Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Het is een wat speciale vraag, minister, want ik ga u vragen stellen over iets dat gisteren naar buiten is gekomen. (Opmerkingen)
Collega’s, ik heb mijn vraag vorige week ingediend. De aanleiding is dat de expertengroep die werd aangesteld, eigenlijk al vorig jaar zijn advies moest uitbrengen, een breed gedragen advies. Die commissie bestond uit 7 academische onderwijsexperten en 7 ervaren leerkrachten. Collega’s, ik denk dat die samenstelling niet onbelangrijk is. Ik vond het ook frappant dat er maar liefst 965 kandidaten waren die hun motivatie hebben ingediend op basis van hun ervaringen en expertise op het vlak van onderwijs.
Die commissie heeft volledig autonoom gewerkt. Volgens wat ik lees in Klasse en in interviews, waren er geen tussenkomsten van parlementsleden noch van ministers. Het onderzoek werd wat later afgerond dan voorzien. Allicht zal corona daar voor iets tussen gezeten hebben.
De commissie heeft haar werkzaamheden nu afgerond, minister, mijn vraag is dus ingehaald door de realiteit. De vraag wanneer we de resultaten mogen verwachten, zal ik dus zelf beantwoorden: gisteren.
Ik denk dat een andere vraag minstens even belangrijk is. Die commissie heeft nu een aantal adviezen gegeven. Ik ben het rapport zelf nog volop aan het lezen, want het is geen kort stuk: meer dan 100 pagina’s tekst met 58 adviezen, met daaraan gekoppeld allerlei instanties en een niet onbelangrijke bibliografie. Als ik het goed begrepen heb, staat de leerkracht centraal en staat het leren centraal.
Met de discussies en de debatten die we regelmatig voeren over het lerarentekort en over de onderwijskwaliteit denk ik dat deze commissie alleen maar blij kan zijn dat die twee aandachtspunten er zijn. We moeten tijdens de regeling van de werkzaamheden eens kijken wanneer we de voorzitter, de heer Brinckman, kunnen uitnodigen om het rapport toe te lichten in deze commissie.
Mijn vraag is vooral, minister, of die commissie nu stopt of een vervolg zal krijgen. Ze levert nu haar rapport af. Hoe gaat u daarmee aan de slag? Hebt u al een plan van aanpak?
Minister Weyts heeft het woord.
Het advies bevat 58 aanbevelingen. U kunt het rapport consulteren op de website van het departement Onderwijs en Vorming. Ik kan er veel over zeggen. Er zit alleszins veel eten en drinken in. Er was een timing van tien maanden vooropgesteld, maar die is dertien maanden geworden. Er is dus niet zo’n gigantische impact door corona geweest. Het is wel indrukwekkend hoe men aan het rapport gewerkt heeft. Er waren achttien plenaire vergaderingen en nog veel meer vergaderingen van sub-werkgroepen allerhande.
Ik heb het rapport zaterdag officieel ontvangen. Voor mij is het ook boeiende literatuur. Onder het motto dat hier vandaag heel wijs werd uitgesproken dat er al negativiteit genoeg is, is de eerste vaststelling dat het gaat om een werkstuk waarbij effectief wordt gezegd dat de onderwijskwaliteit onder druk staat. Het probleem wordt Vlaanderenbreed erkend evenals het feit dat we er iets aan moeten doen. Het gaat om een selectief instrumentarium dat voor kritiek en tegenspraak vatbaar is, maar het biedt wel handvatten aan met een positieve ingesteldheid. Men verwijst onder andere naar de focus op de kern, zijnde kennisverwerving en directe instructie, en naar de focus op wiskunde en Nederlands.
