Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het toelaten van bezoek in woonzorgcentra die te kampen hebben met coronabesmettingen
Vraag om uitleg over het stopzetten van bezoek wegens het toenemende aantal coronabesmettingen in woonzorgcentra
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, bedankt om deze vraag te verschuiven zodat we dit debat toch kunnen voeren.
Na de getuigenissen van de aanpak van de coronacrisis in woonzorgcentra werden kamerbrede conclusies getrokken. Velen van u waren, collega’s, ook lid van de coronacommissie. Die conclusies leidden tot een resolutie met 95 aanbevelingen voor het verdere coronabeleid in woonzorgcentra. Die resolutie werd goedgekeurd in de coronacommissie in juli van vorig jaar en in plenaire vergadering in de maand oktober nadien. Over één ding waren we het allemaal eens en het is al vaak terug ter sprake gekomen: het bezoekrecht moest ten allen tijde gegarandeerd worden. Bewoners van woonzorgcentra mochten nooit meer van de buitenwereld afgesloten worden. Zo hebben we allemaal meermaals gesteld.
In navolging werd in de kaderrichtlijn van de Taskforce Zorg onder meer opgenomen dat woonzorgcentra geen bezoekbeperkingen mochten opleggen die verder gaan dan de beperkingen op sociaal contact die gelden voor de rest van de bevolking. Voor bewoners in de palliatieve fase moest bezoek altijd onbeperkt mogelijk zijn qua aantal en frequentie. In geval er in een woonzorgcentrum of een gemeente een nieuwe uitbraak is, dan kon uitzonderlijk en tijdelijk een meer verregaande bezoekersbeperking gelden, maar dit enkel in functie van duidelijkheid over testresultaten of wanneer een voorziening moet 'cohorteren'. Wel moest er altijd, hoe precair de besmettingssituatie in een woonzorgcentrum ook is, minimaal één bezoeker per bewoner en per week toegelaten zijn. Dat dit gepaard gaat met een aantal veiligheidsvoorschriften zoals het gebruik van mondmaskers en de nodige handhygiëne spreekt voor zich. Daar zit natuurlijk wel een heel groot verschil met de eerste golf waar er een groot tekort was aan beschermingsmateriaal.
In de praktijk bleken er echter in heel wat woonzorgcentra veel strengere maatregelen te gelden dan wat de richtlijnen voorschreven. Dat heb ik ook al herhaaldelijk aangekaart in de commissie. Ook nu er weer besmettingen zijn en ook woonzorgcentra worden geconfronteerd met doorbraakinfecties zien we dat het gebeurt dat het bezoek helemaal wordt opgeschort en dat ook niet meer voldaan wordt aan de aanbeveling van minimaal één bezoeker per bewoner. Dat gebeurde bijvoorbeeld in woonzorgcentrum Klaverveld in Zedelgem; daarover hebben we de berichten allemaal kunnen lezen. Zo’n bezoekverbod zorgt telkens voor onzekerheid en ongenoegen bij zowel bezoekers als bij bewoners.
Na de getuigenissen die we eerder hoorden en het feit dat er nu toch veel meer mogelijkheden zijn – onder andere op het vlak van beschermingsmaterialen maar ook de sneltesten bijvoorbeeld – dan tijdens de eerste golf, vind ik het eigenlijk wel onbegrijpelijk dat woonzorgcentra zelf nog naar zo’n maatregelen teruggrijpen. Want ook zij hebben natuurlijk de getuigenissen in de coronacommissie gehoord en ook hen hebben we vaak horen stellen dat ze dat niet meer wilden. Het staat buiten kijf dat het mentaal welzijn net zo belangrijk is dan de fysieke gezondheid. Het bezoekrecht moet dan ook ten allen tijde gegarandeerd blijven.
De richtlijnen van de Taskforce hebben geen dwingend karakter en worden blijkbaar ook nu nog soms met de voeten getreden, minister, terwijl er anderzijds heel veel woonzorgcentra zijn waar er echt enorm veel moeite wordt gedaan om het bezoekrecht te respecteren en te blijven respecteren.
