van mening zijn dat de scholen open moeten blijven, op om die boodschap aan hun vertegenwoordigers op het Overlegcomité morgen klaar en duidelijk door te geven, zodat het daar weer geen politiek spel wordt en we met zijn allen beslissen om de scholen open te houden en eerst naar alle andere maatregelen te kijken voor we tot die drastische beslissing overgaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil de meeste parlementsleden danken voor hun serene tussenkomst. Ik zal dat ook proberen te blijven doen. De puntjes van kritiek assumeer ik. Er zijn natuurlijk ook nog wel enige grenzen tussen oppositie en meerderheid.
Ik wil eerst iets verduidelijken, mijnheer Warnez. Ik was op dat vlak misschien niet duidelijk genoeg. We hebben natuurlijk wel al een afsprakenkader met het hoger onderwijs, dat we ook respecteren. De afspraken omtrent de maatregelen die men zelf neemt en die eigenlijk veelal verder gaan dan wat we hier hebben afgesproken, mogen binnen dat kader gemaakt worden. Wij hebben bijvoorbeeld de afspraak gemaakt dat afstandsonderwijs mogelijk blijft voor vakken waar dat mogelijk is en dat examens inderdaad ook wel fysiek kunnen. Dat zit daar dus allemaal in vervat, ook met betrekking tot ventilatie en mondmaskerplicht. Dat is het ruimere kader. Ik bedoel maar dat ze daar wel een autonomie genieten om specifieke maatregelen te treffen.
Wat betreft de stages, volgen we altijd de regeling dat voor stages de regels van de werkplek gelden. Als daar door andere werknemers gewerkt kan blijven worden, dan kunnen die stages ook doorgaan, conform het stagecontract dat is gesloten. Wat de inzet van de leerkrachten in opleiding betreft: dat kunnen we doen en dat wordt ook gedaan, maar dat is natuurlijk wanneer het gaat over langdurige stages en niet occasioneel, omdat je dan met het virologische advies zit dat we derden niet zozeer op occasionele basis moeten uitnodigen.
Mevrouw Meuleman, ik apprecieer de sereniteit van uw tussenkomst, maar de vergelijking met cinema die u maakt, en die ik gebruikte als beeld, dat we het misschien niet langer mogelijk willen maken dat men naar de cinema gaat, om het wel blijvend mogelijk te maken dat men naar de school kan gaan: voor de kinderen geldt wel geen CST in de cinema, en ook niet daarbuiten. Zij hebben nooit zelfs maar de mogelijkheid gehad om zich te kunnen laten vaccineren. Voor hen is CST dus niet van tel. Het is ook geen optie en geen mogelijkheid. Ook daar wil ik niet dat zij dan het kind van de rekening worden.
U wijst er terecht op dat verschillende sectoren zeggen dat er geen bewijs is voor virusverspreiding, bijvoorbeeld in de cinema. Daar zijn wij ook wel het slachtoffer van onze eigen strikte navolging en strikte regels. Wij, als onderwijs, zijn de enigen die om de twee weken open en eerlijk communiceren over onze cijfers. We zijn ook de enige sector die ze heeft en die erover rapporteert.
Natuurlijk – met alle begrip – vragen andere sectoren dat men eens zou bewijzen dat er bij hen besmettingen zijn. Als er geen metingen zijn, is het natuurlijk nogal moeilijk om dat te bewijzen. Het enige wat men heeft, is een soort bevraging: aan de mensen die besmet zijn geraakt, wordt gevraagd waar ze denken dat hun besmetting heeft plaatsgevonden. Natuurlijk opteert men dan voor een iets sociaal wenselijker antwoord qua locatie, bijvoorbeeld niet op café, maar in het onderwijs of iets anders. Dit toch als enige nuance.
