Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de dalende inschrijvingscijfers in taalrichtingen in het hoger onderwijs en de kwaliteit van het taalonderricht in het leerplichtonderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Deze vraag om uitleg werd al een tijdje geleden ingediend, maar dankzij de goedwillendheid van collega Laeremans is ze naar wat later verplaatst. Mijn vraag gaat over het dalende aantal studenten in taalrichtingen. Het Vlaams onderwijs kent een dalend taalniveau en een dalende taalvaardigheid bij jongeren. Minister, u stelt in uw beleidsnota dan ook het volgende: “Taalkundige expertise is noodzakelijk om de onderwijskwaliteit voor elke lerende te garanderen.” U gaf ook aan dat u een actieplan Talen zult ontwikkelen om ervoor te zorgen dat voldoende studenten instromen in de talenopleidingen en de opleidingen Nederlands in het bijzonder.
Om het dalende taalniveau op te krikken, zijn er natuurlijk uitstekende taaldocenten nodig. Maar het aantal nieuwe inschrijvingen in taalrichtingen daalt dit academiejaar opnieuw. Dat blijkt opnieuw uit de laatste inschrijvingscijfers van de UGent, die in de media verschenen. Zowat 190 bachelorstudenten hebben voor taal- en letterkunde gekozen. Tien jaar geleden waren dat er nog 413. Toegepaste taalkunde heeft meteen het laagste cijfer ooit. Daar schreven zich amper 152 studenten in. Vooral Nederlands en Frans verliezen aan populariteit.
Dat is een trend die we de afgelopen jaren in heel Vlaanderen zien. Dat zorgt voor een toenemend tekort aan taalleerkrachten. Hierdoor staan vaak leerkrachten taal voor de klas zonder het juiste diploma te hebben. Een op de vijf taalleerkrachten heeft geen talendiploma. Het beroep leraar Frans is ondertussen ook een knelpuntberoep geworden. In de plenaire zitting van 20 oktober kondigde u aan dat u ook Duits, Engels en Latijn aan de lijst van knelpuntvakken wilt laten toevoegen.
Op 30 januari 2020 vond hier een hoorzitting plaats over de aandachtspunten van het Vlaams Talenplatform voor een talenplan. Dat talenplan heeft betrekking op het volledige onderwijs, van kleuter- tot volwassenonderwijs. Het Vlaams Talenplatform stelde een mediacampagne voor om het imago en het prestige van de talenstudies te verbeteren en de keuze voor talenstudies te bevorderen. Daarnaast willen ze met de campagne het maatschappelijke belang van talen onder de aandacht brengen. Dat zou moeten zorgen voor een grotere instroom in taalrichtingen.
Tot dusver is het talenplan alvast nog niet zichtbaar. We zien dan ook dat het aantal inschrijvingen taalopleidingen zakt. Vorige week verscheen ook een advies van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) om de opleidingskwalificatie moderne talen te erkennen en de onderwijskwalificatie taal- en communicatiewetenschappen te actualiseren.
Minister, daarom heb ik de volgende vragen. Beschouwt u het dalend aantal inschrijvingen in taalopleidingen als problematisch? Welke oorzaken ziet u voor het dalend aantal inschrijvingen? Wat is de stand van zaken inzake het actieplan Talen, in het bijzonder omtrent de doelstelling om de instroom in taalrichtingen te vergroten? Welke initiatieven plant u om iets aan het dalende aantal inschrijvingen in taalopleidingen te verhelpen?
De heer Laeremans heeft het woord.
Collega Warnez heeft al een groot deel van de problematiek geschetst. Ik zal dan ook niet alles herhalen, maar wil wel enkele bijkomende zaken aanhalen. We krijgen signalen dat, naast die van moderne talen, ook de populariteit van oude talen – Latijn en Grieks – blijft dalen. Dat is natuurlijk geen goede zaak.
De achteruitgang van de instroom in de taalopleidingen is natuurlijk op termijn nefast voor het lerarentekort, want dan zullen we de broodnodige taalleerkrachten niet hebben. Vooral qua leraren met een masterdiploma zullen we op termijn met ernstige tekorten zitten, niet alleen voor Nederlands en Frans, maar ook voor Engels en Duits.
