Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over een betere preventie, registratie en behandeling van alcoholgebruik bij minderjarigen
Vraag om uitleg over de aanpak van alcoholproblemen bij jongeren
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, de gedwongen stilstand tijdens de coronapandemie had een grote impact op de alcoholconsumptie van Vlaamse studenten. Tijdens de eerste golf steeg het percentage studenten tussen 17 en 29 jaar dat geen druppel aanraakte van 30 naar 45 procent, zo blijkt uit een nieuwe steekproef van de Universiteit Antwerpen. Het aantal studenten dat wekelijks minstens zes glazen per avond naar binnen speelde, daalde van 25,7 procent naar 5,6 procent. Tot zover de goede keerzijde van de coronapandemie.
Nu er opnieuw kan worden gefuifd en gefeest en de horecazaken weer onbeperkt open zijn, horen we meer en meer geluiden van de spoeddiensten dat het aantal jongeren dat wordt binnengebracht na alcoholmisbruik serieus gestegen is. Pre-corona werden er in België jaarlijks meer dan tweeduizend 12- tot 18-jarigen met alcoholvergiftiging geteld op de spoed en een op de drie 17- tot 18-jarigen deed minstens één keer aan bingedrinken.
Elk jaar bespreken we hier ook in de commissie de problematiek van het alcoholgebruik bij jongeren naar aanleiding van de cijfers van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD). Ik legde toen ook al de nadruk op het alcoholgebruik bij jongeren en de aanpak daarvan.
De Universiteit Antwerpen wil een gecoördineerde aanpak voor alcoholproblemen bij jongeren opzetten. Het was de leerstoel 'Jongeren en Alcohol' die daarvoor pleitte. Een van de initiatiefnemers is de Nederlandse kinderarts Nico van der Lely die al twaalf poliklinieken specifiek voor alcohol heeft opgestart. De bedoeling is nu om in het UZ Antwerpen de eerste alcoholpolikliniek voor minderjarigen op te richten, analoog aan het Nederlandse model.
Minister, in hoeverre bent u op de hoogte van het initiatief van het UZ Antwerpen en is uw kabinet hierin geraadpleegd en/of betrokken?
Hoe zien we de toekomst van dergelijke initiatieven?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de cijfers liegen er inderdaad niet om: in België worden er jaarlijks meer dan tweeduizend jongeren met een alcoholvergiftiging op de spoeddiensten opgenomen, en die cijfers blijven helaas stijgen. Onderzoek leert dat een op de drie 17- tot 18-jarigen minstens één keer per maand aan bingedrinken doet en dat daarbij vooral het stijgend gebruik van sterke alcoholische dranken verontrustend is.
Om die reden richtte de Universiteit Antwerpen begin september dan ook de leerstoel 'Jongeren en Alcohol' op onder leiding van de professoren Nico van der Lely en Guido Van Hal. Zij zijn tevens de drijvende krachten achter de eerste Vlaamse alcoholpolikliniek die vanaf januari 2022 zal starten, waarvoor ze hun mosterd zijn gaan halen in Nederland. Collega De Rudder verwees er daarnet al naar. Daar bewijzen de alcoholpoliklinieken al geruime tijd hun nut, doordat ze jongeren na intoxicatie zo vroeg mogelijk inlichten over de gevaren van alcohol om recidive te vermijden. Meer in het bijzonder kunnen ze tot driemaal betere cijfers voorleggen dan België.
Dat is op het eerste zicht echter een ruwe schatting. Want daar waar men in Nederland perfect weet welke socio-economische profielen in welke provincie op welke leeftijd het meeste drinken, heeft men die cijfers in Vlaanderen nog steeds niet. Een correcte en consequente registratie van alcohol dringt zich dan ook op, zeker indien signalen op het terrein steeds vaker wijzen op het overmatig alcoholgebruik bij minderjarigen.
Het sluitstuk, naast het organiseren van alcoholpoli's en een betere registratie, is tot slot het creëren van meer bewustwording bij het brede publiek rond alcoholintoxicatie en -preventie.
