Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik wil een opvolgvraag stellen over het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) rond de Leidingstraat Antwerpen-Ruhr. Daar zijn al een aantal vragen over gesteld door collega’s, en ik moet u niet vertellen dat de aankondiging over de komst van die leidingstraat voor heel wat commotie blijft zorgen in de 45 gemeenten uit Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant die mogelijk getroffen zullen worden door de komst van de pijpleidingen.
Uit het groot aantal reacties die tijdens de publieke raadpleging op de startnota verzameld zijn, blijkt dat een groot aantal particulieren, gemeenten, organisaties, verenigingen enzovoort, momenteel met heel wat vragen achterblijven.
Op dit moment zou het dossier zich nog altijd in de scopingfase bevinden, waarbij de startnota evolueert naar een zogeheten scopingnota. Het planvoornemen zou in deze fase moeten verbeteren en alternatieven en varianten op de tracés worden onderzocht.
Op vroegere vragen van collega’s hebt u geantwoord dat u in oktober al enkele vraagtekens uit dit dossier zou wegnemen. Dat is door omstandigheden een paar keer uitgesteld. Ondertussen zitten we al op het einde van de maand november, dus al meer dan een maand later dan de oorspronkelijke timing die u aan de collega’s genoemd had. Vandaar mijn volgende vragen.
In de procesnota staat, en ik citeer: “Het is de ambitie om de scopingnota in september 2021 neer te leggen. Dit is grotendeels afhankelijk van de inspraakreacties en noodzakelijke wijzigingen.” De vooropgestelde timing van september, maar ook die van oktober, werd blijkbaar niet gehaald. Minister, weet u wanneer de nota wel zal worden neergelegd? Heeft het niet behalen van deze deadline gevolgen voor de daaropvolgende deadlines? Zo ja, wat zijn de verwachte verschuivingen in de timing van het hele proces?
Kunt u inzicht geven in de alternatieven die in de publieke inspraakronde naar voren zijn gebracht? Welke alternatieven worden daarvan onderzocht, en welke niet?
Is er op dit moment concrete interesse van bedrijven uit de chemische industrie om die pijpleiding aan te leggen? Zo ja, van welke en voor welke stof? Zo’n pijpleiding heeft natuurlijk slechts zin als er voldoende klanten zijn, om het zo uit te drukken.
Een factcheck uit De Standaard wees onlangs uit dat een toename van het transport per pijpleiding niet betekent dat er een afname van het wegverkeer is. Met andere woorden, de bedoeling van de pijpleidingen geven uiteindelijk niet het resultaat dat daarvan zou kunnen worden verwacht. Pijpleidingen leiden wellicht net tot extra capaciteit bij wegvervoer. Op welke manier zult u erover waken dat deze pijpleidingen niet tot meer vervoer over de weg zullen leiden?
Ten slotte verwijs ik nog eens naar De Standaard, waarin onlangs geschreven werd dat de bodemstructuur van landbouwgrond na de aanleg van leidingen niet volledig hersteld wordt. Volgens experten duurt het jaren om de effecten van de verstoring in de grondlagen weg te werken. Wat zult u ondernemen om het waardeverlies van deze gronden te compenseren?
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb in deze commissie al eerder op uw vraag aangegeven dat het aantal inspraakreacties gigantisch was. Er waren 4300 inspraakreacties. We hebben ook gezegd dat we al die reacties goed zullen bekijken. Er is heel wat bezorgdheid over de impact van de tracés op natuur en op woningen en gebouwen.
Om die bezorgdheden te beantwoorden hebben het planteam en mijn administratie verschillende stappen gezet. Ten eerste, de kritiek op de doelstellingen is grondig besproken op een rondetafel met onafhankelijke experten. Het verslag van de rondetafel wordt eerstdaags afgerond. Het planteam heeft daarnaast ook de drie tracés grondig herbekeken. Dat werk is nog niet helemaal afgerond, maar mijn administratie geeft aan dat de impact op zowel natuur als landbouw en woningen sterk kan worden beperkt. Dat zijn we nu aan het bekijken, onder andere door de toepassing van bijzondere aanlegtechnieken en door gebruik te maken van gestuurde boringen.
Wat de timing betreft, heb ik de administratie gevraagd om zo snel mogelijk het analysewerk over zowel de doelstellingen als de tracés af te ronden. Ik verwacht dat elk moment. Vervolgens kan ik daar dan mee naar de regering gaan.
