Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
In Nigeria hebben we niet alleen een corona-epidemie, maar ook een verkrachtingsepidemie, zo blijkt. Tijdens de lockdown is het aantal verkrachtingen daar enorm toegenomen. Vorig jaar, in 2020, werden er maar liefst 11.200 meldingen gedaan van verkrachtingen. Ik durf er niet over na te denken hoeveel verkrachtingen er niet gemeld werden, maar dat zijn dus de officiële cijfers. De overheid daar bestempelt het zelf als een noodtoestand, maar stelt wel vast dat daders heel vaak vrijuit gaan. Ook Amnesty International heeft dit in een rapport gemeld. We spreken ook niet alleen over vrouwen, maar ook over meisjes en zelfs heel jonge kinderen, wat ons allemaal heel hard aangrijpt.
Er zijn verschillende getuigenissen in het rapport van Amnesty International. Ik ga ze hier niet allemaal brengen, maar ik raad jullie aan om ze even te lezen. Het is bij momenten enorm schokkend om te zien wat sommige vrouwen en meisjes is overkomen en hoe weinig ondersteuning en begrip zij gekregen hebben.
Culturele stereotyperingen, autoriteiten die zaken niet onderzoeken, de houding ten aanzien van vrouwen, vrouwen die niet geloofd worden en beschuldigd worden van uitlokking. Er heerst een gevaarlijke zwijgcultuur. Het is dan ook terecht dat de overheid het heeft over een noodtoestand, maar er moeten natuurlijk wel concrete acties volgen om die vrouwen effectief te kunnen beschermen.
De wetten in Nigeria zijn verouderd. Het begrip van verkrachting moet worden uitgebreid. De wet zegt bijvoorbeeld niets over het ontbreken van wederzijdse toestemming. We horen ook dat de politie vrouwen vaak niet helpt en hen zelfs op een neerbuigende manier behandelt.
In Nigeria is verkrachting een van de meest voorkomende schendingen van de mensenrechten. Amnesty International roept de Nigeriaanse autoriteiten dan ook op om actie te ondernemen om die vrouwen en meisjes in Nigeria te beschermen. Alle meldingen moeten serieus worden genomen en effectief worden onderzocht, wat vandaag veel te weinig gebeurt. Daders moeten voor de rechter verschijnen en zoals ik in het begin al zei, moeten de slachtoffers ook de nodige hulp krijgen om dit te kunnen verwerken.
Minister-president, hoe bekijkt u dit rapport over de schrijnende situatie in Nigeria?
Op welke manier kan Vlaanderen zich inzetten voor deze vrouwen en meisjes? Zult u dit bilateraal aankaarten?
Op welke manier zet de Vlaamse diplomatie zich in voor de bescherming van vrouwen- en meisjesrechten?
Zijn er op Europees niveau al acties ondernomen zijn waar u weet van hebt?
Sinds 2000 is er de partnerschapsovereenkomst tussen de 79 staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds. Daarin staat een specifiek luik over gendervraagstukken waarin staat: “De samenwerking draagt bij tot de verbetering van de toegang van vrouwen tot alle nodige hulpbronnen voor de volwaardige uitoefening van hun fundamentele rechten.”
We weten dat deze partnerschapsovereenkomst op 30 november 2021 afloopt. De onderhandelingen voor een post-Cotonou-akkoord lopen volop. Zit daar een luik in waarin dit kan worden meegenomen?
Ik had ook de koppeling gemaakt met Hongarije dat dit akkoord zou blokkeren. Het is belangrijk om zo snel mogelijk te landen rekening houdend met de deadline. Ziet u mogelijkheden om die vrouwenrechten nog meer op te nemen in dat akkoord?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik maak me uiteraard zorgen over wat aangekaart wordt in het rapport van Amnesty International en over het verkrachtingsgeweld in Nigeria. De Vlaamse Regering is een overtuigd pleitbezorger van respect voor de universele mensenrechten.
Dit is ook opgenomen in de Beleidsnota Buitenlands Beleid en Ontwikkelingssamenwerking 2019-2024: “De internationale en Europese mensenrechtenverdragen worden wereldwijd beter nageleefd, en Vlaanderen draagt de waarden vervat in de mensenrechtenverdragen uit in zijn internationaal beleid.”
De Vlaamse Regering focust ook bewust op vrouwenrechten en zet volop in op emancipatie van de vrouw en gendergelijkheid via het financieren van vrouwenrechtenprojecten.
De bilaterale samenwerkingsverbanden tussen Nigeria en Vlaanderen zijn eerder bescheiden. Er is bijvoorbeeld geen diplomatiek vertegenwoordiger op post in Nigeria. Dit maakt dat landen als Nigeria minder op de radar staan van de Vlaamse diplomatie, wat het moeilijk maakt om hieromtrent te handelen. Ik neem dit onderwerp zeker mee bij mogelijke toekomstige ontmoetingen met Nigeriaanse gesprekspartners.
Wij ondersteunen vrouwenrechten waar we kunnen door daar aandacht voor te vragen in mondelinge tussenkomsten of door financiële steun toe te kennen aan organisaties die hierrond werken. Een concreet voorbeeld is het programma ‘Women Empowerment’ van de Raad van Europa. Ook zal ik in bilaterale contacten met ambassadeurs of andere hoogwaardigheidsbekleders het respect voor vrouwenrechten – waar relevant – aankaarten.
