Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb u eind september, ruim een maand geleden, ook al eens een vraag gesteld over dit onderwerp. In uw antwoord hebt u toen gezegd dat u afstapt van de bouwstenennota, dat er wordt gewerkt aan een vernieuwde visie en dat daarover overlegd is met de sector. Na die commissie heb ik rondvraag gedaan bij de leden van het raadgevend comité, het belangrijkste adviesorgaan. En die vielen eigenlijk uit de lucht. Dit is nooit besproken op het raadgevend comité of in de projectgroep. Het raadgevend comité heeft daar ook geen advies over gegeven. Zeker bij zo’n belangrijke koerswijziging lijkt me dat toch aangewezen.
Het is ook daarom dat het raadgevend comité naar aanleiding van mijn vraag, maar vooral op basis van uw antwoord op mijn vraag, op 28 september uitdrukkelijk vroeg om in de toekomst de projectgroep PVF minderjarigen (persoonsvolgende financiering) formeel op de hoogte te houden van de politieke beslissingen inzake minderjarigenondersteuning.
Financieel zijn er eigenlijk geen obstakels, want op vrijdag 19 maart keurde de Vlaamse Regering het besluit goed waarin bepaald wordt hoe de middelen uit het uitbreidingsbeleid van 2021 verdeeld gaan worden: 15 procent wordt voorbehouden voor minderjarigen, 85 procent voor meerderjarige personen.
Bij de aanvang van deze legislatuur werd een verhoging van het budget voorzien van 270 miljoen euro gespreid over de jaren 2020-2024.
Voor 2021 was initieel een opstap van 30 miljoen euro voorzien. Bij de begrotingsbespreking van 2021 werd beslist om 15 miljoen euro extra in te zetten. Het uitbreidingsbeleid voor 2021 werd hierdoor in eerste instantie opgetrokken tot 45 miljoen euro.
In het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht werd bijkomend beslist om heel het uitbreidingsbeleid voorzien in deze legislatuur, 270 miljoen euro, te versnellen tot dit jaar. Naast de reeds ingezette middelen in 2020 ten belope van 40 miljoen euro wordt de bijkomende 230 miljoen euro reeds vanaf 2021 ingezet. Voor minderjarigen betekent dit een bijkomend bedrag van 31,8 miljoen euro, wat neerkomt op 15 procent van de overblijvende middelen na voorafnames.
In uw nota van 16 juli aan de Vlaamse Regering schrijft u dat u voor minderjarigen net zoals bij de meerderjarigen een zichtbare ingreep op wachtlijsten en wachttijden wil via persoonsvolgende budgetten. Ook schrijft u dat u de mogelijkheid biedt aan kinderen en jongeren om ervoor te kiezen de residentiële setting te verlaten en over te stappen naar een cashformule. Daarnaast zegt u in te zetten op een verruiming van de bestedingsmogelijkheden van het persoonlijkeassistentiebudget (PAB).
We zijn nu begin november, minister, het jaar is bijna om. Ik ben ook getriggerd door het verhaal van Rik dat ik terugvond op de website van Onafhankelijk Leven, een bijstandsorganisatie. Rik is 6 jaar en staat reeds sinds 2019 op de wachtlijst. Zijn mama Katrien getuigt op die website over het lange wachten en de hoop op een budget om de juiste ondersteuning te vinden voor haar zoon. In 2019 wilde zij een aanvraag indienen voor een persoonlijkeassistentiebudget en die aanvraag werd haar in eerste instantie afgeraden door het multidisciplinaire team omdat zij stelden dat er veranderingen in de pijplijn zaten en ze er op dat moment geen zicht op hadden hoe dat verder zou gaan en wat dat zou betekenen voor de lopende aanvragen. Gelukkig heeft Katrien op dat moment doorgezet en haar aanvraag ingediend. Maar uiteindelijk blijkt dat heel wat sectoren zitten te wachten op wat er nu zal gebeuren.
Minister, hoeveel minderjarige personen krijgen dit jaar effectief een budget ter beschikking? Is het hele beschikbare budget toegekend? Over welk totaalbedrag gaat het en hoeveel kinderen en jongeren werden hiermee geholpen?