Het Departement Omgeving en het planteam hebben recent een nieuwsbrief gepost over de inspraakreacties. Het gaat alle kanten uit. Vaak gaat het over zeer lokale voorstellen ter hoogte van waardevolle gebieden, gebouwen en woningen. Al die voorstellen zijn meegenomen in het tracéonderzoek. Daarnaast wijzen mensen zeer terecht op de impact op hun leefomgeving. Een derde groep inspraakreacties zouden tracéalternatieven kunnen worden genoemd. Er zijn voorstellen om het tracé maximaal te bundelen met het Albertkanaal en E313 en met andere infrastructuur. In de praktijk is het echter niet zo dat er bestaande infrastructuur is waar voldoende ruimte beschikbaar is voor de verbinding tussen Antwerpen, Geleen en het Ruhrgebied. De vaststelling is dat er langs het Albertkanaal en de autosnelweg zeer veel bebouwing aanwezig is en dat dit een belangrijke aanleiding geweest is om dit planproces op te starten en te zoeken naar een ander tracé met minder impact.
Een vierde groep van alternatieven zijn de andere verkeersmodi. Er wordt in de inspraak gepleit voor alle andere modi, te beginnen met de weg, dus vrachtverkeer of tankwagens, en ook voor de spoorweg en de binnenvaart. De experten pleiten voor een multimodale benadering waarin binnenvaart en leidingen een duidelijke complementaire plaats hebben. Om een energietransitie en de transitie naar een CO2-neutraliteit waar te maken, zullen we dus verschillende modi nodig hebben. Ten slotte zijn er de inspraakreacties waarin gepleit wordt om andere technologie te ontwikkelen en toe te passen. Daar zijn verschillende varianten van. Ik probeer het te duiden met twee voorbeelden. Er wordt gepleit om leidingen aan te leggen op de bodem van het Albertkanaal. Anderen verwijzen naar de kanaaltunnel, dus een grote geboorde koker. Zonder hierop al te willen vooruitlopen, lijken deze naar technische haalbaarheid niet evident. Het voorbeeld van het Albertkanaal zou de scheepvaart in het gedrang brengen. Het is dus allemaal zeer complex.
Dan kom ik tot het antwoord op uw derde vraag. Ik heb aan essenscia gevraagd of er interesse is. Essenscia heeft een bevraging gedaan bij zijn leden. Daaruit blijkt dat 40 procent van de bedrijven al gebruikmaakt van leidingen en een groei tot sterke groei verwacht de komende vijf tot tien jaar. Een derde van de bedrijven die nu nog geen gebruikmaakt van pijpleidingen, verwachtte wel dat binnen de vijf jaar te moeten doen in het kader van de modal shift. De helft van de bedrijven overweegt een transitie naar groene molecules voor de huidige productstromen en verwacht hierin een groei de komende tien jaar. 65 procent van de bedrijven overweegt om in de toekomst gebruik te maken van alternatieve groene-energiedragers. De meeste verwachten dat binnen de tien jaar. Dat is dus uit de bevraging naar voren gekomen. Ik zal dan ook verder met de sector bekijken wat men bijvoorbeeld bedoelt met groene molecules. Als gezegd wordt dat een derde van de bedrijven nog geen gebruikmaakt van pijpleidingen, betekent dat dan dat zij de switch zullen maken? Er zijn dus nog een aantal zaken die ik grondig met de sector verder moet bespreken vooraleer er begonnen wordt aan zo’n groot project.
Inhoudelijk deel ik de bezorgdheid dat een dergelijk project net niet mag leiden tot extra wegverkeer, integendeel, anders schiet het een deel van zijn doel natuurlijk voorbij. Het lijkt mij dat hiervoor garanties ingebouwd moeten worden. Dat zal ik samen met collega Peeters grondig bekijken. Ik denk dat het de evidentie zelf is dat we daar garanties inbouwen.
Dan kom ik tot uw laatste vraag. We hebben het een vorige keer al gehad over het belang van vergoedingen. Ik heb toen ook aangegeven dat we daar in het vervolgtraject verder aandacht voor zullen moeten hebben.
