Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de resultaten van de interdiocesane proeven
Vraag om uitleg over de recente vervolgonderzoeksresultaten over de door de coronacrisis opgelopen leerachterstand
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Uit de diepgaande analyses die de professoren De Witte en Maldonado uitvoerden op de resultaten van de interdiocesane proeven die in 2020 werden afgenomen, bleek dat de leerlingen een leerachterstand van ongeveer een halfjaar hadden opgelopen. Er werd ook vastgesteld dat de leerverliezen en de toename van de ongelijkheid groter waren in scholen met meer kwetsbare leerlingen. De interdiocesane proef werd in 2020 enkel voor het zesde leerjaar vrijgegeven.
Uit het vervolgonderzoek dat dit jaar werd uitgevoerd op de resultaten van de vierde- en zesdejaars, bleek dat er een verdere leervertraging was voor zowel Nederlands als Frans. De leervertraging die er voor wiskunde, wetenschappen en techniek was in 2020, is grotendeels gestopt. Opvallend hierbij is dat er bij de zwakst presterende leerlingen sprake is van een lichte leerwinst voor wiskunde, terwijl de sterkste leerlingen wel significant achteruitgaan. De lichte leerwinst bij de zwakst presterende leerlingen kan verklaard worden door de inrichting van zomerscholen en de focus van de leerkrachten op deze groep van leerlingen. Hieruit blijkt dat intensief werken met leerlingen resulteert in leerwinst. Om deze intensieve begeleiding te kunnen aanbieden aan alle leerlingen zijn er echter onvoldoende leerkrachten.
Nog een opmerkelijke vaststelling is dat in de postcodegebieden met een zomerschool de leervertraging voor zowel Nederlands als wiskunde gestopt is.
Minister, het nut van de zomerscholen blijkt uit de resultaten van de interdiocesane proeven. Ongeveer 1 procent van de leerlingen had zich geregistreerd voor een zomerschool. Het aanbod van deze zomerscholen was echter niet goed geografisch verspreid over Vlaanderen, waardoor het niet voor elke leerling even evident was om zich in te schrijven voor een zomerschool.
Wilt u inzetten op een betere geografische spreiding van de zomerscholen, zodat meer leerlingen hiervan kunnen gebruikmaken? Hoe denkt u dit aan te pakken?
Het is een positief gegeven dat er bij de zwakst presterende leerlingen een leerwinst werd vastgesteld voor wiskunde, maar het is eveneens opmerkelijk dat de sterkste leerlingen een grotere vertraging hebben opgelopen. Kunt u dit verschil verklaren?
Zijn de verschillen tussen de sterkst en zwakst presterende leerlingen voor wiskunde ook van toepassing in die gebieden met een aanbod aan zomerscholen?
Was de communicatie en promotie van de zomerscholen voldoende gericht op alle leerlingen en niet enkel op de zwakst presterende leerlingen? Wordt deze communicatie geëvalueerd?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, minister, er kwamen niet oninteressante resultaten uit de interdiocesane proeven van het katholiek onderwijs bij leerlingen op het einde van het zesde en het vierde leerjaar naar voren, namelijk dat die leervertraging, en zeker wegens corona, het grootst is voor talen. Voor wetenschappen en wiskunde zijn de resultaten iets hoopvoller, iets beter – en gelukkig maar. Maar voor talen is die impact toch zeer groot.
Collega’s, ik blik nog even terug. Vorig jaar bleek uit de interdiocesane proeven dat twaalfjarigen, na de sluiting van de scholen wegens de eerste coronagolf, kampten met een gemiddelde leervertraging van een half jaar. Ik zeg het opnieuw: het sluiten van scholen is het slechtste dat we kunnen doen in het kader van de kwaliteit van onderwijs, het leren van kinderen en zeker onze kwetsbaarste leerlingen. En dat blijkt ook hieruit.