Minister, ik had hierbij graag een aantal vragen gesteld. Het zijn ook vragen van mijn collega Daniëls, die deze problematiek mee opvolgt.
Hoe evalueert u het Vlaamse luik van deze problematiek? Hoe speelt het beleid in op stijgende trends van alcoholmisbruik onder minderjarigen?
Zijn de bestaande preventieve maatregelen inzake alcoholgebruik volgens u voldoende effectief? En in welke mate wordt er vandaag op meer dan alleen campagnes ingezet en de samenwerking aangegaan met de sector?
Op welke manier worden jongeren na een alcoholintoxicatie vandaag al begeleid?
Welke extra inspanningen – zo nodig ook op andere beleidsniveaus – zijn er volgens u nodig om deze problematiek in de kiem te smoren?
Mijn vijfde vraag: hoe staat u tegenover het concept van een alcoholpolikliniek en welke rol kan Vlaanderen hier volgens u in spelen?
Mijn laatste vraag, minister, gelet op de bevoegdheidsverdelingen in dit land: bent u bereid om de samenwerking met de federale collega’s te versterken om deze problematiek aan te pakken?
De heer De Reuse heeft het woord.
De collega schetste reeds hoe tijdens de coronacrisis het openbaar alcoholgebruik bij de bevolking fors gedaald was, maar sinds de versoepelingen is het gebruik opnieuw gestegen. En vooral bij jongeren – daar gaat het hier vandaag toch over – is er sprake van problematisch alcoholgebruik. Het gaat hier om het zogenoemde bingedrinken waarbij jongeren nadien zelfs op de spoeddienst belanden met een serieuze alcoholintoxicatie.
Alcoholmisbruik bij minderjarigen kan verschillende gevolgen met zich meebrengen. Ik stelde de minister in het verleden hier ook al wat vragen over. Daarom is een aangepaste aanpak zeker nodig. De aanpak van alcoholmisbruik bij jongeren liet in het verleden echter vaak te wensen over, vooral op het vlak van nazorg en de daaraan gekoppelde preventie naar de toekomst toe om dit te voorkomen.
In het kader hiervan wil de Universiteit Antwerpen een gecoördineerde aanpak voor alcoholproblemen bij jongeren verder opzetten. Gebaseerd op het Nederlands model – de collega’s verwezen er ook al naar – wordt de eerste alcoholpolikliniek voor minderjarigen in Antwerpen opgestart. De daar gegeven nazorg zou een sterk preventieve rol vervullen om toekomstig misbruik te voorkomen. Mijn vragen zijn de volgende.
Minister, in het verleden gaf u in de commissie reeds aan dat het concept in Nederland interessant is maar dat het niet zomaar over te nemen is. Dat zou niet wenselijk zijn. Is dat tot op heden nog altijd uw visie? Indien die visie veranderd is, welke waren dan de doorslaggevende argumenten?
Minister, u verwees toen ook naar het uitgebreide netwerk in Vlaanderen van de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG), waar jongeren en hun ouders na een spoedopname naar doorverwezen kunnen worden. Hoe ziet u de verhouding tussen de alcoholkliniek en de andere hulpverlening in Vlaanderen?
Op welke manier kunnen ouders beter betrokken worden bij alcoholpreventie?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik ben op de hoogte van dit initiatief en ik kijk uit naar de resultaten van zowel de leerstoel Jongeren en Alcohol onder de titulatuur van de professoren Nico van der Lely en Guido Van Hal als van de eerste Vlaamse alcoholpolikliniek. Dat zijn interessante initiatieven omdat ze de mogelijkheid geven om bijkomende kennis en informatie te vergaren rond alcoholmisbruik bij jongeren in Vlaanderen.
