Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Brouns heeft het woord.
Dit is een belangrijke vraag, die ik graag herhaal. Het is nog maar zeer recent dat ik met twee studenten in deze commissie het belang van het internationale spoorvervoer voorgelegd heb, zeker in een regio die zich in het midden van Europa positioneert en waar voor onze economische ontwikkeling grensoverschrijdend spoorvervoer natuurlijk cruciaal is.
Het is inderdaad nog maar van 21 oktober geleden dat we uw aandacht vroegen, minister, voor de spoorverbinding Hamont-Weert. We weten dat de elektrificatie op het juiste spoor zit, om in de terminologie te blijven van die lijn 19. Ik was positief verrast dat we op zo’n korte termijn, een maand later, opnieuw dit dossier hier onder de aandacht brengen. U kon toen verwijzen naar een spoortop waar dit dossier opnieuw op de agenda gezet zou worden door uw federale collega Gilkinet, die deelnam aan die top België-Nederland. Die zou eind oktober hebben plaatsgevonden. Vandaar dat ik vandaag een aantal opvolgvragen heb om te kijken hoever we intussen met dit voor ons zo belangrijke dossier staan.
Kunt u ons informatie geven over de resultaten van die spoortop tussen de Vlaamse, Belgische en Nederlandse collega-ministers? Welke conclusies hebt u daaruit kunnen trekken?
Kunt u dan misschien ook nog eens stilstaan bij het belang van de verbinding Hamont-Weert in de context van het nieuwe, belangrijke regionale mobiliteitsplan voor de vervoerregio Limburg, waar we samen aan gewerkt hebben? Welke acties zult u, met de kennis en de informatie die u nu hebt, verder ondernemen om die lijn 19 te heractiveren, in eerste instantie in het absolute belang van het personenvervoer?
En tot slot: was is uw visie op het afzonderlijk behandelen van die twee dossiers, het personenvervoer versus het goederenvervoer? Want dat ligt natuurlijk gevoelig voor de Nederlandse collega’s.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, collega Brouns. Ik wil eerst even verduidelijken dat de spoortop ter sprake is gekomen op het interministerieel overleg. Maar ik heb bij de vraag tijdens de vorige commissievergadering, waar u aan refereert, ook duidelijk gezegd dat het een spoortop was tussen de federale minister bevoegd voor het spoor en de Nederlandse overheid. Als Vlaamse overheid waren wij daar niet bij betrokken, noch onze administratie. Het is puur op federaal niveau, samen met de Nederlandse entiteiten, dat men een spoortop heeft georganiseerd. Wij zijn daar als dusdanig dus niet rechtstreeks bij betrokken. Ik heb ook nog geen terugkoppeling over die spoortop.
Ik kan u wel meegeven dat in het kader van het project Noord-Zuid Limburg nog een aantal onderzoeken lopende zijn voor grensoverschrijdende verbindingen. Ik neem aan – dat hebben we alleszins recent in de krant mogen lezen – dat in het kader van de opmaak van het ruimtelijk mobiliteitsplan Limburg men ook daar een aantal onderzoeken doet naar grensoverschrijdende verbindingen richting Nederland, waarbij dus ook onder andere het scenario Hamont-Weert verder onderzocht wordt.
Ik denk dat ik al heel vaak gezegd heb dat ik, niet alleen als Vlaams minister, maar uiteraard ook als Limburger, uiteraard positief sta tegenover de verbinding Hamont-Weert, omdat het een wezenlijke missing link is in het openbaar vervoer tussen Belgisch en Nederlands Limburg. Het is ook om die reden dat wij vanuit Vlaanderen telkens opnieuw hoog inzetten om die verbinding tot Hamont te optimaliseren. We hebben dit al gedaan voor de volledige elektrificatie en we zullen dat ook verder blijven doen met de aanleg van een tweede spoor.
Ik kan alleen maar vaststellen dat we van onze kant uit – van deze kant van de grens, zal ik maar zeggen – volop klaar zijn. Het komt er nu op aan om ook aan de andere kant van de grens, dus op Nederlands grondgebied, het nodige te doen en te voorzien in de benodigde infrastructuur.
U weet dat men daar op dit ogenblik volop bezig is met de regeringsonderhandelingen. Zodra we daaromtrent meer duidelijkheid hebben, zal ik zeker onmiddellijk een overleg inplannen met de toekomstige minister van Rijkswaterstaat, om een aantal dossiers, waaronder ook dit en nog een aantal andere dossiers inzake grensoverschrijdende mobiliteit, zo snel mogelijk op de agenda te kunnen plaatsen.
Ik kan u meegeven dat wij op 14 juli een ministerieel overleg hebben gehad omtrent de 3RX. Vroeger werd dat vaker de IJzeren Rijn genoemd, maar nu is de projectnaam 3RX. Daaromtrent zitten we aan tafel met België, Duitsland, Nederland en Noordrijn-Westfalen, om te kijken hoe we ook daar een doorbraak in kunnen realiseren. En ook daar is het een beetje kijken naar de nieuwe regering die eraan zit te komen, en ook naar de maatschappelijke kosten-batenanalyse rond de 3RX die daarvoor in opmaak is. We hopen daarover begin volgend jaar meer duidelijkheid te krijgen, zodat we ook in dat verhaal van de 3RX zo snel mogelijk, via bilaterale contacten, een doorbraak kunnen creëren.