Uit het vervolgonderzoek van die interdiocesane proeven in 2021 blijkt dat die leervertraging bij talen, zowel voor Nederlands als voor Frans, is toegenomen. Ik geef de cijfers. Voor Nederlands lag de focus op begrijpend lezen ... En begrijpend lezen is de kern van leren. Ik had veel leerlingen in het secundair onderwijs die last hadden met geschiedenis. Niet omdat ze moesten onthouden dat de Eerste Wereldoorlog plaatsvond van 1914 tot 1918, maar omdat dat een vak was met tekst, omdat ze moesten begrijpen wat er staat. Leerlingen hebben moeite met vraagstukken in wiskunde vanwege het begrijpend lezen: wat moet ik doen? En zo geldt dat voor heel wat vakken. Daarom lag de focus op begrijpend lezen. Voor Nederlands is er een extra leervertraging van maar liefst 40 procent extra. Voor Frans gaat het om een extra vertraging van 25 procent en daar waren de focusgebieden luisteren en lezen.
Wat betreft diegenen die er nog niet van overtuigd waren dat het geen goed idee is om scholen te sluiten of herfst- en andere vakanties te verlengen – want dat is hetzelfde, collega’s, de school is dicht, er wordt niet geleerd –, bij dezen hoop ik dat ze nu ook overtuigd zijn.
Er is echter ook een klein lichtje van positief nieuws, namelijk dat de significante leervertraging voor wiskunde is gestopt en dat er voor wetenschappen en techniek zelfs een voorzichtige verbetering merkbaar is.
Er is verder geen uitgesproken verschil tussen sterke en zwakke leerlingen. De zwakste leerlingen gaan een beetje vooruit, maar de sterkste leerlingen gaan wel significant achteruit. Dat is iets dat we in de globale analyse van ons onderwijs in het verleden ook al hebben zien terugkomen.
Een ander lichtpuntje dat we zien, zijn de zomerscholen. Collega Danen sprak er ook al over. Die werpen blijkbaar hun vruchten af. In gemeenten waar er een zomerschool werd georganiseerd werd de leervertraging voor zowel Nederlands als voor wiskunde gestopt. Dat zijn toch goede resultaten om mee naar buiten te komen, weliswaar in de context die ik net heb geschetst.
Minister, wat is uw analyse? Wat haalt u uit de resultaten van die interdiocesane proeven?
Welke maatregelen kunt u nog nemen om de opgelopen leerachterstand maximaal in te lopen?
En ten slotte, toch geen onbelangrijke vraag: op welke manier kunnen we die zomerscholen nóg gerichter inzetten, gezien de resultaten die hieruit naar voren komen?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Voorzitter, ik zal mijn vraag wat inkorten, aangezien het meeste al is gezegd.
Mijnheer Daniëls, ik onderschrijf volledig uw pleidooi, zeker in verband met de taalvakken, waar het leerverlies het grootst blijkt te zijn. Maar wat u niet hebt gezegd, maar wel door de onderzoeker is vermeld, is dat de mondmaskerplicht wel een rol heeft gespeeld in het groter worden van het probleem. En als je nu ziet dat de mondmaskerplicht wordt ingevoerd in het vijfde en zesde leerjaar, en het vijfde leerjaar het eerste jaar is dat de kinderen Frans krijgen, naast uiteraard Nederlands enzovoort, zou ik toch willen vragen om daar zeer omzichtig mee om te springen, om het verlies niet nog groter te maken.
Minister, hoe evalueert u de resultaten uit dit onderzoek?
In hoeverre kunnen we in het licht van de geconstateerde verdere leerachterstand inzake Frans en Nederlands nog beweren dat de inspanningen die gedaan werden in de schoot van de eerste Bijsprong-opzet in de lente van 2021 effect hadden op de leerachterstand? Was de geleverde inspanning daar retrospectief gezien onvoldoende? Hoe ziet u dit?
Zult u in het licht hiervan nog aanpassingen doen of extra inspanningen en investeringen doen in het kader van de huidige Bijsprong-operatie?