Jongeren zijn een bijzonder kwetsbare groep voor schadelijk alcoholmisbruik. Zowel de korte als de lange termijnrisico’s van alcohol zijn voor jongeren groter. Doordat de hersenen nog in volle ontwikkeling zijn kan alcoholgebruik in de adolescentie permanente schade aanrichten en zorgen voor zowel geheugen- als leerproblemen. Ook vergroot het gebruik van alcohol op jonge leeftijd de kans op het ontwikkelen van een alcoholverslaving of afhankelijkheid van andere middelen zoals tabak of drugs.
De leerstoel Jongeren en Alcohol zal ook onderzoeken op welke manier het concept van de alcoholpoli naar Vlaanderen zou kunnen overgebracht worden. Daarvoor reikt de leerstoel de hand naar de partners in Vlaanderen en in Antwerpen. Het boeiende aan het Nederlandse model van de alcoholpoli is dat de opdracht vroeginterventie aanzien wordt als een taak van de spoeddienst. Het probleem van jongeren die met alcoholintoxicatie op de spoed worden opgenomen staat ook in Vlaanderen en in België immers al jaren op de agenda, waarbij de brug gemaakt wordt tussen de spoeddiensten en bestaande hulpdiensten door gerichte doorverwijzing, regionale samenwerkingsverbanden en zorgpaden alcohol in de ziekenhuizen. We zullen na een evaluatie nagaan of er nood is aan bijkomende beleidsinitiatieven op Vlaams niveau.
Met betrekking tot de gebruikte data in de voorstelling van de leerstoel wil ik meegeven dat het cijfer 2.000 jongeren die op een spoedafdeling terechtkomen voor alcoholintoxicatie gebaseerd is op de data van het InterMutualistisch Agentschap (IMA) van het aantal afgenomen bloed-alcoholconcentratietesten (BAC) bij die jongeren. Spoedartsen en pediaters stellen dat ze die test enkel afnemen bij sterk vermoeden van alcoholintoxicatie en dat de testen daarom bijna altijd positief zijn. De test is daarom ook een goede indicator. De data tonen aan dat over de jaren heen bij alle leeftijdsgroepen een toename merkbaar is.
Het zou goed zijn als er vanuit de leerstoel alternatieven voor de dure BAC-test zouden kunnen worden onderzocht en geïmplementeerd.
Daarnaast wil ik er ook op wijzen dat wij in Vlaanderen over recurrente gegevens beschikken over alcoholgebruik bij jongeren, jaarlijks via de VAD-leerlingenbevraging en vierjaarlijks door middel van de HBSC-studie (Health Behaviour in School-aged Children). Die studies geven inzicht in de prevalentie van alcoholgebruik in de diverse onderwijsvormen en nemen ook de sociaal-economische status mee.
Om in te zetten op preventie qua alcoholgebruik bij jongeren wordt inderdaad meer gedaan dan enkel campagnes lanceren. Het beleidsthema alcohol maakt deel uit van het strategisch plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’, waarbij we via diverse settings inzetten op een kwaliteitsvol preventiebeleid. Dat beleid bestaat uit diverse preventiestrategieën: educatie; afspraken en regels; omgevingsinterventies; zorg en begeleiding. Een tussentijdse evaluatie van het strategisch plan is gepland voor midden 2022. Diverse organisaties werken aan het Vlaams preventief gezondheidsbeleid inzake alcohol. Zo sloten we een nieuwe beheersovereenkomst af met VAD als partnerorganisatie binnen het preventieve gezondheidsbeleid inzake alcohol, drugs, gamen, gokken en psychoactieve medicatie voor de periode 2021-2015. VAD zorgt binnen deze beheersovereenkomst voor methodiekontwikkeling, disseminatie, ondersteuning van de implementatie en het uitvoeren van de methodieken binnen de diverse settings.
Ook de CGG-preventiemedewerkers en de Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg) staan mee in de preventieketen. Daarnaast financieren we De Sleutel als organisatie met terreinwerking voor sociale vaardigheidstraining in het basisonderwijs en middelenpreventie in het secundair onderwijs.
