Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, de stijgende energieprijzen hebben we al vaker besproken. Ze nemen een steeds grotere hap uit het gezinsbudget, zeker bij gezinnen die in de problemen komen, en dat zijn er heel wat. Zo is er het sociaal tarief voor mensen met een beperkt inkomen onder de 20.000 euro bruto-inkomsten. Zij hebben automatisch de goedkoopste marktprijs voor hun elektriciteit en gas en betalen de goedkoopste netkosten.
De 4 miljoen andere Belgische gezinnen kunnen geen beroep doen op het sociaal tarief, maar kunnen natuurlijk wel in betalingsproblemen terechtkomen. In dat geval komen ze terecht bij een energieleverancier, ze worden daar gedropt.
Dat betekent dat de distributienetbeheerder de levering van stroom en gas overneemt en daarvoor een wettelijk bepaald tarief hanteert. De netbeheerder neemt dan zijn rol als sociale leverancier op, maar rekent tegelijk wel een tarief aan dat tot 12 procent duurder is dan het goedkoopste commerciële tarief en bovendien merkelijk hoger ligt dan in het buitenland. Dat is een keuze omdat het ook een ontradingstarief wordt genoemd om op die manier de mensen terug richting normale markt te sturen.
Zo blijf je wel in een vicieuze cirkel zitten want zolang je je energiefactuur niet kunt betalen, word je nog steeds geconfronteerd met een hogere energierekening met het ontradingstarief en blijf je onbetaalde factuur na onbetaalde factuur opstapelen. Dit ontradingstarief varieert ook nog eens van regio tot regio en zelfs erg sterk. Daar kan heel wat verschil op zitten, tot 240 euro afhankelijk van waar je woont.
Minister, in welke mate kunt u een hervorming doorvoeren zodat het niet langer om een ontradingstarief gaat die gezinnen in een negatieve spiraal houdt? Kunt u één tarief voor gezinnen met betalingsproblemen realiseren?
Minister, ik ben me ervan bewust dat we dit vorige week ook al hebben besproken, maar u gaf toen aan dat u dit nog moest opzoeken. Daarom stel ik deze vraag om uitleg graag vandaag.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Aerts, u weet dat Fluvius altijd zal zorgen voor leveringszekerheid in die gevallen, zeker voor mensen die het moeilijk hebben. Het licht zal branden en de verwarming blijft werken. Er zal dus geen sprake zijn van afsluitingen.
Fluvius is een netbeheerder, geen leverancier en geen OCMW. Leveringen door Fluvius zijn daarom een uitzonderlijke en tijdelijke situatie.
Het ontradingstarief is zoals de naam het zegt, een reden om geen klant bij Fluvius te blijven. U vraagt mij om het systeem van het ontradingstarief te hervormen, maar dat is een bevoegdheid van federaal minister Dermagne. U moet de vraag dus nog eens aan hem stellen. Zelf zal ik ook de federale collega's hierop aanspreken.
Het tarief is een federale bevoegdheid. Fluvius moet dit tarief toepassen. We weten dat er bij Fluvius heel wat intercommunales zitten, dat debat hebben we al gevoerd. Als u concreet vraagt om het systeem van het ontradingstarief te hervormen, dat is dus wel een federale bevoegdheid. Ik moet dus verwijzen naar het federale niveau.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, het is een federale bevoegdheid, maar het probleem is ontstaan op vraag van de verschillende gewesten. Het is een tarief waar de verschillende gewesten op een verschillende manier mee omgaan.
Wij houden ons aan dat ontradingstarief. In Wallonië bijvoorbeeld past men daar een gewestelijke tegemoetkoming bij zodat het probleem wordt opgelost en zodat het effect van het ontradingstarief voor mensen die hun factuur niet kunnen betalen veel minder streng wordt. Het is inderdaad een federale sokkel, maar die is ontstaan op vraag van de gewesten. Die vraag om het ontradingstarief op die manier te houden in de verschillende gewesten is vorig jaar maar bevestigd. We zien tegelijkertijd ...
Ik heb dat niet gevraagd. U bedoelt waarschijnlijk de intercommunales. Maar ik heb dat niet gevraagd. Mijn vraag is wie dat heeft gevraagd. U zegt ‘het gewest’? Het gewest kunnen we niet aanspreken. Wie is dat dan? Dan kunnen we die mensen aanspreken.
Ik ga daar zo dadelijk in uw repliek op terugkomen.
Sorry, voorzitter, is het de gewoonte dat een minister een spreker onderbreekt?
Ga gerust voort, mijnheer Aerts.
Ik ga mijn redenering afmaken. De vraag is oorspronkelijk door de gewesten gesteld om dat tarief te organiseren op federaal niveau. We merken nu dat er in Vlaanderen wordt vastgehouden aan het huidige tarief terwijl er in Wallonië een andere manier van omgaan is. Mensen die daar in de problemen komen worden op een andere manier geholpen en zij worden niet geconfronteerd met het ontradingstarief. Mijn vraag is hoe we daar in Vlaanderen mee omgaan. Maar als u aangeeft dat we dat tarief op federaal niveau voor iedereen – want wij zijn de strengste op het vlak van ontradingstarief – kunnen aanpassen, dan ben ik mee vragende partij om dat signaal aan de federale overheid te geven en dat ontradingstarief te hervormen naar een sociaal tarief. Zo blijven mensen die hun factuur niet kunnen betalen, niet langer in een vicieuze cirkel zitten.
