Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Sinds 2020 voorziet u een nieuw soort subsidie voor private voorzieningen voor jeugdhulp die bedden hebben in het kader van een beveiligend verblijf voor jongeren in een verontrustende opvoedingssituatie. Die onderwijssubsidie is bedoeld voor het bekostigen van onderwijsgerelateerde activiteiten en initiatieven voor de jongeren in het beveiligend verblijf. Voorzieningen die daarvoor in aanmerking komen, dienen jaarlijks een aanvraagdocument in te vullen met een overzicht van het huidige onderwijsaanbod en de nodige informatie over hoe de middelen besteed zullen worden. De subsidies kunnen aangewend worden voor twee posten, namelijk de aankoop van les- en ICT-materiaal en de loonkosten.
Uit een schriftelijke vraag van mij blijkt dat er vorig jaar twee voorzieningen uit de provincie Antwerpen zo’n subsidie hebben gekregen. Voor dit jaar komen acht voorzieningen die samen 73 bedden aanbieden, in aanmerking om een subsidiedossier in te dienen. Voor die subsidiemaatregel voorziet u dit jaar ook in een bedrag van 286.000 euro.
In dat kader heb ik de volgende vragen. Hoe verhoudt die subsidiemaatregel zich tegenover de mogelijkheid tot het organiseren van type 5-onderwijs, wat sinds kort ook mogelijk is voor kinderen die verblijven in een residentiële setting.
Is er in een groeipad voor die onderwijssubsidie voorzien? Zo ja, hoe ziet dat eruit?
Bent u van plan om nog andere voorzieningen te ondersteunen via die onderwijssubsidies?
Minister Weyts heeft het woord.
Vooraleer ik inga op de residentiële setting, geef ik een paar elementen mee over het beveiligend aanbod in private voorzieningen voor jongeren in verontrustende opvoedingssituaties. Wat we hier bespreken, is het resultaat van een samenwerking tussen minister Beke en mezelf, dus van de domeinen Welzijn en Onderwijs. Minister Beke heeft een tijdje geleden beslist om een aantal private voorzieningen toe te staan in een gesloten aanbod te voorzien voor jongeren in verontrustende opvoedingssituaties. Op die manier kunnen ze hun schoolloopbaan voortzetten zodat ze sneller opnieuw aansluiting kunnen vinden bij de reguliere samenleving. Het is dus een relatief nieuwe erkenningsvorm, die nog in de kinderschoenen staat en nu pas volop vorm aan het krijgen is.
Ik heb het initiatief genomen om, net zoals in 2020, die private voorzieningen een onderwijssubsidie toe te kennen omdat ik vaststelde dat er voor die jongeren niets voorzien was. Omdat het hier gaat over een relatief nieuwe erkenningsvorm, heb ik gewerkt met een afzonderlijke subsidie in plaats van te voorzien in een structureel kanaal. Hoe het onderwijsaanbod hier vorm zal krijgen, is nog voorwerp van verdere werkzaamheden. Daarom is de subsidie waarin ik voorzie, bedoeld voor de bekostiging van ‘onderwijsgerelateerde’ activiteiten en initiatieven voor de jongeren in de bedden voor beveiligend verblijf. Denk bijvoorbeeld aan de aankoop van materiaal en de personeelskost in functie van de voorbereiding van het toekomstig onderwijsaanbod en aan personeelsleden die les geven. We proberen via die weg de noodzakelijke continuïteit in de schoolcarrière van die kwetsbare jongeren te garanderen en in te zetten op het leerrecht van die jongeren.
Er werd wel al in wat zaken voorzien, maar er was geen ondersteuning. Daarom hebben we een subsidie toegekend, maar ik erken dat die vrij ruim is en daardoor kan men er vrij ruim gebruik van maken. Mijn administratie volgt dat, samen met de collega’s van het agentschap Opgroeien, nauw op.
Voor de jongeren in de residentiële settings waar de voorziening al in een structureel onderwijsaanbod voorziet, heb ik aan de start van de regeerperiode met minister Beke afgesproken dat er ten gepaste tijde maatregelen genomen zouden worden. De gesprekken daarover zijn bezig. Het is heel complex en het gaat om veel geld.
In dat opzicht is de evaluatie van het ‘aanbod maatregelen zieke kinderen’, dat in het regeerakkoord voorzien werd en momenteel lopende is, wel bijzonder belangrijk. Het eindrapport wordt volgend jaar verwacht. Op basis van die evaluatie schat ik in dat er ook mogelijkheden zitten in de uitgangspunten die we hanteren bij de maatregelen ten aanzien van afwezige kinderen wegens een medische reden voor andere doelgroepen, zoals jongeren die verblijven in een residentiële setting. Laten we die evaluatie even afwachten vooraleer we ter zake verdere stappen zetten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik geef toe: ik ben zelf voorzitter van een vereniging die die middelen ontvangen heeft. Ik werd gevraagd hoe het komt dat we plots die middelen krijgen, want dat was iets nieuws voor de mensen van de voorziening. Ze waren daar enorm tevreden mee, ze zagen het als een erkenning voor de vraag die al lang leeft, een vraag die ik zelf ook al gesteld heb, naar het garanderen van het leerrecht voor kinderen en jongeren die in een beveiligend verblijf verblijven of die in een gesloten aanbod van jeugdzorg opgevangen worden.