Dan is er het voorstel met betrekking tot een callcenter. Opnieuw, ik probeer de sereniteit te bewaren. Ik weet wel dat er ook bij de media wel wat onwetendheid is, maar dat men zich daar absoluut niet door gehinderd weet om toch een oordeel te vellen. Zo’n callcenter hébben wij. Ik laat me ook wekelijks rapporteren over alle vragen die daar worden gesteld, zodat we onze communicatie kunnen bijstellen. In dat callcenter kunnen zowel scholen als ouders terecht. Dat staat ook vermeld op www.onderwijs.vlaanderen.be. Ik ben nu het weekrapport aan het zoeken. Ik heb het nummer erbij gestoken, mocht u toch nog vragen willen stellen: 02/553.27.46. Dat is het callcenter corona. Ik krijg dus altijd een rapportering over alle vragen die werden gesteld in de afgelopen week, met grafieken en alles, zodat we desgevallend onze communicatie kunnen bijstellen. Dus ook dat doen we. Dag en nacht zijn we daarmee bezig.
Onze diensten zorgen er ook voor dat de ontwerpbrieven voor ouders kant-en-klaar zijn, dat de scholen die onmiddellijk kunnen verzenden. Men moet ze wat aanpassen met de eigen adresgegevens, maar dat zijn kant-en-klare brieven, die we zelfs vanaf dag één van de crisis hebben aangeboden aan het onderwijs en waarvan men toch ook wel heel veel gebruikmaakt, denk ik. Die worden ook elke keer aangepast aan de meest recente maatregelen, en het signaal dat wij krijgen, is dat die brieven wel werken. De ouders weten door die brief wat ze moeten doen, ook om te anticiperen op het nu laten werken van de callcenters. De brieven zijn er wel. Die kunnen wel worden bezorgd aan de ouders.
Mevrouw Vandromme, dank voor de suggesties rond het Coronadecreet. We gaan daar opnieuw wel wat decretale maatregelen nemen. Wat ik al kan via een besluit of gewoon via een beslissing van mezelf, dat doe ik al. Zo gaan we er bijvoorbeeld via een besluit voor zorgen dat we de datum voor heroriëntering desgevallend kunnen doen opschuiven. U weet dat men tijd heeft tot medio januari om werk te maken van heroriëntering. Daar kunnen we via een besluit op ingrijpen. Wat de doorlichtingen van de onderwijsinspectie betreft, die zijn al aangepast. Ik las immers ook ergens dat men het een schande vindt dat de onderwijsinspectie nu nog bezig is met onderwijsinspectie. Die doet enkel nog doorlichtingen als scholen dat willen, en er zijn er daadwerkelijk die dat nog altijd willen. Die doorlichting is ondertussen ook veel meer vanuit een coachend perspectief. Daar hebben we dus al maatregelen getroffen. Als scholen aangeven dat het geen goed moment is om te worden doorgelicht, dan is dat geen enkel probleem, en ik heb vooral een ondersteunende opdracht gegeven aan de onderwijsinspectie. Qua Coronadecreet zullen we echter misschien nog wel wat regelingen moeten treffen, bijvoorbeeld met betrekking tot het hoger onderwijs, zoals gesuggereerd.
Dan is er heel de discussie over de zelftesten en de sneltesten. Ik heb tevoren, met Herman Goossens trouwens, zo’n proefweek rond de speekseltesten op poten gezet. Recent nog, vooraleer ik de beslissing nam om opnieuw een budget ter beschikking te stellen van de scholen voor zelftesten, hadden we hem ook nog even gecontacteerd met de vraag of speekseltesten niet beter waren. De tegenargumentatie was, nog los van de evaluatie die we in het verleden hebben gedaan en die niet zo positief was, dat speekseltesten PCR-testen zijn en dus ook labocapaciteit vereisen, terwijl men al aan het plafond van die capaciteit zit.