Ik stel vast dat de landbouwverenigingen vragende partij zijn voor een vergoedingsprotocol zoals dat al bestaat met bijvoorbeeld Fluxys, Aquafin en Elia. Ik ben dat voorstel momenteel aan het bekijken. Ik denk dat een dergelijk protocol nodig is om het project verder vorm te geven.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord en ook voor het feit dat u akkoord gaat met een aantal analyses die ik mijn vragen verwerkt heb. U zegt dat u elk moment informatie over de timing verwacht. Het is nu eind november. Ik hoop dat we daar voor het einde van het jaar duidelijkheid over krijgen.
U zegt dat u verder zult overleggen met de sector en samen met minister Peeters zult bekijken wat eventuele alternatieven zijn. Ik denk dat het belangrijk is om terug te koppelen naar de betrokken gemeentebesturen, die dan op hun beurt hun bevolking kunnen informeren, want er blijft nog heel wat ongerustheid bestaan. Ik denk dat het belangrijk is dat de bevolking geïnformeerd wordt over de vertraging en ook voldoende betrokken wordt bij de mogelijke alternatieven en oplossingen die geboden kunnen worden voor de problemen en de vragen van de gemeentebesturen en de bevolking. Ik heb daarom de volgende vraag. In welke mate en wanneer voorziet u een terugkoppeling naar de bevolking en de betrokken gemeentebesturen?
De heer Claes heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten bij de vraag van de collega. Ik kijk ook uit naar de scopingnota. Minister, ik wil u bedanken om de alternatieven die worden onderzocht al summier toe te lichten. Ik vind het alleen spijtig – en ik heb dat hier al eens gezegd – dat een ander alternatief niet meegenomen werd. In Nederland is er al een leidingstraat, die onder andere de haven van Rotterdam verbindt met Geleen. Die leidingstraat loopt zowat parallel met de Vlaamse grens en bevindt zich niet zo ver van de Antwerpse haven, ten noorden ervan. Het is volgens mij niet zo moeilijk om een aftakking te maken van de Antwerpse haven naar daar, zodat wij mee gebruik kunnen maken van die leidingstraat, waardoor de impact op Vlaams grondgebied te minimaliseren zal zijn. Is dit eigenlijk onderzocht? Is dit meegenomen in de studie? Waren er hierover al contacten met uw Nederlandse collega’s?
De heer Aerts heeft het woord.
Dank u, collega Vandenhove, voor uw vraag. Het thema blijft inderdaad voor heel wat ongerustheid zorgen. Na uw antwoord, minister, ben ik eigenlijk ongeruster dan de vorige keer. Toen zei u dat u goed gestoffeerd wilde zijn over de vraag of dit project wel voldoende noodzakelijk is. U wilde ook bekijken of het dossier voldoende onderbouwd is voor we aan zo’n ingrijpend project starten. Ik hoor u nu een aantal dingen zeggen waardoor u aangeeft dat het voldoende onderzocht is. Ik hoop dat er toch nog verder wordt doorgevraagd en dat ook experten worden bevraagd om een duidelijk kader te schetsen voor de industrie. Daaruit kan dan blijken dat de industriële transitie echt wordt ingezet en in welke mate die pijpleiding in dat kader past.
De industriële transitie zorgt voor twee uitdagingen: fossielvrij en circulair. Het eerste project dat hier voorligt, betreft fossiele grondstoffen vervoeren voor de plasticindustrie. Dat is toch wel het andere uiterste. Daar komt ook bij dat er heel wat pijpleidingen vrijkomen als we echt naar een fossielvrije industrie gaan. De vraag is maar of dit project nog wel past in de toekomst van die industriële transitie en of dat ook niet grondiger moet worden onderzocht dan enkel aan de bedrijven te vragen of zij potentieel zien in het gebruik van zo’n pijpleiding. In alle eerlijkheid denk ik dat een bedrijf nogal snel zegt dat alle externe investeringen wat hen betreft goed zijn. Maar we moeten hier toch ook de maatschappelijke kosten tegenover durven te zetten.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik wil kort op deze vraag tussenkomen. Ik denk dat iedereen heel duidelijk weet en ervaart hoeveel onrust dit traject en project met zich meebrengt in het Vlaamse land, zeker daar waar de lijnen getrokken zijn en waar men dus mogelijk een leidingstraat van 45 meter – eventueel aangepast naar 20 of 10 meter – wil realiseren. Dat heeft een gigantische impact op het leven en welzijn van mensen. Er is grote ongerustheid over.