Ik begrijp dat er een vrees is voor mensen die bewust hun factuur niet wensen te betalen en dat het geen vangnet mag worden. Maar de enkelen die het systeem zouden misbruiken mogen geen argument vormen voor alle andere Vlaamse gezinnen die daadwerkelijk in financiële problemen zitten en in de vicieuze cirkel blijven vastzitten.
Ik zoek ondertussen uw vraag op.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik was eigenlijk benieuwd naar hoe collega Aerts zou vermijden dat mensen bewust of onbewust blijven hangen bij de netbeheerder die als noodleverancier kan optreden. Ik ben blij dat u uitgaat van het goede in elke mens, maar ik ga er toch van uit dat veel mensen vooral lage facturen op kosten van anderen gaan accepteren en niet spontaan de weg naar de commerciële markt terug gaan opzoeken.
Ik ben benieuwd naar uw concrete voorstel van beleid om mensen te helpen om terug weg te gaan van het ontradingstarief als dat zou worden herleid tot het niveau van een sociaal tarief dat we op federaal niveau kennen.
Dat is een vraag aan collega Aerts, maar de minister krijgt eerst het woord om te reageren.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Aerts, ik zal het ook nakijken. Als u spreekt over gewesten, kan ik alleen zeggen dat ik niets heb gevraagd. Dus ik weet het niet. Ik zal eens horen wie dan wat heeft gevraagd, maar zoals ik eerder heb gezegd is het tarief een federale bevoegdheid. Fluvius moet dat tarief toepassen. Ik begrijp ook wel uw frustratie, want er zijn natuurlijk wel grote verschillen en dat is uiteraard niet te begrijpen. Dat heeft natuurlijk te maken met al die verschillende intercommunales waar ook de lokale besturen in zitten. De kost is hoger bij de een dan bij de ander. Dat is onbegrijpelijk. Want ja, waarom moet er zo’n groot verschil zijn tussen West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant? Daar kan ik wel inkomen.
De sociale maximumprijzen kunnen natuurlijk wel een oplossing bieden.
Maar ja, het is ingewikkeld, zoals ons land dat ook is. Net als voor het sociaal tarief en de eindtarieven is de federale minister, meer bepaald de minister van Economie, bevoegd. Die kan dit heel eenvoudig regelen door een koninklijk besluit daarover te nemen.
We hebben wel eens gekeken naar Wallonië. Het is niet correct dat het in Wallonië om één tarief gaat. Dat wil ik wel even benadrukken. Het tarief toegepast door de distributienetbeheerders op gedropte klanten verschilt naargelang de Waalse distributienetbeheerders. Dit is noodzakelijk zo als gevolg van de federale regeling van die prijzen, inzonderheid de definitie van de energieprijs als de prijs waartegen de distributienetbeheerder aankoopt via een openbare aanbestedingsprocedure. Die is uiteraard verschillend tussen de verschillende netbeheerders in Wallonië.
In Brussel gaat het wel om één tarief, aangezien daar maar één distributienetbeheerder actief is. Het idee dat er in Wallonië één tarief is klopt niet. Dat moet ik even rechtzetten.
De heer Aerts heeft het slotwoord.
Ik krijg veel vragen vandaag. (gelach) Dat is een andere rol.
Het zijn de regionale regulatoren die de vraag gesteld hebben. Mijn excuses dat ik het gewest benoemde. Voor de tarieven ga ik inderdaad uit van het goede in elke mens. In onze ondersteuning van mensen in kansarmoede of in de problemen gaan we daar eigenlijk heel vaak van uit. Ik ben ervan overtuigd dat we ook hiervoor oplossingen moeten kunnen vinden, al is het in een vorm van tijdelijkheid. Mensen moeten de kans krijgen om uit die negatieve vicieuze cirkel te geraken. Ik hoor tussen de lijnen dat u de suggestie geeft dat het op federaal niveau zou mogen worden aangepakt, wat u betreft. Ik zal dat langs mijn kanalen zeker doorgeven. U hebt ongetwijfeld even sterke kanalen.
Tot slot wou ik in verband met de verschillende tarieven nog repliceren dat het mij in de vergelijking met Wallonië daarover niet te doen was. Het is wel zo dat in Wallonië mensen in betalingsproblemen gelijkgesteld worden en dat sociale tarief toegekend krijgen. Daar vormt het gewest op die manier een oplossing voor mensen met betalingsproblemen. Dat is een mogelijke oplossing. Als iedereen het erover eens is dat we dat ontradingstarief moeten afzwakken dan moet dat makkelijk af te spreken zijn, lijkt me.
De vraag om uitleg is afgehandeld.