Ik weet niet of dat klopt, maar het belangrijkste argument om niet die weg op te gaan, was het advies van Herman Goossens zelf, die zei: ‘Ik acht dat niet werkbaar bij ons en ik vind de vraag niet relevant.’ Dan heb ik gedacht: oké, dan ga ik gewoon een budget ter beschikking stellen aan de scholen voor de aankoop en de aanwending van zelftesten. Dat is een heel ruim budget van 6,5 miljoen euro.
Wat het rapport van Scienscano betreft: ik heb daaruit geciteerd. Het geeft aanleiding tot wat twijfel, maar als Scienscano zegt dat het niet van toepassing is … Het is ook nog maar een studie van 29 oktober. Ik ben de passage aan het zoeken. De studie zegt: “Therefore it may be prudent to limit mask use to older age groups.” Dat had te maken met vooral praktische overwegingen, niet zozeer met de verspreiding. “First, while good compliance can be achieved from a young aged children are still reporting some symptoms and discomfort, possibly related to mask use.” Dat staat dus los van delta- of een andere variant. “Second, some evidence demonstrated the potential negative impact of maskwearing on expression and interaction skills as well as on behaviour changes that can hinder the appropriate child development.” Ook dat heeft niets te maken met een of andere variant. En dan zegt men: “Therefore it may be prudent to limit mask use to older age groups.” Die overwegingen staan los van delta- of Wuhanvariant.
Mevrouw Meuleman, ik probeer opnieuw de sereniteit te bewaren, maar u zegt dat er sinds september enkel is afgebouwd in het onderwijs. Zal ik u eens een overzicht geven van alle maatregelen die we sinds september hebben genomen? Lokale risicoanalyses kunnen steeds leiden tot strengere maatregelen. In november hebben we het volgende ingevoerd. Er zijn enkel essentiële derden op school toegelaten. Derden dragen een mondmasker. Oudercontacten vinden digitaal plaats. Voor eetfestijnen en andere schoolfeesten worden de regels van de brede samenleving gevolgd, dus extra veiligheidsmaatregelen. Laat vergaderingen en andere contacten tussen personeelsleden onderling indien mogelijk digitaal plaatsvinden. Als de vergadering toch fysiek doorgaat, is er mondmaskerplicht. Telewerk wordt opnieuw aanbevolen. De noodremprocedure moet worden toegepast. Dat was eerst vanaf vier kinderen, nu vanaf drie kinderen. Leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar lager onderwijs moeten een mondmasker dragen, net als die van het secundair onderwijs. De CO2-meting en ventilatie worden aangescherpt. Vergaderingen, oudercontacten et cetera verlopen digitaal. En dan zijn er nog de nieuwe maatregelen die we sinds vrijdag hebben genomen. U kunt niet zeggen dat we sinds september hebben afgeschaald. We zijn hier echt dag en nacht mee bezig. Het gaat hier over onze kinderen en jongeren, wier vrijheid we aan banden leggen.
Tot slot wou ik toch nog even meegeven dat er inderdaad 115 scholen gesloten zijn op grond van de lokale situatie. Die beslissing is niet lichtzinnig genomen. Wanneer de kwaliteit van het onderwijs niet verzekerd kan worden, bijvoorbeeld doordat er niet genoeg leerkrachten zijn, is het absoluut een overweging om klassen of een school te sluiten. Ook wanneer er te veel besmettingsclusters zijn, kan men die overweging maken. Het gaat er niet om hete patatten door te schuiven. Wij gaan toch niet vanuit Brussel oordelen over vierduizend verschillende situaties in evenveel verschillende scholen? Diegene die willen en kunnen openblijven, laat die openblijven. Als de onderwijskwaliteit er gegarandeerd kan worden en als ook de clusterbesmettingen meevallen. Ja, zowat alle scholen hebben last van besmettingen. Maar 50 procent van de scholen hebben volgens het recente RAG-rapport twee à vier gevallen. Dat is op de totaliteit van een school wel redelijk beheersbaar. Ik geef die scholen de mogelijkheid om open te blijven.