Hoe zullen we daarmee aan de slag gaan? Toen ik nog maar enkele maanden minister van Onderwijs was, verklaarde ik naar aanleiding van de bevindingen van de Programme for International Student Assessment (PISA) in 2019 dat we daar een antwoord op moeten formuleren. Ik heb toen ook onmiddellijk met de onderwijskoepels samengezeten. Los van het hoger leggen van de lat op het vlak van de eindtermen en van de focus op Nederlands en op taalscreening, de Vlaamse toetsen, was een van de elementen van de oplossing het aan het werk zetten van de commissie-Brinckman, initieel de commissie-Van Damme. Ik zou er in eerste instantie voor willen zorgen dat dit een dialoog op gang brengt in deze commissie. Het zou boeiend zijn als de commissie Beter Onderwijs haar werkstuk komt toelichten en dat er daaruit al een debat ontstaat. Vervolgens kan er ook een dialoog starten met onderwijsverstrekkers en met onderwijspartners in alle breedte zodat de discussie verder gaat.
Dit is een eerste positieve aanzet die inspirerend is. Op bepaalde punten kan er gerede tegenspraak zijn, maar dat is goed. Waar het me vooral om te doen is, is dat we de problematiek erkennen, concrete oplossingen aanreiken en vervolgens het debat kunnen aangaan.
De heer Daniëls heeft het woord.
Het is alvast goed dat u er inderdaad een vervolg aan zult breien. Dat zullen we hier ook in het parlement doen. Het is een stuk van zomaar 157 pagina’s. Het zijn geen losse ideeën, maar ze zitten in clusters met een aantal aandachtspunten. Wat me alvast heel erg gecharmeerd heeft, is het dashboard vanaf pagina 102. Ik kan het iedereen alleen maar aanraden. Daarbij worden zowel ouders, leerkrachten, de lerarenopleiding, directie, schoolbestuur, onderwijsverstrekkers, leerondersteuners, centra voor leerlingenbegeleiding, inspectie, politieke overheid en media gezien als partners in dit verhaal.
Vanuit de N-VA hebben we er heel sterk voor gepleit, onder andere bij het lerarentekort, maar ook bij de onderwijskwaliteit, het herwaarderen van het beroep, het in de focus zetten van de kern van leren, om álle partners mee te nemen. En ik denk dat dat hier sterk aan is. Het is niet alleen aan het beleid, aan de politieke overheid – het parlement, de minister, de regering – maar eigenlijk moeten alle betrokken partners die aanwezig zijn op het veld worden meegetrokken. Ook ouders, de waarde van onderwijs, maar ook lerarenopleidingen komen daar regelmatig in naar voren, net als de onderwijsverstrekkers, de pedagogische begeleidingsdiensten. Dat stuk, het dashboard, dat eigenlijk de vertaling is naar een werkinstrument, het vervolg, is een van de krachtige instrumenten die in dit rapport naar voren komen.
Het bestek van deze vraag om uitleg is inderdaad te kort om in te gaan op allerlei zaken die erin staan. Ik zal dat dus ook niet doen. Ik denk dat we dat inderdaad beter in een ruime hoorzitting aan bod laten komen. Maar het is alleszins een werkstuk om mee aan de slag te gaan.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, ik had in een tweet van iemand die ook in de werkgroep zat, gezien dat de voorstelling eerstdaags zou gebeuren. Daarom was het voor mij ook geen verrassing. Ik had dat ergens gelezen. Het was op die manier duidelijk dat er wel een en ander aankwam. Ik denk dat niet alleen ik, maar heel wat mensen geïnteresseerd waren in het document zelf. Dit is een product dat erop wijst dat het onderwijs niet losstaat van de maatschappij. Een vijftiental mensen hebben suggesties gedaan. Het zijn niet zomaar wat mensen, maar mensen die dag in dag uit bezig zijn met onderwijs. Het is belangrijk dat er hierop een vervolg komt en dat we een grondig maatschappelijk debat voeren, startend, zoals collega Daniëls aangeeft, met een debat hier, waarbij we die mensen horen. Dat is echt het eerste dat we moeten doen.