Wat betreft de zomerscholen is er een indirecte correlatie vastgesteld. Zult u het effect van de zomerscholen, die blijkbaar de leerresultaten van de daar aanwezige kinderen bevorderen, verder onderzoeken zodat we ook sluitend bewijs hebben van de doeltreffendheid van dit initiatief? Zult u in het licht van toekomstig onderzoek aanpassingen doorvoeren aan het project? Ik denk bijvoorbeeld aan het beter bevorderen van de regionale spreiding van het zomerscholenaanbod. Moet hiertoe bijvoorbeeld niet het systeem met vrijwillige intekening door schoolbesturen en lokale besturen herdacht worden om een voldoende geografische dekking te verkrijgen? Moet er, aangezien de daling ook en vooral bij sterkpresteerders niet gecompenseerd werd maar zelfs nog verder opliep, niet afgestapt worden van het adagium dat zomerscholen vooral voor de zwakkere leerlingen en leerlingen met lage SES-kenmerken zouden moeten dienen? Ik denk bijvoorbeeld ook aan het extra inzetten op het aantrekken van gekwalificeerde leraren in plaats van vrijwillige lesgevers zonder pedagogisch diploma.
Welke eventuele andere maatregelen neemt u om de hier geconstateerde leerachterstanden verder aan te pakken en van de achterstand alsnog een voorsprong te maken?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft die mondmaskers in het vijfde en zesde leerjaar: net daarom hebben we ook voorzien dat wanneer kinderen stilzitten ze zonder mondmasker les kunnen volgen als er afstand kan worden gehouden en als er ventilatie is. Maar dit terzijde.
De dalende trend op het vlak van leeruitkomsten en de onderwijskwaliteit is een grote bezorgdheid. Het is een van onze belangrijkste doelstellingen wat Onderwijs betreft.
Eerst het minder goede nieuws. De leervertraging in 2021 voor Nederlands is toegenomen voor alle leerlingen. Ook is er een verdere leervertraging voor wiskunde bij de sterkst presterende leerlingen. Het is ongetwijfeld ook het effect van de coronacrisis die in dezen speelt en ook langer blijft doorwerken dan in het jaar van de lockdown zelf.
Er zijn echter ook positieve vaststellingen. De leervertraging voor wiskunde is gestopt. Voor wetenschappen en techniek is er een verbetering in 2021, in die mate zelfs dat de achterstand van 2020 is ingelopen en gecompenseerd. We weten dat de zwakst presterende leerlingen het het zwaarst te verduren hadden tijdens de coronaperiode. Dat is ook gebleken in de resultaten bij de eerste analyse in 2020. Gelukkig zien we nu een verbetering en gaan de zwakst presterende jongeren erop vooruit.
De zomerscholen zijn onder andere op deze kwetsbare doelgroepen gericht en de onderzoeksresultaten zijn op dit vlak bemoedigend. Op grond van het eerste onderzoek van Thomas More was de conclusie al positief. De vooropgestelde doelgroepen zijn effectief bereikt. Nu blijkt ook dat in gemeenten waar een zomerschool werd ingericht, de leervertraging voor zowel Nederlands als voor wiskunde werd gestopt. Dat is hoopgevend en biedt perspectief, ‘Yes, we can’, we kunnen er iets aan doen als je gericht te werk gaat.
Helaas zien we dus dat de sterkst presterende leerlingen een verdere leervertraging opliepen voor wiskunde. Het onderzoek geeft daarvoor geen eenduidig antwoord. Het is ook niet zeker dat de pandemie hiervoor verantwoordelijk is. De resultaten uit internationale onderzoeken tonen aan dat er al langer een neergaande trend is voor de leerprestaties van onze leerlingen op verschillende domeinen. Ik ben er daarom van overtuigd dat ambitieuze eindtermen en Vlaanderenbrede proeven een begin zijn om deze kwaliteitsdaling te doen keren. De nood aan monitoring van toetsscores en andere schoolresultaten wordt zelfs expliciet aangehaald door de onderzoekers. Net hiervoor zullen de Vlaamse toetsen hét instrument zijn. Door deze centrale toetsen zijn we niet langer afhankelijk van internationale prestatiemetingen om onszelf een spiegel voor te kunnen houden en om te weten hoe onze onderwijskwaliteit evolueert.
Maar laat me duidelijk zijn: de leerachterstand kunnen we niet oplossen met één maatregel. Ik hoop dat de adviezen van de commissie Beter Onderwijs ons op dat vlak ook wat vooruit kunnen helpen, maar we zitten ondertussen natuurlijk niet stil.