Minister, ik heb de volgende vragen. In december vorig jaar werd gestart met de registratie van bezoekbeperkingen in woonzorgcentra. Hoeveel woonzorgcentra kondigden de voorbije maanden een bezoekverbod af? Voor hoe lang gebeurde dat gemiddeld en om welke redenen? Hoe werden die situaties opgevolgd door het agentschap Zorg en Gezondheid? Ontving het agentschap recent nog meldingen naar aanleiding van de vierde golf? Hoe reageert u op de opschorting van het bezoek in woonzorgcentrum Klaverveld, bijvoorbeeld, en eventuele andere woonzorgcentra? Welke maatregelen neemt u om het bezoekrecht voor bewoners van woonzorgcentra te garanderen? Op welke manier wordt toezicht gehouden op de garantie van het bezoekrecht in woonzorgcentra? Ontving de Woonzorglijn recent nog klachten in verband met bezoekbeperkingen of een volledig bezoekverbod?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Mevrouw Schryvers, ik ben ontzettend tevreden dat u ook die vraag stelt. Dat doet deugd. Dat betekent dat in deze commissie niet alleen de oppositie, maar ook de meerderheid – dus eigenlijk alle fracties – vindt dat bezoek in woonzorgcentra iets heel belangrijks is. Wat stellen we vast? We hebben de coronacommissie gehad. Op het moment dat de ombudsdienst een boek met getuigenissen presenteerde, was het gewoon stil in de zaal door de situaties waarin de rechten van bejaarden die in een woonzorgcentrum wonen, werden overtreden. We hebben heel veel getuigenissen en sprekers gehoord, en we waren het uiteindelijk allemaal eens. We hebben samen een voorstel van resolutie gemaakt met een aantal aanbevelingen. Wat blijkt? Elke keer als de coronacijfers opnieuw stijgen, dan stellen we vast dat de deuren van bepaalde woonzorgcentra opnieuw dichtgaan of dat er allerlei maatregelen worden genomen zodat mensen die daar wonen, geen bezoek meer kunnen krijgen.
Voor deze vraag wil ik vier aanbevelingen uit ons voorstel van resolutie van toen citeren. De mantelzorgers moeten worden erkend als essentiële dienstverleners tijdens de coronacrisis. Er mag geen contactbeperking zijn voor nabestaanden bij levenseinde. Kamerisolatie moet worden vermeden voor mensen met dementie, omdat dat veel nefaste gevolgen heeft, mentaal maar ook fysiek-medisch. Het alternatief is mensen met dementie in kleinere groepen te laten wonen en flexibel om te gaan met regels. Er moet ook worden gezorgd voor overlegstructuren waar bewoners en mantelzorgers inspraak hebben inzake het beleid in de residentie. Bewoners moeten ook op individueel niveau de regie over hun leven krijgen.
Mijn vragen zijn eigenlijk gelijkaardig aan die van collega Schryvers, maar ik zal ze toch stellen. Minister, hoeveel woonzorgcentra hebben momenteel te kampen met besmettingen bij personeel en/of bewoners? Bij hoeveel ervan is er inderdaad een bezoekverbod? Hoe volgen u en het agentschap op dat er in deze voorzieningen minstens één bezoeker per bewoner is toegelaten? Hebt u weet van voorzieningen waar men is overgegaan tot kamerisolatie van bewoners? Zo ja, over hoeveel voorzieningen gaat het? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de aanbevelingen van de coronacommissie inderdaad worden nageleefd?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, het feit dat deze vraag werd ingediend door drie leden, van drie verschillende fracties, betekent toch dat we op één lijn zitten wat het bezoekverbod in de woonzorgcentra betreft. Het is een gedeelde bezorgdheid, en dat is goed en belangrijk.
Ik wil het toch nog even hebben over het woonzorgcentrum Klaverveld te Zedelgem, waar 28 bewoners besmet bleken en 7 personeelsleden positief testten. Opmerkelijk is dat alle bewoners reeds 3 keer gevaccineerd waren en dat er bij de personeelsleden sprake was van een vaccinatiegraad van 97 procent. Het is niet duidelijk welke gevolgen deze besmetting met zich meebrengt, en of er sprake is van erg zieke bewoners, of dat het louter gaat om lichte symptomen. Wegens dat stijgende aantal besmettingen voerde het woonzorgcentrum dan ook extra maatregelen in. Tot 16 november mogen de bewoners van het woonzorgcentrum geen bezoekers ontvangen en zijn ze weer aangewezen op videobellen met familie en vrienden.
