Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, eind oktober waarschuwde de Stichting tegen Kanker voor het verslavend rookvrij tabaksproduct snus. Ik hoop dat ik het juist uitspreek, het is blijkbaar ook bij jongeren de uitspraak van dit product.
Het zijn zakjes rookloze tabak die je achter je bovenlip stopt. Op die manier wordt de nicotine door het slijmvlies in de bloedvaten opgenomen. Ondanks het feit dat verkoop ervan verboden is, worden de zakjes steeds vaker aangetroffen. Producenten proberen de wetgeving te omzeilen en maken snus zonder tabak. De Stichting tegen Kanker vraagt om de verkoop te reguleren en te verbieden zodat ze verder niet meer in de krantenwinkels, zoals vandaag het geval is, te koop liggen. Ook in Nederland ervaren heel wat jeugdwerkers dat dit product echt al een enorme bekendheid heeft. Het product is ook heel gemakkelijk te verkrijgen. Op webshops moeten jongeren slechts met een muisklik aangeven dat ze achttien jaar zijn, daarna krijgen ze toegang tot een heel breed assortiment van de zakjes met snoepsmaken, in alle hippe vormen en doosjes. Je merkt aan bepaalde initiatieven dat de tabaksindustrie er alles aan doet om jongeren aan te spreken met het nieuwe product. Gaande van TikTokfilmpjes die passeren, tot zelfs het verkopen van zakjes op festivals zoals Tomorrowland.
Jongeren inlichten en sensibiliseren zal nodig zijn. Een school in Herk-de-Stad in de provincie Limburg gaat al volop inzetten op preventie. Ze hebben ook beslist om erover te babbelen in de lessen rond tabakspreventie. Er is ook een mail gestuurd naar de ouders om ze te waarschuwen en om ze te melden dat dit product op de school niet wordt getolereerd. De school wil ook in dialoog gaan met de kinderen om hun gezondheid te beschermen en om te wijzen op de gevaren en de risico’s. Bij hoge doseringen is nicotine schadelijk voor het zenuwstelsel en kunnen ook hartritmestoornissen optreden.
Het Nederlandse Gezondheidsinstituut adviseert zelfs om die nicotineproducten zonder tabak in de tabaks- en rookwarenwet te laten opnemen. De Stichting tegen Kanker heeft aan de Belgische overheid een lijvig rapport bezorgd hoe de tabaksindustrie met nicotineproducten voet aan de grond heeft gekregen bij de Amerikaanse jeugd. Er zijn vanuit de Stichting een aantal aanbevelingen gedaan, bijvoorbeeld een displayban van tabaksproducten in krantenwinkels zodat ze niet meer naast het schoolgerief staan. Vervolgens zou ook de verkoop gereguleerd moeten worden en tot slot moet men de marketing op de sociale media aanpakken. Vandaar mijn volgende vragen, minister.
Bevestigt u dat het product inderdaad voor ongerustheid zorgt op het terrein en dat we moeten inzetten op preventie en sensibilisering?
Bent u het eens met de aanbeveling die de Stichting tegen Kanker voorstelt?
Bent u van plan om hierover met het federale niveau te overleggen voor wat betreft de verkoop van het product, aangezien het federale materie is?
Welke rol kan het Instituut Gezond Leven opnemen, zoals het aanleveren van info voor het luik preventie en sensibilisering?
Het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) organiseert jaarlijks de bevragingen. Daar hadden we het daarnet over tijdens de vraag over roken. Er komen heel wat interessante analyses en cijfers uit naar boven. Wordt dit product vanaf nu opgenomen in de monitoring zodat we de evoluties rond dit product kunnen opvolgen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, om te beginnen moeten we een onderscheid maken tussen snus, een tabaksproduct dat onder de Tabakswet valt en dat wettelijk verboden is in de hele EU, met uitzondering van Zweden, en de tabaksvrije nicotinezakjes, die in een wettelijke grijze zone zitten. Op dit moment zijn er geen Vlaamse cijfers apart beschikbaar over het gebruik van snus of nicotinezakjes. Er is wel een vermoeden dat snus hier weinig wordt gebruikt, precies omdat het een wettelijk verboden product is, en dat het in de school in Herk-de-Stad zou gaan over de nicotinezakjes. Ook die nicotinezakjes komen op dit moment wellicht slechts zeer uitzonderlijk voor in de scholen.