We zitten in een neerwaartse spiraal. Dat betekent dat taalvakken almaar meer gegeven zullen worden door mensen die de taal wel goed spreken maar niet het juiste diploma hebben. Dat zal de zo geroemde meertaligheid in Vlaanderen zeker niet ten goede komen, integendeel. Dat zal er tevens voor zorgen dat er minder nieuwe instroom zal zijn. Iemand die de goede opleiding gehad heeft en de vakinhoudelijke kennis en expertise kan overdragen aan zijn leerlingen, maakt namelijk meer kans om leerlingen uit de derde graad warm te maken voor de studie.
Het gaat natuurlijk ook verder dan alleen het onderwijs. Ook in de communicatiesector en de vertaalwereld heb je die profielen nodig. Eigenlijk heb je op de arbeidsmarkt heel veel mensen nodig die een sterk talig profiel hebben.
Het Talenplatform heeft in 2020 in deze commissie een alomvattende aanpak voorgesteld. U hebt toen gezegd, minister, dat u geregeld met hen in gesprek was en dat zij als gesprekspartner input zouden mogen geven bij het uitschrijven van allerhande maatregelen.
Ik had u dan ook graag de volgende vragen gesteld, minister. Hoe evalueert u de aanhoudende daling en het gebrek aan interesse in moderne en oude talen?
Een van de voorstellen van het Talenplatform betrof de strengere kwaliteitseisen voor het lesmateriaal dat voor taalopleidingen gebruikt wordt. U bent al gestart met een kwaliteitsalliantie inzake leermiddelen, maar gaat die ook dit hier ter harte nemen? Men moet bijvoorbeeld komaf maken met te gemakkelijke invulboekjes en zo verder, die het niveau van de taalbeheersing nog een stuk achteruit gaan helpen.
Ze willen ook dat er geïnvesteerd wordt in de uitwerking van een Vlaams professionaliserings- en expertisenetwerk. We hebben gezien dat er zoiets opgezet is in de schoot van Digisprong voor digitale geletterdheid. Vindt u het ook een goed idee dat dat voor taal zou gebeuren? En indien niet, waarom niet?
Het gaat ook over voluit inzetten op het opleiden van meer en goede taalleerkrachten, dus een versterking van de opleiding en de instroom. U hebt al lang aangekondigd dat we naar instapproeven en zo verder in de lerarenopleiding moeten gaan, waarvoor wij u zeker steunen. Het Talenplatform vraagt daarbij wel ambitieuze minimumafspraken betreffende het aantal studiepunten dat per taal wordt gevraagd en het aantal contacturen dat ertegenover staat. Dat moet voldoende zijn om een niveaustijging te bewerkstellingen.
Dan is er het bekwaamheidsbewijs voor zijinstromers. We gaan dat faciliteren. We hebben die zijinstromers nodig. Maar het Talenplatform waarschuwt er toch ook voor dat de kwaliteitseisen moeten worden bewaakt. U hebt dat ook nog eens aangekaart naar aanleiding van het actuadebat over het lerarentekort, met een aantal voorstellen die u toen uit uw mouw hebt geschud. Gaat dat ook effectief omgezet worden door de regering?
Een volgend punt is de reclame. U hebt gezegd dat we in het verleden al sterk reclame hebben gemaakt voor Science, Technology, Engineering and Mathematics (STEM). Dat heeft uiteraard zijn vruchten afgeworpen. Maar daarmee zuig je ook weer een aantal leerlingen weg die misschien ook goed in talen zijn. Ik denk dus dat we daar ook het Talenplatform moeten volgen, dat zegt dat er een grootschalige campagne moet komen, inclusief mediacampagne, om jongeren warm te maken voor taal en taalopleiding. Zult u daar ook uw schouders onder zetten?
Wilt u ten slotte ook specifieke maatregelen uitwerken inzake het promoten en aantrekkelijker maken van de klassieke talen?
Minister Weyts heeft het woord.
Het zal niemand verbazen als ik zeg dat taal, en vooral Nederlands dan, voor mij van uitzonderlijk belang is, net ook vanwege mijn ambitie in functie van onze onderwijskwaliteit. De basis van onze onderwijskwaliteit zit net in dat Nederlands en de kennis van het Nederlands. Taal is de basis om goed te kunnen functioneren in dat onderwijs en bepaalt ook in grote mate de succeskansen van kinderen en jongeren in ons onderwijs. Ik betreur dus dat de inschrijvingen in taalopleidingen in dalende lijn zitten. Het is dan ook een zeer belangrijk onderdeel van de problematiek van het lerarentekort. Het betreft dan wel de bredere taalwaaier: het Nederlands, de moderne vreemde talen en de klassieke talen.