Minister, kunt u verduidelijken of het bij de besmettingen in het woonzorgcentrum vooral gaat om lichte symptomen, of dat het gaat om personen die zwaar ziek zijn, ondanks het feit dat zij drie keer zijn gevaccineerd?
Zijn er nog andere woonzorgcentra die dergelijke bezoekstop invoeren? Tijdens de hoorzittingen is duidelijk aan bod gekomen welke desastreuze gevolgen de isolatie van bewoners van woonzorgcentra teweeg heeft gebracht en werd duidelijk dat dit in de toekomst te allen tijde vermeden moet worden. Wat is de visie van de minister op dergelijke bezoekstop? Is dit volgens de minister noodzakelijk in geval van corona-uitbraken in woonzorgcentra? Kunnen er geen duidelijke afspraken gemaakt worden in verband met de bezoekersregeling om ervoor te zorgen dat deze bewoners niet terug de eenzaamheid worden ingeduwd?
Minister Beke heeft het woord.
Ik zal de verschillende vragen gebundeld behandelen in drie thema’s: vragen over voorzieningen met besmettingen of een uitbraak, vragen over de opschorting van bezoek, en vragen over de aanbevelingen van de coronacommissie.
De laatste weken stijgt het aantal besmettingen in Vlaanderen opnieuw sterk. Ook de zorgsector wordt opnieuw getroffen. Het outbreaksupportteam (OST) van het agentschap Zorg en Gezondheid volgt uitbraken in de woonzorgvoorzieningen van nabij op. In de week van 25 tot 31 oktober 2021 werden 80 woonzorgcentra en groepen van assistentiewoningen (GAW) met een uitbraak opgevolgd door het OST, waarvan 39 met een zogenaamd grote uitbraak. U weet ondertussen dat we daar al van spreken vanaf meer dan 5 besmette bewoners.
In deze voorzieningen worden de nodige maatregelen, zoals beschreven in de kaderrichtlijn COVID-19 voor residentiële ouderenzorg gevolgd, om de uitbraak zo snel mogelijk onder controle te krijgen en te houden. Dit houdt contactdruppelisolatie of cohortering in van de besmette bewoners, alsook kamerisolatie van hoogrisicocontacten. Precieze cijfers over waar precies en hoeveel kamerisolaties worden toegepast hebben we niet.
Sinds de initiële, en succesvolle, vaccinatiecampagne zien we bij uitbraken in woonzorgcentra dat het bij de overgrote meerderheid van de besmette bewoners voornamelijk gaat om milde symptomen. Toch zijn er nog bewoners die ondanks vaccinatie gehospitaliseerd moeten worden of zelfs overlijden. Aangezien de meeste woonzorgcentra vanaf half oktober zijn beginnen te vaccineren, kennen we de impact van het derde vaccin nog niet. Het effect van de derde dosis wordt pas zichtbaar ten vroegste veertien dagen na vaccinatie en bij de meest recente uitbraken is de periode van veertien dagen na vaccinatie nog niet bereikt.
Binnen de erkenningsvoorwaarden voor woonzorgvoorzieningen is opgenomen dat bezoek altijd is toegestaan. Als op sommige tijdstippen bezoek minder haalbaar is, moet het centrum hierover communiceren.
De kaderrichtlijn COVID-19 voor residentiële ouderenzorg voorziet onder bepaalde omstandigheden een mogelijkheid tot tijdelijke verstrenging. Binnen deze kaderrichtlijn, die voor het laatst geüpdatet werd op 4 november 2021, is opgenomen dat het leven voor de bewoners zoveel mogelijk normaal moet kunnen verlopen. Elke bewoner kan het aantal bezoekers ontvangen dat gezinnen of huishoudens mogen ontvangen volgens de interfederale richtlijnen. Om de bezoekmomenten vlot en veilig te laten verlopen kunnen voorzieningen wel afspraken maken, bijvoorbeeld over het maximaal aantal bezoekers op hetzelfde moment, over ventilatie en verluchting of over het dragen van een mondneusmasker.
Andere beperkingen in bezoek zijn niet toegestaan, tenzij vanwege een vermoeden van uitbraak, uitbraak of een uitbraakgerichte testing. In dat geval is het altijd belangrijk dat de opschorting van bezoek beperkt is in de tijd en aan de bewoners dus een duidelijk perspectief geboden wordt. Er moeten alternatieven beschikbaar zijn, zoals raambezoeken, videobellen en andere. Ook moet er een duidelijk communicatie zijn, zowel aan de bewoners als aan de familieleden en mantelzorgers.