Ik geef nog graag enkele heel concrete voorbeelden waaruit de settinggerichte werking voor jongeren inzake alcohol blijkt. Voor de Dag van de Jeugdbeweging op 22 oktober, waarbij op meerdere plaatsen een risico op overmatig alcoholgebruik bij jongeren bestaat, verspreidt VAD een fiche met een draaiboek en tips voor lokale besturen om die dag in goede banen te leiden. Er is het pakket Friends & fun!, waarmee zowel binnen onderwijs en jeugdwerk als binnen jeugdhulpverlening wordt gewerkt voor jongeren die op een risicovolle manier met alcohol en drugs omgaan. Begin 2022 wordt gestart met de ontwikkeling van een nieuw pakket voor kinderen in de overgang van lagere school naar secundair onderwijs. Het mag duidelijk zijn dat belangrijke hefbomen om te werken rond alcoholpreventie ook binnen andere beleidsdomeinen zitten: de prijs, de beschikbaarheid, reclame en dergelijke. Om te komen tot een integraal alcoholbeleid zal binnen de Algemene Cel Drugs worden samengewerkt aan een interfederaal beleidsplan inzake alcohol.
Op dit moment kunnen spoeddiensten jongeren doorverwijzen naar het aanbod qua vroeginterventie van de CGG’s. Regionaal bestaan er hieromtrent al sterk uitgewerkte samenwerkingen. Heel wat ziekenhuizen hebben een zorgpad alcohol, dat vroegdetectie van een alcoholproblematiek en doorverwijzing structureel inbedt in de werking van het ziekenhuis. Naast preventie, zoals ik al toelichtte, zetten we in Vlaanderen al op verschillende manieren in op alcoholmisbruik bij jongeren, ook voor wie niet via de spoeddienst wordt opgenomen. De CGG’s hebben specifieke behandelprogramma’s voor jongeren met een verslavingsproblematiek, waarbij ook aandacht wordt gegeven aan het netwerk van de jongere, waaronder de ouders. Een online hulpverleningsaanbod zoals www.alcoholhulp.be is snel en anoniem toegankelijk voor alle leeftijdsgroepen, inclusief jongeren. Op deze website wordt ook heel wat informatie ter beschikking gesteld voor families, ouders, partners, vrienden enzovoort. We hebben recent een bijkomend budget vrijgemaakt om de verslavingszorg uit te breiden. Op die manier streven we naar een zo volledig mogelijke dekking in de spreiding van het aanbod qua ambulante drughulpverlening.
Op de thematische vergadering inzake drugs van de interministeriële conferentie van 15 juli werd beslist om de opmaak en implementatie van een interfederaal beleid rond schadelijk alcoholgebruik als prioritair thema vooruit te schuiven. Daartoe zullen diverse werkgroepen worden opgestart. Het mag duidelijk zijn dat alcoholmisbruik door jongeren daar een belangrijke plaats zal krijgen.
Ouders zijn een belangrijke partij in alcoholpreventie, of het nu gaat om ouders van jonge kinderen, tieners, studenten of volwassenen. Het is belangrijk dat ouders hun invloed niet onderschatten. Zo geven bijvoorbeeld 51,8 procent van de jongeren tussen 12 en 18 jaar aan dat ze te rade zouden gaan bij hun ouders als ze een alcohol- of drugprobleem zouden hebben. Het is daarom belangrijk dat we ouders voldoende ondersteunen in het opnemen van hun rol in de alcoholpreventie.
Dat doen wij onder meer met een ondersteunend informatief aanbod. Het aanbod ‘Als kleine kinderen groot worden’ van VAD bestaat bijvoorbeeld uit folders en interactieve informatieavonden over de rol van ouders in middelenpreventie. Ook de VAD-campagne ‘Begin niet te vroeg’, die draagvlak creëert voor de leeftijdsgrenzen van 16 jaar voor bier en wijn en 18 jaar voor sterke drank, biedt sensibiliseringsfilmpjes voor ouders aan. Specifiek voor ouders van studenten biedt VAD ondersteunend materiaal via de Druglijn. Een aparte pagina geeft ouders van studenten advies op een website met veel filmpjes en interactieve tools. De Druglijn biedt ook het zelfhulppakket GRIP aan. Dat ondersteunt ouders in het omgaan met alcoholgebruik bij kinderen.