We zullen zien wat de komende dagen brengen. Mijn visie is duidelijk. Ik zeg dat in alle sereniteit: als samenleving moet je toch zeggen dat de prioriteit moet gaan naar onze scholen, naar onze kinderen, onze jongeren. Het allerlaatste waar je het licht verplicht uitdoet, dat zijn de scholen. En vooraleer dat gebeurt, moet overal elders het licht gedoofd zijn.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zijn er allemaal van overtuigd dat we een duurzaam plan nodig hebben voor het onderwijs, voor elk niveau. Ik ben blij dat u bevestigt dat er in het hoger onderwijs een aantal basisregels van toepassing blijven.
Ik wil zeker zijn dat ik alles goed begrepen heb. U bevestigt dat er voor elke student ondanks quarantaine en ziekte een kans zal zijn om fysiek examen af te leggen? Dank u wel daarvoor.
Ten slotte wil ik mijn oproep herhalen om toch de uniformiteit binnen het hoger onderwijs te waarborgen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, ik heb geen enkele partij hier horen zeggen dat ze onderschrijven dat scholen moeten worden gesloten. Dat stemt mij in dezen – blij is hier een fout woord – gerust. Het stemt mij gerust dat iedereen hier aanwezig die vertegenwoordigers heeft op eender welk niveau, Vlaams of federaal, nu volop aan het tweeten of sms'en is met de woorden die daarnet zijn gezegd: ‘Als je het licht uitdoet in het onderwijs, dan doe je de maatschappij dicht.’ Scholen zijn de laatste plaatsen die we sluiten. Iedereen wil de resolutie die we samen hebben goedgekeurd, mee ondersteunen bij zijn of haar vertegenwoordigers op elk niveau.
Maar dat neemt niet weg, collega's, dat er inderdaad scholen in Vlaanderen zijn waar de druk hoog is, heel hoog, gigantisch hoog. Elke dag opnieuw bekijken ze hun mails, hun telefoon: wie is aanwezig, wie is besmet, wie zit in quarantaine, wie komt er terug uit quarantaine, wie is genezen, hoe plannen we, hoe organiseren we? En dat weegt, absoluut. Ik wil vanuit de N-VA-fractie gigantisch hard het onderwijsveld bedanken voor dat opnieuw schakelen. Want dat moeten we doen. Dank u wel daarvoor. Het leukste en het fijnste is het plezier bij de kinderen dat ze weer naar school kunnen en naar school kunnen blijven gaan.
Ik sluit af. Minister, collega's, ik heb gisteren in de plenaire vergadering gezegd dat scholen zich geen zorgen hoeven te maken. Als er decretaal zaken moeten worden geregeld, dan zullen we dat regelen met een nooddecreet. Ik heb dat gisteren gezegd en ik herhaal het hier vandaag: op vele vlakken kunnen ze aan informatie geraken.
In de oproep die ik deed over de callcenters, verwees ik niet naar de callcenters en de contacttracing van het CLB, maar wel naar de callcenters van contacttracing die momenteel niet meer op zoek gaan naar patiënt nul – dat is ook een debat van gisteren. Die callcenters moeten we inzetten om ouders te informeren, zodat die vragen niet meer moeten worden beantwoord door directies of huisartsen. Dank u wel.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, we zijn het er inderdaad over eens: onderwijs is de prioriteit. Niemand wil de scholen sluiten. Maar ik wil ook een nuance meegeven. Ik zal nu niet meteen sms’en sturen naar mijn collega's van de Federale Regering, mijnheer Daniëls, want ik denk dat we moeten doen wat nodig is. En ik denk niet dat we nu nog blindvaren. We zijn in de vierde golf. Wetenschappers en statistici kunnen ondertussen al vrij nauwkeurig voorspellen waar dit heen gaat. Ik zal zeker niet pretenderen dat ik dat allemaal zeer precies weet, maar er zijn bepaalde patronen die zichtbaar zijn en die zij kunnen voorspellen, waaruit nu al blijkt dat er verschillende scenario's voorlagen, maar dat de deltavariant de zaken wat lijkt te overtreffen en dat we ons in een van de slechtste scenario's zullen bevinden wat de bedden op intensieve zorgen enzovoort betreft.