Hebt u ondertussen al gecommuniceerd over de mogelijkheid voor kinderen en jongeren om de residentiële setting te verlaten en over te stappen naar een cashformule?
Zijn er reeds kinderen/jongeren die dit gedaan hebben?
Hoe wil u de sector – het raadgevend comité, de projectgroep – in de toekomst beter betrekken bij uw plannen?
Hoe ziet u de toekomst en de rol van de verschillende werkgroepen opgericht om de invoering van de PVF minderjarigen binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) voor te bereiden?
Minister Beke heeft het woord.
Met het zorginvesteringsplan opteren we ervoor om voor de minderjarigen dezelfde inspanning te doen als voor de meerderjarigen. We zetten dus in op bijkomende PAB’s, maar tegelijkertijd zetten we ook in op de uitbreiding van de bestedingsmogelijkheden én op de flexibilisering van de multifunctionele centra (MFC’s). Zo maken we werk van de meest gehoorde signalen uit de minderjarigensector.
Zoals u weet, zijn al deze acties met elkaar verbonden en worden zowel de uitbreidingsmogelijkheden van de PAB’s, de pistes voor een MFC 2.0 en de wijze waarop de huidige regelgeving rond PAB en MFC kan worden aangepast, besproken binnen de adviesorganen van het VAPH. Ik gaf dit al mee in mijn antwoord op vorige vragen om uitleg, onder meer in de commissie van 26 oktober.
In afwachting van de wijzingen in de regelgeving die dit meebrengt, bekijken het VAPH en het agentschap Opgroeien of er al budgetten ter beschikking kunnen worden gesteld.
Al deze plannen passen ook in de besprekingen binnen het hele beleidsdomein rond een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid en de wijze waarop kinderen en jongeren met een handicap hierin hun plaats kunnen krijgen, vanuit de doelstelling om deze gezinnen sneller en adequater te kunnen helpen, onder meer vanuit de filosofie van de eerste duizend dagen. Het raadgevend comité van het VAPH zal zich hier mee over kunnen buigen.
We zullen ook in de toekomst, zoals steeds overigens, in nauw overleg met alle betrokken actoren – de gebruikersorganisaties, de voorzieningen, de bijstandsorganisaties, de belendende sectoren – verder bespreken hoe we dit plan kunnen operationaliseren.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, alle staten die het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap hebben geratificeerd worden om de vier jaar beoordeeld op hun vorderingen. Deze evaluatie komt eraan.
In een eerste rapport werd ons land al eens op de vingers getikt. In Europa heeft België immers een van de hoogste percentages van kinderen met een handicap die in een instelling zijn geplaatst. In haar aanbeveling zei het comité toen om de nodige middelen te voorzien voor de ondersteuning van de gezinnen met kinderen met een handicap zodat kinderen met een handicap niet aan hun lot worden overgelaten en in een instelling worden geplaatst. Ze moeten op voet van gelijkheid met andere kinderen kunnen deelnemen aan de maatschappij.
In uw antwoord op mijn vragen eind september stelt u dat u de regelgeving voor MFC's wenst te herzien zodat ze beter kunnen inzetten op inclusieve flexibele trajecten. Door de focus te leggen op de MFC laat u zien dat wat de persoonsvolgende financiering (PVF) bij minderjarigen betreft de ingesteldheid om te vertrekken vanuit het residentiële prioriteit blijft krijgen. Perspectief 2020 beoogde een stevig veranderingstraject en spreekt over concentrische cirkels. Ik moet u niet uitleggen wat die concentrische cirkels zijn. Het betekent wel dat vandaag de wachttijd om terecht te komen in een MFC veel korter en gemakkelijker is dan de wachttijd om een PAB te krijgen. Denkend vanuit de beoogde veranderingstrajecten en de concentrische cirkels staat deze beleidsoptie daar haaks op. Want eenmaal in de zorg voor meerderjarigen blijkt dat de personen met een handicap weinig of geen netwerken meer hebben.