Wat hebben we al als acties? Ik beperk me maar tot enkele, maar ik vind het ook belangrijk wat de heer Daniëls zei: de focus op het Nederlands heeft een direct gevolg voor alle andere acties. Ik herinner me nog heel goed dat bij de eerste voorstelling van de Programme for International Student Assessment (PISA)-resultaten, de dalende score voor wiskunde ook werd gerelateerd aan de dalende score voor het Nederlands omdat verschillende internationale proeven ook in wiskunde, in wetenschappen of in andere vakken heel talige vragen stellen. Vragen worden in wiskunde bijvoorbeeld in de vorm van vraagstukken opgesteld. Dat vergt wiskundige vaardigheden, maar je moet de opdracht eerst al kunnen begrijpen. Je moet dus eerst voldoende Nederlands kennen. Een gebrek aan kennis van het Nederlands leidt dus tot een gebrekkige score op de andere vakken. Met de focus op het Nederlands willen we het probleem aanpakken bij de ingang van het lager onderwijs. We willen niet langer dat kinderen nog starten in het lager onderwijs met een achterstand op het vlak van het Nederlands want anders zal die achterstand alleen maar groter worden. Daarom is er een taalscreening in de derde kleuterklas, de Koalatest, zodat we het Nederlands daar al kunnen bijspijkeren.
Een andere actie is heel concreet in het kader van het relanceplan Van kwetsbaar naar weerbaar waarbij we de Bijsprong-middelen hebben uitgetrokken. Het gaat om 100 miljoen euro waarmee we tijdelijk zorgen voor extra handen in de klas. Dat is een succes. We hebben die middelen geformuleerd als een soort trekkingsrechten. Elke school kan een beroep doen op middelen in het kader van de Bijsprong: er is al voor 95 procent gebruikgemaakt van die trekkingsrechten.
Een andere actie betreft het verankeren van de succesvolle zomerscholen. Dat gebeurt samen met minister Somers en ik ben heel blij dat hij de zomerschool ook gekoppeld heeft aan de toekenning van andere middelen. Hij heeft gezegd dat hij een soort overeenkomst sluit met de lokale besturen maar ze moeten wel bepaalde targets bereiken en daar zit ook de organisatie van een zomerschool in. Dat is heel goed want die budgetten worden nog altijd onderbenut. We kunnen dus nog extra zomerscholen ondersteunen.
Uit de data van zowel 2020 als 2021 weten we dat de geografische spreiding nu al vrij groot is. Elke provincie is vertegenwoordigd en is er ook een aanzienlijke spreiding binnen de provincies. De vrijwilligheid waarmee scholen en lokale besturen nu hun schouders onder de zomerscholen zetten, blijft een belangrijk uitgangspunt. Dankzij de koppeling die minister Somers heeft gemaakt, is er nog een extra incentive.
We moeten vooral inzetten op die factoren die de effectiviteit van de zomerscholen echt vergroten: een maximale toeleiding van die leerlingen met een reële leerachterstand, een optimale afstemming tussen de scholen die leerlingen toeleiden naar de zomerscholen en de zomerscholen zelf. Dat is een delicate oefening. Ik heb dat in het begin al gezegd. De zomerschool mag niet ervaren worden als een soort strafkolonie, maar anderzijds moet je er wel voor zorgen dat je de juiste doelgroep bereikt. Wie beschikt over die data? Wie kent zijn pappenheimers? De klassenraden en de scholen zelf kunnen de hint geven: dit is het aanbod van een zomerschool, zonder dat het al te stigmatiserend werkt. Andere factoren zijn duidelijke doelen waarop gericht en intensief wordt ingezet en vooral maatwerk aangeboden door kwaliteitsvolle, professionele leraren.
Verder heb ik ook het nodige relancebudget vrijgemaakt zodat ook de meest kwetsbaren in de B-stroom, het technisch secundair onderwijs, het beroepssecundair onderwijs, deeltijds beroepssecundair onderwijs, het buitengewoon onderwijs OV1 en OV2 en de leertijd een Digisprong kunnen maken. In die middelen was er ook nog niet voorzien.