Voorzieningen zijn sinds maandag 7 december 2020 verplicht om via het e-loket van Zorg en Gezondheid elke volledige, tijdelijke opschorting van de fysieke bezoekmogelijkheid te melden. We zien de laatste weken een toename van het aantal dergelijke meldingen. In augustus 2021: 17 voorzieningen, in september 2021: 12, en in oktober 2021: 27 voorzieningen. De redenen die voorzieningen opgeven voor het invoeren van een tijdelijke opschorting van bezoek zijn de volgende. Er wordt een brede testing bij bewoners en/of medewerkers uitgevoerd. Er wordt een cohorte ingericht. De epidemiologische situatie – een hoog aantal besmettingen binnen de voorziening – vergt het. Of de beslissing wordt genomen op aangeven van de lokale overheid.
De meeste voorzieningen duiden een combinatie van bovenstaande redenen aan.
In het kader van de zware uitbraak in het woonzorgcentrum Klaverveld in Zedelgem werd in overleg met het agentschap Zorg en Gezondheid, de coördinerend en raadgevend arts van het woonzorgcentrum en de burgemeester van Zedelgem beslist om tot en met 14 november 2021 een bezoekstop in te voeren. Uiteraard is dat een moeilijke beslissing voor alle betrokkenen, maar die beslissing was noodzakelijk om verdere besmettingen tegen te gaan en intussen ook de nodige testen te kunnen doen.
Het woonzorgcentrum heeft gemeld dat zij momenteel inzetten op alternatieve communicatiemiddelen, zoals bijvoorbeeld beeldbellen, en de families kunnen ook te allen tijde zelf contact opnemen met de leefgroep van de bewoner. Op die manier probeert men het contact tussen bewoners en familie zo maximaal mogelijk voort te zetten, evenwel met zo weinig mogelijk risico op verdere besmettingen.
Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de individuele voorziening en de directie om de geldende richtlijnen na te leven. Als er klachten zijn over het mogelijk niet of niet correct toepassen van die richtlijnen, kan er altijd contact opgenomen worden met de Woonzorglijn. Momenteel behandelt de Woonzorglijn een zestal vragen of klachten over de bezoekregeling.
Wat betreft de vragen over de aanbevelingen van de coronacommissie, wordt de kaderrichtlijn COVID-19 voor residentiële ouderenzorg door alle betrokken actoren in de taskforce bepaald. Die kaderrichtlijn is in overeenstemming met de interfederale richtlijnen. In die kaderrichtlijn is rekening gehouden met de aanbevelingen van de ad-hoccommissie.
De kaderrichtlijn voorziet, zoals reeds gezegd, onder bepaalde omstandigheden in een mogelijke tijdelijke verstrenging. In de meest recente versie wordt dit als volgt geformuleerd: "om het risico op COVID-19 in de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf type 1, centra voor herstelverblijf, groepen van assistentiewoningen en serviceflatgebouwen zoveel mogelijk te beperken, werd sinds begin maart 2020 gevraagd om de zorg en ondersteuning in deze voorzieningen tijdelijk aan te passen."
Nadat in de voorziening de maatregelen toegepast zijn, kunnen bepaalde omstandigheden rechtvaardigen dat beslist wordt om tijdelijk strenger te zijn dan de maatregelen. Het is de directie die, in overleg met de coördinerend en raadgevend arts of de medisch verantwoordelijke, die beslissing neemt.
De beslissing kan, naargelang de omstandigheden, betrekking hebben op de gehele voorziening, een deel van de voorziening of een bewoner. Het is van belang om altijd een proportionele afweging te maken tussen het bewaken van de veiligheid van de bewoners, hun families en de medewerkers en het bewaken van het psychosociaal welzijn van de bewoners wanneer de voorziening beperkingen oplegt.
Een duidelijke communicatie is primordiaal. Het is van belang de reden van de genomen maatregelen goed te duiden, waarom iets moet of nog niet kan, en eveneens een perspectief te bieden, zodat de bewoners en hun bezoekers begrijpen waarom bepaalde maatregelen nog van kracht zijn en zij ook een duidelijk perspectief hebben.