Dus, minister, ik hoop dat u heel goed naar die experten luistert. Zij komen met zaken die wetenschappelijk en cijfermatig onderbouwd zijn. Als dat betekent, collega’s, dat er toch een algemene afkoelingsweek moet komen met afstandsonderwijs, denk ik dat we ook dat niet mogen uitsluiten. Dat voorbehoud wil ik wel maken. De scholen sluiten is het laatste wat we moeten doen. We zijn er absoluut geen voorstander van, maar als uit de cijfers, de voorspellingen, de curves en uit waar we nu naartoe gaan blijkt dat het zal nodig zijn en dat we de facto afstevenen op min of meer een lockdown – of ik weet niet wat het zal zijn –, dan zullen we dat ook moeten doen en mogen we ons niet verzetten. Ik denk dat het dan absoluut nodig zal zijn.
Misschien zal het moeilijk zijn om nu hard in te grijpen. We hebben heel lang geslabakt. Minister, ik kijk zeker niet alleen naar u, absoluut niet. Maar ik denk dat een korte pijn misschien zal nodig zijn. Dan zullen we dat moeten doen. Maar ik spreek mij daar niet over uit. Wat ik hier zeg, is dat we de wetenschappers en de experts moeten volgen en op hun oordeel, hun cijfers en hun voorspellingen voortgaan.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, de situatie is heel ernstig. We moeten natuurlijk, ook al is het nu al de vierde keer, voorkomen dat dit in de toekomst nog gebeurt. Daarom deed, vond ik, mijn collega Laeremans zeer zinvolle suggesties over de speekseltesten. Hij had het niet alleen over leerkrachten maar ook over leerlingen, om ervoor te zorgen dat we aan preventie doen als het virus een lage circulatie heeft en voordat alles in brand staat. Niet blussen, maar voorkomen dat we van die grote uitbraken hebben in het onderwijs. Nu is het zinloos, maar in september zou het nuttig geweest zijn. De heer Laeremans heeft goed uitgelegd dat je niet elk speekselstaal apart moet testen. Hij heeft dat heel plastisch uitgelegd. Dat is een piste die we moeten onderzoeken. Daarvoor is het nu uiteraard te laat. Er is een heel grote viruscirculatie.
Ik voel waar dit debat naartoe gaat. Minister, ik voel dat u er geen voorstander van bent. Maar in het verleden is ook al gebleken dat de kans bestaat – ik hoop van niet – dat u de duimen zult moeten leggen ten opzichte van de Federale Regering en ten opzichte van onze minister van Volksgezondheid. Ik kan alleen maar benadrukken dat dat jammer is. U kunt zeggen dat de wetenschappers dat zeggen. Maar de vorige sluitingen hebben ook geen soelaas gebracht. De wetenschappers kunnen op dit moment prognoses maken, maar de realiteit haalt ons altijd in met allerlei varianten enzovoort.
Wat ook wetenschap is, is dat schoolsluitingen heel veel miserie met zich meebrengen. Ik zag net Kristof De Witte ook nog eens tweeten over de desastreuze gevolgen van de vorige schoolsluiting. Ik hoop dat iedereen, en vooral mijn collega’s die op het federale niveau vertegenwoordigd zijn, ook dat in hun achterhoofd houden. De schoolsluiting is echt de allerlaatste mogelijkheid. Dan moet ook al de rest op slot gaan. Anders zitten de kinderen gewoon bij hun grootouders. Dan wordt het virologisch risico alleen maar groter.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.