Volgens onderzoek uitgevoerd in 2020 door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Nederland heeft 0,3 procent van de Nederlandse 13- tot 17-jarigen ooit eens een nicotinezakje gebruikt. Uit het VRT-artikel blijkt dat de meeste leerlingen in Herk-de-Stad nog nooit over snus hebben gehoord. Sommige hadden op TikTok een filmpje gezien, maar waren er zelf nog nooit mee in contact gekomen. Op dit ogenblik krijgen het Vlaams Instituut Gezond Leven, de penvoerder van het Consortium Tabak, en Tabakstop ook amper meldingen over deze producten. Het is momenteel onduidelijk of en op welke plaatsen deze producten aanwezig zijn op de Belgische markt. Volgens het Vlaams Instituut Gezond Leven worden deze producten niet verkocht in de krantenwinkels of elders. De minderjarige leerlingen die ermee in aanraking kwamen, kochten ze wellicht online of kregen ze van oudere jongeren. De promotie van deze producten via sociale media baart ons wel zorgen.
Gelet op het feit dat de grote tabaksbedrijven sterk inzetten op nicotinebuiltjes is er wel degelijk reden tot ongerustheid. Die nicotinebuiltjes bevinden zich wettelijk in een grijze zone. Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) bestempelde ‘nicotine pouches’ aanvankelijk als geneesmiddel, maar dat werd nadien herzien. De FOD Volksgezondheid beschouwt ‘nicotine pouches’ vandaag als ‘soortgelijke producten’ vallend onder de tabakswetgeving. Dat impliceert een wettelijk verbod op reclame en een verbod op de verkoop aan minderjarigen. Andere zaken met betrekking tot deze producten die voor tabak en e-sigaretten met nicotine een wettelijk kader hebben, zijn volgens de FOD niet geregeld. Zo is er geen wetgeving over het gebruik van nicotinebuiltjes in gesloten publieke plaatsen omdat het product niet wordt gerookt of gedampt. Het verbod op de verkoop op afstand is voor ‘nicotine pouches’ ook niet geregeld, om dezelfde reden: het gaat niet over roken of dampen. Dat geldt ook voor het gebruik ervan in de auto met minderjarigen erbij.
Binnen de schoot van de Algemene Cel Drugs wordt gewerkt aan een interfederaal beleidsplan inzake tabak. Daarbij kan het statuut van deze producten worden vastgelegd als behorend tot de categorie ‘soortgelijke producten’ binnen de tabakswetgeving. Er kan ook worden bekeken welke andere ‘funproducten’ er nog op de markt zijn en hoe die nicotineproducten wettelijk kunnen worden benaderd in het licht van onder meer risico’s voor jongeren. Ook zou men kunnen overwegen een advies te vragen aan de Hoge Gezondheidsraad.
Het Vlaams Instituut Gezond Leven had ook al contact met het Departement Onderwijs en Vorming, met name over de vraag of deze producten onder de Tabakswet vallen. De conclusie van die afstemming was dat ze als soortgelijke producten kunnen worden beschouwd en dus vallen onder de Tabakswet, die geldt in de Vlaamse scholen. Dat betekent dat deze producten op school niet toegelaten zijn. Het Vlaams Instituut Gezond Leven publiceerde hierover enkele weken geleden een tekst met uitleg op zijn website. Het Vlaams Instituut Gezond Leven volgt het advies dat samen met VAD werd ontwikkeld in de leerlijn verslavingspreventie in het onderwijs wat preventie en sensibilisering betreft. Zo worden producten die niet in de leefwereld van de meerderheid van de leerlingen zitten, het best niet klassikaal aan bod gebracht, om andere leerlingen niet op ideeën te brengen. De voorkeur gaat naar een een-op-eenaanpak, waarbij wordt gebruikgemaakt van de sociale norm. Zo worden foute percepties van leerlingen gecorrigeerd over het middelengebruik van peers. Er wordt ook voorlichting gegeven aan jongeren over de risicofactoren en beschermende factoren verbonden aan tabaks- en illegale producten. Het zijn verslavende producten. Nicotine kan een ongunstig effect hebben op de hersenontwikkeling van jongeren. Het Vlaams Instituut Gezond Leven (VIGL) schat in dat het aantal scholen of jongeren die vandaag met deze producten in aanraking komen, zeer beperkt is. Desondanks blijven de leden van het Consortium Tabak waakzaam.
