Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, Vlaanderen telde in de eerste acht maanden van dit jaar 4821 vacatures voor het beroep van vrachtwagenchauffeur. Het beroep staat structureel in de lijst van knelpuntberoepen. Een aantal redenen liggen daaraan ten grondslag. Ten eerste is aan het beroep een negatief imago verbonden. Het wordt geassocieerd met lange werkdagen, een hoge fysieke belasting, lage lonen en een slechte werk-privébalans. Ten tweede kampt de transportsector met vergrijzing. Het lukt VDAB moeilijk om jonge, kortgeschoolde werkzoekenden aan te zetten om een opleiding tot vrachtwagenchauffeur te volgen. Ten derde vormt natuurlijk ook de groeiende concurrentie van de e-commerce een probleem. Aan de sector worden ook strikte regels opgelegd. Denk aan de rij- en rusttijden die gelden voor de transportsector.
Het grote chauffeurstekort is ook deels een gevolg van de Brexit. Door het Britse vertrek uit de EU zijn tienduizenden chauffeurs naar Oost-Europa teruggekeerd. De meesten van hen lijken niet van plan om terug te komen. Ook het coronavirus heeft de instroom van Europese arbeidskrachten abrupt gestopt.
Het tekort aan chauffeurs brengt de hele logistieke keten in gevaar. Er is niet alleen een tekort aan chauffeurs, maar ook aan bijvoorbeeld kraanmachinisten en grondpersoneel. Het chauffeurstekort levert Vlaamse transportbedrijven dan ook veel extra kosten op en legt druk op de leveringen. Als gevolg stijgen de prijzen, zowel voor de opdrachtgever als voor de consument.
Meer dan de helft van de ondernemers is nu op zoek naar rijdend personeel. Het zijn de specifieke functievereisten die maken dat dit een knelpuntberoep is en dat het extra aandacht verdient. Er zijn namelijk maar weinig werkzoekenden met een passend rijbewijs en de nodige attesten. Het beroep biedt nochtans werkzekerheid op lange termijn. Een struikelblok vormen het dure rijbewijs en de code 95. Ik heb het daar met u al over gehad, minister. VDAB organiseert daarom in dat kader, in samenwerking met de beroepsscholen, individuele beroepsopleidingen (IBO´s) waar werkzoekenden een rijbewijs kunnen behalen.
In het Verenigd Koninkrijk kampen tal van bedrijven met bevoorradingsproblemen door een tekort aan vrachtwagenchauffeurs. Om die toestanden te voorkomen, dient er nu actie te worden ondernomen. Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister.
Met welke partners werkt VDAB samen om potentiële vrachtwagenchauffeurs van een opleiding te voorzien? Is die opleiding momenteel in elke provincie beschikbaar? Hoe evalueert VDAB het succes van de opleidingen voor vrachtwagenchauffeur? Is de instroom daar voldoende hoog? Worden kortgeschoolden door VDAB aangezet om zich te engageren voor een opleiding tot vrachtwagenchauffeur? Op welke manier gebeurt dat?
Welke leeftijdscategorieën tonen interesse in de opleiding? Wat bedraagt het aandeel vrouwen binnen de opleiding? Hebt u zicht op het aandeel geslaagden die daadwerkelijk het beroep van vrachtwagenchauffeur gaan uitoefenen? Zijn dat duurzame tewerkstellingen? Hebt u een idee van de uitval gedurende de opleiding en de redenen die daaraan ten grondslag liggen? Op welke manier wordt het beroep van vrachtwagenchauffeur door VDAB in het bijzonder bij kortgeschoolden gepromoot?