Wat de hulpverlening betreft, werd in navolging van de Kindreflex, waarbij in alle vormen van hulpverlening en in elk verhaal van mensen de positie en het belang van eventueel betrokken kinderen meegenomen wordt, onlangs de Familiereflex gelanceerd. De Familiereflex is gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen rond het betrekken van naasten in de Geestelijke Gezondheidszorg die werd ontwikkeld door het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Om bij te dragen aan kwaliteitsvolle hulpverlening, biedt de richtlijn praktische handvatten voor hulpverleners, zorgorganisaties en beleidsinstanties. Het uitgangspunt hierbij is dat de familie pas echt van betekenis kan zijn als we met zijn allen de klik maken om familie als gelijkwaardige partner in de zorg te zien.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord. De uitgebreidheid van uw antwoord toont aan dat er heel wat initiatieven en methodieken zijn om de alcoholproblematiek aan te pakken. Dat is heel goed. Niettemin moeten wij er blijven bij stilstaan dat de cijfers wel stijgen. Dit weekend lazen wij nog dat er heel wat te doen is geweest over de 19-jarige student die dood teruggevonden is in Namen. Blijkbaar zou dat toch gelinkt zijn aan een overdosis alcohol. Zoals u het ook zegt in uw antwoord, denk ik dat het goed is dat er een brug is tussen de spoeddiensten en de doorverwijzing naar specifieke hulpverlening. U zegt dat al heel wat ziekenhuizen dat doen. Maar wij moeten dat nog verruimen, zodat alle ziekenhuizen daar werk van maken.
De doelgroep 17- tot 29-jarigen blijkt uit de cijfers goed gekozen. Daarbij is de eerste kennismaking met alcohol zeer belangrijk. In onze sensibiliseringscampagnes moeten wij ons zeker specifiek richten tot die groep. Volgend jaar komt er blijkbaar ook een campagne voor jongeren uit het lager en secundair onderwijs. Dat is ook heel belangrijk. Maar zeker de doelgroep van 17 tot 29 jaar mogen wij niet uit het oog verliezen, want daar zien wij de cijfers stijgen.
Tot slot ben ik blij, minister, dat u positief tegenover het initiatief staat van een alcohol-polykliniek. Mijn bijkomende vraag is: kunnen wij dat ook verder opvolgen? Gaat u mee betrokken worden in de evaluatie, en als die positief zou zijn, kan er dan een uitbreiding komen naar andere plaatsen?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ook mijn dank voor uw uitgebreid antwoord, minister. Daaruit blijkt dat u deze problematiek zeker ter harte neemt. Als ik mij niet vergis, hebben wij het in deze bespreking over twee zaken. Vooreerst gaat het over het gebruik en vervolgens ook over het misbruik van alcohol door minderjarigen. Als wij het hebben over misbruik, is mijn fractie er groot voorstander van dat er bijkomende initiatieven worden genomen, vooral voor een betere registratie, bijvoorbeeld van comazuipen door jongeren. Wie zijn die jongeren? Wat doen ze en waarom? Ik klink bijna als Jambers. Als beleid moeten wij daar zeer, zeer kort op de bal spelen.
Een ander soort aanpak zijn die poliklinieken. Dat zijn ook goede instrumenten om zowel voor ouders als kinderen in een kort nazorgtraject te voorzien, zodra een jongere in het ziekenhuis wordt opgenomen wegens een alcoholintoxicatie. Ik kan mij vergissen, maar dat moet volgens mij in de bestaande structuren echt wel mogelijk zijn. De praktijk in Nederland laat ons duidelijk zien dat het effectief wel werkt. U geeft ook zelf aan dat u het idee van de polikliniek genegen bent, maar dat u het onderzoek eerst wilt afwachten.