In de relancevisienota verwijs ik ook naar ‘meer handen in de klas’. Door de automatische toekenning van de schooltoeslag genieten meer leerlingen daarvan. Daardoor tikken de scholen meer aan op de socio-economische status (SES)-indicatoren waardoor ze meer professionele ondersteuning krijgen op school. Ik zal even nagaan hoe groot die is, maar het gaat alleszins om heel wat extra handen in de klas en dat is een onrechtstreeks gevolg. Wanneer er in de scholen meer kinderen recht hebben op de schooltoeslag die automatisch wordt toegekend, heeft dat een gevolg voor de financiering van de scholen. Ze krijgen dan ook extra uren.
Heel wat acties staan dus duidelijk in het licht van de aanpak van leerachterstand en leervertraging. Zoals gezegd, hebben we nog een lange weg te gaan. Ik hoop ook – misschien zullen we het daar straks nog over hebben – dat de aanbevelingen van de commissie Brinckman ons op dat vlak wat vooruit kunnen helpen, net zoals alle suggesties ter zake, die natuurlijk zeer welkom zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Er is inderdaad nog een lange weg te gaan. Ik denk dat dit soort studies ons belangrijke inzichten verschaft in de vertraging en in de effectiviteit van zomerscholen.
U hebt gezegd dat de spreiding van die zomerscholen redelijk goed is. Dat klopt. Maar mijn vraag was eigenlijk hoe die spreiding nog verbeterd kan worden. Wilt u daar in het bijzonder op inzetten? Wij denken namelijk dat er nog effectievere middelen kunnen zijn, maar zomerscholen werken inderdaad wel, zoals we hier zien. Het lijkt me interessant dat er uiteindelijk in iedere gemeente of iedere stad een zomerschool komt. Want voor veel kinderen is een zomerschool in een naburig dorp of een naburige stad wel een grote drempel, waar ze misschien niet over kunnen. Dat is dus een vraag die ik u nog wilde voorleggen.
We praten in deze commissie natuurlijk heel vaak over leerlingen en studenten die kwetsbaar zijn, leerlingen en studenten met een vertraging. Daar moeten we in eerste instantie zeker goed voor zorgen. Maar wat me in de studie ook opviel – en u hebt het ook terecht aangehaald – is dat de sterkste leerlingen blijkbaar een grotere vertraging hadden op het vlak van wiskunde. Kunt u ons inzicht verschaffen in de reden daarvoor? (Opmerkingen).
Er is blijkbaar een vertraging vast te stellen op het vlak van wiskunde voor de sterkste leerlingen. Hebt u er een idee van wat daarvan de oorzaak is? Kunt u ons daar wat meer inzicht in verschaffen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Ik wil me eerst aansluiten bij de heer Danen. Waar er in het begin bij sommigen in dit parlement wat scepsis was over de zomerscholen, denk ik dat we nu allemaal vinden dat dat een goed idee is, als daar op een goede manier mee wordt gewerkt. Inderdaad, er zijn een aantal blinde vlekken in Vlaanderen waar er nog geen zomerschool is of nog geen zomerschool waar we de juiste leerlingen naar toegeleid krijgen. Ik denk, minister, dat we moeten proberen om de toeleiding naar die zomerscholen goed te zetten. Ik verneem van zomerscholen met leerlingen uit andere scholen dat leerkrachten eigenlijk nog moeten ontdekken welke noden die leerlingen hebben. Dan gaat er wel wat tijd verloren. Ik denk dus dat die toeleiding nog beter kan.
Een tweede punt dat ik nog wil aanhalen, is dat we nu, door die vinger aan de pols te houden, weten hoe het staat. Daardoor kunnen we hier vragen stellen. Maar we kunnen daar eigenlijk geen uitspraken over doen voor heel Vlaanderen. Gelukkig hebben we daar in ons regeerakkoord, dat we met de N-VA, CD&V en Open Vld hebben gesloten, op geanticipeerd met onze Vlaamse centrale proeven. Die lopen nu. Ik denk dat het een goede zaak is dat we daar aandacht voor hebben. Zo kunnen we, zoals collega Danen doet, vragen wat de oorzaak zou kunnen zijn voor het minder presteren van net de sterkste leerlingen. Zo kunnen we daar wetenschappelijk gevalideerde, betrouwbare antwoorden op geven.