Komen de bestaande chauffeursopleidingen tegemoet aan de personeelsnoden van werkgevers? Zo neen, wordt er extra capaciteit gecreëerd? Voert VDAB gesprekken met de transportsector om de nood vast te stellen? Steunt de Vlaamse overheid interne opleidingstrajecten van transportbedrijven om tegemoet te komen aan de personeelsnoden? Zo neen, zou u dat in de toekomst in overweging nemen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Malfroot dank voor uw vele vragen. Collega Ongena heeft al een schriftelijke vraag gesteld over het VDAB-knelpuntberoep vrachtwagenchauffeur. Uw vraag om uitleg bevat net nog iets meer vragen. U vindt het antwoord op de schriftelijke vraag van collega Ongena onder het volgnummer 1004, dat sinds deze week ook gepubliceerd op de website van het Vlaams Parlement. Ik wil dat meegeven omdat mijn kabinet goed de vragen om uitleg, de schriftelijke vragen, en de harmonie of disharmonie daartussen opvolgt.
Ik zal nu op een aantal zaken nog punctueel antwoorden. De opleiding tot vrachtwagenchauffeur is in elke provincie beschikbaar. VDAB blijft het aanbod uitbreiden en diversifiëren. Sinds 2017 heeft VDAB het aanbod verruimd door middel van openbare uitbestedingen. In een aantal provincies heeft VDAB een samenwerking met erkende rijscholen. Het aanbod is flexibel in die zin dat opleidingen in nauwe samenwerking met de partners georganiseerd worden. De samenwerking bestaat vooral uit gemixte trajecten. Daarmee wordt bedoeld dat kandidaten een deel van de opleiding, voor het rijbewijs C of CE, bij VDAB volgen en een ander deel bij de erkende rijschool.
Zo kan VDAB de infrastructuur optimaal gebruiken en de doorstroomtijd van klanten verkleinen. VDAB werkt ook samen met centra voor volwassenenonderwijs voor de opleiding tot vrachtwagenchauffeur. Kandidaten worden eveneens opgeleid in het specifieke 'kilometerheffingtraject' binnen de individuele beroepsopleiding en in trajecten die georganiseerd worden door het Sociaal Fonds Transport en Logistiek (SFTL).
Er is nog altijd een grote interesse in de opleiding tot vrachtwagenchauffeur, maar gelet op de grootte van de vraagzijde – er is een heel grote vraag naar vrachtwagenchauffeurs, zeker nu de economische relance zich doorzet – en op de hardnekkigheid van het knelpunt zal het nooit genoeg zijn. VDAB blijft dus inzetten om de interesse in het beroep en de instroom in opleiding te verhogen.
Op zich is dat ook niet onlogisch. Het beroep stond in 2020 in de Randstad-top 10 van de minst aantrekkelijke beroepen. Het werk wordt gepercipieerd als gevaarlijk, fysiek en mentaal zwaar belastend en niet compatibel met een goede werk/privé-balans. Verder wordt het beschouwd als een job waaraan geen status en prestige hangen. De functie van vrachtwagenchauffeur vraagt heel wat verschillende competenties, zoals laad- en lostechnieken, ladingzekering, talenkennis, documentenbeheer, kennis van wet- en regelgeving en van administratieve procedures, communicatieve vaardigheden enzovoort. Verder is de job sterk gereglementeerd wat betreft het behalen van het rijbewijs, rij- en rusttijden en het voldoen aan nascholing.
We proberen de instroom toch te verhogen via een aantal kanalen. Er is een infopakket dat voor kandidaat-chauffeurs op een zeer toegankelijke manier is opgemaakt. Er wordt ook samengewerkt met het sociaal fonds van de sector, waarbij een mobiele simulator wordt ingezet om de interesse in het beroep op te wekken.
We infomeren werkzoekenden digitaal en ook face to face. Daarnaast wordt er gefocust op het verlagen van elke mogelijk drempel om werkzoekenden te engageren. De taaldrempel wordt het hoofd geboden door in elke provincie in een schakelmodule te voorzien die specifiek gericht is op het beroep van vrachtwagenchauffeur voor werkzoekenden met een talige of andere afstand tot de arbeidsmarkt.