Minister, u hebt vorige keer aangegeven dat u bij de noodzaak van dat traject heel wat vraagtekens had en dat u dat ten gronde wilde laten onderzoeken. U hebt net naar de bevraging binnen de sector verwezen, maar ik ga ervan uit dat u naar nog ruimere onderbouwing kijkt. Ik moet ook vaststellen dat vanop het terrein bezorgdheden naar boven gekomen zijn. Punt één is dan ook dat we moeten bekijken of het überhaupt interessant of noodzakelijk is dat we hier op deze manier mee verdergaan, ja dan neen.
Ten tweede heb je het verhaal rond de mogelijkheden om bijvoorbeeld bepaalde stromen te voorzien. U verwijst daarvoor naar de multimodaliteiten die er qua mobiliteit zijn. Maar u geeft toch – die indruk heb ik – ook aan dat het leidingverhaal zeker een piste is die nog altijd wordt onderzocht. Dat heeft misschien minder impact, iets wat bij de burgers en zeker ook bij de gemeentebesturen alvast een bezorgdheid was. Men komt met een gigantisch groot verhaal van 45 meter en men zal het nadien een stukje inkrimpen. Maar uiteindelijk blijven er wel een aantal lasten of bezorgdheden. In die zin is het ook belangrijk om transparantie te geven over alle onderzochte alternatieven en/of waarom bepaalde alternatieven wel of niet zouden kunnen.
En ik zou ook willen vragen, minister, als punt één besproken is en u komt aan punt twee rond tracés en eventuele alternatieve modi, op welke manier dan het verdere gesprek en/of inspraak met de lokale besturen en met de burger georganiseerd zal worden. Er is al inspraak geweest, maar als er grondige wijzigingen zijn, heeft dat natuurlijk opnieuw impact op die mensen. Daarom zou ik graag willen informeren op welke manier de terugkoppeling gebeurt en of er opnieuw een mogelijkheid zou zijn naar inspraak.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik deel natuurlijk de bezorgdheid die er op het terrein is. Het feit dat er zoveel reacties op zijn gekomen, toont ook aan dat we daar niet lichtzinnig mee moeten omgaan. Dit dossier komt zo ongeveer elke legislatuur wel weer naar boven. Ik denk dus dat we ons werk grondig moeten doen.
Collega Aerts, niet enkel de sector wordt bevraagd. Ik heb ook de experten gevraagd om mij een terugkoppeling te geven. Ik heb ook gevraagd of zo'n pijpleiding kan bijdragen tot de klimaattransitie. Ik verwacht daar van de experten een omstandig antwoord op. Ik heb eerder al aangegeven dat ik nog bijkomende vragen heb en die ook zal stellen aan de sector.
Dat moet inderdaad gebundeld worden, mevrouw Rombouts. We willen zeker zijn dat dit project nodig is voor de toekomst, niet alleen voor de sector, maar ook in heel het verhaal rond klimaattransitie. We gaan daar breed naar kijken. Ook de experten zijn daar dus over bevraagd.
Collega Claes, er is op verschillende tijdstippen een Trilog-overleg, met Noordrijn-Westfalen, Vlaanderen en Nederland. Er wordt dus heel vaak overlegd, ook heel specifiek over dit dossier. Met Nederland is er zelfs een structureel overleg daarover.
Ik ben het er ook mee eens dat de terugkoppeling naar lokale besturen de evidentie zelve is. De lokale besturen kunnen natuurlijk ook terugkoppelen naar hun bevolking. Ik zal dat ook nog doen. Ik ga mij nog niet uitspreken over de details, maar het lijkt me evident om dat ook op het gepaste tijdstip te doen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister. Voor mij zijn er twee tijdstippen. Ten eerste verwacht u eerstdaags de verdere evolutie van het dossier. Daar nemen we dan akte van. Ik ga ervan uit dat dat voor het einde van het jaar is. Het tweede punt is dan wanneer en op welke manier u zult terugkoppelen naar vooral de gemeentebesturen, zodat die ook hun bevolking kunnen informeren. Ik denk dat er nog heel wat onduidelijke elementen in het dossier zitten, vandaar het grote belang om erover terug te koppelen naar de bevolking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.