Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega’s, minister, vorige week spraken we nog over de grote ambitie van de Vlaamse Regering om het elektrisch rijden te stimuleren, en uiteraard ook de uitrol van elektrische laadpalen. Ook de Federale Regering ondersteunt deze ambitie, met name dankzij het plan van minister van Financiën Vincent Van Peteghem voor de vergroening van het wagenpark. Zowel voor particulieren als voor bedrijven die wensen te investeren in semipublieke of publieke laadpalen, kent de federale overheid belastingvoordelen toe. Sinds 1 september 2021 krijgen particulieren een belastingvermindering van 45 procent, met een maximum van 1500 euro per laadpaal. Voor bedrijven wordt een belastingaftrek van 200 procent voorzien. In 2023 zullen deze voordelen dalen tot respectievelijk 30 procent en 150 procent, om vervolgens verder uit te doven.
De maatregelen die vanuit de Vlaamse overheid en de federale overheid reeds genomen zijn, zullen leiden tot een enorme groei in de aanwezigheid van bereikbare publieke en semipublieke laadpalen. De federale overheid kan echter uitsluitend belastingvoordelen toekennen aan particulieren en bedrijven. Voor lokale besturen en het actieve middenveld lukt dat niet: als we hen willen ondersteunen bij het plaatsen van laadpalen, valt dat eerder onder de bevoegdheid van de Vlaamse Regering.
Minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers kondigde eind mei al een aantal maatregelen aan om ervoor te zorgen dat lokale besturen werk maken van meer laadpalen, van één laadpunt per honderd inwoners tegen 2030. Financiële prikkels hoorden daar echter niet bij. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) stelde daar vragen bij en keek met gemengde gevoelens naar het initiatief van Somers.
Ik heb dan ook een aantal vragen voor u, minister. Welke mogelijkheden ziet u om lokale besturen en middenveldorganisaties financieel te ondersteunen in de uitbouw van semipublieke laadpalen en om hun de juiste incentives te geven om die actief te plaatsen? Gaat u in overleg met de Federale Regering om maatregelen en financiële incentives op elkaar af te stemmen op het vlak van het plaatsen van laadpalen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega Brouns, voor uw heel actuele vraag. We willen uiteraard zeer veel laadpaalinfrastructuur hebben, om zodoende ook echt de vergroening van heel onze wagenvloot, van alle personenwagens en dergelijke, zo veel mogelijk te faciliteren.
Welke mogelijkheden zien wij vanuit het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) richting de lokale besturen en/of middenveldorganisaties? Ik kan u meegeven dat we pas een call hebben gelanceerd rond semipublieke laadpalen op het private domein. Daarvoor hebben we dus al ondersteuningsmaatregelen ter beschikking gesteld. Het is een projectcall die afgesloten is en waarbij iemand die een project indient, ook effectief een subsidie kan ontvangen. De beschikbare subsidies worden binnenkort toegewezen. Ik zal waarschijnlijk in 2022 opnieuw een dergelijke call lanceren. We hebben gezien dat er heel veel interesse voor is. We zijn er dus toe geneigd om in 2022 een nieuwe dergelijke call te lanceren waar iedereen op kan inschrijven.
We weten uiteraard ook dat gemeenten erbij gebaat zijn om laadinfrastructuur te hebben op het openbare domein. Daarvoor zijn we volop bezig met het in de markt plaatsen van concessies voor laadpaalexploitanten. We zijn dat volop aan het voorbereiden. Dat is niet zozeer een financiële ondersteuning, maar het helpt de lokale besturen wel enorm vooruit. Op die wijze kunnen zij dan gebruikmaken van een Charge Point Operator (CPO) of laadpaaloperator, zonder zelf openbare aanbestedingen te moeten gaan doen.
Zoals ik hier al veel keren heb gezegd, wordt momenteel ook de laatste hand gelegd aan de potentieelkaarten voor lokale besturen. Qua centrumsteden zijn die al klaar en worden die al ter beschikking gesteld en gebruikt. Die potentieelkaarten zijn er om aan te duiden waar het net voldoende uitgebreid is en waar het aangewezen is en er veel potentiële e-wagengebruikers wonen. Zodoende wordt aangeduid waar het potentieel het best is om in te zetten op laadpaalinfrastructuur. Tegen het einde van het jaar zullen die potentieelkaarten voor alle lokale besturen ter beschikking zijn. Dat is een dynamische tool. Die zal telkens ook geüpdatet worden. Zodoende ondersteunen deze potentieelkaarten de lokale besturen in hun zoektocht naar geschikte locaties om laadinfrastructuur te plaatsen.
Verder hebben we dan in 2022 de uitrol van de publieke punten op het openbare domein. Die zullen conform het recente decretaal vastgelegde systeem van ‘paal volgt wagen’ zijn. Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken zal daar verder in coördineren en voorzien in de uitbating van het digitale loket, waarlangs de verschillende aanvragen kunnen worden ingediend door burgers die niet de mogelijkheid hebben om op eigen privaat domein op te laden.
Dan kom ik bij de vraag over de Federale Regering en de incentives die men daar geeft. De huidige steunmaatregelen, zowel degene die wij nemen als degene die men op federaal niveau neemt, passen perfect in het Europese relancebeleid. In dat kader vindt er uiteraard ook onderlinge afstemming plaats. Er zijn ook ambtelijke contacten geweest over een aantal technische aspecten, zoals de gehanteerde definities, het beheer en het gebruik van data en dergelijke meer.
Op dit ogenblik kennen we alle federale maatregelen. Uiteraard zullen we daar dan ook rekening mee houden, zodat ze zo veel mogelijk op elkaar afgestemd zijn en dat ze elkaar niet overlappen en er dus ook geen dubbel gebruik is van mogelijke subsidies inzake laadpaalinfrastructuur.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Het is belangrijk dat er geen overlap is, dat er goede afstemming is. Zoals de VVSG opmerkt, is de afstemming cruciaal voor het plan van minister Somers omtrent laadpalen. U verwijst naar de potentieelkaarten. Ik ga ervan uit dat die opmerking wordt meegenomen en dat er een goede afstemming is, zodat ze elkaar versterken.
Nog een bekommernis is gelukkig bijgestuurd. Wij hebben op het platteland ervaren dat er meer moet worden geïnvesteerd waar er potentieel zit. Dat mag er niet toe leiden dat de gebieden waar het potentieel aan elektrische wagens nog niet zo groot is, vergeten worden. Ik begrijp dat dit niet zo is. Er gebeuren wel investeringen, maar daarvoor hebben we druk moeten uitoefenen in de voorbije maanden. Dat komt door een gebrek aan rentabiliteit. Ik doe een oproep – dat zal u niet verwonderen, en u zult het wel ondersteunen – en pleit ervoor om de buitengebieden niet te vergeten. Ook daar is het belangrijk om de omslag mee te maken en de elektrische trein niet te missen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.