Collega, ik ben nog niet tot aan pagina 102 geraakt. Maar dat dashboard ben ik tijdens het bladeren wel tegengekomen. Een belangrijk element voor mij is dat er in de opzet om tot deze oefening te komen, werd gesproken over een klankbordgroep die frequent zou samenkomen, met vertegenwoordigers van het werkveld. Is dat effectief gebeurd? En met wie is dat dan gebeurd? Wie waren de mensen die in die klankbordgroep zaten? Ik kijk vooral uit naar het debat dat we hierover kunnen voeren binnen de commissie.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, ik zal eerlijk zijn, ik heb die 157 pagina's ook nog niet gelezen. Ik beloof plechtig om dat in het herfstreces te doen. Maar ik heb natuurlijk wel met heel veel aandacht de artikels gelezen die ik daarover heb zien passeren.
De eerste indruk is dat er zeker een aantal dingen in staan waarin wij ons absoluut kunnen vinden: het feit dat we inderdaad vooral leerkrachten moeten versterken om zich te kunnen focussen op hun kerntaak, het lesgeven; het feit dat we het belang van basiskennis zeker niet moeten onderschatten en dat daar meer op moet worden ingezet; het feit dat er meer aandacht moet zijn voor professionalisering. Er zijn natuurlijk ook een aantal dingen waarbij ik meteen al vragen heb, zoals het invoeren van een verplichtende bindende instaptoets voor de lerarenopleiding. En dan, zeker in interviews, zijn er een aantal dingen waarbij ik mijn wenkbrauwen toch wat frons, zoals de uitspraak dat de slinger te veel zou zijn doorgeslagen richting het welbevinden van leerlingen. Laat mij heel duidelijk zijn, vooraleer ik weer in de hoek van de pretpedagogen wordt geduwd: school moet niet leuk zijn, op een school moet er worden geleerd. En daar zijn goede pedagogisch didactisch onderbouwde methodieken heel belangrijk voor. Maar ik vind wel niet dat we het belang van welbevinden op school moeten ontkennen. Om te kunnen leren moet je je ook gewoon goed voelen op school.
Ik kijk er heel erg naar uit om daarover van gedachten te wisselen met de mensen in de commissie-Brinckman. Ik onderschrijf alleen maar de suggestie van de collega om een hoorzitting te organiseren. Maar in tweede instantie ben ik natuurlijk ook heel benieuwd naar wat de minister van plan is met al deze aanbevelingen. Daar komen we zeker nog op terug.
De heer Danen heeft het woord.
Er zijn inderdaad heel wat interessante aanbevelingen, ook mooi geclusterd. De aanbevelingen zijn sowieso niet te nemen of te laten. Maar het is ook belangrijk dat we niet aan cherrypicking doen. Want sommige maatregelen zijn maar zinvol als ze samenhangen met andere. Daarom houden we het pleidooi om in deze commissie daar terdege mee aan de slag te gaan en te bekijken wat we hieruit kunnen halen. Ik hoop dat we dat snel kunnen organiseren.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ook wij zijn heel tevreden dat er een ei is gelegd en dat die commissie tot een werkstuk is gekomen, dat ik volgende week zeker graag zal lezen. Wat ik er in de pers al van heb gelezen, vind ik heel hoopgevend, een terugkeer naar de essentie.
Ik heb ook bewondering voor het feit dat die mensen daar zoveel tijd in hebben gestopt bovenop hun werk als leerkracht. Ze hebben dat er nog eens bijgenomen in deze moeilijke periode.