Wat betreft het gebruik wordt er heel wat ingezet op bewustmaking. U verwijst daar ook regelmatig naar. Ik wil het graag met u hebben over een meer fundamenteel vraagstuk, namelijk vanaf welke leeftijd we alcoholgebruik zouden moeten toestaan. Ik heb daarbij een concrete vraag en ik weet dat u waarschijnlijk zult verwijzen naar het federale niveau en zeggen dat u niet bevoegd bent, maar ik ben oprecht geïnteresseerd in uw mening, minister. Hoe staat u zelf tegenover de huidige leeftijdsgrenzen voor de consumptie van alcohol? Moeten we die volgens u optrekken gelet op de nefaste gevolgen? Die zijn er effectief. U hebt dat in het begin van uw antwoord ook aangehaald.
De heer De Reuse heeft het woord.
Het belang van de opvolging en van de preventie is voor iedereen duidelijk. Alle vraagstellers zijn het daarover eens. We moeten dan ook handelen. We krijgen hier een interessant instrument aangereikt in de strijd tegen het alcoholmisbruik bij jongeren. Het zou zeker goed zijn dat we daar maximaal gebruik van maken en dat ook opvolgen, zoals ook de collega al vroeg. Er werd ook verwezen naar leeftijd, sociale situatie en dergelijke meer. Die data zijn heel relevant om het probleem beter in beeld te brengen en het is belangrijk om die verder te verzamelen, gebruiken en ook verspreiden, bijvoorbeeld ook naar de spoeddiensten.
We moeten ook verder in de breedte werken. Ik denk aan preventieve acties in sportclubs en in scholen. Minister, u verwees zelf al naar de jeugdbewegingen en de acties die daar zijn gepland naar aanleiding van de Dag van de Jeugdbeweging. Mijn vraag aan u is of u samen uw collega Weyts verder wilt gaan dan nu het geval is en heel actief in sportclubs optreden. Dat is de plaats waar nogal vaak het eerste alcoholgebruik en -misbruik plaatsvindt. Wilt u ook de scholen benaderen met verplichte preventieve campagnes over alcoholmisbruik en de gevolgen daarvan, zowel gericht naar de kinderen als naar de ouders die nu soms moeilijk bereikbaar zijn en veelal te laat worden bereikt?
Ik wil kort nog even het woord nemen. De vraag gaat over jongeren die op de spoeddienst belanden, maar dan zijn we eigenlijk al vrij ver. Minister, u hebt enkele zaken aangehaald die we kunnen doen om daar verder hulp te geven, ook preventief.
Ik wil nog even focussen op het preventieve aspect. Raymond van het Groenewoud heeft in een van zijn nummers twee geweldige zinnen: “Zwijg me van de gasten die goed kunnen zuipen, ole ola. Je moest eens zien hoe ze 's nachts naar de wc-pot toe kruipen, ole ola.” Ik vind dat niet onbelangrijk omdat het blijkbaar stoer overkomt, maar dat is het niet. Het is eigenlijk zielig.
We hebben daar allemaal een belangrijke functie. Ik heb het recent nog gezegd op het debat van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) in verband met recepties. Als je op een receptie bent, krijg je een dienblad aangeboden met een glas cava of schuimwijn, witte of rode wijn en klef vruchtensap ernaast. Als je een glas water of een frisdrank wilt, kun je dat achter in de zaal halen. Je ziet dat mensen dan toch een glas wijn kiezen in plaats van het vruchtensap. Het is een heel kleine stap, maar we hebben daar allerlei initiatieven voor. Zo zijn mocktails en dergelijke meer ook al ter sprake gekomen. Op dat vlak kunnen we kleine stappen zetten om te tonen dat het normaal is dat je op zulke gelegenheden ook iets niet-alcoholisch drinkt. Dat is nog veel vroeger in het traject. Ook als spelers winnen bij het voetbal, krijgen ze bijvoorbeeld in de kleedkamers een dienblad met bier aangeboden. Dan moet je als jongere sterk in je schoenen staan om te zeggen dat je een glas water of een cola wilt. Dat is ook een belangrijk element over het gebruik, zoals collega Verheyen ook zei. Dat wilde ik nog aanvullend inbrengen.