Door het steeds kleiner wordende aantal gekwalificeerde taalleraren die voor de klas staan, wordt de groep leraren met een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs natuurlijk groter. Het is uiteraard goed dat we kunnen rekenen op die groep om het tekort aan leraren met een vereist bekwaamheidsbewijs gedeeltelijk aan te pakken, maar tegelijkertijd is het een evolutie die we ook niet graag zien gebeuren. Het spreekt voor zich dat wanneer lessen worden gegeven door leraren die geen echte taalopleiding genoten, dat ook consequenties heeft voor de kwaliteit van het talenonderwijs. De ernstige situatie van de talenopleidingen én de positie van het Nederlands als instructietaal, als drager van alle andere vakken, zullen dan ook echt een focus krijgen in de aanpak die we inzake de teruglopende inschrijvingen zullen hanteren.
Om het debat ten gronde verder te voeren, beschikken we sinds kort ook over een rapport van de commissie Beter Onderwijs, waarin ook wel heel concrete kapstokken, richtlijnen vervat zitten. Het bevat een heel aantal aanbevelingen, zowel over het belang van het Nederlands als instructietaal als over de problematiek van de instroom in de lerarenopleidingen en van het belang van het lerarenberoep in bredere zin. Verder werpt de commissie het idee op om te investeren in de uitwerking van een Vlaams professionaliserings- en expertisenetwerk. Ook geeft de commissie enkele ideeën mee omtrent de versterking van de instroom in de lerarenopleiding. Ik stel voor om het ruimere debat daaromtrent wel te voeren en misschien niet te focussen op één vakgebied. Het gaat dan inderdaad ook over zaken als de instapproef, de brede inzet van ijkingsproeven en de verdere verhoging van de kwaliteit in de lerarenopleidingen, opnieuw met de talen als belangrijke focus. We bekijken nu hoe we verder aan de slag kunnen gaan met alle adviezen van de commissie, ongetwijfeld ook op basis van een discussie die jullie in deze commissie zullen voeren met de commissie Beter Onderwijs.
Ook is het Vlaams Talenplatform een belangrijke partner waarmee ik samenwerk om deze kwestie aan te pakken. Ik heb ervoor gezorgd dat het platform alvast de middelen kreeg om een extra werkkracht aan te werven. Die persoon gaat aan de slag bij het platform om verdere oplossingen uit te werken.
Ik werk ook samen met een extern reclamebureau aan een communicatiecampagne in functie van het lerarenberoep, waarbij ook de instroom in de lerarenopleiding is inbegrepen. We hebben dat daarstraks besproken in het kader van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT). Dat komt natuurlijk ook de instroom in de talenopleidingen alleen maar ten goede.
Specifiek wat de kwaliteit van de leermaterialen betreft, hebben we de kwaliteitsalliantie opgericht. Ik heb onderwijsexpert Luc De Man aangeduid als voorzitter van die kwaliteitsalliantie. Hij gaat na of er voldoende draagvlak bestaat om kwaliteitsindicatoren uit te werken voor leermiddelen. Dat wordt bekeken voor alle leermiddelen, dus ook voor de talen. Ik wil ook nog eens verwijzen naar de recente studie van de Taalunie getiteld ‘Effectief leesonderwijs in de lerarenopleiding: kansen, drempels en uitdagingen’. Daaruit blijkt dat er voldoende over moet worden gewaakt dat naast attitudes ook kennis en vaardigheden voldoende de basis vormen als het gaat over effectief leesonderwijs in de lerarenopleiding. De aanbeveling van het maken van minimumafspraken over het aantal studiepunten dat dan per taal wordt gespendeerd in de educatieve bacheloropleidingen, zullen we meenemen in het grotere debat over het versterken van de kwaliteit van de lerarenopleidingen.
Wat de zalmtrajecten betreft, zijn het natuurlijk de universiteiten die binnen de schoot van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) vastleggen welke zalmtrajecten naar een educatieve master in de talen kunnen worden gevolgd en welke studenten dan toegang hebben tot welke vakdidactiek in de talen.
Alle lerarenopleidingen in Vlaanderen voorzien sinds de hervorming in 2019 al in flexibele trajecten voor zijinstromers. We faciliteren hun instroom in de lerarenopleidingen, onder meer ook voor de taalvakken. Wie al een lerarendiploma heeft en bijkomend een vereist bekwaamheidsbewijs in een taal wil verwerven, kan dat ook via de verkorte educatieve bacheloropleiding met één onderwijsvak.