De richtlijn bevat daarnaast nog aparte onderdelen, onder meer over het bezoek en over het psychosociaal welzijn van medewerkers en bewoners.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik blijf het toch heel moeilijk vinden. Ik begrijp dat er een grote ongerustheid is bij de directies en medewerkers van woonzorgcentra in het geval van een grote uitbraak, maar aan de andere kant hebben we allemaal de getuigenissen gehoord en zijn woonzorgcentra ook een thuisvervangende omgeving. Dat betekent toch dat mensen het recht hebben om hun familie te zien. Ik stel nu vast dat er in heel wat woonzorgcentra sprake is geweest van een opschorting in augustus, september en oktober. Als u het hebt over een opschorting, begrijp ik toch goed dat het gaat om een volledig bezoekverbod, minister, en niet over een aantal beperkingen.
In de coronacommissie waren we duidelijk en we hadden allemaal gehoopt dat er nooit meer een bezoekverbod zou zijn omdat er ondertussen heel wat andere mogelijkheden zijn. Woonzorgcentra kunnen sneltesten aanschaffen en kunnen die laten uitvoeren op bezoekers. Weet u in hoeverre dat gebeurt? Er is voldoende beschermingsmateriaal, handgel en dergelijke meer. Die zaken waren er tijdens de eerste periode niet en het is logisch dat een woonzorgcentrum die kan vragen aan bezoekers.
Mijn vraag is toch dat er wordt ingezet op minimaal een bezoeker per week, om dat te kunnen blijven garanderen en om ook het mentale welzijn goed op te volgen want we hebben gehoord dat het een ontzettende impact had.
Ik heb twee bijkomende vragen, minister. Ten eerste is de proportionaliteit van belang. U hebt daar ook naar verwezen. Ik heb ook al een vraag om uitleg gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken over de burgemeestersbeslissingen ter zake. Hoe wordt die proportionaliteit gegarandeerd? Hoe worden woonzorgcentra door het agentschap begeleid om het bezoekrecht te garanderen? Ik weet dat er eerder heel wat inspanningen zijn gebeurd. Doet het Outbreak Support Team dat nog systematisch? Kunnen er geen goede voorbeelden worden gedeeld van woonzorgcentra waar het bezoek echt wordt gegarandeerd?
Ten tweede hebben we heel recent de mogelijkheid gecreëerd dat het Covid Safe Ticket (CST) of het coronacertificaat kan worden gevraagd aan bezoekers van woonzorgcentra. Weet u hoeveel woonzorgcentra dat ondertussen doen? Hoe kan dat een middel zijn om veiliger bezoek te garanderen? Dit was een van de voorwaarden die we daar duidelijk aan hebben gesteld: het Covid Safe Ticket invoeren in de woonzorgcentra doen we niet om een bezoekbeperking op te leggen, maar om het bezoek effectief te kunnen garanderen. Hebt u daar meer informatie over?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, als ik naar uw antwoorden op onze vragen luister, dan moet ik concluderen dat de kaderrichtlijnen tijdelijk strenger kunnen zijn dan de aanbevelingen die we hebben gedaan in de coronacommissie. Die staan blijkbaar boven de aanbevelingen van het parlement. Ben ik daar fout in of klopt dat?
Een tweede bedenking is dat mensen een klacht kunnen indienen bij de Woonzorglijn. Maar aangezien het over een bepaalde periode gaat, is de vraag of de Woonzorglijn de klachten onmiddellijk bekijkt of per datum nagaat wat er aan de hand is. Mogelijk is er pas een uitspraak van de Woonzorglijn op het moment dat de deuren terug open zijn.
Een derde bedenking is dat we hebben gezegd dat er plaats moet zijn voor overlegstructuren van bewoners en mantelzorgers. In het volledige antwoord dat u hebt gegeven, heb ik niets gehoord over de mate waarin er op dit moment in de situatie van het woonzorgcentrum Klaverveld met die inspraak iets is gedaan en wat het gevolg daarvan was. Dat waren mijn drie bijkomende vragen.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister, al ben ik er niet helemaal tevreden mee. De collega’s hebben al heel veel gezegd en gevraagd, maar over een ding zijn we het allemaal eens: bezoekrecht moet altijd worden gegarandeerd.
Minister, toen ik hoorde dat de bezoekstop bij het woonzorgcentrum in Zedelgem inging tijdens het Allerheiligenweekend, brak mijn hart. Heel wat mensen hebben door de coronamaatregelen geen normaal afscheid kunnen nemen van overleden familieleden. Allerheiligen en Allerzielen zijn familiedagen, dagen waarop ze samen kunnen herinneren en een traan laten. Die dagen zijn zo belangrijk. Op zulke dagen is het extra moeilijk als je geen bezoek mag ontvangen.