Minister, in hoeverre ligt uw koerswijziging en het vooral inzetten op residentiële zorg nog in de lijn met het VN-verdrag?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, de vraag van de collega is terecht, maar uw antwoord stelt me heel diep teleur. Ik heb alleen gehoord ‘we gaan het bespreken, we gaan het bekijken, we gaan het overleggen... in die werkgroep, in het raadgevend comité…’
Er werd al op 16 juli 2021 beslist dat er budget wordt vrijgemaakt voor die minderjarigen. Ik weet niet of u veel in aanraking komt met ouders van minderjarigen maar die mensen zitten echt te wachten op zorg. Sommige zitten echt te wachten om de overstap te kunnen maken vanuit een residentiële voorziening naar een PAB-budget om het thuis draaglijk te maken. Omdat het kind helemaal niet in het MFC wil zitten, maar omdat het gewoon niet anders meer kan waardoor het toch in een MFC zit, terwijl men er thuis alles aan doet om toch maar thuis te mogen zijn. Zij zitten te wachten op die overstap. Als ik dan hier alleen maar hoor ‘wij zijn in overleg, we gaan het verder bespreken’ dan word ik daar eigenlijk een beetje kwaad van.
Er ligt geld op de plank maar er gebeurt voor die mensen eigenlijk veel te weinig. De mensen zijn al lang aan het wachten. Er is 31,8 miljoen euro voorzien. Ik zou heel graag hebben dat u in uw volgend antwoord een concreet plan kan bieden dat toont wanneer we die budgetten gaan uitbesteden en wanneer die mensen hun eerste budget kunnen verwachten.
Wanneer kunnen de jongeren uit een residentiële setting overstappen naar een cashbudget? Vanaf wanneer kan dat? We hebben dat goedgekeurd in juli, we zijn november maar er wordt met geen enkel woord ergens over gerept. Ik ben al heel veel gaan zoeken op websites of in interviews van u, maar er wordt met geen enkel woord over gesproken. Als we afspreken dat dit een mogelijkheid is, dan moet dat natuurlijk ook concreet worden omgezet. Ik hoop in uw volgend antwoord toch een duidelijker en concreet beeld te kunnen krijgen.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik moet collega van der Vloet bijtreden. Ik snap haar frustratie. Het siert u dat u dit brengt, ik weet dat het materie is waar u al heel lang mee bezig bent, collega. Ik deel die omdat we deze discussie nu al zo vaak gehad hebben. Mensen die in die situatie zitten te wachten hebben echt geen behoefte aan nogmaals hetzelfde verhaaltje van ‘we zijn het aan het bespreken, we gaan het bekijken, we zijn een oplossing aan het zoeken’.
Eigenlijk gebeurt er elke keer opnieuw een soort herverdeling van de schaarste: men gaat proberen die toch wat te helpen, maar dat gaat dan ten koste van die, enzovoort. Het gaat voor een groot stuk over een tekort aan budget. Ik denk dat we daar allemaal realistisch genoeg in zijn: dat budget kan men niet een-twee-drie toveren. Het gaat echter ook voor een groot stuk over actie ondernemen en dat budget ook uitgeven. Ik heb dat ook al meermaals aangehaald in deze commissie. Kijk naar de overschotten die er in 2020 en 2019 waren. Mensen hebben er echt geen boodschap aan dat vorig jaar werd gezegd dat in het kader van Vlaamse Veerkracht alle budgetten in 2021 naar voren zouden worden getrokken als die dan uiteindelijk totaal niet worden ingeschreven in de begroting en ook niet worden uitgegeven. Stop dus met de hele tijd dat riedeltje te geven van ‘we gaan het bekijken, we gaan het oplossen’. Neem nu eens actie. Zorg er nu eens voor dat het budget dat er is, ten minste wordt uitgegeven, zodat die mensen kunnen worden geholpen. Dat is waar de mensen nood aan hebben, niet aan het zoveelste verhaal van ‘we zullen zien hoe we dat kunnen doen’. Mijn heel concrete vraag is: hoe zult u ervoor zorgen dat de zorgcontinuïteit ook voor die minderjarigen kan worden gegarandeerd, maar vooral, wanneer stopt men met studeren en komt er eindelijk actie?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Anaf, u verwijst naar het plan Vlaamse Veerkracht. We hebben met ons zorginvesteringsplan net voor de zomer aangegeven dat we de mensen in prioriteitengroep 1 nu snel een budget zouden toekennen, en dat gebeurt ook. Er gaat geen dag voorbij of er worden nieuwe budgetten toegekend. We maken ons sterk dat zo goed als de volledige wachtlijst eind 2021 afgewerkt zal zijn. Dat wil zeggen dat de mensen die tot eind 2020 op de lijst stonden, in 2021 een budget zullen krijgen. Als u dus actie verwacht, er is actie ondernomen. We hebben dat ook al meermaals besproken in deze commissie, ook naar aanleiding van vragen van onder meer collega Vande Reyde, die dat ook erkende. Die middelen wórden dus ingezet.