Wat betreft uw vraag naar de leeftijdscategorie en het aandeel vrouwen kan ik u meegeven dat het hoogst aantal gestarte opleidingsacties in de sectie ‘goederenvervoer’ in 2019 lag in de leeftijdscategorie 30 tot en met 34 jaar , ongeveer een op vijf zit in de categorie. Dat veranderde in 2020 naar de leeftijdscategorie 35 tot en met 39 jaar en in 2021 zelfs naar de leeftijdscategorie 40 tot en met 44 jaar. De groep wordt dus ouder. Het aandeel vrouwen schommelde de afgelopen jaren rond vijf tot zes procent. Dat is te weinig, maar er is nog potentieel. VDAB zet al jaren in op meer vrouwelijke kandidaten als chauffeur en heeft ook vrouwelijke instructeurs in de opleiding die het beroep kunnen uitdragen. Verder zijn er regelmatig gerichte campagnes die vrouwen warm maken voor het beroep. Er is ook het tv-programma Lady Trucker dat kan bijdragen tot de vervrouwelijking van het beroep van vrachtwagenchauffeur.
Wat betreft uw vraag naar duurzame tewerkstelling kan ik, zoals al meermaals vermeld, meegeven dat VDAB geen specifieke gegevens heeft over de duurtijd of de duurzaamheid van de tewerkstelling na de opleiding.
Wat wel positief is, is het slaagpercentage. Het slaagpercentage van de opleidingen in de sectie goederenvervoer lag de afgelopen jaren rond 85 procent. Dat komt doordat VDAB zeer goed screent en inzet op ondersteuning tijdens de opleiding. In 2020 zagen we heel wat stopzettingen wegen technische redenen, maar dat was een gevolg was van de getroffen coronamaatregelen in de opleidingscentra. Als je geen plaats hebt om een opleiding te volgen, kun je uiteraard geen diploma behalen.
Dat brengt me tot uw zevende vraag, collega Malfroot. VDAB tracht alle types van klanten te bereiken en knelpuntopleidingen te promoten, zowel digitaal, met digitale infopakketten, beroepenpagina’s op de website, beroepenfilms, klantengesprekken enzovoort. VDAB zet heel actief in op het rekruteren van kandidaten die interesse tonen in een beroep waarvoor al een grote arbeidsreserve bestaat. Zo heb je kortgeschoolden die eigenlijk perfect een beroep zouden kunnen ambiëren als vrachtwagenchauffeur. Iemand die bijvoorbeeld interesse heeft in het beroep ‘koerier’ wordt actief aangesproken om zich ook te informeren over het beroep van vrachtwagenchauffeur.
Dan is er uw achtste vraag, collega Malfroot. U ziet dat het op wieltjes loopt. Ik weet wel niet welke aanvullende vragen u nog hebt. VDAB leidt al jaren vrachtwagenchauffeurs op in nauwe samenwerking met het Sociaal Fonds voor Transport en Logistiek. Door de directe samenwerking met dat Fonds houdt VDAB de vinger aan de pols voor wat betreft de noden en behoeften op de arbeidsmarkt en wordt het opleidingsaanbod hierop afgestemd. Samen met de sector wordt de opleidingsbehoefte doelgericht gedefinieerd.
Gezien de toenemende vraag naar chauffeurs en de altijd maar groter wordende krapte op de arbeidsmarkt, worden al enkele jaren extra middelen ingezet voor deze beroepsgroep. Zo heeft VDAB het opleidingsproject ‘IBO kilometerheffing’ in het kader van een coherent logistiek beleid. Daarmee wordt beoogd wordt 200 extra chauffeurs per jaar op te leiden. Wij zetten ook in op extra opleidingsplaatsen bij erkende rijscholen. Ook zetten wij in op het in orde stellen van rijbewijzen inzake code 95 (of nascholing). Zo worden er heel wat werkzoekenden die reeds over een rijbewijs beschikken opnieuw beroepsklaar gemaakt worden.