VAD houdt jaarlijks een bevraging in het secundair onderwijs, elke drie jaar een bevraging bij uitgaanders en elke vier jaar een bevraging bij studenten. Op basis van signalen uit de samenleving en cijfers uit onderzoeken, kunnen aan de vragenlijsten nieuwe producten toegevoegd worden. Zo werd lachgas oorspronkelijk enkel bevraagd bij uitgaanders, maar nu ook bij studenten en sinds dit schooljaar 2021-2022 ook aan de leerlingenbevraging, dus voor het secundair onderwijs. De e-sigaret is ondertussen toegevoegd aan de leerlingen- en de studentenbevraging.
Snus zit op dit moment in geen enkele van de drie vragenlijsten. De prevalentie hiervan is nog bijzonder laag. VAD volgt deze signalen en trends op, samen met het VIGL, en zal op basis daarvan snus al dan niet opnemen in een volgende bevraging.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Uw antwoord stelt mij enerzijds gerust, in die zin dat er amper meldingen zijn bij VIGL, dat er ook een verbod is en dat uit bevraging van de scholen blijkt dat er nog maar een zeer beperkt gebruik is. Anderzijds geeft u aan dat er wel wat redenen voor ongerustheid zijn. Op sociale media wordt die hype gepromoot. Wij moeten dat goed blijven monitoren. Ik heb deze vraag gesteld om te weten of het over een groot probleem gaat. U bevestigt dat het nu zeker nog meevalt. Ik vind het goed dat VAD het opneemt in zijn monitoring, zoals ook lachgas is mee opgenomen. Dan kunnen wij de evolutie daarvan volgen en zien of het gebruik verergert of niet. Kan in het beleidsplan, waarover wij daarnet over tabak hebben gesproken, dat element mee worden opgenomen zoals ook andere zaken zoals het 'fungebruik'. Ik heb geen bijkomende vragen. Ik hoop wel dat wij de grijze zone blijven opvolgen. Als het toch een groter probleem zou worden, moet er sensibilisering komen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik vind de vraag van collega De Rudder heel terecht. Uw antwoord, minister, waaruit blijkt dat er een aanpak voor is, stelt mij in die zin ook wel gerust. Ik wil nog een aspect extra belichten. Ik steun de vraag van collega De Rudder naar monitoring. Maar daarbij zou kort op de bal moeten gespeeld worden. Het zou niet interessant zijn pas na een jaar of twee jaar te vernemen wat de evolutie is. In de jongerenwereld gaat het vaak veel sneller dan dat. Voorts dring ik erop aan dat er informatiecampagnes komen naar verschillende doelgroepen, en dat het probleem, zoals VAD zegt, niet klassikaal behandeld wordt maar doelgericht met de juiste aanpak voor de juiste doelgroep. Ik denk dat ouders bijvoorbeeld op een andere manier dan de jongeren toch wel extra informatie zouden kunnen gebruiken in de komende maanden en jaren. Jongeren zou men bijvoorbeeld ook met influencers kunnen bereiken en op andere creatievere manieren dan de gebruikelijke standaardmethodes.
Ik wil namens mijn fractie even aansluiten. Wij moeten, minister, heel goed opletten over hoe wij over dit product spreken. Als wij over ‘fungebruik’ spreken, geeft dat de indruk dat het puur fun is en dat er geen risico’s aan verbonden zijn. Die risico’s zijn er wel degelijk. Het gaat over de opname van stoffen via de slijmvliezen. Zo komen die stoffen vrij snel in de bloedsomloop. Voorts, zoals collega Vaneeckhout het al zei, mogen wij het bij de informatie en sensibilisering ook niet te attractief voorstellen. Wie het nog niet kent, zou snus precies door een bevraging wel kunnen leren kennen. Daardoor zouden wij het net aantrekkelijker maken als iets nieuws en interessants. Wij moeten ook absoluut de expertise van VAD gebruiken om te weten of zij het zinvol achten om een product al dan niet op te nemen in vragenlijsten. Ten slotte moeten wij rekening houden met wat van over de grenzen kan gehaald worden. We kunnen wel zeggen dat wij bepaalde producten niet willen.
Maar als iets gemakkelijk online beschikbaar is, besteld en opgestuurd kan worden, dan moet u het ook op een hoger echelon aankaarten, vooral omdat ik vaststel dat er heel creatief wordt omgegaan met de samenstelling. Wordt het een voedingssupplement? Is het nicotine en valt het onder tabak? We zien dat producenten afhankelijk van de samenstelling proberen om hun product in een ander segment onder te brengen, zodat het onder een andere regelgeving valt.
Dat zijn drie elementen die ik vanuit mijn fractie onder de aandacht wilde brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.