Ik wil ten slotte nog waarschuwen voor iets, collega’s. Ik las in een persbericht dat de spreiding van de toetsscores binnen een school groter geworden is voor Nederlands maar afgenomen is voor wiskunde. Je zou kunnen denken dat het een goede zaak is dat de spreiding minder groot geworden is. De spreiding is echter minder groot geworden omdat de sterkst presterende leerlingen minder goed scoren op het vlak van wiskunde. Laten we ons daar alsjeblieft niet bij neerleggen. Collega Danen, dat heb ik bij u zeker niet gehoord, integendeel. Maar ik wil het toch nog eens onder de aandacht brengen dat dat resultaat niet positief maar negatief is.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik pik in op de tussenkomst van de heer Daniëls. Uit internationale onderzoeken blijkt dat onze toppresteerders, die we altijd gehad hebben, steeds minder ‘toppresteren’. Ik heb daarover een vraag. Die zomerscholen en dergelijke zijn allemaal heel waardevol. Wat zult u echter doen, minister, om die toppresteerders opnieuw te doen toppresteren?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Gelukkig staan in het onderzoek van Kristof De Witte en collega’s ook een aantal hoopgevende signalen, dat is hier daarnet benadrukt. Maar we kunnen er niet onderuit dat de leervertraging inderdaad toeneemt op het vlak van Nederlands en Frans en dat op het vlak van wiskunde de sterkste presteerders achteruitgaan. Dat lijkt me allemaal bijzonder zorgwekkend. Toch zijn wij ook niet helemaal verbaasd. Leerachterstand is een chronisch probleem in ons onderwijs en corona heeft daar nog eens een schep bovenop gedaan. Wij blijven toch vinden dat dat grote offensief om de leerachterstand aan te pakken, is uitgebleven, die grote financiële injectie waar Dirk Van Damme tijdens de hoorzitting in deze commissie voor pleitte.
Wat ons betreft, is er niet genoeg gebeurd. Er zijn natuurlijk wel een aantal dingen gebeurd. Voor die taalintegratietrajecten hebt u onze steun met een aantal vraagtekens bij de taalbaden. Wat die zomerscholen betreft, zijn we het erover eens dat dit een goede zaak is in de zomer al moeten we nu ook niet doen alsof dat het grote wondermiddel is. Zoals de heer Danen zei, bereiken we 1 procent van alle leerlingen. Daarnaast is er nog werk op het vlak van geografische spreiding. Tot slot lijkt het me ook nuttig om een nieuw onderzoek te doen naar wat er deze zomer gebeurd is en daar ook lessen uit te trekken. Ik hoor immers van mijn collega’s uit de gemeente dat het deze zomer veel moeilijker was om het juiste publiek aan te trekken omdat ouders deze zomer opnieuw op vakantie konden gaan. Op het vlak van toeleiding is er, wanneer we dat structureel willen doen, nog veel werk om er vanuit de scholen voor te zorgen dat de kinderen met de grootste leerachterstand effectief naar die zomerscholen gaan.
Een derde maatregel is die Bijsprong. Op zich is het een goed initiatief om te zorgen voor extra handen in de klas maar wij horen toch ook dat de organisatie daarvan zeer problematisch blijft. Voor de directeurs is het een ongelofelijke puzzel om dat georganiseerd te krijgen. Het blijft ook niet evident om daar de leerkrachten voor te vinden.
Tot slot een punt waar we het nog niet over gehad hebben maar waar ik wel graag een vraag over wil stellen, is het hele project rond Leerbuddy Vlaanderen. U hebt daar destijds mee uitgepakt. Op zich vonden wij dat een zeer interessante piste omdat wij er als partij, als beweging van overtuigd zijn dat er heel veel potentieel zit in die ‘one-on-one’-tutoring en dus in het idee om Vlaanderenbreed te proberen scholen te ondersteunen en buddytrajecten uit de grond te stampen. Het gaat om een subsidie van 150.000 euro. Ik blijf me toch wat afvragen wat de reikwijdte daarvan was. Hoe wordt dit project geëvalueerd en wat was het concrete resultaat daarvan in de concrete praktijk?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik wil starten met een positieve insteek, er is al genoeg negativiteit. Het onderzoek van professor De Witte is in elk geval heel nuttig en bruikbaar. Ik ben zelf ook opgetogen dat er kwaliteitsvolle instrumenten zijn gericht op kwaliteitszorg vanuit de onderwijsverstrekkers en de koepels. Dat is nuttig in situaties zoals de huidige coronatoestand. We starten dus niet van een wit blad bij het opmaken van de GGG-toetsen (gestandaardiseerd, genormeerd en gevalideerd). We moeten vooral ook toejuichen dat men ook aan de slag gaat met de resultaten van die toetsen, dat men daar vanuit de pedagogische begeleidingsdiensten ook heel specifiek op heeft ingezet.