De Vlaamse overheid ondersteunt nu al opleidingstrajecten voor vrachtwagenchauffeur voor werknemers. Via het Vlaams Opleidingsverlof kunnen dergelijke opleidingen worden gevolgd. Dus ja, ik sta er zeker voor open. Meer nog. Met het gemeenschappelijk initiatiefrecht dit schooljaar kunnen werkgevers deze opleidingen zelfs voorstellen aan hun werknemers en krijgt de werkgever een forfaitair bedrag per gevolgd opleidingsuur, met een maximum van 125 uur. Maar collega Malfroot, ik heb het gevoel dat men bij de bedrijven nog niet echt op de hoogte is van die extra mogelijkheid met dat gemeenschappelijk initiatiefrecht en het opleidingsrecht. Ik denk dat het goed zou zijn om naar de bedrijven te gaan met een versterkte communicatie. Er zijn echt wel ontzettend veel mogelijkheden om mensen aan te trekken. Naar aanleiding van eerdere vragen heb ik gemeld dat echt wel veel mensen geïnteresseerd zijn in dat beroep als je het hen voorstelt. De opdracht is die interesse om te zetten in effectieve, goed opgeleide kandidaten.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ik ga zeker ook het schriftelijke antwoord eens bekijken. Ik wil nog inpikken op een aantal dingen. U investeert inderdaad in heel wat opleidingen en dat is uiteraard positief. Maar er blijft een probleem met de bekendheid ervan. U geeft dat zelf toe. Ik vind het zinvol dat u daarover in overleg zult treden met de sector, om daar nog meer promotie rond te voeren. Zij-instromers of nieuwe instromers moeten op een gemakkelijkere manier, bijvoorbeeld via IBO, die opleiding kunnen volgen. Zij moeten beseffen dat zij na hun opleiding direct kunnen tewerkgesteld worden bij een transporteur. Die transporteur moet weten dat hij dan een vergoeding kan krijgen. Ik juich dat zeker toe.
Maar wat mij ook meegedeeld is door de sector, is dat er voor de VDAB-knelpuntopleidingen soms een wachttijd is van één jaar of langer. Dat is natuurlijk wel een probleem dat de sector terecht aanhaalt, want ze hebben vooral op dit moment nood aan extra chauffeurs. Als er dan geïnteresseerde personen die werkloos zijn meer dan een jaar moeten wachten op die opleiding, dan is dat natuurlijk een jaar verloren. Daarom stel ik mij de vraag of het mogelijk is om het aanbod bij de rijscholen te verruimen zodat er een kortere wachttijd is. Het lijkt mij moeilijk om een jaar te wachten vooraleer men kan starten met de opleiding en dan pas aan de slag kan gaan. Ik stel voor dat u toch inzet op een verkorting van de wachttijd.
Dan stelt zich ook nog altijd het probleem van die code 95. Het is niet alleen uw bevoegdheid, maar ook die van de minister bevoegd voor transport. Er zijn heel veel chauffeurs met twintig of dertig jaar ervaring die het soms als tijdsverlies ervaren om die opleiding nog te volgen, net omdat zij al jarenlang aan de slag zijn en die opleiding al hebben gevolgd. Daarnaast is er de drempel bij werkgevers om die opleidingen te betalen. Misschien is het toch wel zinvol om met minister Peeters te bekijken op welke manier daaraan tegemoet kan worden gekomen.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, het is inderdaad zo dat ik begin september een schriftelijke vraag heb gesteld en die is netjes binnen de tijd beantwoord – zoals vaak en eigenlijk altijd. Dat zorgde ervoor dat die vraag natuurlijk meteen heel wat actualiteitswaarde kreeg, gelet op de problemen die zich in het Verenigd Koninkrijk stellen door het tekort aan vrachtwagenchauffeurs.
Het antwoord blijkt toch een beetje verontrustend omdat we ook moeten opletten dat we niet naar dergelijk tekort gaan. Het aantal vacatures neemt toe. De vraag naar vrachtwagenchauffeurs is gestegen tot boven de vijfduizend. Het aantal mensen dat via VDAB een opleiding volgt, stagneert. Ik heb begrepen – dat stond nog niet in het antwoord – dat het wel wat vooruitging, maar toch ook wat blijft hangen. We riskeren dus ook een tekort te krijgen.
Ik heb ook uit reacties vernomen dat de wachttijden, zoals mevrouw Malfroot zegt, een probleem zijn. Daar moet dus zeker naar gekeken worden.