De derde prikken worden in de woonzorgcentra gegeven. Uw federale collega Vandenbroucke beweert dat het boostervaccin een superbescherming zou geven. Ik huiver altijd van zulke uitspraken want dat weten we nog niet. Het is opnieuw afwachten. Het is telkens hoop geven, maar bij de eerste uitbraak komen er alweer strengere maatregelen. Ik zie nog de eerste beelden van de bewoners bij de eerste vaccinatie. Ze waren zo euforisch want ze zouden opnieuw bezoek kunnen ontvangen en knuffelen. Ze zijn nu aan de derde prik en nog altijd zitten we met die schrijnende en onmenselijk strenge maatregelen. Ik heb een concrete vraag voor u, minister. De derde prik is eigenlijk niet relevant voor het hele probleem want er moet nu al bezoekrecht zijn. Maar het is zo dat de derde prik aan velen zal worden verkocht als een manier om verder bezoek te kunnen ontvangen?
Is dat derde vaccin een garantie dat er nooit meer een bezoekstop komt? En wat gaat u ondernemen met het oog op de komende feestdagen opdat bewoners er zeker van kunnen zijn dat ze bezoek kunnen ontvangen, ondanks dat er misschien nog besmettingen zullen zijn?
De heer Parys heeft het woord.
Ik schrik van het antwoord van de minister wanneer ik hoor dat er 27 bezoekmogelijkheden opgeschort zijn in verschillende woonzorgcentra. Dat baart mij eerlijk gezegd zorgen en dat kan niet de bedoeling zijn. Ik weet niet hoeveel keer wij hier hetzelfde moeten zeggen. We hebben net de mogelijkheid ingevoerd om het CST te vragen opdat het bezoekrecht niet opgeschort zou worden. Minister, ik vraag u dan ook om in contact te treden met elk van die 27 woonzorgcentra om ervoor te zorgen dat zij zo snel mogelijk hun maatregel opnieuw opschorten. Het kan natuurlijk niet, zoals alle collega’s hebben benadrukt, dat we de woonzorgcentra opnieuw van de wereld gaan afsluiten. Het is belangrijk dat die derde prik er komt. Voor zover ik weet zijn de meeste mensen in de woonzorgcentra ondertussen ingeënt, maar is het probleem vandaag het zorgpersoneel dat nog geen derde prik gekregen heeft. Maar, zoals ik zei, met het CST zou het toch mogelijk moeten zijn om bezoek te organiseren.
Mijn vraag is dan ook welke stappen u neemt, minister, om ervoor te zorgen dat dat bezoekrecht gevrijwaard wordt en of er een gelijkaardige tendens is in de ziekenhuizen. Wordt daar ook opnieuw verstrengd? En wanneer komt die derde prik voor het zorgpersoneel eraan?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik sluit mij aan bij heel wat opmerkingen van eerdere collega’s en bij de visie zoals collega Schryvers die heeft neergezet. We hebben een goed afsprakenkader, het was even zoeken, maar het is er. Er is ondertussen het CST. Er zijn mondmaskers, er zijn sneltesten. We hebben van alles ter beschikking dat er voordien nog niet was om ervoor te zorgen dat bezoeken op een zo veilig mogelijke manier kunnen verlopen, op een verantwoorde manier. Mensen hebben nood aan dat bezoek, hebben recht op essentieel menselijk contact.
Wanneer u dan zegt dat er eigenlijk een soort van uitzondering mogelijk is, dat er omstandigheden zijn die kunnen rechtvaardigen dat men tijdelijk wat strenger is, neem ik aan dat u niet had voorzien dat, zoals nu, 27 woonzorgcentra gewoon de deuren zouden sluiten voor een langere periode. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van die eventuele uitzondering die – zou ik dan denken – zich enkel in zeer extreme situaties zou mogen voordoen.