Ik stelde me vooral de vraag hoe deze subsidie past in het totale plaatje, in het structurele verhaal. Minister, u geeft aan dat er verdere werkzaamheden zijn omtrent deze vraag over onderwijs in de jeugdhulp en dat de vraag naar de continuïteit in het leerrecht daar zeker in meegenomen wordt. Het is goed om te horen dat dit nauw wordt opgevolgd.
Een punt wil ik nogmaals herhalen. Wat ik zelf heel belangrijk vind, is dat jongeren die opgevangen worden in de jeugdhulp, ook het recht hebben om kwalificaties te behalen. Het gaat dus niet alleen over het aanbieden van wat ICT-materiaal en het voorzien van lesgevers, ik wil hen ook echt de mogelijkheid geven om een kwalificatie, deelkwalificatie of diploma te behalen. Dat is volgens mij – en ik denk dat u mijn mening deelt, minister – namelijk echt wel de springplank naar hun toekomst. Dan hebben ze iets op zak, wanneer ze de jeugdhulp kunnen verlaten, dat hen verder kan helpen. Ik denk dat we dat maximaal moeten ondersteunen. Ik kijk dus uit naar het vervolg van dit werk.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, u maakt er een zaak van dat iedereen recht heeft op onderwijs. U hebt dat ook bewezen tijdens de pandemie, waarin u telkens de kaart hebt getrokken dat iedereen zo veel mogelijk naar school moet kunnen gaan, omdat dat nu eenmaal emanciperend is. Het leren op school is fundamenteel voor de toekomst van onze jongeren, ook van zieke kinderen en zeker ook van kinderen in verontrustende opvoedingssituaties.
Het is dan uiteraard fijn om te horen dat ze niet vergeten worden. U sprak over een aantal maatregelen die u genomen hebt. U sprak ook over lopende gesprekken met minister Beke en over de oplevering van een eindrapport volgend jaar. Begrijp ik dan goed dat uit de gesprekken die u hebt met minister Beke pas maatregelen zullen volgen na dit eindrapport? Of mogen we daar al vroeger iets van verwachten?
Minister Weyts heeft het woord.
Dat is een langlopende discussie. We hebben de ambitie om te proberen duidelijke lijnen te trekken in alle uitdagingen die zich bevinden op dat snijvlak tussen onderwijs en welzijn. We komen elkaar regelmatig tegen en het is tweerichtingsverkeer, waarbij onderwijs de facto welzijnsactiviteiten financiert en organiseert en vice versa. Netto zijn wij een grotere vragende partij, zeker financieel, dan welzijn.
We zijn dan aan de slag gegaan vanuit de ambitie om een conceptnota te kunnen opstellen over verschillende van die uitdagingen. We zijn daar ook in geslaagd. Wat evenwel niet in de conceptnota is opgenomen, is de thematiek van het leerrecht voor jongeren in een gesloten aanbod. Daarom heb ik gezegd dat ik daar wel iets voor wil doen. Vandaar die alternatieve financieringsweg, die inderdaad onuitgegeven is, maar er wel voor zorgt dat die instellingen middelen krijgen. Toen we ermee startten, in 2020, ging het om twee instellingen. Ik denk dat het in 2021 gaat over zes voorzieningen met een aanbod inzake beveiligend verblijf. Voor alle duidelijkheid: dat gaat altijd over een beperkt aantal plaatsen – gelukkig maar. Dat is wel een aanbod dat gewoon nodig is. We moeten er dus voor zorgen dat we dat leerrecht voor die kinderen en jongeren garanderen.
Dat is dus een work in progress. Vandaar dat ik ook vraag om die evaluatie aan te grijpen om daar wat harde noten te kunnen kraken. We zijn er voordien ook in geslaagd om in het kader van die conceptnota effectief een vergelijk te vinden, ook met wat budgettaire verschuivingen. Het is een immens complex verhaal maar we zijn er toch doorgeraakt. Ik hoop dat we er ook bij de volgende thematiek door geraken. Daar bestaat aan beide kanten alleszins veel goede wil voor.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik apprecieer dat er een inspanning wordt gedaan via deze subsidie om dan toch al een stap te zetten in de goede richting. We kijken uit naar de conceptnota waar u over sprak en waar we in deze commissie wellicht ook nog gesprekken over zullen voeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.