Wat de minderjarigen betreft, is het verhaal natuurlijk wat complexer. Hier wordt aan de ene kant gevraagd dat we overleggen met de sector. Dat doen we. Vandaag zat het Bureau van het VAPH hieromtrent samen. Het is echter wel wat complexer dan wat men hier nu naar voren brengt, want het gaat ook over het herdenken van de minderjarigenondersteuning, met oog voor meer zelfregie en autonomie, waarmee ik het helemaal eens ben. Dat zetten we ook in de steigers. Mocht het echter louter en alleen gaan over het wijzigen van een paar artikeltjes in een besluit van de Vlaamse Regering om te kunnen doorgaan, dan was dat natuurlijk allang gebeurd. Het gaat ook over de toeleidingsprocedure voor minderjarigen, over de combinatie met kleinschalige initiatieven, het ook linken daarvan met de kwaliteit enzovoort. Het is dus toch wel een veel complexer proces dan hetgeen men hier naar voren bracht.
Collega Anaf, wat de zorgcontinuïteit betreft, daar zitten ook de automatische toekenningen in. Die zijn budgettair gedekt. Dat was hier een jaar geleden de vraag, onder andere van u. Op zich was dat een terechte vraag. Er werd gesteld dat we niet eens voldoende geld hadden om de automatische rechtentoekenningen te kunnen dekken. Die hebben we intussen gedekt. Dat staat in onze zorgstrategisch plan, en dat volledig los van de middelen die we uittrekken voor het uitbreidingsbeleid. Ik denk dus dat er wat dat betreft al ontzettend hard is gewerkt in het geheel van de problematiek van de wachtlijsten en de middelen die moeten worden toebedeeld. Wat de minderjarigen betreft, gaan we ook verder op die weg, maar nog eens, het is iets complexer dan hetgeen sommigen nu naar voren brengen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, dit is inderdaad een complex dossier, maar u gaat heel veel complexe dossiers hebben en u schuift in ieder geval de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen op de lange baan. U gaat een nieuw plan maken. Minister, uw planlast is ondertussen gigantisch.
Want, minister, ook kinderen en jongeren moeten samen met hun ouders en omgeving zelf vrij kunnen kiezen hoe zij hun zorg kunnen organiseren. Nu bepaalt de keuze voor je zorg hoe lang je moet wachten. Als je je kind in een voorziening onderbrengt, wacht je zowat 8 maanden. Als je ervoor kiest met de nodige ondersteuning zelf voor je kind te zorgen, dan wacht je zowat 4 jaar op een budget. Dus: 8 maanden voor een residentiële opvang, en 4 jaar voor een budget. Dat kan toch niet. Dat is toch geen keuze. U duwt alles in de richting van een voorziening. Dit staat haaks op de inclusiegedachte en op het VN-verdrag waarnaar ik u gevraagd heb maar waarop u niet geantwoord hebt. Iedereen moet vrij kunnen kiezen welke zorg het meest geschikt is. We zijn halfweg de legislatuur, minister. Ik heb niet het gevoel dat u wilt landen in deze legislatuur. Ik hoop dat ik verkeerd ben en dat u bij de begrotingsbespreking of begin volgend jaar met een concreet plan komt. De ouders hebben dat nodig.
De vraag om uitleg is afgehandeld.