De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking beschouwt aandacht voor gender als een basisvoorwaarde. Het thema komt tot uiting in alle ondersteunde projecten en programma’s in de Vlaamse partnerlanden, Malawi, Mozambique, Zuid-Afrika. Naast die horizontale aandacht investeert Vlaanderen ook middelen in de samenwerking met de Wereldgezondheidsorganisatie en UNAIDS (Joint United Nations Programme on HIV/AIDS), die wereldwijd pleiten voor vrouwenrechten en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.
Ik heb geen weet van eventuele acties op Europees niveau.
Ik kom tot uw vragen rond het post-Cotonou-akkoord. Op 3 december 2020 bereikten de EU en de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan een politiek akkoord over de opvolger van de partnerschapsovereenkomst van Cotonou.
De onderhandelingen werden afgerond met de parafering van een ontwerpovereenkomst op 15 april 2021, op basis van het politieke compromis dat in december 2020 tussen de hoofdonderhandelaars werd bereikt.
De Werkgroep Gemengde Verdragen, adviesorgaan van de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB), legde op 14 september 2021 het gemengde karakter van de overeenkomst vast. Zowel de bevoegdheden van de federale overheid als die van de gemeenschappen, de gewesten, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie komen aan bod.
Het dossier is momenteel in administratieve voorbereiding met het oog op goedkeuring en machtiging tot ondertekening door de Vlaamse Regering.
Vanuit de Werkgroep Gemengde Verdragen zijn er geen berichten ontvangen dat Hongarije het akkoord zou blokkeren.
U vraagt of ik mogelijkheden zie om in het kader van deze partnerovereenkomst acties te ondernemen en het aspect van vrouwenrechten in het post-Cotonou-ontwikkelingsakkoord te versterken. Mensenrechten, democratie en bestuur, alsook menselijke en sociale ontwikkeling zijn prioriteiten van zowel de koepelovereenkomst als het Afrikaprotocol. Vlaanderen heeft tijdens de verschillende federale coördinatievergaderingen ter voorbereiding van de onderhandelingen over de overeenkomst steeds gepleit voor een maximale invulling van gender en vrouwenrechten met heel specifieke aandacht voor het aspect van ‘sexual and reproductive health and rights’. Deze posities werden ook door het federale niveau verdedigd in de onderhandelingen op EU-niveau. De afgewerkte tekst was in lijn met onze Vlaamse standpunten en betekende een bevestiging van reeds eerder aangegane engagementen in het kader van de bescherming van vrouwenrechten. Het inhoudelijke kader is dus zeker aanwezig.
Daarnaast is het belangrijk om te weten dat de post-Cotonou-overeenkomst vooral een kaderovereenkomst is. Ze bevat weinig harde stokken achter de deur en dient vooral om politieke dialoog te faciliteren. Er is wel een formele procedure die een van de partijen in gang kan zetten als een andere partij bepalingen van het akkoord schendt, maar deze procedure is in eerste instantie ook het aangaan van dialoog en gezamenlijk zoeken naar oplossingen. Pas als laatste redmiddel kan een partij proportionele maatregelen nemen. In het geval van bijvoorbeeld grove schendingen van de mensenrechten kan een partij ook meteen gepaste maatregelen nemen. De EU en haar lidstaten worden hierbij als één partij gezien. Een eerste stap lijkt dan te zijn om dit via federale weg aan te kaarten op Europees niveau en vooral aan te sturen op dialoog en te bekijken hoe de EU Nigeria kan bijstaan om dit aan te pakken.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. U hebt het over bilateraal meenemen, over Vlaamse diplomatie en over kijken naar het federale niveau om dat Europese niveau mee te nemen. We steunen u daar allemaal in.
Toen ik las over de aantallen was ik enorm geschokt. Ik vond dat ik dit naar het Vlaams Parlement moest brengen, zodat we samen mee aan de kar kunnen trekken om te proberen het tij te doen keren. We moeten op tafel blijven kloppen voor de vrouwenrechten. Ik ben in ieder geval tevreden dat u mee alle steun wilt geven, voor zover Vlaanderen daar effectief, zoals u aanhaalt, de nodige stokken voor heeft.
Ik dank u voor de duiding rond het post-Cotonou-akkoord . Het blijft inderdaad misschien bij wat meer algemene termen, maar zelfs het algemene is heel belangrijk. Als men het heeft over “de verbetering van de toegang van vrouwen tot alle nodige hulpbronnen voor de volwaardige uitoefening van hun fundamentele rechten”, dan is dat misschien een algemene terminologie, maar die zegt wel heel veel. We moeten ervoor zorgen dat dat uitvoering krijgt aan de basis, dat daders worden vervolgd en dat ook de politie steun heeft, dat er psychosociale en medische hulp kan komen voor de meisjes en vrouwen daar en dat de rechtbanken er eerlijk te werk gaan, want vandaag is het daar blijkbaar huilen met de pet op. We volgen het verder op. Ik ben blij met uw uitgebreid antwoord, minister, en met uw engagement om het mee op te volgen. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.