Sta me toe, voorzitter, minister, collega’s, om nog even te verwijzen naar die zo belangrijke vrijheid van onderwijs en vereniging. Men pakt het vast en gaat ermee aan de slag.
Als ik dan even de link mag leggen met de zomerscholen, dan is dat inderdaad blijkbaar een heel kwaliteitsvol instrument om leerlingen voor te bereiden op het volgende schooljaar. Ik had een vraag over de regionale spreiding maar u bent daar al op ingegaan. Toch ben ik wat voorzichtig, minister, al was het maar omdat we er echt van uit moeten blijven gaan dat het regulier leerplichtenonderwijs echt wel de prioriteit is om de leerwinst van alle leerlingen effectief vast te pakken.
Vanuit het schepencollege van mijn stad heb ik ervaren dat het absoluut niet evident is om de geschikte mensen te vinden, meer bepaald leerkrachten die tijdens de vakantieperiode aan de slag gaan in die zomerscholen. Daar zie ik wel nog een grote uitdaging. Hoe kunnen we dat vastpakken want uit het onderzoek van de heer De Witte blijkt dat dit een werk van lange adem is en dat we er alles aan moeten doen zodat kinderen die tijdens deze coronaperiode naar school gaan, daar niet de dupe van worden. We moeten er alles aan doen om hen bij te werken en maximaal kansen te geven.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ga eerst in op de leerbuddy. Dat is nog steeds actief. We zullen die werking nog versterken. Ik heb daaromtrent wel wat gesprekken gevoerd. We zullen die werking versterken en evalueren, omdat we vaak zagen dat de regio's waar er geen aanbod was, ook niet werden gedekt door Leerbuddy Vlaanderen. We zijn daar nog aan de slag.
Twee, hoe kunnen we de spreiding van de zomerscholen verbeteren? Ik verwijs nog eens naar het initiatief van minister Somers om dat toch nog attractiever te maken voor alle lokale besturen. Ja, we zullen de scope de facto wat verruimen. Omdat we net het aanbod zullen verruimen, zullen we ook de scope verruimen en verhoudingsgewijs zullen er dan ook meer leerlingen participeren die misschien niet tot de initiële doelgroep behoorden. Maar is dat erg? Nee, want leerachterstand treft iedereen. Bovendien zal een betere sociale mix ook nog eens meehelpen ten aanzien van het verhinderen van een eventueel stigma. Dat is op zich een goede zaak.
Ik kom tot de hele discussie rond de sterkste leerlingen. Waarom is de vertraging daar het grootst? Dat heeft natuurlijk ook te maken met de tegenstelling in de discussie die er momenteel bestaat. Aan de ene kant heb je diegenen die menen dat, wanneer de onderwijskwaliteit onder druk staat, je de lat een beetje lager moet leggen voor iedereen, ook voor de goedpresteerders, voor de grootste talenten, om ervoor te zorgen dat iedereen over de lat geraakt. Aan de andere kant heb je diegenen die zeggen dat je de sterke presteerders nog meer moet uitdagen, nog meer moet prikkelen. En zij mogen zelfs nog een grotere voorsprong nemen ten opzichte van anderen, want zij zorgen ervoor dat iedereen mee naar boven wordt getrokken, niet op hetzelfde niveau, maar wel naar boven. Dat is ruw geschetst zowat de tegenstelling die er bestaat. En dat is ook een van de elementen, een van de aandachtspunten die vervat zitten in de adviezen van de commissie-Brinckman waarmee we zeker nog aan de slag zullen kunnen gaan. En daarin staat ook de verwijzing naar een soort van kangoeroeklas: sterke leerlingen moeten worden uitgedaagd en krijgen eventueel zelfs nog enkele uren apart les.