Mijn zeer concrete vraag aan u is dus: wat zult u op korte termijn doen om die woonzorgcentra die de bezoekmogelijkheden hebben opgeschort, op hun verantwoordelijkheid te wijzen om enkel in extreme omstandigheden mee te gaan in een eventueel en dan nog echt kort, tijdelijk opschorten van dat recht? Dat zal niet in die 27 gevallen verantwoord zijn. Ik hoop dat u kunt bevestigen dat u dat ook vindt. Dat is dus mijn vraag op korte termijn: los dat op, neem dat in handen. Dat zijn honderden oudere mensen die opnieuw verstoken blijven van dat menselijk contact.
Ten tweede is de vraag op langere termijn eerder gesteld, maar het blijft belangrijk: naast alle genoemde maatregelen die ervoor kunnen zorgen dat er minder kans is op het oplopen en doorgeven van virussen, investeer in die woonzorgcentra ook in ventilatie om daar ook de omgeving veiliger te maken voor de bewoners en het personeel.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is een van de belangrijkste aanbevelingen geweest vanuit de coronacommissie dat we absoluut niet meer wilden dat ouderen in een woonzorgcentrum afgesneden zouden worden van bezoek. Als ik hier dan hoor dat 27 voorzieningen volledig de deuren gesloten hebben en dat voor een onbepaalde of toch iets langere periode, baart mij dat wel zorgen.
Wij hebben twee weken geleden ook duidelijk gesteld dat we door de invoering van het CST absoluut willen dat dat bezoek gegarandeerd kan blijven. Hoeveel woonzorgcentra maken daar gebruik van? Waarom maken de woonzorgcentra die nu op slot worden gedaan, daar dan geen gebruik van?
Het is zoals de collega ook al gezegd heeft: we hebben dat CST, we hebben de mondmaskers, we hebben de mogelijkheid om te testen. In dat opzicht begrijp ik dat niet en vind ik wel dat het agentschap met die voorzieningen contact moet opnemen om echt eens na te gaan of er geen andere mogelijkheden zijn, want volgens mij zijn die er wel.
Daarenboven – we hebben dat duidelijk gezien – is het niet omdat je de voordeur op slot doet dat de achterdeur ook op slot is. Want die staat wagenwijd open: het zorgpersoneel en ander personeel kan daar perfect binnen- en buitengaan. Het is heel belangrijk dat wij werk maken van een verplichting van de vaccinatie bij zorgpersoneel en dat zij inderdaad zo snel mogelijk een derde prik krijgen zodat we daar ook zien dat er een maximale bescherming is.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik zal een aantal antwoorden geven. Ik zal misschien eerst en vooral meegeven dat in 97 procent van de woonzorgcentra de bezoekregelingen volledig gegarandeerd zijn, in 97 procent. Als het gaat over die 27, is het absoluut de bedoeling – ik deel eigenlijk volledig jullie analyse – dat we er alles aan moeten doen om het bezoekrecht maximaal gegarandeerd te kunnen hebben. Dat heb ik ook al verschillende keren gezegd. Voorzieningen hebben daar instrumenten voor, namelijk het CST en de sneltesten. We stellen die ter beschikking, ik denk dat die meer aangewend kunnen worden dan vandaag de dag het geval is. Men heeft de sneltesten gevraagd, ze zijn ter beschikking, ze kunnen daarvoor ingezet worden.
Ik wil ook vragen aan de bezoekers om maatregelen zoals handhygiëne en mondmaskers dragen als dat nodig is, op te volgen. Ik stel vast dat daar soms heel wat discussies rond bestaan terwijl die, zoals ook het CST en een aantal andere zaken, net bedoeld zijn om het bezoek maximaal mogelijk te houden.
Wanneer kan bezoek dan worden ingeperkt? Wanneer blijkt dat men met een uitbraak te maken heeft, dat er getest moet worden en dat er een cohortering is. Die tijd moet zo minimaal mogelijk zijn. Als dat twee weken duurt, is dat wat mij betreft te lang. Ik denk dat we dat zo kort mogelijk moeten kunnen houden. Het gaat over minimaal één bezoeker die minstens gegarandeerd moet worden, behalve dus in die korte periode. Maar die periode moet zo kort mogelijk gemaakt worden, waarbij de voorziening zich kan organiseren naar aanleiding van een uitbraak, in het testen, in het cohorteren, om dan weer over te gaan naar de bezoekregelingen.