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, tegen uw laatste pleidooi kan ik weinig inbrengen. Dat is juist. Het is een kwestie van mentaliteit, van gewoonte en van gebruik. Dat kan er zeker toe bijdragen dat het ook gewoon is om geen alcohol te drinken. Nu is het vaak omgekeerd: het is gewoon om alcohol te drinken en buitengewoon om geen alcohol te drinken.
Wat de leerstoel en het project van de alcoholpoli betreft: we zullen dat verder opvolgen. We kunnen daarover bij gelegenheid in het parlement verder rapporteren en informeren.
Wat het optrekken van de leeftijdsgrens betreft: dat zal aan bod komen bij het opstellen van het nationale alcoholplan. In 22 van de 27 Europese landen is alcohol al verboden onder de 18 jaar. Ook in Nederland is dat het geval. Als u mijn persoonlijke mening vraagt, voel ik daar veel voor. Maar we zullen dat ook bespreken in het kader van het federale alcoholplan. Die maatregel kan natuurlijk niet alleen staan. Dit moet begeleid worden door vele andere elementen. Dat zullen we ook verder van nabij opvolgen en we zullen onze insteken daarrond op het gepaste ogenblik doen. Zoals u zelf ook aanhaalde, zijn maatregelen en regels één zaak. Een cultuuromslag is een andere zaak. En die is minstens zo belangrijk.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Bedankt voor uw bijkomende antwoorden, minister. Ik denk dat iedereen het ermee eens is dat we moeten blijven inzetten om dat alcoholgebruik goed in balans te kunnen houden en goed het evenwicht te kunnen vinden tussen jongeren die een pintje drinken en jongeren die zoveel alcohol drinken dat ze effectief op de spoeddiensten terechtkomen, wat toch niet de bedoeling kan zijn.
Ik kijk vooral uit naar de resultaten van de alcoholpolikliniek. Ik geloof sterk in dergelijke initiatieven. Ik hoop dat dit eerste initiatief iets kan zijn dat we de komende jaren verder kunnen uitrollen in Vlaanderen. Ik kijk samen met u naar het verdere vervolg van dit project.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor de interessante tussenkomsten. Ik merk ook een grote consensus als het gaat over de aanpak van alcoholmisbruik. Ik denk dat die poliklinieken daar een interessante rol in kunnen spelen, dus ik ben blij dit allemaal te horen.
Ik denk dat een betere registratie van die problematiek hoe dan ook op korte termijn mogelijk moet zijn. Ik wil er dan ook namens onze fractie op hameren, minister, dat u dat zeker onderzoekt.
Tot slot denk ik dat we het debat eens moeten voeren over de leeftijd waarop alcohol beschikbaar is, natuurlijk genuanceerd, wetenschappelijk gestaafd en zonder voorafnames te doen. Maar gelet op de schadelijke effecten op de ontwikkeling van jongeren, is dat volgens mij toch een zeer belangrijk debat. Ik ben dan ook heel blij met uw antwoord, minister.
De heer De Reuse heeft het woord.
Ik dank de minister voor het uitgebreide antwoord.
Collega’s, de realiteit is dat er steeds alcoholgebruik zal zijn. We mogen ook niet uit het oog verliezen dat er op een verstandige manier alcohol kan worden gebruikt. Maar de stap naar te veel – zeker bij jongeren, maar niet alleen bij jongeren – is en blijft reëel. Initiatieven tegen alcoholmisbruik, zoals die die er nu zijn in Antwerpen, zijn van groot belang. We kunnen die niet genoeg ondersteunen, ook bijvoorbeeld in het bredere plaatje rond allerhande middelen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.