Uit de reacties blijkt dat het niet alleen te maken heeft met opleidingen en VDAB. Het probleem is veel groter. Er is een probleem van verloning, van werkomstandigheden, van onregelmatige uren, van stress door de fileproblematiek. Het is dus niet de meest aantrekkelijke job.
Minister, we moeten toch eens nagaan of we niet meer moeten doen en samen met VDAB en misschien ruimer met de sector bekijken of er geen actieplan nodig is om daaraan proberen te voldoen, om in kaart te brengen wat de problemen zijn en in welke mate we met gebundelde krachten daar deels aan tegemoet kunnen komen, om op die manier toch proberen de job aantrekkelijker te maken. Als we dat niet doen, als we het probleem niet bij de kern aanpakken, dan vrees ik dat, ondanks alle inspanningen, er altijd een tekort zal blijven.
Minister, overweegt u om specifiek rond deze problematiek een speciale actie te ondernemen? Er zijn heel veel knelpuntberoepen, maar we hebben in het Verenigd Koninkrijk gezien dat we dit goed in de gaten moeten houden.
Minister Crevits heeft het woord.
Voor speciale acties moet u bij mij zijn. (Gelach)
Mevrouw Malfroot, vroeger was het zo dat één instructeur drie mensen tegelijk kon opleiden. Die gingen dan mee in de cabine. Door de beperkende maatregelen zijn opleidingscentra langer dicht geweest en mocht er geen opleiding gegeven worden. Als het dan mocht, was het één op één. De capaciteit daalt dus eigenlijk en daardoor is er heel veel extra miserie ontstaan.
Collega Ongena, het is trouwens niet alleen een probleem in België of het VK, eigenlijk heeft heel West-Europa dat probleem. Zo is in Nederland de krapte ook al bijzonder groot.
We hebben al samengezeten met het Sociaal Fonds Transport en Logistiek. Het moet nog wat verder worden onderzocht. Ik vind dit eigenlijk een heel groot probleem. Want wij zijn een logistiek land, een logistieke regio en we trekken heel veel logistieke activiteiten aan. Dan moet je natuurlijk ook wel mensen hebben die die activiteiten kunnen doen. Dat maakt het probleem wel vrij groot.
Bovendien is het niet alleen een probleem van het vinden van voldoende chauffeurs, maar je moet ook voldoende rijinstructeurs hebben. Als je er opnieuw drie tegelijk mag opleiden en als je meer instructeurs hebt, kun je veel meer mensen opleiden. En er is ook een probleem van plaats. Je moet zones hebben waarin je veilig kunt opleiden. Als je er duizend extra wilt opleiden, waar zul je dat dan doen? Je kunt hen niet zomaar de autostrade op sturen. We hebben nu bijvoorbeeld een afspraak met Defensie om ook terreinen in Brasschaat te kunnen gebruiken. En zo proberen we echt alle elementen, alle puzzelstukken groter te maken, waardoor we toch wat zouden kunnen tegemoetkomen aan de krapte.
Maar ik kan niet ontkennen dat er nog zorgen blijven rond de aantrekkelijkheid. Ik blijf openstaan voor suggesties. Ik heb er net eentje gekregen. Ik wil met iedereen samenzitten. Want dit is voor mij geen ideologisch probleem, het is een probleem dat alle partijgrenzen overschrijdt. Alle suggesties om het te verbeteren, zijn welkom.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord en voor uw inspanningen. We zullen dat zeker blijven opvolgen. Het is zoals u zegt: het probleem is heel ruim. Ik apprecieer dat u het toch al in kaart hebt gebracht en dat u eraan werkt. Want het is nodig, de problematiek zal alleen maar verergeren. Zeker nu, met corona, hangen we nog meer af van het vervoer, van de pakjesmaatschappijen. Ik verwacht dat we daar nog een groter tekort aan personeel zullen krijgen. Het is zeker en vast nodig om hier de vinger aan de pols te houden en op korte termijn acties te ondernemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.