En zoals gezegd wordt de liefde voor taal die leerlingen later in het hoger onderwijs doet kiezen voor een taalopleiding, al aangewakkerd in het leerplichtonderwijs. Het is daar dat je het zaadje moet planten. Daarom heb ik ook beslist om een nieuwe studierichting in de derde graad aso in het leven te roepen, namelijk de opleiding Moderne Talen. Die richting zou, in vergelijking met andere richtingen, volledig focussen op talen en minder op wetenschapsdomeinen. Hiermee maken we eindelijk werk van een echte talenrichting in het secundair onderwijs. Het zijn die leerlingen die we warm willen maken voor een verder traject talenstudies in het hoger onderwijs
Voor de talen moeten we een gezamenlijke aanpak vooropstellen. We zijn daar overigens volop mee bezig in het kader van het Vlaams Leesoffensief. Dat is een plan op lange termijn, zelfs tot 2030. Het betreft een samenwerkingsverband tussen het departement Onderwijs, het departement Cultuur en het departement Welzijn met onder andere een sterke link naar de bibliotheken. We kunnen er misschien ook lokale besturen nog bij betrekken. Ik denk ook aan de werking van de Taalunie en aan belangrijke acties rond taal binnen mijn eigen beleidsdomein, zoals taalscreening, de zomerscholen, taalintegratietrajecten. Sommige acties komen misschien minder onder de aandacht maar hebben wel een belangrijk effect in het promoten van taal.
Bij wijze van conclusie denk ik dat de bespreking en de overhandiging van het rapport van de commissie Beter Onderwijs een mooie gelegenheid biedt om die problematiek geïntegreerd te bespreken. Het rapport van de kwaliteitsalliantie is een tweede opportuniteit. De adviezen van het taalplatform maar ook van het Leesoffensief kunnen daarin meegenomen worden.
De heer Warnez heeft het woord.
De minister zegt terecht dat de problematiek rond talen een breed probleem is. Hij verwijst naar het probleem rond het lerarentekort en de gigantische opdracht die er ligt om dat op te lossen. Ik heb nog een concrete vraag. Is het de bedoeling om nog een apart actieplan Talen te maken? U verwees naar het Vlaams Leesoffensief. Ziet u dat daarin verweven of erin opgaan? U hebt ook gezegd dat er een nieuwe opleiding Moderne Talen zou komen in de derde graad. Is dat een voorafname op een beslissing die eraan zit te komen naar aanleiding van het Vlor-advies van 30 november 2021? Hoe kadert u dat?
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, we zitten grotendeels op dezelfde lijn. We beseffen absoluut hoe hard het nodig is om bij te sturen en naast de STEM-opleidingen ook zwaarder in te zetten op taalonderwijs. U hebt een aantal zaken opgesomd waar wij achter staan. U zegt dat men gaat samenwerken met dat talenplatform en een extern reclamebureau. Dat is positief. Zijn de middelen om een campagne uit te werken al voorzien in de begroting die we goedgekeurd hebben of komt dat pas in 2023? Kunt u iets meer zeggen over de timing?
Collega Warnez wees ook al op de nieuwe studierichting Moderne Talen in het aso. Is er een component in het tso? Is dat geen mogelijkheid? Kunt u verduidelijken hoe u dat precies ziet? We hadden Latijn-Moderne Talen en Economie-Moderne Talen. Wordt het volledig losgekoppeld van Latijn en Economie? Kunt u dat verduidelijken? En is dat al voor volgend schooljaar of is dat voor het schooljaar nadien?
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, collega’s, een goede kennis van het Nederlands maar ook van moderne talen is van groot belang. Een goede talenkennis is een belangrijke voorwaarde om te slagen op school, maar niet alleen daar, ook op de arbeidsmarkt. Wie in ons meertalig landje de verschillende talen beheerst, heeft vaak een streepje voor. En dat geldt nog meer in onze hoofdstad Brussel. Wij betreuren die tanende talenkennis enorm, zeker omdat de Vlaming hier vroeger net om bekendstond.