Er is niet één maatregel. Zal alleen het CST ons helpen? Neen. Gaat alleen de derde prik ons helpen? Neen. Wat dat betreft, mevrouw Wouters, zal ik ook geen absolute begrippen of terminologieën hanteren om de indruk te wekken dat het van één zaak afhangt. Ik heb dat de voorbije periode nooit gedaan, gezegd dat het van één iets zou afhangen. Ik denk wel dat het het samenspel is van de verschillende zaken. Dan gaat het over het vaccineren van onze mensen, dat is belangrijk om die extra laag van bescherming te kunnen geven. Dan is het het dragen van mondmaskers, dan is het het invoeren van het CST, dan is het sneltesten die ter beschikking zijn om ook effectief aan te wenden, en dan is het, wanneer er voor testen en de cohortering even een bezoek opgeschort moet worden, dat men dat zo snel mogelijk voor elkaar krijgt. Wanneer er klachten zijn, is het aan de mensen om met de Woonzorglijn contact op te nemen. Dan moet de Woonzorglijn dit ook verder opnemen met de woonzorgcentra.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw aanvullende antwoorden.
Tijdens de eerste golf is er een algemeen bezoekverbod geweest. We kenden COVID-19 niet, we zagen welke impact dat had in de woonzorgcentra, er waren te weinig beschermingsmaterialen en dergelijke. We hebben dat allemaal uitvoerig besproken in de coronacommissie. We hebben daar heel aangrijpende getuigenissen gehoord en onze conclusie was algemeen heel duidelijk, kamerbreed, dat de bewoners nooit meer volledig afgesloten mogen worden van bezoek. We hebben immers grote aandacht voor hun fysieke gezondheid, maar hun mentaal welzijn moeten we ook voor ogen houden. We zagen dat het bezoekverbod daar een enorm grote impact op had gehad, vandaar die belangrijke aanbeveling van de coronacommissie. Mensen mogen niet afgesneden worden van hun naasten, van hun familieleden, van hun vrienden. Maar, minister, mensen mogen ook niet de angst hebben dat er opnieuw zo’n bezoekverbod zou kunnen komen. Vandaar mijn heel grote bekommernis, ook naar aanleiding van de cijfers die u geeft: 27 woonzorgcentra hebben in oktober een volledig bezoekverbod opgelegd. Dat is zeer erg voor de mensen die daar wonen, zeker wanneer het zeer langdurig is zoals we dat toch hoorden. Meer dan twee weken, dat is toch wel heel lang. Maar dat heeft ook impact op alle bewoners van alle andere woonzorgcentra die de angst kunnen hebben dat dat ook bij hen terugkomt.
We hebben veel meer middelen dan tijdens die eerste golf. Eerst en vooral de vaccinaties. Er zijn persoonlijke beschermingsmiddelen, de mondmaskers. Er is ander beschermingsmateriaal. Er zijn de sneltesten die ter beschikking zijn. Nu heel recent is er ook het CST. Ik wil dus een oproep doen dat de woonzorgcentra echt heel veel gebruik maken van al die alternatieven en dat het agentschap hen daarin ook op een goede manier begeleidt en blijft begeleiden, zodat het bezoekrecht voor al de bewoners van de woonzorgcentra, dat een thuisvervangende omgeving is, blijvend gegarandeerd kan worden.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb heel goed geluisterd naar uw duidelijke opsomming van alle mogelijke maatregelen die er zijn om het bezoek te blijven garanderen. Ik voelde ook uw kwaadheid. U zei dat veertien dagen te lang is. U zei dat heel duidelijk. In de situatie van het woonzorgcentrum in Zedelgem is het ook weer ruim veertien dagen. Eigenlijk is mijn enige vraag en bemerking: neem alstublieft maatregelen zodat u ervoor kunt zorgen dat veertien dagen in de toekomst echt niet meer mogelijk is en dat het, als er inderdaad ingegrepen moet worden, over een heel korte tijdsperiode gaat. Ik hoop dat dit de laatste maal is dat wij u die vraag moeten stellen en dat we, als we volgend jaar in het voorjaar – hopelijk niet – aan een vijfde golf bezig zijn, u niet opnieuw moeten vragen hoe het zit met bezoek in de woonzorgcentra.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik ga het heel kort houden. Ik hoop dat u op korte termijn actie gaat ondernemen en dat u duidelijke afspraken gaat maken om ervoor te zorgen dat er absoluut nergens meer een bezoekstop moet zijn in de woonzorgcentra. Het krijgen van bezoek, minister, is zó belangrijk. Dank u wel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.