De heer Danen heeft het woord.
Zoals u net al zei – en ik heb het ook herhaald – zijn de uitdagingen gigantisch groot. We zullen het er nog vaker over hebben.
De zomerscholen zijn geen ‘one fits all’-oplossing. Ik ben blij te horen dat u de scope wat wilt verruimen. Dat was ook ons model hierin. Maar ik maak me inderdaad wel wat zorgen over volgende zomer. Want veel meer ouders zullen hun vakantie inderdaad anders inplannen dan ze de voorbije jaren hebben gedaan. De ‘sense of urgency’ in vele gemeentebesturen en scholen zal allicht veel minder groot zijn tegen de zomer.
Ik hoop dan ook echt dat het initiatief van u en van minister Somers ertoe kan leiden dat de zomerscholen toch nog wat succes kunnen blijven hebben. Want zodra er daarin een neerwaartse trend vast te stellen zal zijn, is het natuurlijk afgelopen met die scholen. Ik roep u ertoe op om daar inderdaad werk van te blijven maken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, ik heb vorig weekend een zeer interessante studienamiddag gevolgd aan de Thomas More-hogeschool. Het ging onder andere over het toetsen van leerlingen. En een van de uitdrukkingen die daar werd gebruikt, is: het is niet door het varken meer te wegen dat het varken ook effectief zwaarder wordt. Dat klopt. Onze leerlingen moeten ook niet zwaarder worden, ze zijn al obees genoeg. Maar het varken zal wel leren. En dat is het toetseffect. Het is al door meerdere onderzoeken aangeduid: door te toetsen, leer je. Ik kan u alleen maar aanraden om het boek van de heer Surma te lezen en ook alle andere. Het was een hele studiedag die ging over leereffectiviteit. Dat was zeer, zeer boeiend. We moeten dus wel degelijk meer wegen om ervoor te zorgen dat we leren. Dat is één.
En mijn tweede punt is – en zij die daar heel hard voor pleiten, zullen toch wat moeten opletten – dat in verband met die dalende onderwijskwaliteit, de dalende resultaten die we internationaal zien, door loeihard telkens op de vrijheid te blijven duwen, ik tot de conclusie kom dat die vrijheid misschien wel tot die daling heeft geleid. Ik zal het omdraaien: die vrijheid slaagt er op dit moment blijkbaar niet in om het tij te doen keren. We moeten daar voorzichtig in zijn.
Met andere woorden, we zullen binnen die vrijheid moeten kijken hoe we samen het tij kunnen keren. We moeten daar wel voor opletten, want ik zou de vrijheid niet zo hard met de vinger willen wijzen. Die vrijheid moet wijs worden gebruikt. Die Vlaamse centrale proeven kunnen daarvoor zorgen.
We moeten de vinger aan de pols houden om samen al onze leerlingen, zowel de zwaksten als de sterksten, verder te brengen. We mogen geen genoegen nemen met enkel het feit dat de kloof kleiner wordt, niet naar aanleiding van corona, niet internationaal, niet op lange termijn. Maar daarvoor hebben we het rapport-Brinckman en het regeerakkoord die ons daarbij helpen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik ben over een metafoor met varkens aan het nadenken, maar het lukt mij niet deze keer.
We moeten de toekomst natuurlijk positief inzien, maar wat mij wel verontrust – en er werd verwezen naar bijvoorbeeld schoolstakingen in Wallonië – is het feit dat de leerachterstand niet zo gemakkelijk ingelopen wordt en dat het echt wel effecten kan hebben op lange termijn, zelfs naar levensverwachting van de leerlingen. We moeten er toch voor zorgen dat we geen verloren generatie hebben. Daarom kijk ik ook uit naar uw toekomstige beleidsimpulsen en de implementatie van het rapport-Brinckman, want het is nog niet voorbij. Corona is nog niet voorbij, maar de leerachterstand is duidelijk ook nog niet ingelopen. We moeten het probleem serieus nemen en het serieus bekampen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.