Er is geen directe koppeling tussen het dossier Hamont-Weert en de 3RX. De elektrificatiewerken die uitgevoerd werden aan lijn 19 van Mol tot Neerpelt en tot in Hamont, komen uiteraard ook ten goede aan het 3RX-project. Ook daarvoor is de elektrificatie van die lijn alleszins een absolute noodzaak, naast ook de verdubbeling van het spoor. Er zal ook op Duits grondgebied nog wel het een en ander moeten gebeuren.
Kortom: die projecten kunnen elkaar wel versterken, maar ze zijn niet volledig met elkaar geconnecteerd. We enten dus op beide dossiers: zowel het verhaal van 3RX als het verhaal van Hamont-Weert, inzake het personenvervoer.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik was op basis van het citaat uit het verslag wel in de veronderstelling dat u was uitgenodigd door collega Gilkinet op de top met België en Nederland. Ik begrijp dat u daar niet aanwezig was. Maar u weet dat dit een dossier is dat ons uiteraard zeer na aan het hart ligt en erg aanbelangt. U zult ongetwijfeld bij uw federale collega polsen naar het heel concrete resultaat en u zult ons dat dan wel bezorgen, want ik ben toch heel benieuwd in welke mate dat heel concreet aan bod is gekomen op de top zelf.
U verwijst terecht naar het Nederlandse regeerakkoord. We hebben dat de vorige keer ook gedaan. Ik ga ervan uit dat in Nederland stilaan de landing wordt ingezet naar de vorming van een regering. Ik hoop dat we in het nieuwe regeerakkoord kunnen lezen dat ook de Nederlandse collega’s het belangrijk vinden om die verbinding Hamont-Weert voor personenvervoer uiteindelijk te realiseren.
Ik geef ook nog mee dat het voor Vlaanderen cruciaal is om die grensoverschrijdende verbindingen op te nemen in de regionale mobiliteitsplannen die in elke vervoerregio gemaakt worden. Die zijn vandaag namelijk nog veel te mager. Niet alleen in Limburg maar ook in de rest van Vlaanderen zien we veel te weinig grensoverschrijdende verbindingen. Ik denk dat De Lijn als openbaarvervoermaatschappij daar een cruciale rol in speelt, dat er grensoverschrijdende verbindingen gemaakt kunnen worden met het openbaar vervoer met heel wat goed ontsloten spoorstations in Nederlands-Limburg, niet alleen met Weert, maar bijvoorbeeld ook met Eindhoven, Sittard en Maastricht. Zo kunnen we eigenlijk de volledige Vlaamse grens met Nederland afgaan. Ik wil dus nogmaals een pleidooi houden om in de vervoerregio’s aan de grens aandacht te geven aan die grensoverschrijdende mobiliteit.
Ik heb geen bijkomende vragen, minister. Ik kijk uit naar het resultaat van die spoortop en hoop dat dit onderwerp wordt opgenomen in het Nederlandse regeerakkoord.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, ik heb ook geen bijkomende vragen. Ik wil alleen maar aangeven dat de IJzeren Rijn inderdaad een belangrijk dossier is voor Limburg, aangezien de provincie inderdaad niet goed geïntegreerd is in het spoorwegnet. Zoals u zonet zei, heeft de elektrificatie van spoorlijn 19 Mol-Hamont van afgelopen zomer inderdaad de weg vrijgemaakt voor de grensoverschrijdende verbinding naar Weert. Zoals ik al dikwijls in deze commissie heb gezegd, is het inderdaad logisch dat er voor iedereen het nodige wordt gedaan en dat die grensoverschrijdende verbinding wordt gerealiseerd.
Ook vervoerregio Limburg haalt aan dat een ontwikkeling in het dossier van de IJzeren Rijn belangrijk is. We moeten daarbij onder andere denken aan de spoorgebonden ontwikkeling van het Kristalpark, gelegen langs lijn 19.
Wat personenvervoer betreft, heeft de NMBS een tijdje geleden een potentieelstudie Hamont-Weert uitgevoerd. U hebt er zonet naar verwezen. Er werd een kosten-batenanalyse uitgevoerd. Ik heb begrepen van u dat u daar hopelijk in het begin van het jaar een inzage in zult krijgen. We zullen dat verder opvolgen.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik wil gewoon in twee zinnen het belang van die grensoverschrijdende verbindingen beklemtonen. Vlaanderen heeft eigenlijk weinig verbindingen met het buitenland, terwijl wij zo centraal gepositioneerd zijn. Vlaamse diensten kijken heel vaak binnen Vlaanderen zelf, terwijl het dagelijks leven van heel veel mensen die in het grensgebied wonen, zich aan de andere kant van de grens afspeelt. Daarom is grensoverschrijdende mobiliteit, bijvoorbeeld ook Spartacus, heel belangrijk in hun dagelijks leven. Als overheid hebben wij een dienstverlenende rol en daarbij moeten wij ook de grensoverschrijdende mobiliteit in ogenschouw nemen.
Minister Peeters heeft het woord.
Heel kort: die grensoverschrijdende mobiliteit waarover alle collega’s het hebben, is zeker van groot belang. Ik kan u nog meegeven dat ik deze morgen nog een overleg heb gehad met de Nederlandse ambassadeur, en dit item is daar eens te meer benadrukt. Ik lees vandaag in de krant dat stukken van de regeringsonderhandelingen via het spoor verspreid worden, dus ik denk dat ze het spoor ook aan Nederlandse zijde heel hoog in het vaandel dragen. Wie weet is dat een goed signaal voor zowel de spoorverbinding 3RX als de lijn Hamont-Weert.
De vraag om uitleg is afgehandeld.