Ik hoop dat het zo snel mogelijk in de commissie komt en dat we dat straks zullen afspreken. Ik ben er samen met de heer Daniëls van overtuigd dat het werk verdergezet moet worden, dat die nog een aantal jaren aan de slag zullen moeten blijven of hopelijk willen blijven, want het probleem zit heel diep. We zullen er nog veel werk mee hebben om het opgelost te krijgen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik dacht eerlijk gezegd dat het 158 bladzijden zijn, maar dat is misschien mijn versie. Bij mij zit er misschien één bladzijde bij met de rekening. (Opmerkingen van Koen Daniëls en Hannelore Goeman. Gelach)
Er is echt een gedegen werkstuk opgeleverd. Ik heb de groep op zaterdagmiddag gezien voor de officiële overhandiging op dat moment. Het is een werkstuk van heel veel enthousiasme en werkkracht. Men heeft dat inderdaad gedaan bovenop de reguliere taken, in concreto is er dus vooral op woensdagnamiddagen en zaterdagen vergaderd. Ik denk ook dat de werkkracht en het leiderschap van de voorzitter in belangrijke mate verantwoordelijk zijn voor het welslagen van dit project. Trouwens, ook dank aan de goede ondersteuning vanuit mijn administratie.
Het is een beginpunt voor verder debat en dialoog. Ik zie al aan de goede, constructieve reacties dat we hier wel mee verder kunnen. Het moet de start zijn, hier in het parlement. Ik zou daar niet te lang mee wachten en het niet koud laten worden.
Kijk eens hoeveel bladzijden het uiteindelijk zijn, mijnheer Daniëls. Als u het aantal bladzijden wilt weten, moet u achteraan kijken, niet vooraan. (Gelach)
Het is alleszins een goede start voor verdere dialoog, waarbij we toch een gedeelde ambitie hebben, namelijk het verhogen van de onderwijskwaliteit.
De heer Daniëls heeft het woord.
De paginakwestie is eenvoudig: er zijn bijlagen en de nummers van de bijlagen zitten online. Vandaar, als je het pdf-document neemt, zijn er 157 bladzijden, maar op 154 staat er tekst. Dat is dan al uitgeklaard.
Ik wil toch nog even inhoudelijk gaan. Er is toch iemand die verleid wordt om op basis van wat in de krant staat al iets te zeggen over de bindende toelatingsproef. Laat ons alstublieft niet die fout maken. Ik bewonder de journalist. Ik was deze nacht al een heel stuk aan het lezen omdat ik toch wel eens wou weten wat er staat. In aanbeveling 54 staat: “Deze bindende instapproef is niet alleen een screening op zoek naar geschikte kandidaten. Het is ook een duidelijk signaal: niet iedereen kan leraar worden en leraar-zijn vraagt een aantal heel specifieke competenties waarvoor bepaalde voorkennis en vaardigheden nodig zijn. Daarnaast is onderzoek nodig of de eventuele verplichting ervan aan zijinstromers mogelijk is.” Alstublieft, collega's, ga niet af op een aantal losse flodders in kranten. Die mensen hebben potverdikke de moeite gedaan om echt inhoudelijk … Ik ben er ook al tegengekomen waarvan ik dacht ‘hmm’, maar als ik het dan las in de context waarin men het heeft opgebouwd, kwam ik wel tot de conclusie dat we daarover moeten nadenken, in het geheel van alles.
Zoals in de inleiding staat: “Het is hoopvol dat 15 mensen met verschillende achtergronden het grotendeels eens konden worden over de voorliggende concrete adviezen, niettegenstaande de verschillende onderwijsvormen en -niveaus waaruit ze afkomstig zijn, hun verschillende ideologische visie en wellicht ook een uiteenlopende politieke kleur.” Dat laatste is natuurlijk niet iets dat op iemands voorhoofd staat. Als ik kijk naar de mensen die erin zitten, kan ik van sommigen zelfs helemaal niet vermoeden wat de kleur is.
Dus, laat ons nu inderdaad in dit parlement dit werkstuk grondig bekijken, op zijn inhoud. Maar laat ons in elk geval wel blij zijn dat alle niveaus, alle partners worden aangesproken en dat de leraar wordt opgeroepen om opnieuw les te geven in onderwijs waar leren opnieuw centraal staat. Ik denk dat we daar als leden van de commissie Onderwijs alleen maar keihard achter kunnen staan.
Ik heb in elk geval eensgezindheid gevoeld om die mensen uit te nodigen voor een hoorzitting over hun rapport.
De vraag om uitleg is afgehandeld.