Maar, beste collega's, alles begint natuurlijk bij een goede kennis van het Nederlands als instructietaal. Het vormt de sleutel tot het verwerven van andere kennis. Dat is een van de redenen waarom ik in deze commissie zo vaak hamer op het belang van die verplichte taalscreening bij kleuters om taalvaardigheid reeds vanaf de vroege kindertijd te versterken. Minister, ik ben dan ook zeer tevreden dat u in uw aanpak van de teruglopende inschrijvingscijfers in de taalopleidingen de focus blijft leggen op de positie van het Nederlands als instructietaal.
Om de talenkennis van onze jongeren te versterken, dient het onderwijs opnieuw meer aandacht te besteden aan het aanleren en het testen van technische basiskennis en vaardigheden. Daarom, beste collega’s, hebben we in de eerste plaats nood aan voldoende gekwalificeerde leerkrachten. En dat is precies waar het schoentje knelt. De dalende inschrijvingscijfers voor de taalopleidingen en in het bijzonder voor de opleidingen Nederlands baren onze fractie toch wel zorgen.
In combinatie met het lerarentekort maakt dat dat er steeds minder leerkrachten met een gepast diploma voor de klas staan. Uit cijfers die collega Grosemans opvroeg, blijkt dat vier leerkrachten op de tien in het secundair onderwijs niet over het geschikte bekwaamheidsattest of diploma beschikken. In 2018 had 21 procent van de taalleerkrachten geen specifiek talendiploma. Dat percentage blijft stijgen onder de leerkrachten Frans en Nederlands, waar het probleem het grootst is. In het belang van kwaliteitsvol onderwijs is het voor onze fractie heel belangrijk dat de huidige taalleerkrachten, maar ook de zijinstromers aan die vooropgestelde kwaliteitscriteria voldoen alvorens zij voor de klas gaan staan.
Collega's, we vinden dat het regeerakkoord en de beleidsnota van de minister voldoende handvatten aanreiken om de huidige problemen aan te pakken. De minister heeft een aantal initiatieven opgesomd, waar onze fractie uiteraard achter staat. Onze fractie hoopt dat er binnenkort een actieplan Talen komt.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil twee punten aanhalen. Ik onthoud het belangrijkste, namelijk de vraag met betrekking tot een talenactie. Er is nog nooit een regeerakkoord geweest of onderwijsbeleid gevoerd met zulke sterke klemtonen op Nederlands en op talen. Maar ik wil niet voor mijn beurt spreken. We hebben nog enkele meetings gepland met het Talenplatform om te bekijken hoe we acties kunnen uitrollen, hoe we kunnen coördineren wat daarvoor nodig is en hoe we te werk zouden gaan. Ik wil daar niet op vooruitlopen.
Een tweede belangrijk element is inderdaad de opleiding Moderne Talen in de derde graad secundair onderwijs. Die spoort gelijk met de modernisering van het secundair onderwijs in de derde graad. Dit wil zeggen dat het van start gaat op 1 september 2023. Daarbij wordt een basis van STEM, onder andere wiskunde, gegeven. Maar de focus ligt wel op die talen, om zo een opleiding tot stand te brengen die sterk focust op de doorstroom via het aso richting de talenopleidingen in het hoger onderwijs.
De heer Warnez heeft het woord.
We zijn het allemaal eens over de kracht en het belang van talen, zeker in het onderwijs, waar men vaardigheden en kennis opdoet, maar ook in het dagelijkse leven. Het is goed dat de minister verder contacten legt met het Talenplatform om naar een actieplan te gaan, en dat die nieuwe opleiding er komt om de instroom in het hoger onderwijs in taalopleidingen te versterken.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomend antwoord. Die nieuwe studierichting komt eraan in 2023. Dat is nog even wachten. Ik hoop dat u er met de koepels nog wat voor kunt zorgen dat er voldoende contacturen zullen zijn, niet alleen voor de richting Moderne Talen, maar ook voor de andere richtingen. Ik denk dan aan het vak Duits, dat mij een klein beetje meer na aan het hart ligt dan andere talen. Ik heb toch wat schrik dat men naar nog minder uren zou gaan, en ik heb dat in het verleden al zeer sterk zien afkalven. Het zou bijzonder jammer zijn mocht dat het geval zijn.
Dat u met het Talenplatform nog afspraken gaat maken en dat u die actie nog verder op poten zult zetten: ik hoop dat dat snel kan gebeuren, dat dat volgend schooljaar toch al kan worden uitgerold. De nood is zeer hoog.
Wij zullen ons best doen om dit allemaal verder te bespreken wanneer we het rapport ‘Beter onderwijs’ in de commissie behandelen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.